Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEKDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 999
De Mrat m Derlonderen's MnnrsclnlderiDi op fles teen Loffelt'i
xDie oogen der heiligen doen mij denken b.v. aan Roodkapje's grootmoeder of eigenlijk den
?wolf: «Grootmoeder, wat heb je groote oogen !"
» Waarom moeten al die maagden zoo precies eender worden voorgesteld, vlak achter elkaar,
of naast elkaar ? 't Is als het kinderspellettje met dubbel genomen speelkaarten ; valt er een om,
dan vallen ze allen
»Maar dat ik den lezer bidden mag, hij vorme zijn oordeel vooral niet naar mijn
persoonlijk oordeel." A. C. Loi'i'Ei/r in het Xieitics r. d. DUIJ.
De Noord-Pool en de Sahara.
Goddank! wij doen nu in beschaving ook niet
meer onder voor Parijs, en wij hebben in Amster
dam nu ook onzen Pèle-Nord, maar ze is meer
Hollandsch, szij heet hier natuurlijk Nova-Zembla.
Wat een genot, om zoo te weten dat er maar
een passe-partout met de tram en twee kwartjes
entree noodig zijn om van uit deze drukkende
en benauwde Augustus-atmospheer in de stoffige
stad, het dorado van ijsbeeren en zeerobben,
Willem Barendts en Apol te kunnen binnen
treden. Jammer, jammer dat de ontgoocheling
zoo volkomen is. Want al is er met alle soorten
van kunst en vliegwerk een zoo onzichtbaar
mogel\jke afscheiding van echte en geschilderde
rotsen verkregen, al is aan de schildering een zeker
soort van effect, met het licht aan den eenen kant
en het donker aan den anderen, niet te ontzeggen,
al zou zelfs het effect nog veel grooter geweest
zijn, toch is er iets ongewoons in, zoomaar in
zomertenue, met dames en heeren om zich heen
die 't bijzonder benauwd van de warmte hebben,
van af een platform, onder een luchtballon, in
»das volle Leben" van den Noord-Pool »hinein
zu schauen".
Waar is de alles verstijvende noordewind die
giert over de kale, besneeuwde rotsen, die de
handen verkleumt en ooren en neuzen bevriest;
ik hoor niet het gebrul van gindschen voorwe
reldlijk grooten ijsbeer, al komen die drie jagers
met nog zooveel stoutmoedigheid van over het
groote ijsveld op hem af. Ik hoor niet het
geplons van die zeerobben in het water, noch zie
ik die twee elanden aan den oever van dien
grauwblauwen plas vluchten voor de dreigende
sneeuwlawines van aankomende, zwarte wolken, en
maken die klimmende watervallen dan geen
donderender geraas dan het druppelend gelek
van dat kleine duinwater-leiding-kraantje dat
men schijnt vergeten te hebben dicht te draaien ?
O, ja, zeker dat kan allemaal zoomaar niet
heelemaal echt zijn, dan kwam zeker niemand
hier kijken. Het is maar een illusie, f f et is
voor een derde echt, voor een derde namaak, en
het andere derde moet men zich er maar bij
fantaseeren. Maar is dat billijk 'i Is dat het doel
van een panorama, de grootste triumph van de
grootste absurditeit die er ooit over kunst werd
verkocht dat die natuurlijk, d. w. z.
natuurnagemaakt-naturalistisch en zoo getrouw mogelijk
moest zijn.
Gelukkig de panorama-liefhebbers, die het
zullen beleven dat men met behulp van den
kinetoskoop, gekleurde photographieën, phonograaph,
blaasbalgen enz. enz. in alle werkelijkheid den
Noord-Pool zal kunnen doen verrijzen. Dat zal
het meest »grossartige" zijn wat men ooit zag,
dan komt het toch ook op doek, en is het dan
geen kunst 'i
Maar gelukkig zal het zoover wel nooit komen,
nu de kunst op het punt heeft gestaan door
de meest verderfelijke theorieën haar doel te
verliezen, en daartegen komt heftige reactie,
nu vind ik het opmerkelijk, en wel do aller
grootste uiting van de stormachtige bewogen
heid in de meeningsverschillen van deze tijden,
dat men in Amsterdam op denzelfden dag twee
tentoonstellingen van werken zag openen, wier
beginsel zoover uit elkaar staan als ooit nog op
aarde grooter kontrast, in welken tijd en in
-welke plaats dan ook, gezien werd.
Til. MoUvENBOEE.
Bij de firma E. J. v. Wisselingh & Co., Spui -2:;,
is tentoongesteld een schilderij van J. JNIaris:
»Riviergezicht" en voor het zijraam een aquarel
van Joh. Vlaanderen : «Bloeitijd".
Hoe flie twee kielende wijven gestraft f orden.
(Lustige lilüller.)
NIEUWE UITGAVEN.
Ingekomen hij de Redactie:
Kleine Ktite'-lfisinits tier nieuwe si>elli>it/, ge
grondvest op de beschaafde spreektaal, zijnde het
onvolprezen, welluirende hollandsche dialect,
nuttig en profijtelijk voor alle Nederlanders, on
verschillig of zij met de Vries en te Winkel of
met Kollewijn spellen, geschreven te Deurne in
de binnenlanden van Xoord-Brabant door II. N.
OUWELUI.. Gevolgd door een rij van stichtelijke
refereinen. Zutfen, W. J. Thieme &, Co.
S. C. J. HKHTKA..M, De Tnliitl;. Handleiding voor
hen, die zich in het Tabaksvak bewegen of het
wenschen te leeren, benevens eene opgave van
invoerrechten op tabak over de geheele wereld.
Prijs f "2.-2ö.
Kompas voor hen, die zich aan eenig examen
in moderne talen wenschen te onderwerpen. De
Examen-Opgaven Nieuwe Talen J8!)5. Prijs/'l.
Culemborg, Blom & Olivierre.
Joost run den Vondel',-.' dichtwerken en oor
spronkelijke prozaschreften, bewerkt door J. H.
W. UN-CKÜ, llste atl. Leiden, A. W. Si.jthoff.
Voor ile A'tiiderkniner, door I'. LOUWKRSK, all. S;
De kinderwereld, onder Kedactie van P. LOTWEUSI:
aft <S Zutphen, Whilleman & van Belham.
bon.
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
Utrecht, 11 Aug. '!IÜ.
(ieuclite lieer Iteilocltm'.
Mag ik doch nu voor het laat>t wat deze
kwestie betreft voor onderstaande een weinig
plaats verzoeken V
. i nlii'eïjien, .foi'dtieixii'ual jfOG'.
l) AUg. '':>').
*A iiuct'.
»Bij de bespreking heden over een en ander
betre tiende de Tempeliers bracht ik de tekst
boekjes ter sprake. Die kunt ge ~oo ije rerl;icsl
geheel voor u zclven houden. \Vilt ge die dun
te 1,'tr. laten drukken of hier V In 't laa'sto
geval wil ik grang eens voor u informeeren naar
prijs, provisie of honorarium. Doch voor daartoe
over te gaan wenschte ik eerst inve gedachte
daarover (eischen p('t. of honorarium) /»'/? /.wrm/c
liosi te vernemen. Adres als aan 't hoofd dezer.
«Inmiddels als altijd
II.
(was get.) MAKT. J. BOTMAN.''
Iliorop heb ik geantwoord: zal hier doen
drukken.
J A' . Pllll.ll'l'l.
Op net kantoor,
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van J-'iyen JTwtrd No. 33 : Een mariage
de raison", door S. Hermina Croiset. (Slot).
Onze Friesche kaatsers te Brussel, door "Wm.
Muiier, met afbeeldingen naar teekeningen van
den schrijver en poitret van den heer J.
