De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 23 augustus pagina 3

23 augustus 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1000 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. tarief. Groot is de kans dus niet, dat het ooit zal worden doorgevoerd. Veeleer kan men zeggen, dat van dit oogenblik af officieel weder begint de anarchistische toestand, die in dit vak eigenlijk nimmer heef t opgehouden te bestaan. Lage loonen, stukwerk, huisar beid, gedwongen winkelnering, lange wacht tijden op risico van den arbeider, uitbuiting van den eigenlijken werkman doorparasietische tusschenpersonen, dat alles kan nu onge hinderd weder op de oude wijze voortwoeke ren. Een regeeringslichaam, door invloed van boven en van buiten gesteund, is in Pruissen machteloos tegen stelselmatigen patroonsonwil. Deze geschiedenis is ook voor ons leerzaam. Denken wij aan den strijd der diamantbe werkers, en vergelijken wij den verschillenden loop der zaken, zooveel dat bij de verschillende toestanden mogelijk is, dan dringt zich de over tuiging op, dat in den strijd tusschen de twee groote machten van onzen tijd: het exploiteerende kapitaal en den geëxploiteerden werk man, een derde factor als van buiten afregelen de en ingrijpende macht slechts zal worden toe gelaten zoolang beiden daarbij voordeel heb ben,?in loonkwesties dus nimmer of bijnanimmer. Verzoeningsraden en scheidsgerechten zijn instellingen, waarmede men veel goeds kan verrichten; maar zij moeten zijn voort gekomen, of uit het gemeenschappelijk streven van werkman en patroon, om nuttelooze werk stakingen te voorkomen, óf uit de organisatie der werklieden, en als zoodanig een macht waarvoor de patroons zich niet dan na een ge voelig ondervonden nederlaag zullen buigen. In een tijd, dat wij bezig zijn, ons de instellingen van verzoeningsraad en scheidsgerecht aan te schaffen ; want een andere waardeering van het aanhangig wetsontwerp is niet wel mogelijk, mogen wij ons dit herinneren, opdat, liever dan met wettelijk gedecreteerde lichamen op gescheept te zitten, die den regelmatigen ont wikkelingsgang onzer sociale verhoudigen belemmeren, wij ons het moeten laten welge vallen, tot de achterlijkste volkeren te worden gerekend op het gebied van sociale wetgeving. F. M. C. Een dame president. Te Riga werd ditmaal het russische archaeologen congres gehouden. Het bijzondere van dit congres was, dat het door een dame werd gepre sideerd, de gravin Pratkovja Sergejevna Uvaroff. Deze gravin, oorspronkelijk een vorstin Schtscherbatoff, behoort tot de voornaamste Bojaren familiën; op haar zeventiende jaar is zy getrouwd met den graaf Alexis Sergevitsch Uvaroff, dien men den vader der nieuwere archaeologie kan noemen. De congressen werden door hem in het leven geroepen; het eerste werd te Moskou ge houden, in 1869. By al zijn onderzoekingen was hem zy'n vrouw een even intellectueele als ge duldige helpster. Toen de graaf in 1883 over leed, koos het Moskousche archaeologisch ge zelschap zyn weduwe tot voorzitster, en het heeft over die keuze nog geen oogenblik berouw gehad. Het is onder haar leiding tot rijken bloei CHIFFON's HUWELIJK. 18) Naar 't Fransch, van GYP. XII. Zooals oom Mare had voorzien, werd Chiffon ternauwernood herkend en haar entr. e in het salon des Barfleurs geleek een triomfantelijke intocht. Hoe weinig zelfvertrouwen zij ook bezat, gaf zij zich toch zeer goed rekenschap van het effect, dat zij teweegbracht; zij lachte mevrouw de Bassigny, die haar met een blik vol ergernis en domme verbazing opnam, hartelijk in het ge zicht uit. Ze heeft er 't land over, dat ik er aardig uitzie!... dacht zij. De markiezin daarentegen was over de bewon dering, die haar dochter afdwong, letterlijk ver rukt. In den grond volntrekt niet kwaad, maar alleen ijdel en dom, genoot zij in alles wat maar even meewerkte om haar te verheffen en op den voorgrond te stellen. Chiffon's succes streelde haar. De lange neuzen harer voortreffelijke vriendin de Bassigny en van mevrouw de Liron vermaakten haar kostelijk, en welwillend keek zij naar Cbiffon, die, te midden van een kring van heeren, met een zekere terughouding, die meer uit verwondering dan uit bedeesdheid voortsproot, hun complimentjes in ontvangst nam. De Barfleurs, van hun kant, zagen dien onverwachten ommekeer niet zonder een vage ongerustheid aan. Want, dachten zij, werd er geen bezwaar gemaakt hun Chiffon te geven, toen zij nog maar alleen rijk was, nu misschien, nu zij mooi was ook, zou dit wel eens niet het geval kun nen zijn. En mevrouw de Barfleur, die als op spelden zat, toen zij zag hoe mijnheer de Trêne de knappe huzaar, waar ze om vochten" . mijn heer de Bernay, de invloedrijke afgevaardigde en de graaf de Liron, de broeder van me vrouw de Liron's echtgenoot, zich om //dat kind" verdrongen, riep Coryse minzaam bij zich, en liet haar naast zich plaats nemen, om een oogje op haar te kunnen houden. Chiffon gehoorzaamde gedwee. Zoolang zij oom Mare niet bij zich had, of papa of een ander van wien zij gekomen, en allerwege gunstig bekend geworden. De gravin heeft o. a. veel naam gemaakt met een werk over christelijke monumenten in den Eaukasus. Te voet en te paard heeft zij de meest afgelegen streken van den Kaukasus doorreisd, monumenten bestudeerd en folklore-studiën gemaakt. Een sterke godsdienstige tendenz kenmerkt haar arbeid en haar leven, dat tot spreuk heeft het devies van haar geslachtswapen: »Trouw aan God, trouw aan zich zelf, trouw aan het vaderland." miraiiiiiiiiHiiiiiiimiiiiiiH Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad. 16 Aug. De armenzorg en de overheid." 18 Aug. Een wereldmunt." 19 Aug. Landrente of grondbelasting" (op Java). 20 Aug. De heer Pruys v. d. Koeren vraagt in plaats van te antwoorden". 21 Aug. De Doelwijk", door Mr. C. S." De Standaard. 17 Aug. De nieuwe kies wet" (slot). 19 en 21 Aug. Engel and's wereldmacht" I en II. Het Centrum. 15 Aug. MGr. Bottemanne." 17 Aug. Gedachten-wisseling" (voor bondgenooten). 18 Aug. Vooruitgang" (katholicisme in Nederland). 19 Aug. Naar aanleiding van n bericht" (de suikerwet en de bieten-leveranciers). 20 en 21 Aug. De sociale beteekenis van de katho lieke kerk", I en II. Het Nieuws v. d. D a g. 13 Aug. Het nieuwe Infanterie-geweer," 14 Aug. II, door M. L. E. 17 Aug. Afhankelijkheid". 18 Aug. Het nieuwe Infanterie-geweer'' III, (na schrift), door M. K. B. De Telegraaf. 17 Aug. Art. 342 van het B. W." door T. K. E van den F., te Gulpen. 19 Aug. Een merkwaardige ontdekking'', door K. (Ingezonden). De Tijd. 12 Aug. Individueele of gemeenschappe lijke eigendom van arbeiderswoningen" I. 13 Aug. II. 14 Aug. III, (slot). 18 Aug. Het gouden jubilévan mgr. Bottemanne". 19 Aug. Een dwaze gelijkstelling'" I. 20 Aug. II (slot.) Het Volksdagblad. 17 Aug. Petroleummonopolie". 19 Aug. De Staat als werkgever". (Brochure van Travailleur Jr.). Amsterdamsche Gr t. 14 Aug. Een stap in de goede richting". Levensverzekering IV". 17 Aug. De gemeentelijke telefoon". Levens verzekering V". 19 Aug. Verzekering tegen ziekte". 20 Aug. De berechting der baldadige straat jeugd'1 I. N. Kotter d. C t. 16 Aug. Heideontgining en grondverbetering.'' De (a n t i r.) Nederlander. 15 Aug. De Maastrichtsche werkstaking." 17 Aug. Maatschappelijke feiten", II. 19 Aug. Een studie over graanrecbten." De Maasbode. 13 Aug. Het loon van den soldaat". 14 Aug. Een nieuw antwoord,'. 15 Aug. De gekroonde Gods". 19 Aug. Arbeidersverzekering". 20 Aug. Neutrale opvoedkunde". Het Vaderland. 16/17 Aug. De suikeraccijnzen en de financiën". Haagsch Dagblad. 16 en 17 Aug. Staat kundig overzicht der week". 18 Aug. Aug. Een ware beschouwing" (Atjeh). 20 Aug. Anak-Galoeng en onze marechaussee in Atjeh". De Avondpos t. 16/17 Aug. Subeltorne offi cieren der Infanterie te paard." Utrechtsch Dagblad. 16 Aug. Provinciale belangen", I. P r o v. G r o n. C t. 17 Ang. Welsprekende cijfers". (omtrent het roerend fortuin in Frankrijk). Nieuwe Winsch. C t. 16 Aug. In Vredestijd", (ons militairisme). H1IINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIII hield, om mee te praten, was het haar tamelijk onverschillig of zij hier zat of daar. Haar nicht de Lussy was er wel, Genevirve met haar broer, maar Coryse had zich nooit bij zonder gehecht aan Gcneviève, een mooi maar erg dartel meisje van bijna twee jaren ouder dan zij en reeds volleerd in alle wereldsche kuiperijen en koketteriën. Eindelijk! . .. riep mevrouw de Barfleur toen zij een rijtuig in het kiezel op de plaats hoorde knerpen daar is hij!.. . ik werd al bang, dat hij niet zou komen! ... Chiffon, die met volkomen onverschilligheid de komst van den laatsten genoodigde afwachtte, was niet weinig verbaasd, den hertog van Aubirres te zien binnen stappen. Haar vreugde dien goeden vriend daar opeens weer te zien, was zoo groot, dat zij opsprong en hem te gemoet snelde, met den uitroep: O ! wat ben ik blij, dat u komt!. .. De kolonel, in het elegante persoontje, dat hem met zooveel warmte welkom heette, niet aanstonds Coryse herkennend, was verwonderd blijven staan. En toen hij, aan de zwierende lokken en Het lieve kleine bakkesje, dat hem toelachte, ontdekte dat het wel degelijk Chiffon" was, die voor hem stond, drukte zijn lang ernstig gezicht zulk een onuitsprekelijke verbazing uit, dat Coryse. die de oorzaak dier verwondering vermoedde, uitriep : Wat!... u ook al... kent u me ook niet meer ? ... Plotseling bemerkte zij, dat iedereen haar nieuws gierig aankeek, en zij hoorde mevrouw de Bassigny tegen de markiezin zeggen : Komaan ! . . . ze mokt ten minste niet tegen haar afgewezen minnaars, je dochter! ... Mevrouw de Bray, die zich geducht over Chif fon's houding ergerde, antwoordde : Ze is nog bespottelijk kinderachtig voor haar jaren ! . .. En Chiffon dacht: Goed zoo ! . .. ditmaal heb ben ze recht, om op me te hakken ... 'k heb me leelijk vergaloppeerd . . . De hertog van Aubières was min of meer ont roerd en uit het veld geslagen, llij had zóó weinig verwacht daar Chiffon te zullen ontmoeten die nooit ergens heenging en was er vooral niet op verdacht haar weer te zien bijna als vrouw, goed gekleed en met niets dat aan het vroegere kind herinnerde dan de lange, om haar schouders zwierende lokken. Maar naarmate Lij haar oplettender aankeek, Z a a n 1. C t. 19 Aug. Haagsche brieven". (Doel wijk.) L i m b. Koerier. 18 Aug. «Eén, die zich vastpraat", (Vliegen over het Londensche congres). N. Leeuw. C r t. 15 Aug. Veenkoloniën in Duitschland." 19 Aug. Arbeid als Koopwaar." N. Ar n h. C r t. 13 Aug. De evolutie der samen leving en de democratie" I. 15 Aug. II. N. H o 11. W b l d. 15 Aug. Zenuwachtigheid." I. Sociaal Weekblad. 15 Aug. Een nabetrachting", door A. K. (Schiedamsche werkstaking). Het Londensche intern, congres van soc. arbeiders en van vakvereenigingen (slot), door Wibaut. De Volksstem. 15 Aug. Arbeidersverzekering". De V o l k s b a n i e r. (K. K. Volksbond). 14 Aug. Een initiatief onzer Bisschoppen (verzekering tegen ongelukken). F r i e s c h Volksblad. 16 Aug. Grondgebruik en onteigeningsrecht" (door Societas). De Soc. Democraat. 15 Aug. Congres-in drukken II". Becht voor Allen. 18 en 19 Aug. Soldaat zijn". 20 en 21 Aug. De Verdeeling der producten". Ordel. Hervorming. 15 Aug. De keerztjle der medaille." V r ij l a n d. 16 Aug. de wetten der maatschappe lijke ontwikkeling." De Volkstribnun. 15 Aug. Een weerlegging". Neerland's Volksblad. 15 Aug. Voor uitgang". Evolutie, 19 Aug. Aan leden en niet-leden van de Vereeniging voor vrouwenkiesrecht. Weekblad v. d. Burg. A dm i n. 20 Aug. Intrekking van besluiten tot goedkeuring." II. De N ij verhei d. 19 Aug. Het kunstambacht op de Berlijnsche nijverheids-tentoonstelling." De Politiegids. Aug. '96. Waardeering." Maandblad tegen de kwakzalver ij. Aug. '96. Het Institut Drouet". De Vrij denke r. 15 Aug. Onze slavernij". De Protestant. 15 Aug. Oproep". (Congres). Insulinde. 18 Aug. De zorg voor onze ethnographische verzamelingen." Het nieuwe Schoolblad. 14 Aug. De op voeding der vrouw''. iiiiiiliiiiiimiiimiiiiiiimiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiii U ziek. Het zij ook mij vergund over mijne indrukken te Bayreuth een en ander mede te deelen. De verschillende opvoeringen toch doen zich soms in een geheel ander licht voor en voorzeker zou iemand die al de vijf opvoeringen van het geheele werk: Der Ring des Nibelungen heeft bij gewoond, nog al wat verschil kunnen constateercn. Het is eu blijft echter afgescheiden van het feit of de eene uitvoering beter slaagt dan een andere een zeldzaam genot te Bayreuth getuige te zijn van de voortreffelijke wijze waarop aldaar alles tot in de kleinste détails verzorgd is, en hoe het blijkt dat wanneer niets ondergeschikt geacht wordt aan het andere, de algemeene indruk zoo machtig is. Hoog is natuurlijk de verwachting gespannen, doch hoog was het genot ons daar geschonken. In de eerste plaats geeft de wijding die over het geheel ligt door het streven van iederen medewerker om het beste te geven dat hij of zij geven kan den toehoorder reeds een verheffenden indruk. Dan geeft liet innig verband tussehen alle deelen regie, muziek en lichteffecten eene openbaring wat de eischen zijn voor muzikaalmiiHiiuiimiiHiiii voelde hij zich kalmer worden ; viel het berusten hem lichter dan wanneer hij haar had terugge vonden, zooals hij haar het laatst had gezien. Had hij zicli al een oogenblik de maatschappe lijk gelijke van de kleine fortuinlooze Chiffon ge loofd, van de rijk geworden freule d'Avesnes voelde hij zich oneindig verwijderd. Zij kwam hem nu alleen nog maar voor, als een andere incarnatie van een wezen, dat hij eertijds, lang, lieel lang geleden, had liefgehad . . . Hij beschouwde haar met een verwonderde, bijna eerbiedige nieuwsgierigheid ; eu gaandeweg voelde hij den hartstocht bedaren, die hem naar Chiffon" gedreven had. Wat scheelt u tocli van avond, kolonel ? .. . vroeg mevrouw de Bassigny scherp. Vermoeid van de reis ? .. . Volstrekt niet, mevrouw ... hoe zoo ?... Wel ! . . . u ziet er zoo raar uit! ... Hij boog : Dat zal dan waarschijnlijk mijn gewone uit zicht zijn, want ik voel niets bijzonders... en ik ben hoegenaamd niet moe ... Mevrouw de Barfleur, die hoeveel lust zij er ook toe gevoelde Coryse moeilijk naast haar zoon kon