De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 23 augustus pagina 7

23 augustus 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1000 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. niets tegen de mogelijkheid van superieur-monu mentale kunst, die door persoonlijkheden zou kunnen worden tot stand gebracht, die minder met de tusschenkomst van anderen noodzakelijk hebben uit te staan, dit bewijst niet dat eenlingen, wier doel dat algemeene beoogt wat voor allen alty'd gely'k en het hoogste is, en wier kracht er toe reikt dit voor een deel te bereiken, niet misschien in deze tyden, ten spy't van de overal geklaagde verdrukking en achteruitgang boven allen en voor allen, een hoog monument van algemeene kunst zouden kunnen doen opopryzen, misschien even sterk als tot nog toe tijdperken van kunst voor de gemeenschap hebben aanschouwd. TH. MOLKBNBOBB. iiiiiiiiiiiiiiiiiin mm Een erotisch M,l) Indien men in deze dagen niét overal den naam van de Goncourt zag, men zou zeggen, dat Frankrijk nog steeds het land van Zola is. Want met hoeveel reden ook meu zy'n latere werken minder bewondert, nog steeds is hy de bouwer der meest forsche boeken, en zijn massale beelding, een tonig als zij vaak is, heerscht nog altyd als de sty'l van een Man. Maar met Zola is het niet uit, en verscheidene jaren reeds is er een schare van ontevreden jon geren, die in vele richtingen naar iets nieuws zoeken. Wie, veel Fransche werken las, kan veel nieuwe talenten noemen, en een enkele maal schijnt het dat de nieuwe veroveraar reeds ge komen is. Huysmans heeft zy'n aanhangers, maar ik geloof niet dat Huysmans het staal van een groot heerscher in de ziel draagt. Doch Valette deed indertyd meer dan ns denken aan een nieuwen leider in de Fransche litteratuur der eeuw. Want kwam hij niet als jong man met een boek aan, dat, kalm als het was, het probleem opwierp of dit kalme proza niet een zuiverder kunst gaf dan de hevige kleuren der liougon Macquart 't Was niet Ie Vierge een verrassing van gevoeld en secuur proza, sober en klaar en doende wat het wou; was niet dit drama van la Vie Grise een schoone menschelyke tragedie, met haar stillen weemoed diep in het lijden snydend, en in den nen lyder veler smart omvattend ? Inderdaad, het was geen overmoed om van Vallette een schoone kunst na Zola te verwachten. Doch weinig heeft men later van hem gehoord, en zy'n geval bewy'st wel, hoe moeilijk het is een stichter in de kunst te zijn. Niet n fraai boek, velen zy'n er noodig, en wellicht is er meer kans voor de forschheid dan voor de meesterschap, voor de neiging dan voor de geheel geslaagde daad. Zal het als met Vallette met dien nieuwen jongen auteur gaan, met Pierre Louy's, die door zijn Aphrodite plotseling een beroemd man is geworden ? Die zoozeer Parijs veroverde, dat zy'n boek, schoon noch aan knapen, noch aan meisjes, noch ook voor gehuwde vrouwen aan te bevelen, met opgewondenheid geprezen is en aan geprezen zelfs door den eerzamen Coppée ? Ja, zelfs door den eerzamen Coppée. Want uit het voorgaande bly'kt, behalve dat slechts het novellistische proza in Frankry'k beschouwd werd, in de reeks namen : Zola, Huysmans, Ie Vierge is reeds aangeduid, dat, wat er ook anders met de romanliteratuur in Frankrijk gebeurd moge zy'n, de decentie er niet grooter op is geworden. En of men nu al bewere dat de kunst met de kieschheid niets heeft uit te staan, het blijft voorloopig raadzaam, als men een Fransch boek met bewondering noemt, er bij te voegen, of het al dan niet decent is. Daarom zeg ik hier tot hen, 6d« Jaargang. 9 Aug. 1896 Tydelijk adres van den redacteur: Van Baerlestraat 12, Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. iiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnniiiim Van Pastor J. Jespersen, te Svendborg. Vervaardigd voorden 4en Halfjaarl. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. No. 340. Mat in vier (4) zetten. a f Wit: K b2, D b7, T f7; a;., b3, d2, g4 en h2 8. Zwart: K h4, B el; b4, c5, dS, 5, e2, g5, h3 en 5 = 10. wien het aangaat, dat zy om Coppée's aanprijzing Aphrodite niet in de huiskamer moeten laten slingeren, want Zola noch Huysmans noch Vallette hebben zóó onomwonden de zinlykheid in epos gebracht, als de jonge Pierre Louy's een antieken cultus van wellust voor ons brengt. Het is inderdaad het groote in dit werk, dat het ons de bestaanbaarheid van zulk een cultus doet gevoelen. Aphrodite vraagt niet, of deze wellust-aanbidding goed is of kwaad, maar het toont ons menschen die niet anders kennen dan de eeredienst der zinlykheid, en in haar liturgiën stof genoeg vinden tot vulling van hun leven. Het is een lyrisch epos, aan de macht der pandemische godin gewy'd, en met epische kalmte aan vaardt het den toestand door den dichter aan schouwd. Is Aphrodite documenteel in orde, is het een getrouwe en nauwkeurige reproductie van plaats en ty'd ? Ik meen te zien, dat Pierre Louy's veel uit den Grieksch-Egyptischen compilator Athenaeus gebruikt heeft, en in vele bronnen zocht, welke niet tot het beroemde deel der klas sieke literatunr behooren. Zeer terecht, dunkt my voorts, heeft hy het Alexandriëuit den tijd kort vóór onze jaartelling gekozen, om de onbe perkte heerschappy van wellust en schoonheid te schilderen. Doch de hoofdzaak, dunkt mij, is, dat hy zeer sterk den indruk weet te geven van een lang vervlogen ty'd met een eigen cachet van denken en gevoelen. Die zeggen, dat zy'n figuren ten slotte slechts verkleede Parijzenaars zy'n, ik geloof hen niet, tenzy' de persoon van Demetrios bedoeld wordt, want ik geloof niet, dat een vrouw als Chrysis tot de normale typen der Pary'sche courtisanenwereld behoort. Want het grootste in Aphrodite is de creatie van Chrysis, de vrouw, die hetaere is, doch een hetaere, die haar bestaan opvat als een schoone en waardige schepping van de albeheerschende godin. Zonder schaamte is zij, doch niet onbe schaamd, want geen oogenblik denkt zy er aan dat men haar iets verwijten kan, geen oogenblik, om in overmoed steun tegen verachting te zoeken. Schenkster van zingenot is zij, doch haar ziijnestreeling is een kunst en een wetenschap. Be geerig is zy naar geld en pracht en macht en roem, maar zij heeft het er voor over haar hoogsten roem te zoeken in een zelf-apotheose, waarvan zy zelf het slachtoffer wordt. Zoo is Chrysis geheel heldin, levende in een heidenschen kring van wellustdienaressen, en zoowel in haar als in den kring heeft Pierre Louy's het heidensche cachet schoon getroffen. Doch zoo de creatie van Chrysis groot is, en Louijs in de schildering van den Aphrodite-tuin een forsche breedheid, in de schildering van een hetaeren-orgie een ry'k en krachtig coloriet toont, het ontbreekt hem niet aan teederheid en beval ligheid. Door het gansche werk heen gaat een trek van bekoorlijkheid, maar het meest komt zij uit in de figuren der twee Efesische danseressen, die de vriendschap voor elkander boven de liefde voor mannen stellen, en ook weten wat medelijden is, een deugd, schaarsch inde fel-zinly'ke wereld van Chrysis en haar standgenooten. Zoo is dan Aphrodite een groot en schoon werk van kracht en bekoorlijkheid, met een scherp cachet van een vervlogen periode, en slechts in enkele punten zwak. Want de figuur van Deme trios is flauw en onbevredigend in haar voort durende droomerigheid, en ik geloof dat by de apotheose van Chrysis de schrijver zijn visie heeft moeten dwingen, want al bestaat er een legende van Phryne, die aan een groote schare haar schoonheid toonde, ik betwijfel of inderdaad een massa van vele duizenden op grooten afstand n enkele vrouw goed zien en bewonderen kan, en zelfs de sieraden aan haar lijf herkennen. IIIIIIIMIIIIllflIIIMIIIIIIIIIIIIlllllMIIIIIIIIII IIIIHItllltHllllI A f5 T f7 : b2 K f8 P e6: R b2 15 K d6: K aa : c K ba P b4 it K a& r T dir2 K 18 b5 R h8 Het is jammer dat Pierre Louys een voorrede aan zy'n boek heeft gegeven. Aphrodite zelf is duidelijk genoeg, en wat was het noodig dat hij zy'n bedoeling nog eens toelichtte? En, naar mij althans toeschy'nt, toelichtte met een onjuiste beschouwing. Het boek zelf doet den verstandigen greep om Alexandri tot tooneel te kiezen, de stad, waar Grieksche en Egyptische invloeden saamgesmolten waren, en zulk een ongetemperde zinlykheidsaanbidding wellicht wel bestaan heeft. Doch in de voorrede wil Pierre Louy's ons vertellen, dat, zoo als Alexandriëin Aphrodite, zoo de gansche Grieksche oudheid was, zóó ook het Athene dat het Parthenon bouwde. Maar ik waag het de juistheid van deze bewering te betwijfelen. Zeer zeker was ook in het Athene van Sofocles het hetaerendom een grootere en meer erkende macht dan in onze maatschappy, maar de Atheensche hetaeren heerschten niet door zinlykheid alleen. Wie is de grootste en meest beroemde hetaere uit den grooten ty'd geweest ? Aspasia, en Aspasia, schoon en zinlijk als zy' was, had vernuft en verstand genoeg om Pericles jaren lang te boeien en met den geest te leiden. De Atheensche wereld heeft den factor der zelfbeheersching ook in het liefdesleven ge bracht. En niet alleen, gelijk Louy's zegt, de zelfbeheersching als macht tegen de overdrijving gericht, maar ook als drang tegen de zinlij kheid op zich zelve. Niet in Boeötië, maar wel in Athene, wij weten het documenteel niet in Boeötië, maar wel in Athene werd onderscheiden tusschen goede en slechte liefde, en de Oeranische godin boven de Pandemische geplaatst. Maar zoo ik het noodig vind dit op te merken, ik erken gaarne, dat aan de waarde van een groot en schoon boek door een min geslaagde voorrede weinig ontnomen wordt. Cir. M. VAN DEVENTER. 1) Aphrodite, door Pierre Louijs. Paris, Sociét du Mercure de France. In F 10 U gespeeld: 40?K e3. v. d. M. te A. De bedoeling was jui-t zooals u begrepen hebt. Er stond in de verkorte notatie 3a e4, e5, dus de 40e zet van Wit en van /wart. Zotidt u zoo goed willen zijn de zet, diu achterstallig is, in te halen. In F 5 is abusief genoteerd: T fdl; dit moet zijn: 40?T fl. Een officieel rapport in de Russische Staats courant deelt mede, dat in de afgeloopen week elf honJerd vijf en dertig ongeneeslyk door alcohol vergiftigden in de straten van St. Peters burg zijn gearresteerd. De week daarvoor was het aantal dezer lieden 999. In spijt van de pogingen van het Russische Matigheidsgenootschap, dat eenige jaren geleden in de hoofdstad werd opgericht, wijst de dronkenschap een gestadige, onrustbarend snelle vermeerdering aan. In de meeste van deze gevallen worden de dronkaards eenvoudig opgesloten, tot zij nuchter zy'n, en dan zonder meer losgelaten. Zoo zij geen rustverstoring hebben veroorzaakt, worden zij niet voor den rechter gebracht, want er ia geen wet tegen de dronkenschap. Hierin zal nu echter verande ring komen. De autoriteiten zijn in de weer, om bepalingen te maken, waarbij boeten en korte gevangenisstraffen zullen worden opgelegd aan allen die zich aan openbare dronkenschap schul dig maken. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Eigen Haard, No. 34: Moed, door Wilhelmina Reijnbach. I. Fusains (Aan zee), door Edw. B. Koster. Henri Bosmans. In me moriam, door Julius Röntgen, met portret. Gemeentegrenzen, door J. Kuyper, met schets. Italia (bij de plaat). Een ramp, door Avanti. Italiaansche, naar een aquarel van Tusquets. Uit het dagboek van een ambtenaar bij het Binnenlandsch Bestuur in Indië, door Karamati. i Mr. Jan van Rijswijck, door J. Huf van Bu ren, met portret. Transvaalsche boeren onder j de wapenen, met afbeelding naar eene photografie van den heer Van de Stadt. Verschei denheid. NIEUWE UITGAVEN. ; Ingekomen bij de Redactie: BEIUMIA vos SITTTXEB, High Life. Uit het : Iloogduitsch, door C. S. Delft, A. W. Segboer. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii Oplossing van No. 314., i^Markx.) l D f8 enz. ! Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (1); C. T. v. Ham, Gorredrjk (1); H. tendea da Costa, Amster dam (2); v. Steenderen, Amsterdam (11/2); Dr. J. P. Amsterdam; P. D. v. Zeeburgh, Groningen (l 1'2J; Toegekend cijfer l 2/7. Beoordeelingen. No. 344 isit richt ganz bel, aber durchaus kein Problem für eiri Turnier. C. Kockelkorn Al te eenvoudig. C. T. v. Ham. Zeer gemakkelijk, in n oogopslag gevonden; doch de varianten zijn niet onaardig. H. Mendes da Costa. COBBESPONDENTIE. H. Mendes. Problemen in dank ontvangen. A. Blerjkmans. Partij hopen wij spoedig te publiceeren, tenzij ze niet aan de eischen mocht voldoen. TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTKIJD. Veertigste zet van Zwart. K. te A. De fout schuilt waarschijnlijk bij mij. De opgave van deu heer S. luidde: T t' 1. ludien u hierop iets anders speelt dan b5 wil dan s. v. p. uw tegenpartij daarvan bericht zenden. J. J. S. Partijen van 't Congres te Neurenberg. ITAL1AANSCHE PARTIJ. (üuoco piano). Wit. Zwart. W. Steiuitz, New-York. J. H. Blackburne, Hastings l e4 e5 14 D d3 f5 2 P I'S P c6 15 R b3 P d6 't K «-4 R o5 16 B f4 P d7 A K 14 K CO 17 j, e3 T f 7 4 c3 P 1'6 Beter dan T e8, wat 5 d4 cd4: zwart een zwakken ge6 I'd4: R b4 ?{? isoleerden pion op d(i 7 p v£ d5 zou bezorgen. 17-T eW 8 ed5: P d5: "V'Üi e"z' 9 0-0 P 1)6 ? £ d* L ft .... . , . 19 T adl Dit iszeldeneen goede Met'toog op P eU, K eü:, standplaats voor t paard d ^vastzetten van Beter is o. i. l c.*: 10 , d d6. cd3:, O-U enz. 'J-P «3: jn| F P ei was minder raadzaam, t)*' Q wegens 10 bc3:, R o7 11 ? " *" % d5 P b8 enz Zwart zoekt thans zgn 10 T Cl t R e7 'iei' 'n eo" te8en aanval, 11 t> v,-> n n maar ten koste van eigen 11 R 0,5 0-0 veiligheid. 12 do P a5 Dit verdrijft den raads heer slechts naar eeu beter veld en dtplaceert 21 P e6 22 de6: 23 R d6: R e6: T Si cdö: 't paard. Sterker was P b8, 24 D fa : Il5 om later via d7 't paard 25 P el K llS naar fG te kunuen spelen, Wit dreigde P d6: E dG:: ter ondersteuning van o7 f van daar de konings den K vleugel. zet. 13 R c2 P ac4 26 h3 P h6 W. BROUWER, Thomas Alva Edison, zy'n leven, werken en uitvindingen. Met een aanbevelend woor van P. Louwerse. Amsterdam, L. J. Veen. -IETSJES Hartjeste Eerst komt het trommelen op de beurs en dan de Hartjesdag. Dan is er Koningin's verjaardag en n Mei, en dat zijn de dagen in het jaar, dat de kinderen meedoen aan het openbaar leven. Maar Koningin's verjaardag en n Mei zijn niet zoo mooi, want dan is er geen vryheid gelaten in de keus van costuum en attributen. Omdat die keus zoo gewichtig is geweest, loopen de kinderen in hun kleine, zelfgeschikte optochtjes zoo waardig op Hartjesdag. Ja, dit zy'n voor de arme lui's kinderen de mooiste weken van het jaar. De stadsscholen hebben vacantie, en alles wat daar was opeen gepakt krioelt nu in de stegen en sloppen, 's Mid dags komen die geweldige uren van het trommelen, en tegen dat de week om is, komt Hartjesdag in het verschiet, en worden er centen bij elkaar gescharreld, god weet hoe, door dat grut. De helle kleuren van hun vloeipapieren of sitsen verkleeding en het harde knallen van de rotjes schokt hun verbeelding open. Onder de groote emotie voelen zy' hun gewicht. Ook daarom is er in hun optochtjes veel waardigheid. Wat het voor een dag is in hun leven, de Hartjesdag, zeggen de enkele knallen, die de voorafgaande avonden heen en weer raketten tusschen de muren als klankborden in den stil len avond en in rustige wijken. Dat is de overry'pe verwachting, die door het verbod en het zelfbedwang heenbarst, de verwachting van een geweldigen dag. Voor de ouderen wordt het een jeneverdag, een jeneverdag met wat jenevermoed, zelfs tegen de hoogheid en de politie, n enkele dag met besef van verzet, in levens van berusting en slaafschheid. Maar liever nog maar een jeneverdag, in eigen sfeer geleefd, zonder vreemde snoeshanen; wat hebben die met ons te maken ; laat ze bij hun eigen volk blijven en daar hun eigen pleizier zoeken. Toch is ook by vele ouderen de herinnering aan hun inhoudlooze vuurwerk-emoties gebleven, en zij helpen hun kinderen graag, om boven het wriemelende volk van de nauwe Jordaanstraten, tusschen de zwarte, harde huizenmuren in, het bevreesde schijnsel te ontsteken van magere stokjes bengaalsch vuur. En als de meisjes dansen op de keien, voor schreeuwende draaiorgels en zeurende harmonica's, en de kwajongens stoeien en gieren er tusschen door, en uit de verte komt een groot schel geluid van hosse-hosse, dan is daarbij het onverwachte en hardknallende uitbarsten van de rotjes een vijfmaal overgehaald aroom. Waarom loopen fatsoenlijke menschen uit op Hartjesdag, naar den Jordaan en den Zeedy'k, terwijl ze anders die buurten zoo heilig ver mijden ? Waarom loopen er dezen avond, als de beestachtigheid is losgebroken, en de politie met dubbele posten versterkt is, dames langs de danshuizen van Amsterdam's beruchtste buurt, en kijken door de opengeworpen en dichtvallende deuren naar binnen, begeerig zelfs, om ook daar nog te zijn, als het niet te vies was en te ge vaarlijk Het zal wel niet zijn uit eerbied voor de feestvierenden, en van snaakschheden valt weinig te zien. Uilenspiegel is dood, of slaapt; alleen Kelly houdt zijn nagedachtenis in eere. HimiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiniiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiimH 27 D d5 D b6 28 h4 T c8 29 hg-5: P g4 30 D d4 D c7 31 R d5 D d8 32 T d3 Wit bekommert zich niet om den g pion, maar gebruikt wijselijk de ge legenheid om zijn aan val te versterken. 32 R g5: 33 T h3 34 P ga: 35 36 37 T h4 f e7 h4 » ga: K h7 P h6 T e7 T e7:? dan 38 Te7:, D e7: 39 K d3 f38 T e6 T ge7; 39 D e4 f Zwart geeft op. FKANSCHE VERDEDIGING, Wit. H. Blackburne, Hastings. Zwart. Emanuel Schillers, Petersburg. ei d4 «6 3 P 4 5 p f6 ed5; R (16 0-0 ed5i P f3 6 R d3 7 R g5 c62 De juiste zet is II e7, 't eerst door Mason in praktijk gebracht. 17 h4! 18 T cfl 19 P fa 20 D g3 '21 P d6 22 dc5: 23 T f2 24 cd6: 25 T dl T P P T 8 P e2 9 P ea 10 c3 11 f4 12 D d3: 13 R f6: 14 P £3 15 0-0-0 16 fea: R f?4 R h5 R g6 R d3: R e7 R «i: P d7 R e5: P b6 26 T fd2 27 T d4: 28 d7 29 D f3 30 D d5 31 T Id2 32 T e4 33 D f7 34 e6 Zwart geeft op. D d7 c5 K h8 T gS T af8 c4 (16: e8 D e6 dt D a2: T d8 D e6 D hof D e3 D h3 T gf8

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl