Historisch Archief 1877-1940
No. 1000
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
niets tegen de mogelijkheid van superieur-monu
mentale kunst, die door persoonlijkheden zou
kunnen worden tot stand gebracht, die minder
met de tusschenkomst van anderen noodzakelijk
hebben uit te staan, dit bewijst niet dat
eenlingen, wier doel dat algemeene beoogt wat
voor allen alty'd gely'k en het hoogste is, en wier
kracht er toe reikt dit voor een deel te bereiken,
niet misschien in deze tyden, ten spy't van de
overal geklaagde verdrukking en achteruitgang
boven allen en voor allen, een hoog monument
van algemeene kunst zouden kunnen doen
opopryzen, misschien even sterk als tot nog toe
tijdperken van kunst voor de gemeenschap hebben
aanschouwd.
TH. MOLKBNBOBB.
iiiiiiiiiiiiiiiiiin mm
Een erotisch M,l)
Indien men in deze dagen niét overal den naam
van de Goncourt zag, men zou zeggen, dat
Frankrijk nog steeds het land van Zola is. Want met
hoeveel reden ook meu zy'n latere werken minder
bewondert, nog steeds is hy de bouwer der meest
forsche boeken, en zijn massale beelding, een
tonig als zij vaak is, heerscht nog altyd als de
sty'l van een Man.
Maar met Zola is het niet uit, en verscheidene
jaren reeds is er een schare van ontevreden jon
geren, die in vele richtingen naar iets nieuws
zoeken. Wie, veel Fransche werken las, kan veel
nieuwe talenten noemen, en een enkele maal
schijnt het dat de nieuwe veroveraar reeds ge
komen is.
Huysmans heeft zy'n aanhangers, maar ik geloof
niet dat Huysmans het staal van een groot
heerscher in de ziel draagt. Doch Valette deed
indertyd meer dan ns denken aan een nieuwen
leider in de Fransche litteratuur der eeuw. Want
kwam hij niet als jong man met een boek aan,
dat, kalm als het was, het probleem opwierp of
dit kalme proza niet een zuiverder kunst gaf dan
de hevige kleuren der liougon Macquart 't Was
niet Ie Vierge een verrassing van gevoeld en
secuur proza, sober en klaar en doende wat het
wou; was niet dit drama van la Vie Grise een
schoone menschelyke tragedie, met haar stillen
weemoed diep in het lijden snydend, en in den
nen lyder veler smart omvattend ? Inderdaad,
het was geen overmoed om van Vallette een
schoone kunst na Zola te verwachten.
Doch weinig heeft men later van hem gehoord,
en zy'n geval bewy'st wel, hoe moeilijk het is een
stichter in de kunst te zijn. Niet n fraai boek,
velen zy'n er noodig, en wellicht is er meer kans
voor de forschheid dan voor de meesterschap,
voor de neiging dan voor de geheel geslaagde
daad.
Zal het als met Vallette met dien nieuwen
jongen auteur gaan, met Pierre Louy's, die door
zijn Aphrodite plotseling een beroemd man is
geworden ? Die zoozeer Parijs veroverde, dat
zy'n boek, schoon noch aan knapen, noch aan
meisjes, noch ook voor gehuwde vrouwen aan te
bevelen, met opgewondenheid geprezen is en aan
geprezen zelfs door den eerzamen Coppée ?
Ja, zelfs door den eerzamen Coppée. Want uit
het voorgaande bly'kt, behalve dat slechts het
novellistische proza in Frankry'k beschouwd werd,
in de reeks namen : Zola, Huysmans, Ie Vierge
is reeds aangeduid, dat, wat er ook anders met
de romanliteratuur in Frankrijk gebeurd moge
zy'n, de decentie er niet grooter op is geworden.
En of men nu al bewere dat de kunst met de
kieschheid niets heeft uit te staan, het blijft
voorloopig raadzaam, als men een Fransch boek met
bewondering noemt, er bij te voegen, of het al
dan niet decent is. Daarom zeg ik hier tot hen,
6d« Jaargang. 9 Aug. 1896
Tydelijk adres van den redacteur:
Van Baerlestraat 12, Amsterdam.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnniiiim
Van Pastor J. Jespersen, te Svendborg.
Vervaardigd voorden 4en Halfjaarl. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
No. 340. Mat in vier (4) zetten.
a
f
Wit: K b2, D b7, T f7; a;., b3, d2, g4 en h2 8.
Zwart: K h4, B el; b4, c5, dS, 5, e2, g5, h3 en
5 = 10.
wien het aangaat, dat zy om Coppée's aanprijzing
Aphrodite niet in de huiskamer moeten laten
slingeren, want Zola noch Huysmans noch Vallette
hebben zóó onomwonden de zinlykheid in epos
gebracht, als de jonge Pierre Louy's een antieken
cultus van wellust voor ons brengt.
Het is inderdaad het groote in dit werk, dat
het ons de bestaanbaarheid van zulk een cultus
doet gevoelen. Aphrodite vraagt niet, of deze
wellust-aanbidding goed is of kwaad, maar het
toont ons menschen die niet anders kennen dan
de eeredienst der zinlykheid, en in haar
liturgiën stof genoeg vinden tot vulling van hun leven.
Het is een lyrisch epos, aan de macht der
pandemische godin gewy'd, en met epische kalmte aan
vaardt het den toestand door den dichter aan
schouwd.
Is Aphrodite documenteel in orde, is het een
getrouwe en nauwkeurige reproductie van plaats
en ty'd ? Ik meen te zien, dat Pierre Louy's
veel uit den Grieksch-Egyptischen compilator
Athenaeus gebruikt heeft, en in vele bronnen
zocht, welke niet tot het beroemde deel der klas
sieke literatunr behooren. Zeer terecht, dunkt
my voorts, heeft hy het Alexandriëuit den tijd
kort vóór onze jaartelling gekozen, om de onbe
perkte heerschappy van wellust en schoonheid
te schilderen. Doch de hoofdzaak, dunkt mij, is,
dat hy zeer sterk den indruk weet te geven van
een lang vervlogen ty'd met een eigen cachet van
denken en gevoelen. Die zeggen, dat zy'n figuren
ten slotte slechts verkleede Parijzenaars zy'n, ik
geloof hen niet, tenzy' de persoon van Demetrios
bedoeld wordt, want ik geloof niet, dat een vrouw
als Chrysis tot de normale typen der Pary'sche
courtisanenwereld behoort.
Want het grootste in Aphrodite is de creatie
van Chrysis, de vrouw, die hetaere is, doch een
hetaere, die haar bestaan opvat als een schoone
en waardige schepping van de albeheerschende
godin. Zonder schaamte is zij, doch niet onbe
schaamd, want geen oogenblik denkt zy er aan
dat men haar iets verwijten kan, geen oogenblik,
om in overmoed steun tegen verachting te zoeken.
Schenkster van zingenot is zij, doch haar
ziijnestreeling is een kunst en een wetenschap. Be
geerig is zy naar geld en pracht en macht en
roem, maar zij heeft het er voor over haar
hoogsten roem te zoeken in een zelf-apotheose, waarvan
zy zelf het slachtoffer wordt.
Zoo is Chrysis geheel heldin, levende in een
heidenschen kring van wellustdienaressen, en
zoowel in haar als in den kring heeft Pierre
Louy's het heidensche cachet schoon getroffen.
Doch zoo de creatie van Chrysis groot is, en
Louijs in de schildering van den Aphrodite-tuin
een forsche breedheid, in de schildering van een
hetaeren-orgie een ry'k en krachtig coloriet toont,
het ontbreekt hem niet aan teederheid en beval
ligheid. Door het gansche werk heen gaat een
trek van bekoorlijkheid, maar het meest komt zij
uit in de figuren der twee Efesische danseressen,
die de vriendschap voor elkander boven de liefde
voor mannen stellen, en ook weten wat medelijden
is, een deugd, schaarsch inde fel-zinly'ke wereld
van Chrysis en haar standgenooten.
Zoo is dan Aphrodite een groot en schoon
werk van kracht en bekoorlijkheid, met een scherp
cachet van een vervlogen periode, en slechts in
enkele punten zwak. Want de figuur van Deme
trios is flauw en onbevredigend in haar voort
durende droomerigheid, en ik geloof dat by de
apotheose van Chrysis de schrijver zijn visie
heeft moeten dwingen, want al bestaat er een
legende van Phryne, die aan een groote schare
haar schoonheid toonde, ik betwijfel of inderdaad
een massa van vele duizenden op grooten afstand
n enkele vrouw goed zien en bewonderen kan,
en zelfs de sieraden aan haar lijf herkennen.
IIIIIIIMIIIIllflIIIMIIIIIIIIIIIIlllllMIIIIIIIIII
IIIIHItllltHllllI
A
f5
T f7 :
b2
K f8
P e6:
R b2
15
K d6:
K aa :
c
K ba
P b4
it
K a&
r
T dir2
K 18
b5
R h8
Het is jammer dat Pierre Louys een voorrede aan
zy'n boek heeft gegeven. Aphrodite zelf is duidelijk
genoeg, en wat was het noodig dat hij zy'n bedoeling
nog eens toelichtte? En, naar mij althans toeschy'nt,
toelichtte met een onjuiste beschouwing. Het boek
zelf doet den verstandigen greep om Alexandri
tot tooneel te kiezen, de stad, waar Grieksche
en Egyptische invloeden saamgesmolten waren,
en zulk een ongetemperde zinlykheidsaanbidding
wellicht wel bestaan heeft. Doch in de voorrede
wil Pierre Louy's ons vertellen, dat, zoo als
Alexandriëin Aphrodite, zoo de gansche Grieksche
oudheid was, zóó ook het Athene dat het
Parthenon bouwde. Maar ik waag het de juistheid van
deze bewering te betwijfelen. Zeer zeker was ook
in het Athene van Sofocles het hetaerendom een
grootere en meer erkende macht dan in onze
maatschappy, maar de Atheensche hetaeren heerschten
niet door zinlykheid alleen. Wie is de grootste
en meest beroemde hetaere uit den grooten ty'd
geweest ? Aspasia, en Aspasia, schoon en zinlijk
als zy' was, had vernuft en verstand genoeg om
Pericles jaren lang te boeien en met den geest
te leiden. De Atheensche wereld heeft den factor
der zelfbeheersching ook in het liefdesleven ge
bracht. En niet alleen, gelijk Louy's zegt, de
zelfbeheersching als macht tegen de overdrijving
gericht, maar ook als drang tegen de zinlij kheid
op zich zelve. Niet in Boeötië, maar wel in
Athene, wij weten het documenteel niet in
Boeötië, maar wel in Athene werd onderscheiden
tusschen goede en slechte liefde, en de Oeranische
godin boven de Pandemische geplaatst.
Maar zoo ik het noodig vind dit op te merken,
ik erken gaarne, dat aan de waarde van een groot
en schoon boek door een min geslaagde voorrede
weinig ontnomen wordt.
Cir. M. VAN DEVENTER.
1) Aphrodite, door Pierre Louijs. Paris, Sociét
du Mercure de France.
In F 10 U gespeeld: 40?K e3.
v. d. M. te A. De bedoeling was jui-t zooals u
begrepen hebt. Er stond in de verkorte notatie 3a
e4, e5, dus de 40e zet van Wit en van /wart. Zotidt
u zoo goed willen zijn de zet, diu achterstallig is, in
te halen.
In F 5 is abusief genoteerd: T fdl; dit moet zijn:
40?T fl.
Een officieel rapport in de Russische Staats
courant deelt mede, dat in de afgeloopen week
elf honJerd vijf en dertig ongeneeslyk door
alcohol vergiftigden in de straten van St. Peters
burg zijn gearresteerd. De week daarvoor was
het aantal dezer lieden 999. In spijt van de
pogingen van het Russische Matigheidsgenootschap,
dat eenige jaren geleden in de hoofdstad werd
opgericht, wijst de dronkenschap een gestadige,
onrustbarend snelle vermeerdering aan. In de
meeste van deze gevallen worden de dronkaards
eenvoudig opgesloten, tot zij nuchter zy'n, en dan
zonder meer losgelaten. Zoo zij geen
rustverstoring hebben veroorzaakt, worden zij niet voor
den rechter gebracht, want er ia geen wet tegen
de dronkenschap. Hierin zal nu echter verande
ring komen. De autoriteiten zijn in de weer,
om bepalingen te maken, waarbij boeten en korte
gevangenisstraffen zullen worden opgelegd aan
allen die zich aan openbare dronkenschap schul
dig maken.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Eigen Haard, No. 34: Moed, door
Wilhelmina Reijnbach. I. Fusains (Aan zee),
door Edw. B. Koster. Henri Bosmans. In me
moriam, door Julius Röntgen, met portret.
Gemeentegrenzen, door J. Kuyper, met schets.
Italia (bij de plaat). Een ramp, door Avanti.
Italiaansche, naar een aquarel van Tusquets.
Uit het dagboek van een ambtenaar bij het
Binnenlandsch Bestuur in Indië, door Karamati.
i Mr. Jan van Rijswijck, door J. Huf van Bu
ren, met portret. Transvaalsche boeren onder
j de wapenen, met afbeelding naar eene
photografie van den heer Van de Stadt. Verschei
denheid.
NIEUWE UITGAVEN.
; Ingekomen bij de Redactie:
BEIUMIA vos SITTTXEB, High Life. Uit het
: Iloogduitsch, door C. S. Delft, A. W. Segboer.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii
Oplossing van No. 314., i^Markx.)
l D f8 enz. !
Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (1); C. T.
v. Ham, Gorredrjk (1); H. tendea da Costa, Amster
dam (2); v. Steenderen, Amsterdam (11/2); Dr. J. P.
Amsterdam; P. D. v. Zeeburgh, Groningen (l 1'2J;
Toegekend cijfer l 2/7.
Beoordeelingen.
No. 344 isit richt ganz bel, aber durchaus kein
Problem für eiri Turnier. C. Kockelkorn
Al te eenvoudig. C. T. v. Ham.
Zeer gemakkelijk, in n oogopslag gevonden; doch
de varianten zijn niet onaardig.
H. Mendes da Costa.
COBBESPONDENTIE.
H. Mendes. Problemen in dank ontvangen.
A. Blerjkmans. Partij hopen wij spoedig te
publiceeren, tenzij ze niet aan de eischen mocht voldoen.
TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTKIJD.
Veertigste zet van Zwart.
K. te A. De fout schuilt waarschijnlijk bij mij.
De opgave van deu heer S. luidde: T t' 1. ludien u
hierop iets anders speelt dan b5 wil dan s. v. p. uw
tegenpartij daarvan bericht zenden.
J. J. S.
Partijen van 't Congres te Neurenberg.
ITAL1AANSCHE PARTIJ.
(üuoco piano).
Wit. Zwart.
W. Steiuitz, New-York. J. H. Blackburne, Hastings
l e4 e5 14 D d3 f5
2 P I'S P c6 15 R b3 P d6
't K «-4 R o5 16 B f4 P d7
A K 14 K CO 17 j, e3 T f 7
4 c3 P 1'6 Beter dan T e8, wat
5 d4 cd4: zwart een zwakken
ge6 I'd4: R b4 ?{? isoleerden pion op d(i
7 p v£ d5 zou bezorgen. 17-T eW
8 ed5: P d5: "V'Üi e"z'
9 0-0 P 1)6 ? £ d* L ft
.... . , . 19 T adl
Dit iszeldeneen goede Met'toog op P eU, K eü:,
standplaats voor t paard d ^vastzetten van
Beter is o. i. l c.*: 10 , d d6.
cd3:, O-U enz. 'J-P «3: jn| F P ei
was minder raadzaam, t)*' Q
wegens 10 bc3:, R o7 11 ? " *" %
d5 P b8 enz Zwart zoekt thans zgn
10 T Cl t R e7 'iei' 'n eo" te8en aanval,
11 t> v,-> n n maar ten koste van eigen
11 R 0,5 0-0 veiligheid.
12 do
P a5
Dit verdrijft den raads
heer slechts naar eeu
beter veld en dtplaceert
21 P e6
22 de6:
23 R d6:
R e6:
T Si
cdö:
't paard. Sterker was P b8, 24 D fa : Il5
om later via d7 't paard 25 P el K llS
naar fG te kunuen spelen, Wit dreigde P d6: E dG::
ter ondersteuning van o7 f van daar de konings
den K vleugel. zet.
13 R c2 P ac4 26 h3 P h6
W. BROUWER, Thomas Alva Edison, zy'n leven,
werken en uitvindingen. Met een aanbevelend
woor van P. Louwerse. Amsterdam, L. J. Veen.
-IETSJES
Hartjeste
Eerst komt het trommelen op de beurs en dan
de Hartjesdag. Dan is er Koningin's verjaardag
en n Mei, en dat zijn de dagen in het jaar,
dat de kinderen meedoen aan het openbaar leven.
Maar Koningin's verjaardag en n Mei zijn niet
zoo mooi, want dan is er geen vryheid gelaten
in de keus van costuum en attributen. Omdat
die keus zoo gewichtig is geweest, loopen de
kinderen in hun kleine, zelfgeschikte optochtjes
zoo waardig op Hartjesdag.
Ja, dit zy'n voor de arme lui's kinderen de
mooiste weken van het jaar. De stadsscholen
hebben vacantie, en alles wat daar was opeen
gepakt krioelt nu in de stegen en sloppen, 's Mid
dags komen die geweldige uren van het trommelen,
en tegen dat de week om is, komt Hartjesdag
in het verschiet, en worden er centen bij elkaar
gescharreld, god weet hoe, door dat grut. De
helle kleuren van hun vloeipapieren of sitsen
verkleeding en het harde knallen van de rotjes
schokt hun verbeelding open. Onder de groote
emotie voelen zy' hun gewicht. Ook daarom is
er in hun optochtjes veel waardigheid.
Wat het voor een dag is in hun leven, de
Hartjesdag, zeggen de enkele knallen, die de
voorafgaande avonden heen en weer raketten
tusschen de muren als klankborden in den stil
len avond en in rustige wijken. Dat is de
overry'pe verwachting, die door het verbod en het
zelfbedwang heenbarst, de verwachting van een
geweldigen dag. Voor de ouderen wordt het een
jeneverdag, een jeneverdag met wat jenevermoed,
zelfs tegen de hoogheid en de politie, n enkele
dag met besef van verzet, in levens van berusting
en slaafschheid. Maar liever nog maar een
jeneverdag, in eigen sfeer geleefd, zonder vreemde
snoeshanen; wat hebben die met ons te maken ;
laat ze bij hun eigen volk blijven en daar hun
eigen pleizier zoeken. Toch is ook by vele
ouderen de herinnering aan hun inhoudlooze
vuurwerk-emoties gebleven, en zij helpen hun
kinderen graag, om boven het wriemelende volk
van de nauwe Jordaanstraten, tusschen de zwarte,
harde huizenmuren in, het bevreesde schijnsel
te ontsteken van magere stokjes bengaalsch vuur.
En als de meisjes dansen op de keien, voor
schreeuwende draaiorgels en zeurende harmonica's,
en de kwajongens stoeien en gieren er tusschen
door, en uit de verte komt een groot schel geluid
van hosse-hosse, dan is daarbij het onverwachte
en hardknallende uitbarsten van de rotjes een
vijfmaal overgehaald aroom.
Waarom loopen fatsoenlijke menschen uit op
Hartjesdag, naar den Jordaan en den Zeedy'k,
terwijl ze anders die buurten zoo heilig ver
mijden ? Waarom loopen er dezen avond, als de
beestachtigheid is losgebroken, en de politie met
dubbele posten versterkt is, dames langs de
danshuizen van Amsterdam's beruchtste buurt,
en kijken door de opengeworpen en dichtvallende
deuren naar binnen, begeerig zelfs, om ook daar
nog te zijn, als het niet te vies was en te ge
vaarlijk Het zal wel niet zijn uit eerbied voor
de feestvierenden, en van snaakschheden valt
weinig te zien. Uilenspiegel is dood, of slaapt;
alleen Kelly houdt zijn nagedachtenis in eere.
HimiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiniiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiimH
27 D d5 D b6
28 h4 T c8
29 hg-5: P g4
30 D d4 D c7
31 R d5 D d8
32 T d3
Wit bekommert zich
niet om den g pion, maar
gebruikt wijselijk de ge
legenheid om zijn aan
val te versterken.
32 R g5:
33 T h3
34 P ga:
35
36
37
T h4 f
e7
h4
» ga:
K h7
P h6
T e7
T e7:? dan 38 Te7:,
D e7: 39 K d3
f38 T e6 T ge7;
39 D e4 f
Zwart geeft op.
FKANSCHE VERDEDIGING,
Wit.
H. Blackburne,
Hastings.
Zwart.
Emanuel Schillers,
Petersburg.
ei
d4
«6
3 P
4
5
p f6
ed5;
R (16
0-0
ed5i
P f3
6 R d3
7 R g5 c62
De juiste zet is II e7,
't eerst door Mason in
praktijk gebracht.
17 h4!
18 T cfl
19 P fa
20 D g3
'21 P d6
22 dc5:
23 T f2
24 cd6:
25 T dl
T
P
P
T
8 P e2
9 P ea
10 c3
11 f4
12 D d3:
13 R f6:
14 P £3
15 0-0-0
16 fea:
R f?4
R h5
R g6
R d3:
R e7
R «i:
P d7
R e5:
P b6
26 T fd2
27 T d4:
28 d7
29 D f3
30 D d5
31 T Id2
32 T e4
33 D f7
34 e6
Zwart geeft op.
D d7
c5
K h8
T gS
T af8
c4
(16:
e8
D e6
dt
D a2:
T d8
D e6
D hof
D e3
D h3
T gf8