plaatsen, had tenminste de gevaarlijke uabuurschap van den knappen de Trêne eu van de Bernay, twee koene bruids-schatjagers, willen ver mijden eu freule d'Avesnes daarom tusscheu den hertog van Aubières, van wien niets te duchten was, en den graaf de Lirou geplaatst. Gedurende het geheele diner had Chiffon, ver heugd in haar vriend's gezelschap te zijn, druk met hem gebabbeld over allerlei onderwerpen, waarin beiden belang stelden : over oom Mare, Gribouille eu Josephine, over schilderijen en kunst in 't algemeen, want de kolonel was degelijker en meer ontwikkeld, dan de moesten van zijn stand. Eu tegen het einde, toen de tafelgesprekken rumoeriger werden, en uiemand acht op hen sloeg, had Chiffon hem zachtjes alles verteld, wat sedert zijn afwezigheid met liaar was voorgevallen ; hoe de Barfleurs" haar het hof maakten, de insinuaties van Pater Ragon en de kleine manoeuvres, die zij moest verijdelen. En had de hertog gevraagd, wat zegt Mare van dat alles wel ? .. . Hij vindt 't een idiote boel, dat begrijpt u ... en toch .. . hij heeft zelf gewild, dat ik van avond hier zou dineeren... en hijzelf heeft me een japon gegeven, om te kunnen gaan. . . 'k weet niet meer, wat ik aan oom Mare heb tegenwoordramatische opvoeringen en hoe zonder die harmo nie, dat in elkander grijpen van alle onderdeelen, de indruk altijd half of gebrekkig moet zijn. Voorzeker slaagden ook te Bayreuth in dit op zicht sommige deelen wel eens niet volkomen, doch zeer veel bracht het tot den indruk bij. Zeldzaam schoon was de geheele insceneering van Rheingold en niet minder die van Gotterdammentng. Ik noem deze beide het eerst omdat die werken ten onzent het minst bekend zijn. Wat die Walküre en Sief/fried betreft, daarvan hebben wij reeds voortreffelijke opvoeringen te Amsterdam bijgewoond; opvoeringen geheel inden geest van het streven volgens de bedoelingen van Wagner, zoodat wij daarbij tot de conclusie kwa men dat Amsterdam met minder hulpmiddelen, wat tooneelinrichting aangaat, eveneens een zeer artistiek geheel heeft weten te verkrijgen. In de vier opvoeringen te Bayreuth heeft mij vooral getroffen de schoone wijze waarop de lichteffecten harmonieerden met de schilderingen van het orkest. Dat is van het grootste gewicht. Voor den niet geheel ingewijden hoorder brengt dit er bovendien veel toe bij dat hij begrijpt wat anders aan zijn aandacht ontsnapt. Men heeft mij verhaald dat in 1876 de kleuren van de costumes nog schooner geheel vormden dan thans, en dit verwondert mij niet, want er was wel eeus iets te bonts daarin en vooral het costuum van Freya was op het kantje van ridicuul. (Over die costumes-kwestie is in de buitenlaudsche bladen al heel wat geschreven, voor en tegen.) Wat bij deze voorstelling in muzikaal opzicht het meest frappeert, is wat het orkest presteert. De zangeressen of zangers kunnen min of meer onge lukkig zijn ; men kan het treffen dat van de twee of drie vertolkers van een rol, de minst begaafde optreedt. Kortom met de zangers kunnen zich al lerlei mede- of tegenvallers voordoen, doch het orkest staat daar als een rots en beheerscht het geheel. Ditmaal was men echter bijzonder benieuwd naar de vertolkers op het tooneel, omdat vele nieuwe krachten in het vuur moesten komen. In mijn volgend artikel hoop ik meer en détail de opvoeringen en de vertolkers te bespreken, doch nu wil ik reeds vermelden dat ons verrassende openbaringen zijn gedaan. Burgstaller als Sicgfried, hoewel nog lang niet tegen deze geheele partij opgewassen, heeft echter zulk eene schitterende belofte afgelegd en wist zooveel sympathie voor zijne creatie in te boeze men, dat men alles van dezen jongen man ver wachten mag. Breuer heeft als Mime zonder nog zooveel nuances te kunnen geven als o. a. Hofmüller eene vertolking geschonken, die superieur genoemd mag worden. En hoeveel mag men niet hopen van de Zweedsche zangeres Gulbrandson, die als Briiunhilde zooveel te genieten gaf, al komt zij ook Tcrnina nog niet nabij. Zie, dat alles bewijst weer dat Bayreuth nog niet overbodig is, want deze krachten zij n uit de Bayreuther school voortgekomen en daarm en er op verdacht moet zijn eene jonge garde te kweeken die voort kan zetten wat de voortreffelijke Wagner-vertolkers, die wij bezitten zoo heerlijk begonnen zijn, (men denke aan Vogl, die zoo heerlijk schoon Loge en Siegmmid en aan Mevr. Sucher, die onvergelijkelijk de Siet/liii/Je vertolkte, evenals aan Mevr. Brema, die als Frickii toonde hoe deze godin moet worden voorgesteld, wel verontwaardigd doch niet kijvend) is het van het grootste gewicht, dat zoowel te Bayreuth als elders nieuwe krachten gevormd wor den onder de meest deskundige leiding. Te Bayreuth tracht men het ideaal zooveel mo gelijk nabij te komen en dit heeft ook weer de voortreffelijke wijze bewezen waarop Richter en Mottl deze Trilogie hebbeu voorbereid en geleid. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii dig ... hij is sedert eenigen tijd veranderd ... hij is heel anders dan vroeger met me ... Hoe dan ?... Ja... hoe zal ik u dat uitleggen?... 'k weet er geen naam aan te geven ... hij is vreemd ... hij bromt op me, zonder dat ik 't verdien ... 't zijn kleinigheden . . . maar 't hindert me toch .. . 'k Ga morgen ochtend eens naar hem toe . .. 'k heb hem laatst zoo overhaast goedendag gezegd, toen ik op de vlucht ging . .. O ja, a propos daarvan .. . vroeg Chiffon, haar heldere oogen beschroomd naar den kolonel opslaande u is er dus niet meer verdrietig over''.... Met verdrietig meer, zal ik niet zeggen antwoordde hij openhartig maar ik ben wijzer geworden, en ik dank er u voor, dat u voor ons allebei verstandig bent geweest,. .. Dan is 't goed! en een oogenblik later hernam zij: . U zei, dat u morgen oom Mare zou gaan opzoeken ... 't is de Zondag van de wedrennen, morgen. Ja ... maar ik kom 's ochtends . .. Weet u, dat we 's avonds thuis bal heb ben ? . . . weer zoo'n corvée! .. . bah ! . . . a propos!... hij is erg aardig, de prins, die u ons hebt gestuurd ... ik zeg weer a propos!'' omdat dat bal ter zijner eer wordt gegeven .. . Zoo! ... vindt u hem aardig . .. mijn kleinen prins?.. . Nu, ja! ... eerst vond ik hem saai . . . maar later zijn we dikke vrienden geworden . . . Na het diner verzocht mevrouw de Barfleur Chiffon de kollie te willen rouddieuen en toen dat was afgeloopen, stel Ie zij voor: . Hoe zouden de dames het vinden, als wij de heeren permissie gaven te rooken-? . .. op die ma nier kunuen wij van hun gezelschap blijven profiteeren . .. Coryse, die gehoopt had dat de rookkamer haar eindelijk van tiree kluiten boter zou verlossen wiens smachtende blikken en i,elieimzinuige wenken haar verschrikkelijk ergerden trok een leclijk gezicht en ging afgezonderd iu eeii hoekje zitten, terwijl Gencviève de Luvsy eu mevrouw de Liron het middelpunt vormden van de heeren. Na' verloop van eenigen tijd wenkte mevrouw de Bray Chiffon om nader te komen eu beet haar fluisterend toe: Zit toch niet aldoor in dien hoek stemmetje te spelen! ... je lijkt wel onuoozel! . . . Waarover wilt u dat ik zal spreken? . . .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl