De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 30 augustus pagina 5

30 augustus 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No.1001 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Yronwelie jonraalisten, Vrouwelijke journalisten zijn bij ons te lande nog dun gezaaid. Al is het aantal dames, die nu en dan medewerken aan dagbladen of tijdschriften legio, al heeft een onzer groote bladen eene cor respondente naar Weenen gezonden, die van daar uit geregeld hare brieven inzendt, vaste vrouwe lijke journalisten zijn hier nog weinig of niet. Maar in Engeland en Frankrijk, in Amerika vooral, zijn er zeer vele en voor haar die meenen mochten dat een weinig talent, een weinig gemakkelijkheid in bet stellen, en veel goede wil voldoende zijn om eene journaliste te vormen, kan het zijn nut hebben kennis te nemen van eenige wenken, die eene harer Amerikaansche zusteren, zelve het vak machtig, ten beste geeft. Bij vergelijking gesproken, is de vrouwelijke journaliste een product van den laatsten tijd, voort gesproten uit hare behoefte aan werk en bruikbaar naarmate er vraag is naar hare diensten. Hare positie is geene sinecure. Niet dat haar werk harder is dan dat van den middelmatigen man in gelijke betrekking, maar eenvoudig omdat, wegens Baar vrouwelijk temperament, zij moeilijkheden en hinderpalen ontmoet, die niet binnen de ervaring van het sterker geslacht vallen. New-York is vol van jonge vrouwen, probeerend om vooruit te komen" in dit vak. Van alle zijden komen zij er haar geluk zoeken in het nog onbe proefd strijdperk der omstandigheden. Eenige harer hebben misschien beschrijvende artikelen geleverd in provinciale bladen, terwijl zij nog in liet veilig Ouderlijk nest waren, waardoor zij op de plaats harer inwoning lauweren hebben verworven en den indruk gekregen, dat voor de couranten te schrijven iets vrij gemakkelijks is. Andere zagen misschien een paar korte schetsen opgenomen in een goed blad in de hoofdstad, waarvan de natuur lijkheid en de locale tint de beste aanbeveling waren, terwijl nog andere bij toeval het vak van schrijfster hebben opgevat, als harde noodzakelijk heid haar dwong om wat te gaan verdienen. Daar zij geen bepaald talent voor een bijzonder soort van werk toonden, komt men tot de conclusie dat men het wel eens met schrijven zou kunnen probeeren, daar goede vrienden het feit in herinnering brachten, dat zij altijd zulke aardige brieven schreven." Teleurstelling en ontmoediging, met slechts nu en dan eenig succes, zijn haar aller deel, tot zij als het ware hare sporen hebben verdiend, zij zichzelven goed beginnen te verstaan en ontwaken tot het besef van haar eigen beperktheid en de ge. beurlijkheden van den toestand. De schrijfster die met zooveel gevoel kon uit weiden over de schoonheid der rozen in Juni en de tinten van den zonsondergang op het meer, ontdekt dat ongevoelige uitgevers niets geven om mooie frases en fraaie beelden. De enthusiaste, die het schrijven om zichzelf liefheeft, bevindt dat het kleine hoekje van den aardbol dat zij kent en waarover zij schrijven kon, wat algemeene belang rijkheid aangaat, slechts staat als een molshoop tegenover een berg, vergeleken met het leven en de bedrijvigheid der groote wereld die trilt in de hoofdstad. Wat betreft het meisje, //dat zulke aar dige brieven kon schrijven" haar weg is eveneens moeilijk, maar daar zij niet zulke hooge aspiraties heeft als de anderen, zijn hare teleurstellingen niet zoo grievend en hare ontgoochelingen minder bit ter. Is zij gelukkig genoeg om gezond verstand te bezitten en eene aantrekkelijke persoonlijkheid, dan //komt zij op haar pooten terecht', zooals men zegt, doet routine werk voor eene vaste som per week en vecht niet meer tegen het lot. //Hoe kan ik leeren om journaliste te worden?" vroeg een jong meisje aan een uitgever die haar gehoor verleende. De man van ondervinding keek belangstellend naar het smeekend gelaat en aarzelde te ant woorden. Het is geen vak dat men iemand leeren kan," zei hij eindelijk, hoewel er veel in te leeren valt. Wij kunnen u helpen in het technisch gedeelte, u wijzen hoe gij goede kopy kunt schrijven]; maar het verdere hangt van uzelve af. Gij moet denk beelden halen uit de wereld om u heen, onder werpen afleiden uit uwe kennis van hetgeen de menschen interesseert. De lucht vloeit over van onderwerpen," voegde hij er aanmoedigend bij, terwijl hij zich terugtrok in zijn heiligdom. De lucht vloeit over van onderwerpen," peinsde het meisje, toen zij weer op straat liep. Maar voor haar was er niets dan de wind die waaide en de zon die scheen en een eindelooze menigte menschen rijtuigen en ratelende wagens die her- en der waarts gingen in verschillende richtingen, en ondertusschen moest zij leven en bestaan en geld genoeg verdienen om iedere week haar kost te betalen. Hier is eene vraag voor u om te beantwoorden," zei de uitgever tot eene schrijfster, wier brein ge scherpt was door er vijftien maanden lang allerlei denkbeelden in op te nemen. Een meisje vraagt hoe zij journaliste worden kan." Zijne toehoorster glimlachte geheimzinnig. Ik zou haar eenige eigenschappen kunnen noemen die onontbeerlijk zijn," zei ze, ,/eenige hoedanigheden die zij of nu reeds bezitten moet, of verkrijgen vóór zij slagen kan." Wat zijn die?" zei de uitgever. //In de allereerste plaats dan, geduld, onuitput'telijk geduld; vervolgens onveranderlijke opge wektheid en beminnelijkheid en eene zekere mate van tact en onderscheidingsvermogen. Als zij heel bevattelijk is, en de gave heeft om van alles den lichtkant te zien, zooveel te beter. Alle overge voeligheid die misschien in haar huist, moet zij afschudden en in plaats daarvan aankweeken eene absolute onverschilligheid voor stootjes of ontmoe diging van elke soort, hoewel goede smaak en ver fijnde manieren haar van veel dienst zullen zijn.' //Gij hebt geen bekwaamheid gevoegd bij de lijst harer eigenschappen." //Dat heb ik vergeten, maar dat spreekt natuur lijk van zelf. En wat hare houding aangaat, zoo moet zij afstooten terwijl zij. aantrekt en hoewel bescheiden en zonder pretensie, moet zij toch waar digheid genoeg bezitten om opgemerkt te worden. Nog iets zeer belangrijks is volharding taaie, aanhoudende volharding van de soort die nooit een denkbeeld los laat of zij moet er alles uitge haald hebben. Als het jonge meisje deze hoeda nigheden bezit, met eene sterke gezondheid, dan zal zij slagen. Maar wee haar! zoo zij behoort tot de ongelukkigen voor wie eene roos niets meer is dan eene roos, bij wie voorwerpen en gebeur tenissen geenerlei gedachten wekken. Het ware haar beter dat er een molensteen om haar hals werd gehangen, dan dat zij probeeren zou om met journalistiek haar brood te verdienen. Als de vrouwelijke journaliste ongetrouwd is, woont zij boven in een goed pension of op de tweede verdieping van een minder goed, of anders woont zij samen met eene andere zwerveling en de twee leven samen, zorgend voor hare eenvou dige, huiselijke behoeften en ruimschoots gelegen heid vindend om de gave in praktijk te brengen van overal den lichtkant op te zoeken. Als zij getrouwd is, wint zij veel door die huiselijke ban den, maar verliest toch ook iets, daar zij altijd er aan denken moet hoe het met de kinderen gaat en of de meid hare orders omtrent het eten wel ont houden heeft. Voor de gevestigde journaliste is echter de quaestie wat zij eten en waarmee zij zich kleeden zal iets dat zij beschouwt als niet te behoorentot de hoofdzaak van haar leven. Zij gebruikt hare maaltijden als zij ze krijgen kan, nu hier dan daar, tusfchen een gedrang van half uitgehongerde kler ken en bedienden, de een nog begeeriger dan de ander om maar gedaan te hebben en