Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1001
F r i e s c h Volksblad, 23 Aug. Grondgebruik
en onteigeningsrecht" (IV door Societas).
Becht voor Allen, 22 en 23 Aug.
Hartjesjagen".
27 en 28 Aug. Een leerzame vergadering in
Plancins".
Patrimonium, 22 Aug. Het socialisme in
Engeland".
De Volkstribunn. 22 Aug. Betwist dat
«ens!"
Evolutie. 26 Aug. Een internationaal
vredegericht."
De N ij verhei d. 26 Aug. Productiviteit van
Suriname."
"W b l d. v. d. B u r g. A d m. 27 Aug. Belooning
van gem. ambtenaar voor verrichtingen voor den
burg. stand."
De Vr ij denker. 22 Aug. Geloof en Weten
schap."
Insulinde. 25 Aug. Drinkwater-voorziening
te Soerabaja."
N. Sur i n. C r t. 26 Juli. Godsdienstigheid,
gezondheid, geld."
2 Aug. Ons Eeg. regl. wijziging."
Het Nieuwe Schoolblad, 21 Aug. De
rangexamena te Amsterdam" I.
«iiiHilimiiiiiiiiiiiiiiimiilimiMiiitiiiiiiiimiimmiMiiiiiiiiiiMiiiiiiiiMiimui
U
ziek
II. (Bayreuth.)
Zeer verrassend was de geheele scène van de
Rheintöchter in Das Bheingold. Niet alleen is
hier door de regie iets wonderschoons bereikt, doch
ook in muzikaal opzicht heeft de geheele scène
ten zeerste geboeid.
Moeielijk zal men een Alberich vinden, zooals
Friedrichs, een meesterzanger en meesterspeler,
die zoowel in Das Bheingold als in Siegfried
en Götterdammerung ons het volmaakste beeld gaf
van den Nibelung die den ring gewonnen en weer
verloren hebbende, alles op bet spel zet om de
hoogste macht weer te veroveren. De uitdrukking op
het oogenblik wanneer luj, nadat hem alles ontno
men is, weer vrijgelaten wordt en zegt: Hin icli
nv,n frei, ivirklich /re-i? daar was de indruk ge
weldig. Niet minder was dit het geval op het
«ogenblik dat Alberich den slapenden Hagen
toefpiei kt en hem bezweert den ring te bemachtigen.
In de wijze waarop hij dat eene woord; der Bing
uitsprak, voelde men al de angst van den Nibe
lung, die zich aan de laatste stroohalm vast
houdt. Misschien geeft Friedrichs zich te veel en
houdt hij te weinig rekening met zijne fyzieke
krachten, doch een zeldzaam genot heeft hij door
zijne vertolking geschonken. De scène tusschen
Alberich en Mime in Siegfried heb ik, dank zij
Friedrichs vooral, nog nooit zoo schoon hooren
Tertolker.
Ik zeide reeds dat Vogl als Loge iets
buitengewoons gaf. Hij houdt volkomen rekening met
zijne krachten en toch weet hij den indruk te
geven alsof hij zich geheel geeft.
De wijze waarop hij Loge vertolkte, kan ik
zonder overdrijving onvergelijkelijk noemen. Nie
mand zal hem dit kunnen verbeteren.
Tegenover de kracht van Donner (Bachmann)
en de reuzen Fasolt en Fafner (Wachter en
Elmblad), maakte Perron als ~\Volan
doorpereserveerdeu adel een voortreffelijk figuur in dus Bhein
gold. De nobele bewegingen, schoone standen en
zijne wijze van zingen gaven hem in mijn oogen
dien avond veel relief.
Later bij de volgende twee avonden bleef die
reserve hem echter te veel bij, waardoor, zooals
Vnj het, groote verhaal in de tweede acte van die
Walküre en het afscheid van JBrünnhilde, men
een te matten indruk verkreeg. Ook waren de
lIMiMiiiliiiiillliiillliiiiillniiinilMimniiiiiHinimiiilniiiil
neen ... ik vergis me ... dat heb ik gezegd ...
hij vertelde me dat ik mooi was ... een keer of
?wat achter elkaar wel ... dat ik de eenige was,
die mooi was ...
Daar zij even ophield vroeg oom Mare ongerust:
En toen ?...
Ea toen ... op eens . .. flap!. . . boog hij
zich naar me toe ... en zei:
Met niet onverdienstelijke nabootsing der benepen
en gemaakte stem, die de kleine Bai fleur op dat
oOTnblik had aangenomen, fluisterde zij:
Ik heb je lief!!!...
Het klonk zóó grappig, dat oom Mare, in weer
wil van zijn misnoegdheid, moest lachen.
Zich naar hem en haar stiefvader omkeerend,
vroeg Coryse ontstemd:
Keur je dat soms goed . . . zeg ?...
Steeds geneigd tot schikken en plooien, ant
woordde de heer de Bray op kalmen toon:
De Engelschen doe u 't wel tegen onzen
lieven Heer!...
Omdat 't stommerikken zijn! ...
Kom! kom!... zei de markies eenigszins
ontevreden over het weinige succes van zijn
poging je hebt tusscheubeulen een manier van
spreken over je ...
. Och! dat is me aangeboren .. . dat moet u
me maar vergeven ... antwoordde zij en vroeg
na een oogenblik nadenken -.
Moet 't nog lang duren, d'e aardigheid?...
Welke aardigheid? . . .
De kleine Baifleur! . . . wat anders? . . . niet
dat ik me op den voorgrond wil stellen ... vol
strekt niet, hoor!... maar enfin!... 'k zou het
toch alles behalve vleiend vinden, als de menschen
dachten, dat ik itene kluiten Luier zou willen trouwen.
't Is toch ecu geschikte jongen!... mom
pelde de markies vergoelijkend.
. Geschikt ... zei het meisje schamper
geschikt?... een aap ! .. . hij ziet er uit, alsof hij
half gebakken is!... hij kleedt zich bespottelijk!...
hij parfumeert zich!... och, ja ... meneer parfu
meert zich ... met heliotroop nog wel! ...
5t is wat fijns !...
Ho, ho l ... een man mag zich toch wel
parfumeeren, als 't niet te ver getrokken wordt,
zonder dat.. .
Neen!.. . riep Chiffon, die zich meer en
meer opwond, een man heeft het recht niet ergens
stemmiddelen van den heer Perron ditmaal niet
opgewassen voor deze zoo omvangrijke taak.
Met bijzondere ingenomenheid moet ik melding
maken van Mevr. Heink?Schumann als Erda.
Niet alleen heeft deze dame eene zeldzame schoone
altstem, doch zij zingt en declameert eveneens
voortreffelijk. Mij dunkt zij moet ook als con
certzangeres ten zeerste voldoen.
De eerste acte van den tweeden avond was een
groot genot, daar wij Vogl en Rosa Sucher als
Siegmund en Sieglinde te hooren kregen. Deze
beide kunstenaars hebben wel den grootsten indruk
gemaakt, want Mej. Gulbrandson wan in dit werk
als Brünnhüde nog niet zoo geheel op de hoogte
van haar taak als de volgende avonden. (Vooral
in Die Götterdainmerung heeft zij mij veel genot
verschaft.)
In Die Walkiire kwamen trouwens de meeste on
zekerheden (zooals ik reeds vroeger zeide) voor,
zoodat ook de Walkiirenritt niet recht gelukte.
Ook had ik, wat, decoratief betreft meer verwacht
van den Feiierzaulier, die te veel op een
vuurwerkje geleek en bovendien was hier Perron reeds:
au bout de ses moyeus. (Hier mag echter niet,
verzwegen worden dat Siegfried Wagner in Die
Walküre hem zoo voortjoeg, dat hij geen tijd had
alles goed uit te spreken, wat er niet weinig toe
zal hebben bijgebracht hem spoedig te vermoeien.)
Doch in Siegfried werd die minder goede indruk
weer eenigzins weggenomen door de vertolkers
op het tooneel, want wat de onzekerheden in het
orkest betreft, die kwamen ook dien avond en
vooral den laatsten avond, maar al te veel voor.
De eerste acte van Siegfried was zeer schoon.
Breuer (Mime) en Burgstaller t Siegfried) hebben
deze acte op bijzonder schoone wijze vertolkt. Het
is opmerkelijk, dat op de toehoorders deze acte een
even srooten indruk maakte als de eerste acte van
Die Walküre. Daarentegen heeft het mij verwon
derd dat de twee eerste acten van Die
Giitterddmmerung zoo koel zijn opgenomen. Kau daar
wellicht de vermoeidheid van de toehoorders ook
schuld aan zijn? Dat zou waarlijk geen wonder
zijn, want ook voor he-n die het werk goed kent,
zou het wenschelijk zijn dat er tusschen de vier
avonden ecu rustdag werd gegeven. Voor het laatste,
meest omvangrijke, werk is het wel noodig dat men
zich niet te zeer vermoeid gevoelt door het vroeger
gehoorde.
De geheele mise en scène van Siegfried was
prachtig. Dit was ook het geval met de tweede
acte van Die Walkiire, waar de decors met de
de effecten van licht, duisternis en nevel een
onbeschrijfelijkeu indruk maakten.
In Siegfried maakte de draak eveneens een zeer
goed figuur; dat ondier deed alle voorgeschreven
bewegingen met volkomen juistheid. Bijzonder
gelukt was ook de beer in de eerste acte.
Dat zijn waarlijk geen bijzaken, want een ridi
cuul beest kan in een dramatisch kunstwerk de
stemming zeer bederven.
Het blijft, gelukkig te Bayreuth het voornaamste
streven, dat men alles doet om den ontvangen in
druk niet, te verstoren. Om die reden wordt, (gelukkig)
ook niet meer het gordijn na iedere akte openge
schoven, om het laatste tableau nog eens te laten
zien. Hoe er ook geapplaudisseerd wordt, het gordijn
blijft onverbiddelijk gesloten.
Het zal wel tot de vrome wcnschen behooren,
dat ook op andere theaters de malle gewoonte van
terugroepen (soms nog wel bij open doek) wordt
afgeschaft en dat het uitreiken van kransen en
bloemen niet meer op het tooneel plaats vindt,
want daardoor verstoort men (wat allen te Bayreuth
volkomen begrijpen) geheelopgaan inliet kunstwerk.
De groote kauker die aan oi/s operawezeu knaagt,
is de eerzucht om het sterkste applaus of de
meeste kransen of bloemen machtig te worden.
Alleen door het verbieden van gehoor geven aan
terugroepingen of kransen-uitreiking, kan aan het
heillooze effect-bejag een einde gemaakt worden,
want dan is iedere persoonlijke ovatie uitgesloten.
De overtuiging, medegewerkt te hebben tot ecu
anders naar te ruiken, dan naar tabak! .. . en
zich tegen oom Mare keerend:
Moet je daarom lachen ?. . . vind je 't, zóó
grappig?... trouwens jij wordt al even akelig
tegenwoordig tegen me, als de rest... ja, akelig !...
't, is al lang aan den gang . . . maar in de laatste
dagen is 't al heel erg geworden . .. voornamelijk
na dien avond toen die ellendige kleine Baiflc:ir
hier heeft gedineerd . . .
Ziende dat oom Mare iets wilde uitbrengen,
hernam zij hoe langer h"e zenuwachtiger:
O, ik zeg niet, dat je niet goi d voor me
bent!... wat cadeaux betreft, bijvoorbeeld... je
hebt me pas een japon gegeven . . . een heel mooie . . .
die ik van avond zelfs aan zal trekken . . . omdat
die veel keuriger is dan die van papa ... ja ...
ik krijg genoeg van je... maar wat betreft van
me houden . . . dat 's gedaan . . .
Toch niet. . .
??Toch wel! . . . en bovendien ... als je wer
kelijk veel van me hield . . . zou je me zoo'n aap
als die kleine Barflcur niet opdringen, hè?.. .
Maar ik zeg toch niets om je er toe . . .
Je zegt niets oin me er toe aan te zetten...
maar je zegt evenmin iets om me er af te houden !...
en ik ir il niets vau 'm weten, van dien aap ' . . .
van hem niet en van geen auder ook.
Hevig opgewonden liep zij op oom Mare toe
en vervolgde bitter:
't Is heelemaal jou schuld. . . jou schuld
alleen. .. dat ik zoo geplaagd word . . . dat ze me
willen laten trouwen ... ja! ... de schuld van jou
ellendige geld ! . . . als dat er niet was . . . zouden
ze me wel met rust laten .. . zooals vroeger. . .
Eu de handen voor het gezicht slaande, begon
zij hevig te snikken.
Laat haar met rust,!.. zei Mare tot den heer de
Bray, die naar haar toe ging en haar wilde toe
spreken, ze is zenuwachtig .. . laten we heen
gaan... en haar stilletjes laten uitschroieu ... dat
is 't best voor haar .. .
Op deu drempel der bibliotheek keerde de mar
kies zich nog even om en Chiflbu, die steeds
doorsnikte, aanziende, mompelde hij:
't, Kind had vroeger nooit last van haar
zenuwen, nooit l ... dat is niet zooals 't hoort,. ..
dat 's niet natuurlijk !. . . 't Zou me niets verwon
deren, of ze is verliefd ! . . .
Je bent gek! riep Mare met een zekere
schoon geheel en eene vertolking te hebben gege
ven, het kunstwerk waardig, moet voor den waren
kunstenaar hooger bevrediging geven dan het applaus
van velen, die soms alles behalve juist oordeelen.
Laten wij dus hopen, dat het ook bij gewone
gezelschappen nog eenmaal zoover komt, want ik
zie niet in, dat hetgeen te Bayreuth veroordeeld
is omdat het uit den booze is, ook hier niet ge
weerd zon kunnen worden. (Ik releveer hier met
ipgenomenheid, dat bij de eerste voorstelling van
Tristan und Isolde in den Stadsschouwburg, die
ik bijwoonde, geheel in dezen geest is gehandeld.
Onmogelijk is het dus niet.)
In die Gotterdümmerung was Burgstaller het
minst opgewassen tegen zijn taak. De hooge tonen
die bij hem nog moeielijk aanspreken, lieten hem
aan het slot geheel in den steek. Het groote
slotverhaal ging door vermoeidheid van de stem vrijwel
verloren.
Het tafereel aan den Rhijn, in de derde acte,
ontlokte aan het, publiek dien zachten kreet: Ah!
zooals men in Frankrijk wel eens hoort, in opera
of concert, wanneer men bijzonder getroffen is.
Dit tooneel was dan ook verrassend schoon en
niet minder indruk maakte de optocht van de
mannen met Siegfried's lijk. Wonderschoon viel
hier de duisternis ia en verdween de stoet als in
een nevel.
Het was jammer, dat de geheele scène van
Hagen en de Mannen door de onzekere leiding
alles behalve vlot, marcheerde. Wel was dit te be
treuren, want hier waren de krachten aanwezig,
om een volmaakt geheel te vormen. Wat een keur
van schoone stemmen hij deze groep!
Een voortreffelijke keuze was de bezetting vau
de partij van Hagen door Grengg, den begaafden
opvolger van Scaria te Weenen. Wat stem en
voordracht betreft, kon men moeielijk een beteren
zanger wencellen. Toch had ik mij de opvatting
van dit karakter nog somherder en barscher gedacht.
Als Gunther fungeerde Karl Gross, een jong,
veelbelovend zanger, de zoon van den bekenden
tenorzanger, die zoolang aan de Duitsche Opera te
Rotterdam verbonden, was eu als Gutrttne maakten
wij kennis met Mevr. Reuss?Belce.
De scène met, de Niirnen was een indrukwek
kend begin van die (Hitterdainmcrnng,
Verder zij nog dankbaar gereleveerd het meestal
zeer schooue ensemble van de dames v. Artner,
Rósing en Fremstad als de drie Blteiittiichter.
Met deze opsomming heb ik gereleveerd wat mij
het schoonst toescheen in deze opvoering.
Dat het genot niet onvermengd was, heb ik in
mijn vorig artikel reeds in het licht gesteld en
waarlijk het is meer dan erg, dat men zulk een
orkest en zoovele voortreffe.ijke krachten gewaagd
heeft aan deze leiding.
Is het een les geweest, voor de autoriteiten
aldaar, dan kan die in de toekomst heilzaam
werkt n, doch na al wat ik te Bayreuth gehoord
heb, vrees ik dat de bewoners van Wahnfried door
de omgeving in den waan gebracht zijn, dat de
vierde cyclus eene overwinning is geweest voor
den dirigent.
Eu dat is zeer te betreuren, want voor de voor
bereiding vau het geheel kan uien slechts hooge
bewondering koesteren.
Bayreuth begint langzamerhand bij velen bekend
te worden, dus is het ounoodig, kijkjes op het leven
buiten het Fextspiclliaus te geveu.
De stad keut ieder nu grondig en om te weten
waar men een goed diner kan machtig worden,
moet men het terrein ook goed kennen.
De eigenaar van het caféSammet, die zich zeer
bescheiden Miiseniririli n.nd Kiinslinaeceii noemt,
is aan ieder bekend; want door het vuurwerk,
dat hij na de voorstellingen ontsteekt, en de
soli, die hij op de bazuin voordraagt (gewoonlijk
het Scltii'ertmotir, waarbij de terts van het accoord
geregeld hut wejrk staakt', hebben hem te Bayreuth
beroemd gemaakt. Zijne collectie van portretten
vau uitvoerende kunstenaars met de
hoogdravendiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimmmiiiiimiiiiiiiiim
gejaagdheid, wien zou zij kunnen liefhebben ?
cu angstig vervolgde hij : de Trêiie ten minste
niet... die mooie man, die zijn vrouw zal slaan
en hïiar geld zal verspelen . . . evenmin Bernay ! . . .
Ze houdt van gecu huichelaars ... de Liron ook
niet", zoo'n leeghoofd ! . . .
Daar ziju broeder aldoor niets zeide, riep hij
heftig :
U ien dan ? . . . wien ? . . . wien ?. . .
Bedaar toch... Hoe zou ik dat weten, zeg?
antwoordde de heer de Bray doodkalm.
XIV.
Waar is oom Mare toch gestoven ? . . .
vroeg C'hifFoii, 's avonds eenige minuten vóór de
aankomst der gasten het salon binnentredend,
'k heb overal naar hem gezocht . . . hij is nergens
te vinden . . .
Je weet, wel, dat hij zich van avond begraaft...
antwoordde de markies, wat wou je van
hem ? . . .
'k Wou hem mijn japon laten zien . . . die
heeft hij me nog niet anders dan overdag aan zien
hebben . . . en 's avonds toon ik er nog heel wat
meer in ... nou ! .. .
Doe dat dan maar eens op ecu anderen keer,
hij heeft nu de bokkeripruik op.
Eu lachend voegde hij erbij:
't Lijkt, of iedereen last vau «zenuwen" heeft,
tegenwoordig ?. . .
Ja... zei Coryse 'k heb aan tafel wel
gemerkt, dat hij heel raar was .. . wat zou hem
schelen denkt u? ...
Keu onpleiziurig humeur ... verklaarde
de markiezin bits.
i O, neen ... protesteerde Chiffoii levendig
, dat 's niet waar! ... cu op haar idee
terugj komend vervolgde zij :
j 'k Zal nog maar eens verder zoeken . . .
Xeen, zeker niet ! . . . verbood mevrouw
de Bray boos, je zult hier blijven... de menschen
komen direct . . .
Chill'oii's vroolijk gezichtje betrok.
O heer, ja ! ... dat 's waar ook... 't is tien
uur!... wie zouden 't eerst komen??de naarsten
van allemaal, wed ik!... krak!... zei ik't niet?...
daar zijn de Bassigny's ! . . .
j 't Was inderdaad mevrouw de Bassigiiy, die
verste en vleiendste opschriften in het: reservirtes
Zimmer für Künstler, is zeer merkwaardig en het
Fremdenbuch, waarin ieder bezoeker zijn naam
moet zetten, wijst heel wat beroemde namen op
ieder gebied van kunst en wetenschap aan. Zijn
spijskaart heeft iets geniaals Men vindt er vermeldt:
,,Ideale Küche, Poëtisch angehauchte Weine,"
//Bedienung durch klassische Schönheiten" en verder
allerlei volzinnen, zóó geniaal overstaanbaar, dat
het werkelijk der moeite waard is die spijskaart
te bestudeeren.
Zoo gaan ook te Bayreuth het geestelijke en
het stoffelijke hand in hand. VAN MILLIGEN.
Bij de firma E. J. van \Visselingh & Co,
Spui '23, zijn tentoongesteld drie teekeningen van
M. v. d. Valk, s>Landschap", «Tuinen" en »Molen".
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Eigen Jfaord No. 135: Aan II. M.
de Koningin, door Jo de Vries Moed, door
Wilhelmina Reijnbach. II. Ons Oost-Indisch
leger, door Chr. Nuys (met afb.) Een Russisch
gezantschap in Den Haag in de 17de eeuw, door
prof. II. C. Rogge. H. M. Koningin Wilhelmina,
gravure van Ch. Baude (naar de photographie
van den hofphotograaf Kameke"). Over
leucocyten en bacillen, door dr. T. C. Winkler.
Stedelijk schoon, met twee afb. van de voormalige
Palmgracht te Amsterdam. Verscheidenheid.
Feuilleton. Advertentiën.
iiiMiiiitimttmii
40 cents per tegel.
iMitiininMtiiiiiiiiiminiHiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiHiiMBt
Magazijn KEI/ERSHOF", Nieuweiidijk 196.
Z rj d e n s t o f f e n. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zode, Satijn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
fTRAHRlelltrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
scheen ia een schitterende, met zilver gegarneerde
japon gepend; gevolgd door den kolonel in et n
eveneens te nauwe uniform gesloten, waarin dwais
over den rug op de hoogte der schouders een plooi
getrokken zat. 't Scheen mevrouw de Bassigny te
hinderen, dat zij d« eerstt; was. Zij vond dat niet
cliic eu gaf de schuld van dit vergrijp tegen de
etikctte aan den kolonel.
Daarna vroeg zij op scherpen toon aan Coryse
of de politieke discussie van deu vorigcn avond
haar niet uit, den slaap had gehouden?..." waarop
het meisje antwoordde: dat, zij altijd sliep a's een
roos, al was zij in neig zulk saai gezelschap ge
weest . . ." Gelukkig brak de komst, van eenige
andere gasteu het gesprek af, dat hatelijk dreigde
te worden.
De kleine Baifleur verscheen aan zijn moeders
rok hangend en merkbaar in angst over de gevolgen
zijner declaiatie. Hij moest zichzelf bekomen dat
hij die waarlijk een beetje al te hartstochtelijk
had ingekleed en niet in den toon was sebleven.'
De onverschillige begroeting van Chiffon, die er
zich niets van scheen te herinneren, stelde hem
volkomen gerust; hij kwam spoedig weer op dreef,
liep kakelend vau deu eeu uaai-den ander cu vulde
het salon met ziju nietig, fladderend persoontje.
De verschijning van den graaf van Axen werkte
op hem als een koud stortbad. Min of meer ont
roerd door de aanwezigheid van een heuscheu" prins,
begon hij hem eerst met grooteu eerbied te be
schouwen, maar weldra vergat hij deu prins eri zag
alleen den «medeminnaar."
De komst van dezen kleinen vreemdeling, nog
jonger en ternauwernood knapper van uiterlijk dau
hii, deed geweldig afbreuk aan ziju prestige.
Toen het orkest inzette, wilde linv /dui/i'/i Luli-f
naar Corvsc toesnellen, maar hij boog voor haar
op hetzelfde oogenblik, toen zij aan den arm van
deu graaf vau Axen haar plaats verliet. Ontmoe
digd moest, hij ervaren, dat, de prins onnavolgbaar
gemakkelijk walste, zooals alleen meuscheii van zijn
land het verstaan.
De prins eclipseerde hem geheel en de kleine
Bartleur was ontroostbaar. Hij zocht heul bij me
vrouw de Liron, die juist iu gezelschap van hasr
man eu haar zwager was binnengekomen, stralend
en bekoorlijk in het bewuste rose kleedje van
madame Bcrtiu, en vroeg haar om deu wals .. .
(Slot f,/ff/.)