Bogstra. Uit het stroopersleven, door Jan van
Katlijk. De herderin van Rolleboise. naar de
schilderij van D. Ridgway-Knight. Gewapende
Uitleggers, door J. tijsten, met afbeeldingen naar
teekeningen van Jan van Oort. (Slot.) - Juffrouw
Zeldenrust, door Esjee. Feuilleton.
Advertentien.
milllliiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMii
Nieitice liedieitde : Y\ ie is dan toch die man,
die daar zoo vreeselijk aangaat V
Oudere colle/iu : Dat is een stille vennoot.
Julins Prullclman Brommcijer.
Daar heb je nu _
de proef op de som.
In het
HaiulclxUad schrijft Charles
't volgende: .,Er
wordt iets heel
grappigs van den
(Jhineeschen
onderkoning verteld,
maar wij weten
niet, of' het waar i?.
Toen
Li-IIung('hang tijdens zijn
verblijf in Engeland
een bezoek bracht
aan het Lagerhuis,
werd zijn aandacht
zeer getrokken door
een der heeren afge
vaardigden en wel
door den heer
M'Evvan, afgevaar
digde uit
Edinburg. Dit geschied
de niet zoozeer
omdat de heer M'Ewan zoo'n bijzondere poli
tieke persoonlijkheid is, want de heer M'Ewan
is een zeer bescheiden politicus, maar alleen
lijk omdat de afgevaardigde uit Edinburg
een geel vest droeg. De oogen van den
onderkoning bleven onafgebroken op den heer
M'Ewan gevestigd en in geen der erkende
kamer-grooiheden stelde Li meer belang."
Is dat niet precies, zooals ik _ Hendrichs
gezegd heb : Waarom hebben jullie niet alle
maal een geel vest aangetrokken, je zou eens
hebben gezien wat voor oogen hij had opgezet;
en hoe hij tot alles te krijgen zou zijn geweest,
als Hjoerd hem ten slotte zulk een
kleedingstuk met de drie St. Andries kruisjes had
uitgereikt....
Het, komt woordelijk uit.
Van dat ene gele vest van M'Ewan was
de man al in de war. Natuurlijk, zoo'n vest
is voor hem meer dan het geheele Engelsche
parlement, meer dan alle parlementen ter
wereld. A kingdom f o r a waistcoat!... .
Maar waarom noemt Charles die geschie
denis zoo grappig, heel grappig zelfs?
Ik vind daar niets grappigs aan, ze is eer
droevig om te le/.en.
Behalve ik, heeft in heel Europa maareen
man begrepen, waarmee die zoogenaamde
onderkonmg klein te krijgen was, en nu wordt
M'Ewan zoo goed als zeker beloond voor zijn
slimheid, terwijl mij, Hemh-ichs en de rest
elke onderscheiding ontzegd blijft. En toch
als daar op onze Arnsterdamsohe lïeurs dag
aan dag een zeventig tal St. Jorissen rond
wandelden, ieder mei, zijn draak dien hij
vermeesterd had, wat. zoude;, wij als koopstad
in aanzien stijgen. Want. al kwam het dan
van den bi idensehen kant, en al liep er mis
schien order die zeventig een enkele door,
die zelf iets mier van een draak dan van
St. .Jol is had, zoo veel heiligen als hier zou
je in niet ren Mereunus-tempe! vinden.
Hoe Charles, bij het missen van dezen
zegen, die voor het grijpen lag, had men mijn
advies maar gevraagd en opgevolgd, nog van
iets heel grappige kan spreken, is mij een
raadsel, en zoo zie je al wc er, dal bij al de iiei'de
voor slad en land. waardoor hij om zoo te
'zeggen geblakerd wordt, hij toch niet, snapt
wat beidon het nuiligst is. Dat bleek me
duidelijker nog, toen ik hem onderhield over
de lichtzinnige manier, waarop hij over dien
Schot, ge.-chreven had. I.Jver zei ik, heb je
genoeg, maar ijver zonder verstand. Dat
dacht ik ook, toen ik je artikeltje over de
theemarkt las. Jij, net, ais ik, zoudt wt-ergaas
graag dien Engelsehen een loer draaien en
hun een voordeeltje ontkapen gelijk ze ons
er zoo menig hebben afgesnoept, maar daar
kwam je met je degelijk betoog over de voor
treffelijkheid van de llollandsehe pakhuis
meesters t n makelaars, terwijl Li Jlung Chang
alweer mijlen ver over de grenzen was, veer
tien dagen te laat. .Jammer, duivels jam
mer, vervolgde ik. mijn vingers op de lapel
van zijn jas, had je je in die dagen maar
goed gehouden, dan zou je ook nu niet
zoo armzalig hier voor me staan, want
al kon je het maar stoff'eeren met een
draak, dat zou toch altoos beter zijn, dan ...
Kom, riep Charles ongeduldig uit, neem me
niet kwalijk, mijnheer Brommeijer, maar u
verveelt, me met uw draak. Het ecnige wat
ik van dat monster op prijs stel, is zijn bloed.
Drachenblut. Nu werd ik op mijn beurt een
beetje valsch en ik viel heftig uit: ja, ik
begrijp je; het kan jou niet schelen waar je
Int van daan haalt... van de Gironde of'van
den Rijn, als het maar lekker is., het zal
je nog eens gaan als Noach, met dit verschil,
dat niet een deel van je nageslacht, maar jij
zelf zoo zwart wordt als ebberihout, ook al
ten gevolge van al die vaten inkt, die je ge
bruikt. Ik zei eigenlijk iets meer dan ik ver
antwoorden kon, want Charles is een matig
man, maar was dat dan ook een antwoord,
dat hij mij gaf!
Ik dwaal af. Wat ik zeggen wou, is : mijn
voorspellingen komen bijna altijd uit. Hoe
veel adviezen heb ik nu al gegeven, diejuist
zijn gebleken, en wat zouden stad en land er
bij gewonnen hebben, als ze naar mijne aan
wijzing zich^ steeds gedragen hadden. Maar
dat mocht niet. Of 't een afspraak is, de pers
zwijgt mij dood. Waarom? Omdat ze jaloersch
zijn op zooveel gezond verstand ; ze vreezen
dat hun _ lezers van hen merken zullen hoe
povere sires zij zijn. Ze kunnen niet tegen
me op. Konden ze de zon maar eens in
het water zien schijnen ! Zoo'n geval als dat
met dien mijnheer M'Ewan, moet het publiek
toch de oogen openen. Maar jawel, nu zij
het niet verzwijgen kunnen, deelen zij het
mee als^ een grappig, een lieel grappig
geval. Zoo doet^ zelfs Charles, met wien ik
bevriend ben. Enfin, je kunt daaruit zien
wat een mensen is, niet wat Charles is, maar
de mensch in het algemeen. Als je hem op
den keper beschouwt is hij al van een heel
gemeen e stof, zelfzucht en trots zijn sche
ring en inslag. Laat hem de dosis eigen
waan, waarvan hij zoo is opgezet, purgeeren
en wat blijft er over dan een magere schar
minkel, dun als een lat. Je zoudt hem
geen tik op zijn bloote willen geven, uit
vrees van je handen te zullen bezeeren. En
voor zulke soort van lui span ik me nu
in. Maar dat ik me daartoe niet te hoog
acht, bewijst juist hoe hoog ik sta. De ware
wijsheid heeft altijd in nederigheid hare ver
heffing gevonden en al dat grut, dat mij
benijdt, heeft me nog niet van mijn troon
kunnen stooten, omdat ik er in hun presentie
nooit op zitten ga, maar ze over mijn schoe
nen en tusschen mijn boenen door laat krui
pen. Zoo zal ik dan ook nu mijn taak voort
zetten en voor hoog en laag, zonder te vragen
of' ik do vrucht van mijn arbeid zien zal.
mijn opmerkingen verder ten beste geven, a!
kan ik op mijn vingers narekenen, dat ook
de rest van mijn werkzaamheid zooveel mo
gelijk verdonkeremaand zal worden voor het
groote publiek. Want Brommeijer moet ge
negeerd. Goed, negeer hem maar, tot het
te laat is. Op een goeden dag komen ze toch
bij mijn graf staan en halen hun witte zak
doeken uit. En als dan Böhringer, Gijs,
Levy of Pij n appel, zoo radeloos als de wel
sprekendste man slechts zijn kan, uitroept:
wie zal zijn werk overnemen ? Wie ? 't dan
zal je ze allen t egel ii k tot boven hun nek hun
schouders zien optrekken, en hoorcn zuchten:
Wie? Daar is er niet n!
Ware ik niet in mijn overdenkingen ge
stoord, wie weet waar dat gele vest van
M'Ewan me nog gebracht zou hebben. Maar
het toeval waardoor mijn leven nog veel
meer dan dat van anderen schijnt beheerscht
te worden wilde dat Jacob met ongewonen
eerbied op zijn boeventroiiie mij het kaartje
kwam overreiken van Jhr. de Ranitz. Zoo
nam op eens mijn gedachtegang een keer,
want weldra zat ik met mijn bezoeker diep
vertrouwelijk in gesprek. Natuurlijk zou nu
iedereen, en de kranlcnlui in de eerste plaats,
graag willen weten, waarover wij samen het
gehad hebben. Doch dat zijn staatsgeheimen,
die ik alleen zou kunnen verklappen, als mijn
ijdelheid het van mijn vorsten- en vaderlands
liefde won, wat, ik behoef het ter nauwernood
te zeggen, bij een ISrommeijer onmogelijk het
geval kan zijn. Alleen wil ik, om aan de
razende nieuwsgierigheid vooral van de zwak
kere helft van ons geslacht Ie voldoen,
mededeelen, dat van het, praatje uit dien Fransehen
scheerwinkel, door de Panische Fi'jnm
overgebahhehi, als zoude ons koninginuetje ecu
Duiuchen man krijgen, geen steek aan is,
Nog eens, ik zwijg natuurlijk van alles
wat ik verder weet, maar dit kan ik wei
zeggen, zonder mijn geheim te schonden...
dat bericht heeft, die k-olijke inzeeper uit zijn
weeken barbiersduim gezogen, en bezit even
veel waarde als een van die witte klodders,
die hij zoo'n heelen dag door van zijn vinders.
strijkt en in zijn bekken smijt. N'>g wil ik
hier bijvoegen, dat zij ook geen Kranschen
man krijgt. Maar nu zeg ik over dit tcere
onderwerp geen woord meer, en men kan zie!1
de moeite sparen mij verder de tong te
schrapen. Treurig, dat zelfs in de beste stan
den ieder met een groote mate van onbeschei
denheid is bedeeld, om toch te weten te komen,
welke huwelijksvooruilzichten een mei.-je heeft.
Want op zijn beurt deed de Kanitz, die an
ders, de ingetogenheid zelf is, zich toch weer
kennen als niet beter dan de rest. We waren
nog maar kort, in gesprok, of hij begon al:
en uwe Théièse, mijn lieer Brommeijer, het
koninginnetje van de Bocht, heeft zij al plan
nen ? De vraag trol' me te meer, omdat ik in
den laatsten tijd bij de bewaking van mijn
Hof, eenig wild op spoor was gekomen. Och,
antwoordde ik, dat zijn van die dingen, die
je als vader in den regel 't laatst van allen
verneemt ; nu je me er naar vraagt, moet ik
je zeggen, dat ik van haar plannen nog niets
gemerkt heb, maar dat ik dag aan dag hier