weer weg te kunnen gaan. Daar zij geen tijd over heeft voor het eindelooze aanpassen bij de japonnenmaakster, koopt zij hare kleeren klaar in den winkel en hoewel zij het resultaat betreurt als zij haar beeld in den spiegel ziet weerkaatst, vergeet zij die teleurstelling spoedig als zij weer wordt bezig ge houden door haar werk. Zij heeft de hulp eener naaister noodig om hare rokken opnieuw te boor den en ontbrekende knoopen aan te zetten en ter wijl hare zusters, die er den tijd voor hebbeu, 't een of ander fijn toiletartikel vervaardigen, dat haar nog meer frischheid en bekoorlijkheid zal verleenen, is zij geheel verdiept in beschouwingen over hetgeen zij gebruiken kan voor haar couran tenartikel. Matinees bezoekt zij van tijd tot tijd evenals familiaire bijeenkomsten met verwante zielen in baar eigen departement; nu en dan neemt zij deel aan een feestelijk dinertje of lunch en doet alsof zij voor 't oogenblik alle studie aan den kant heeft gezet. Maar al dien tijd voelt zij dat al dergelijke din gen slechts schaduwen zijn van hetgeen zij zou willen vasthouden. Van boeken houdt zij veel en zij geniet er van als zij er tijd voor heeft, maar het ne boek, dat zij zoo vlijtig leest, het boek der menschelijke natuur, van uitvindingen, hulpmiddelen, gelegenheden en beperkingen, neemt hare aandacht zoodanig in beslag, dat alle boeken met handen gemaakt, er bijna door worden uitge sloten, al zijn er in het eerste bladzijden die zij niet verstaat. Hier, daar en overal doorzoekt de vrouwelijke journaliste alle hoogten, laagten en diepten om dat mysterieuse artikel te vinden, stof" genaamd, dat het geraamte vormen moet voor hare haastige schetsen, schetsen die in druk zullen verschijnen gedurende enkele korte uren om dan te verdwijnen in de vergetelheid. In alles meent zij stof" te vinden. Stof zweeft boven de stoffige trappen waar mee zij de bovenste verdiepingen beklimt van hooge gebouwen en in de vochtige atmosfeer van donkere souterrains. Stof is te vinden in de smaakvolle salons der rijken en verbergt zich ach ter de schermen der schouwburgen. Stof zweeft haar tegemoet over de toonbanken der winkeliers, in de bloemenwinkels, te midden van het luid ruchtig geraas der fabrieken. Zij haalt die van de lippen van den predikant, den geneesheer, den onderwijzer, den bankier en den sportsman. Zij wenkt haar toe uit kantoren, uit kapperswinkels, uit vrouwen-clubs, uit leesbibliotheken, van het bal, de wielrijdersbaan en de manege. Dag uit dag in achtervolgt zij die, soms geheel te vergeefs, 's avonds ontmoedigd en teleurgesteld terugkeerend naar hare kamers, om 's morgens vroeg weer op te staan en denzelfden buit te gaan zoeken op een nieuw spoor. Dikwijls gebeurt het dat, na zorg vuldig en aanhoudend zoeken, de stof die zij ont dekt onbruikbaar" blijkt en er is geen veelbeteekenender uitdrukking iu de taal voor den jachtmaker op nieuwtjes. Kalm en vasthoudend volgt zij haar moeilijken weg, tevreden als zij deze week evenveel geld verdient als de vorige of maar een weinig meer het vertrouwen wint van het dag blad dat zij dient. Zij brengt een systeem van geestelijke gymnas tiek in praktijk, waarvan variatie het hoofdvereischte is. Nu eens moet zij uitweiden over de verdiensten van gaskachels, dan weer worden deze verdreven uit haar geest door de vurige begeerte om uit te vinden welk soort van blanketsel het meest wordt gebruikt, of te ontdekken of er eenige kans is dat vrouwen aan den zak in hare kleedereu eene verstandige plaats zullen geven. Zij staat 's morgens vroeg op om een man te gaan zoeken, wiens adres onzeker is en die als hij gevonden is, haar misschien de gewenschte inlichtingen weige ren zal en de middag ziet haar zwerven door de parken en aan den oever der stroomen om de kinderen te zien stoeien op het ijs. Al deze en tallooze andere onderwerpen nemen al hare krach ten in beslag, met uitsluiting van de geueuchten van het vleesch of de begeerten van den geest; als zij niet slaagt in het vinden van de begeerde .stof' verzinkt zij in de diepste diepten van wan hoop, terwijl de goedkeuring van den redacteur haar hoogste geluk uitmaakt. En wat weegt daar nu tegen op?'; zal men vragen. Staat er dan niets tegenover al dat getob ?" Zeer zeker, daar is het tegenwicht dat het natuurlijke gevolg is van krachtige, onvermoeide inspanning en het bewustzijn dat men, in zekere mate, alle zelfverweekelijking den baas is geworden. De journalistiek oefent den blik en het brein en verruimt den geest. De vrouwelijke journaliste zal misschien soms het gevoel hebben, dat haar leven, uit een maatschappelijk oogpunt, beperkt en afgesloten is en zij zelve zal wellicht minder conventioneel, minder verslaafd aan allerlei vrou welijke zwakjes en snufjes zijn, dan vóór zij de wereld van alle kanten bekeek ; maar zij stelt nu belang in duizenden diagea die vroeger waarde noch beteekenis voor haar hadden en zij verstaat het leven op andere wijze, het beteekent meer voor haar, zij beschouwt het meer objectief dan zij ooit zou gedacht hebben, terwijl zij de verschillende phases er van nog niet kende en de moeilijkheden er van niet had doorgemaakt. H. M. K. Mrs. McKinley en Irs. Bryan. Zooals men weet, zrjn voor de verkiezing van een president der Vereenigde Staten in November, de twee belangrijke candidaten de H.H. McKinley en Bryan; gedurende de twee eerste maanden worden van beide zvjden alle krachten ingespan nen om de overwinning te bereiken. Naar gemeld wordt zullen de vrouwen der beide candidaten machtige helpsters zijn in dien strijd; ofschoon in geheel ongelijke omstandigheden. De vrouw van den republikeinschen candidaar, mrs. Mc Kinley, is evenals hij, niet jong meer; zij komt niet van haar ziekenstoel, haar beide kinderen zijn gestorven en zij lijdt aan eene zenuwziekte, die haar iederen stap pijnlijk maakt. Maar zij is zeer talentvol, zeer intelligent, en vol geestdrift voor haar man's theorieën. Vóór haar trouwen was Ida Saxton eene «modern woman" zoo sterk als ze er maar in Amerika gevonden worden; ze had in Europa gereisd, en verdiende haar inko men als kassier in haar vader's bank. Het was zelfs door het loketje van haar kassiershokje, dat hare helder blauwe oogen het eerst den man zagen, die haar waarschijnlijk Lady van het Witte Huis te Washington zal maken. Het huwelijk werd in 1871 gesloten. McKinley heeft voor haar eene ridderlijke, hartelijke toewijding, en geeft haar zooveel tijd als de eisehen van zijne politieke loopbaan toelaten. Mrs. Bryan daarentegen, de vrouw van den jongen, schitterenden candidaat der democraten, is nog geen dertig jaar. Zij heeft vier kinderen, maar is toch de onafscheidelijke gezellin van haren man geweest in zijne korte, maar won derlijk fortuinlijke politieke loopbaan. Men be weert dat zij niet weinig aandeel heeft in het samenstellen van de electriseerende speechen, die hij met zooveel virtuositeit uitspreekt, en alleen wanneer zij er bij was, behaalde hij zijn grootste successen, /ij is, evenals mrs. McKinley zeer ontwikkeld; zij was onderwijzeres in den zelfden tijd toen haar man schoolmeester was. Hun huwelijk was een huwelijk uit liefde tusschen 'l heel jonge lui; en mrs. Bryan legde zich er dadelijk op toe, haren man te helpen in zijn vak. Zij ging in de rechten studeeren, werd tot de balie toegelaten en haar positie als de goede genius van haar man werd zoo algemeen erkend, dat bij de eindstemming te Chicago, zijn aan hangers zich met bijna bijgeloovige omzichtigheid van stemmen onthielden, tot mrs. Bryan in de zaal was. Toen Bryan haar zag komen, glim lachte hij en zeide tot zijn vrienden: »Nu kunnen we stemmen, onze Mascotta is er." HoiiqiHtlten maliën in Jajxin. JMcusuï. In XieiUK-Zedand. Zingen en fietsen, Recept. Van de bekoorlijke Japansehe kunst zal nu de fleur wel afgaan, daar ze een wetenschap gaat worden. Aan de Sorbonne is er een leerstoel voor opgericht, en reeds is er een doctoraat in de letteren behaald door den heer Michel Revon, op twee dissertaties, een in het Latijn over het bouquetten maken der Japansehe meisjes, en eene in het Fransch over de kunst van den schilder Ilokusaï. Michel Revon is professor in de rechten aan de universiteit te Tokio, maar wat hij zegt over de bloemen in Japan is in.'t geheel niet dor-juridisch. De kunst om bouquetten te maken wordt in Japan hooger geacht dan poëzie of muziek. In de opvoeding der jonge meisjes bekleedt zij onge veer de plaats die bij ons aan pianospelen gegeven wordt; maar ook geletterden, priesters en groote heeren wijden zich er aan, en als een Japansch minister zich aan de staatszaken onttrekt, betee kent dat, dat hij zijn dagen gaat doorbrengen met bouquetten maken. Die kunst is de bron van deugd en geluk. Zij is van godsdienstigen oorsprong, zooals de Grieksche tragedie en de beeldhouwkunst. Maar zij heeft heel wat gecom pliceerder regelen dan die van de drie eenheden, er zijn er een '20.000, zoodat Aristoteles er zeker in verward zou zijn geraakt. De heer Miehel Revon geeft ze niet alle, maar resumeert toch eenige grondbeginselen. De Japansehe ruiker moet vooreerst een model van schoonheid en losheid zijn. Terwijl men in Europa de stelen, verminkt en tegen elkaar ge kneusd, als houvast laat dienen, terwijl de bladen worden afgerukt en de bloemen op een hoop gebonden, neemt de Japansehe artist de takken zooals de natuur ze hem geeft, plaatst ze in de vaas en buigt en groepeert ze dan, volgens de regelen der kunst, zoodat ze een samenstel van harmonische en kunstige lijnen vormen. Groene planten, bamboestengels, dennetakken, worden als bloemen beschouwd en waarom niet 'l Vaak spelen de bladen in een bouquet grooter rol dan de bloemen. Geheel veroordeeld zijn symetrie en banden, omdat beide in strijd zijn met de natuur. Ook de roos wordt veracht, omdat hare lynen en profil niet mooi zijn. Boven alles stelt men in Japan den kerseboom om de gracieuse buiging van zyn takken en het fijne bleeke rose van zijn bloemen. De kerseboom wordt gekweekt om de bloemen; de kers wordt weinig gegeten. Revon had over Japan ook de woorden van Pierre Loti aangehaald, over een lotusbouquet : »Het waren late Septemberbloemen; in dit saizoen worden ze zeldzaam, kosten veel geld en wiegen zich op langer stelen. Chrysanthème had aan de waterplanten haar groote bladen gelaten, van droevig zeegroen en ze gemengd met tengere riethalmen. Als ik er naar kijk, denk ik met eenigen spot aan de groote ronde ruikers, als bloemkoolen, die onze bouquetières in Frankrijk maken, met een rand van wit papier en uitge slagen kanten er om heen." Bij het bespreken van de thesis in de faculteit is er een beetje tegen de bewering van Pierre Loti geprotesteerd; de professoren hebben doen uit komen dat niet alle bouquetten meer op bloem koolen geleken en dat de Europeesche bloemisten tegenwoordig corbeilles samenstellen even gracius van bouw, even los en bekoorlijk als de Japansehe, die soms eer op takkebossen of bezems dan op bloemruikers geleken. In de tweede dissertatie beweerde Devon, dat Ilokusaï, die door de »Japonisants" in Europa, in de eerste plaats door de Goncourt, zoo hoog geprezen wordt, in Japan zalf lang niet tot de eersten wordt gerekend. Evenals het bloemenschikken heeft ook het teekenen in Japan zijn grondstellingen, en deze kent Ilokusa naar den zin der Japansehe geletterden niet genoeg, of hij verwaarloost ze. Voor hen is hij een kladder, een waaghals, een vulgair en grof kunstenaar, een reclamemaker, die den bijval der menigte zoekt, maar den kieschen lof der ken ners verbeurt Naar aanleiding dezer stelling ont spon zich in de faculteit een lang debat over kunst en aesthetica, waaraan vooral profi'. Lemonnier, Larroumet en Séailles deelnamen, en waarin de heer Revon nogal ruw onderhanden werd genomen. Dit kon hem niet verwonderen na een phrase als deze : »Als een oude Griek weer op de wereld kwam, zou hij in ons vreemdelingen, in de Japanners broeders weervinden". * * -XZooals meri weet, hebben in Nieuw-Zeeland de vrouwen het stemrecht en het recht om gekozen te worden. Curieus is het, dat deze verandering in de landswet indertijd niet als afzonderlijk vraagpunt aan de kiezers is voorgelegd geworden, maar als een gewone wet, toen er eene meerder heid voor aanwezig was, is doorgegaan. De NieuwZeelandsche constitutie schijnt zooiets toe te laten. Het resultaat is niet, zooals in Europa wel eens gevreesd wordt, eene overwinning der reactie geweest. Toen de geestelijkheid het nationale stelsel van kosteloos, verplicht engodsdienstloos onderwijs wilde aanvallen, schaarden de vrouwen zich aan de liberale zijde. In n opzicht zijn zij wat tyranniek: haar streven is een volkomen wettelijk verbod van alcoholgebruik, maar naar het schijnt zijn de toestanden in Australiëzoo erg, dat zij deze inquisitoriale bemoeizucht bijna verklaren. Door haar hulp is eene wet tot bescherming van jonge kinderen aangenomen, eene verbodswet op kinderarbeid, het aanstellen van vrouwelijke inspecteurs voor krankzinnigengastichten, fabrieken, scholen enz., verbeteringen in de wetten op adoptie, op industriescholen, en eene strenge wet tegen het houden van slecht befaamde huizen. Ook in South-Australia hebben de vrouwen deel aan de wetgeving ; er waren bij de laatste stemming 774J>(i mannelijke en !i!)()(Jtj vrouwelijke kiezers. In Nieuw-Zeeland was de verhouding bok 5 tot 4. Max O'Rell, de schrijver van Joltn Huil et non le en verdere boeken over de Engelsen sprekende wereld, heeft beweerd dat de vrouwen het in Nieuw-Zeeland zoo bont ge maakt hadden dat men haar het stemrecht weer ontnomen had ; dit is niet zoo, en men begrijpt hoe in Amerikaansche en Engelsche tijdschriften de beleedigde dames hij had ook beweerd dat alleen leelijke oude vrouwen aan de politiek deden er met verontwaardiging tegen opkomen. * * De Londensche zangonderwijzers beweren dat de veloeipède een machtig hulpmiddel is voor den zang, omdat de longen er door verzuimd worden. Mrs. Marion Veltrino, die reeds tal van leerlingen aan de Londensche theaters heeft afge leverd, heeft in St. James Hall eene conferentie en concert gegeven, waarin zij een aantal van haar leerlingen heeft laten optreden als bewijs voor deze stelling. Eene jonge dame, die de studie van den zang had moeten opgeven omdat zij geen adem genoeg had, is na ijverig fietsen weer kunnen beginnen en heeft nu een stem als een klok. Mrs. Veltrino heeft eerst de fietsende zangers en j zangeressen laten hooren en daarna de niet fietsende; de eerste zongen onbetwistbaar mooier. | Een niet-sympathiek verslaggever heeft ge nsi| nueerd, dat Mrs. Veltrino misschien haar leer lingen geen mooie stemmen gaf door ze te leeren fietsen, maar alleen die fietsen leerde die mooie stemmen hadden. Dit laatste is zeker gemak kelijker. # * * l''ih'l <lc bot: a f liéanmiyi'. Hiervoor behoeft men niet eens filet te hebben; men snijdt van malsck rundvleesch lapjes van li a l centimeter dik; wrijft ze in met zout en peper; laat ze op een sterk vuur drie minuten aan den eenen en vier minuten aan den anderen kant roosteren, en geeft ze met de volgende ]l<'<ti'iiuiin'-i«ins. In een kastrol roert men met een houten lepel op heel zacht vuur vier lepels olie, vier lepels water, een lepel azijn, wat zout, peper, een lepel fijngehakte dragon enviereierdooiers. De saus moet zoo dik worden als mayonnaise. Voor zes personen is een kilo vleesch voldoende. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl