De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 6 september pagina 1

6 september 1896 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 1002 DE AMSTERDAMMER A°. 1896, WEEKBLA R NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Dit nummer bevat twee Bijvoegsels, Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORP, te Amsterdam, Singel büde Vijzelstraat, 542. . Zondag 6 September. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/" 1.65 Voor Indiëper jaar mail?10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12' Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer ...» 0.20 Reclames per regel 0.40 INHOUD: VAN VEERE EN VAN NABIJ: Vorst Lobanoff. MUZIEK in de hoofdstad, door Van Milligen. INGE ZONDEN. FEUILLETON: Chiffon'sHuwelp, naar 't Fransoh, van Gyp. (Slot). BECLAMES. VOOB DAMES: Voor de Weezen, door Louise Stratenus. Allerlei, door E-e. KUNST EN LETTEBEN: Twee nieuwe prachtwerken, door Dr. A. Bredius. Mu seum van de Amstel Kring", door P. Molkenboer. De geschiedenis van Jeanne d'Arc, door Ch. M. van Deventer. SCHAAKSPEL. VARIA. PEN- EN POTLOODKBASSEN. ADVEBTENTIEN. BIJVOEGSEL: Bekende Tijdgenooten. XLII. H. Valkenburg, naar het leven geschetst door F. Hart Nibbrig. iiiilllllllliliiiiiiilllllllliiiiiiimiiiiiiiiiiliniiiiiiiiiiimiHiiiiiiiiiiiiiinmimiii Vorst Lobanoff. Wat moet de overleden Russische kanse lier en minister van. buitenlandsche zaken een uitstekend diplomaat zijn geweest! »De minister van den czar, die na de fees ten te Weenen plotseling is overleden, moet worden beschouwd als een der meest besliste voorstanders van de politiek, tot welke Alexander III het initiatief had genomen, toen het dezen vorst duidelijk was geworden, dat de triple alliantie voor de Russen eene fopperij was, verergerd door eene lage onrechtvaar digheid. Lobanoff was te lang als gezant te Weenen geweest om niet door en door de drijfveeren te kennen der arglistige, trouwelooze, kortzichtige politiek, van welke de heer von Bismarck, die ook na zijn val de kwade genius van Europa is gebleven, het programma van het drievoudig verbond heeft gemaakt. Hij heeft dan ook, zoodra hij tot de regeering was geroepen, zijne bedoelingen voor de toe komst, wellicht al te duidelijk, doen kennen. Hij heeft een rechtstreeksch en werkzaam aandeel gehad in de beslissingen, die geleid hebben tot de manifestatie van Kiel (het te zamen verschijnen van de Russische en de Fransche vloot); hij heeft het bezoek voor bereid, dat zijn souverein aan Frankrijk zal ituiiimiiiiiHiiiiiiin iiniiiiitiiiiiiHiii iiiiiiiiiiiiHiiiiuiiiiiiinii imiminiiiiiiiiii CHIFFON's HUWELIJK. 20) Naar 't Fransch, van GYP. (Slot.) Maar dit behaagzieke schepseltje had voor alles haar zinnen er op gezet, zich //op haar paaschbest" aan graaf von Axen te vertoonen, en wist dat zulk een nietig ventje zijn danseres geen recht doet wedervaren, zooals een rijzig cavalier. Daarom antwoordde zij, min of meer geprikkeld door zijn onstuimige haast: Ja, ja... zoo meteen!... ik kompas... laat me eerst uitblazen !. .. en hem den rug toe keerend, naderde zij den markies met de vraag: Dus 't is toch waar, dat je broer er niet is ... zoo'n brombeer ? ... Ja ! 't is heusch waar . .. En hij komt ook niet ?... Neen, hij komt niet. Zij keek naar het plafond: ? Zit hij hier boven ?... met al dat lawaai onder zich ?. .. Ja... Wat gaat het haar aan . .. waar hij is... vroeg Coryse zich af, terwijl zij de jonge vrouw, blozend en frisch onder haar aureool van diamanten, aanzag. Niets was er in die mollige pop, met guitige oogen en ietwat wulpsche trekken, dat Coryse aanstond. Maar bemerkend welk een enthousiasme die kleine de Liron verwekte, bekende zij zichzelve, met een bijna pijnlijke poging om die bewondering te begrijpen, waarvan zij zich geen verklaring kon geven: Ze schijnt toch wel heel mooi te zijn .. . Op dit oogenblik naderde haar de hertog van Aubières, met de vraag: Waar denkt u aan ... freule Chiffon ?.. . u ziet er uit als een kleine samenzweerster?... Coryse bloosde. Nergens aan . .. | brengen. Om deze verschillende redenen boe1 zemde hij den Duitschen invloeden, die in Rusland in de hoogere kringen der diplo matie en der administratie nog zeer machtig zijn, een gerechtvaardigd wantrouwen in." En verder: »Lobanoff aimait passionüment notre pays." Aldus de Figaro. En de minder expansieve, altijd stemmige Temps, het orgaan van het Fransche ministerie van buitenlandsche zaken, verzekert dat Lobanoff, die de kracht der populaire stroomingen kende en die nieuwe kracht in dienst wist te stellen van de blij vende belangen van zijn land, de FranschRussische cntenle nauwer en steviger heeft gemaakt. En nu de Frankfurter Zritung: Vorst Lobanoff was juist de geschikte man om de nieuwe politiek (van den tegenwoordigen czar) ten uitvoer te brengen. Hij was te Berlijn, te Constantinopel, te Londen en ten laatste jaren lang, te Weenen als diplomaat werk zaam geweest; hij bezat eene rijke ervaring, was afkeerig van alle fanatisme en toeganke lijk voor elke verstandige overweging. Vooral te Weenen kon hij zich overtuigen van de absoluut vredelievende strekking der triple alliantie en tevens van de nauwgezette vredes politiek van Oostenrijk-Hongarije en van Duitschland. Hij wist, dat Oostenrijk-Honga rije de wegen van Rusland niet zou kruisen en dat ook Duitschland niets liever wenscht, dan met rust te worden gelaten." Het Bcrlincr Tageblatt wijst er op, hoe het juist vorst Lobanoff is geweest, die de jongste opmerkelijke toenadering tusschen Rusland en Oostenrijk-Hongarije heeft tot stand ge bracht. »Als staatsman1' zegt het Duitsche blad verder »heeft vorst Lobanoff aan het Russische hof ernstig te strijden gehad tegen de zoogenaamde Fransche stroom ing. De bijzondere sympathieën voor Frankrijk van de keizerin-moeder, die in Schiskin en Mohrenheim hare helpers heeft, zijn bekend, en czar Nicolaas is een zeer gehoorzame zoon. Vorst Lobanoff heeft slechts met een zeer bezwaard gemoed toegegeven aan den wensch van den czar om naar Frankrijk te gaan, en hij zou stellig de meest geschikte man zijn geweest om de al te groote opge wondenheid van de Franschen met een kou den waterstraal af te koelen." Eindelijk de officieuse Xoorddrutschr Allgcmcitic Zcitung : »Met oprechte deelneming Och kom! u kijkt zoo afgetrokken. . .somber zou ik haast zeggen ... als dat leelijke woord op u van toepassing zou kunnen zijn .. . En toen het meisje, verward, een onverstaanbaar antwoord prevelde, vroeg hij belangstellend: Hebt u verdriet? ... is er iets dat u hindert of dat niet gaat, zooals u wil... Wel neen! ... ik heb geen verdriet. .. nie mendal ... zei Chiffon levendig, terwijl zij, verlangend om een eind aan het verhoor te maken, dat haar verlegen maakte zouder dat zij wist waarom, op haar beurt vroeg: De verkiezing vau oom Mare is zeker, niet ? . . . Dat zou ik meenen ! . . . maar hij schijnt er zich weinig om te bekommeren . .. om zijn ver kiezing! ... 'k heb hem van morgen gesproken .. . en hij heeft het er heel niet over gehad . . .'t lijkt wel of hij heelemaal vergeet, dat het aanstaanden Zaterdag is ... hij schijnt ook al afgetrokken! . . . Ja?... zei het meisje ongerust en oogenblikkeJijk kreeg zij de gedachte: Wie weet. . . misschien maalt hij over me vrouw de Liron? . . . De kolonel bemerkte Coryse's starenden blik en het benepen trekje om haar saamgeklemde lippen: In 't land der droomen, freule Chifl'on 'J. . . . heel ver hier van daan, hé... in mooier gewesten, dan deze armzalige wereld, hé? ... schertste hij. Zóó mooi is 't niet... antwoordde zij treurig, bijna zonder zelf te weten dat ze sprak. Van lieverlede waren zij de groote openslaande ramen aan den tuinkant genaderd, 't Was een on stuimige nacht; loodgrijze duisternis omringde hen. 't Is om te stikken, daarbinnen ! .. . zei Coryse, haar dichte lokken schuddend, en, gevolgd door den heer d'Aubirres trad zij naar buiten. Kijk! .. . riep de hertog met den neus in de lucht ? daar heb je Mare . . . zoo'n rakkert,! . . . dat, loopt bedaard zijn kamer op en neer te wan delen . . . zonder te weten of er om te geven, dat we hem hier staan te begluren. Cliifl'on keek op en zag de stoere silhouet van oom Mare, die zich donker in de verlichte om lijsting van het raam afteekende. Kijk ... ja! ... daar is hij ! .. . riep zij, op het oogenblik dat mevrouw de Liron aan den arm van den heer de Bray den tuin inkwam. Ook zij bemerkte den burggraaf. ??O, zeg !... een grap ... riep zij vroolijkwordt door de keizerlijke regeering het plot selinge sterfgeval betreurd, waardoor het be vriende Rusland beroofd wordt van den leider zijner buitenlandsche staatkunde, op eeen tijdstip, waarop de Europeesche diplo matie zich gesteld ziet voor de oplossing van ernstige vraagstukken. De gelukkige uit komsten, welke vorst Lobanoff in den dienst van zijn keizerlijken heer mocht verkrijgen, zijn in de hand gewerkt door het vertrouwen, dat de werkzaamheid van den hoogbegaafden staatsman in de politieke centra van het vasteland, vooral te Weenen en te Berlijn, genoot, en dat gerechtvaardigd werd door zijne steeds aan het behoud van den vrede bevorderlijke staatkunde." Indien vorst Lobanoff deze lofredenen, van zoo verschillende zijden gehouden, kon lezen, zou ongetwijfeld een glimlach van voldoening bij hem niet misplaatst zijn. Want hij heeft inderdaad veel, zér veel voor Rusland ge daan, in den korten tijd van nog geen an derhalf jaar, gedurende welken hem de lei ding van Rusland's buitenlandsche aangele genheden was toevertrouwd. Al had vorst Gortschakoff, lange jaren geleden, gezegd: »La Hnsxir nr boude pas, die se rrcucillf" Rusland was blijven pruilen, en noch de teederheid voor den »eenigen vriend" in het Montenegrijnsche gebergte, noch de luid ruchtige liefde van de vrienden aan de oevers derSeine hadden daarin verandering gebracht. Wat de oude Giers niet meer vermocht te doen, heeft Lobanoff gedaan : hij heeft Rus land uit zijn »Sc1t»iollwinkel" gehaald. In internationale quaestiën is het czarenrijk sedert die anderhalf jaren openlijk en dui delijk op den voorgrond getreden. In OostAziöheeft het een onbetwistbaar succes behaald, waaraan de Engelschen zich niet weinig hebben geërgerd. Die ergernis blijkt meer dan duidelijk uit de artikelen, welke de Engelsche bladen wijden aan de nagedachtenis van den over leden Russische staatsman! Karakteristiek is in dit opzicht een prentje van het bekende Duitsche Tijdschrift Ju.grnd. Een typische Rus, een echte Moejik-figuur, zit op den grond, naast een kaartenhuisje. De halve maantjes op de achterzijde der kaarten geven zoo het nog noodig was! duidelijk ge noeg te kennen, dat met dit wankele bouw werk het Turksche rijk wordt bedoeld. Ten overvloede staat op een der kaarten »MaceAls we hem eens allemaal boven goeden avond gingen zesgen ! . . . hoe zou je 't vinden? . . . Hm!... antwoordde de maikies verlegen, ik weet niet of ... Ja ! . . . laten wc 't doen . . . toe ? . . . 't zal zoo grappig wezen ! . . . laten we allemaal aan een ristje achter elkaar naar hem toegaan... en zich tot den kolonel wendend, vroeg zij? ? Js u mee van de partij, mijnheer d'Aubirres?. . . Neen, mevrouw... 'k zou bang zijn dat mijn vriend Mare me de deur uitzette!... Maar mij? vroeg de jonge vrouw glim lachend zou hij mij ook de deur uitzetten? . . . Zouder het antwoord af te wachten keerde zij zich weer tot den lieer de Bray : Als ik eens naar boven ging. heel zoetjes . . . langs de trap van de bibliotheek . . . dat zou een grap wezen . . . wat ? . . . Kolossaal! ... mompelde Chiffou op onbeschrijfelijkeu kwetscnden toon. Komaan . . . geleid me eens even, mijnheer de Bray. . . als u wilt? . . . Mevrouw ... ik moet mij hier met een massa dingen bemoeien... verontschuldigde zich de markies, bepaald verlegen met de rol, die dejonsre vrouw hem wilde laten spelen, maar d'Aubirres hier zal u wel even . . . Tot aan de trap ... zei glimlachend de hertog, haar den arm reikend. Coryse bleef alleen. Daar kwam de knappe de Trêne, rijzig en slank in zijn huzaren-uniform het bordes af. Ah ! eindelijk heb ik het geluk u te mogc« begroeten . . . freule ! . . . Chiirbn, die den voet reeds vooruit had gezet om den heer d'Aubirres en mevrouw de Liron te volgen, bleef staan, boos over die belemmering en zei droogjes : We hebben elkaar immers straks a! gezien ! . . . Zij had rcnigszins luid gesproken. Oom Mare's voor een oogenblik verdwenen silhouet kwam naar het balcon en bleef daar onbeweeglijk. Ja, toen ik kwam heb ik u goeden dag tcczegd . . . maar ik heb u nog geen compliment kun nen maken over uw lief toilet.. . en daar Coryse niets antwoordde, hernam hij op een toon vol o-eheiinzinuigheid en verholen zuchten : Ach ! . . . is het eigenlijk het, toilet wel, dat lief is ? ... ik zou u niet graag een bauaal comdonië", op een andere »Kreta" geschreven, en toont een Griek, en de nabijheid gezeten, veel lust om het kaartenhuis met een stok omver te stoot en, terwijl achter hem John Buil uit al zijn macht zit te blazen. Waar schuwend dreigt de Moejik, die juist met een spoorweg (den Oost Siberischen naar Wladiwostok) bezig is, met den vinger. »Je zult mijn kaartenhuis laten staan, tot ik met mijn spoorweg klaar ben!" En men kan het den kleinen Griek en den dikken Engelschman aanzien, dat zij den Rus een naren spelbreker vinden. »Het is Rusland duidelijk geworden" schreef de Frankfurter Zritung dezer dagen »dat het een wereldmogendheid is ge worden, en dat het zijn karakter niet mag verspillen aan een betrekkelijk ondergeschikt punt en voor dit punt niet zijn geheele be staan op de waagschaal mag stellen. Wat is Turkije in vergelijking met China en Indië, wat is Constantinopel in vergelijking met Peking en Dehli ?" De «zelfverloochening" van Rusland in de Oostersche quaestie is misschien eenigszins gemakkelijker gemaakt door de vrijwillige onderwerping van vorst Ferdinand van Bul garije. Wanneer iemand de rijpe vruchten in den schoot vallen, behoeft hij niet aan den boom te schudden. En Rusland verstaat de kunst van afwachten bij uitnemendheid. In dat opzicht kunnen Gortschakoff, Giers en Lobanoft op ne lijn worden gesteld. Vorst Lobanoff had Fransche sympathieën, dat is niet te loochenen. In 1SU3, toen hij te Constantinopel in diplomatieke betrekking was, heeft hij de vrouw van een Franschen secretaris van legatie geschaakt. Dit kostte hem zijn post, en tot den dood van de dame (1SG(J) leidde hij te Nizza een ambteloos leven. Voorts bezocht hij voor zijn gezond heid herhaaldelijk Fransche badplaatsan. Eindelijk was hij een ijverig en bekwaam beoefenaar van de Fransche geschiedenis: vooral het tijdperk der groote omwenteling en meer bijzonder de lotgevallen der migréx trokken hem aan, en meer dan n Fransch geschiedschrijver heeft zijn licht bij dezen Rus ontstoken. Maar die sympathieën heb ben hem niet belet, in hart en nieren een Rus te zijn en te blijven. plimeut willen maken... door te herhalen... wat u sinds gisteren avond zeker meer dan honderd maal is gezegd . . . maar u is ... Bekoorlijk ! . . . viel Chilfou hem lachend in de rede, o, ja ! - . . diit's bekend ! . . . en gehaast om weg te komen, voegde zij er in een adem bij ... en als dat alles is wat u me hebt te zeggen . . . Neen ... antwoordde de heer de Trêae verbouwereerd ik had u willen smeeken me een wals toe te staan ? . . . Welke ? . . . Welke u zich maar verwaardigt me te geven . .. de eerste als het kan ? . . . Dien heb ik aan graaf van Axen beloofd . . . Alweer ! ... Wat alweer" ? . . . vroeg Coryse bits gaat u er soms al boek van houden, hoeveel keer ik met die of die dans ? . . . Eensklaps hield zij stil. 't Kwam haar voor, alsof oom Mare zich boven over 't balkon boog, om te luisteren. Maar zij durfde niet opzien om zijn tegenwoordigheid daar niet te verraden. De tweede wals dan ?. . . hernam de on weerstaanbare de Trèrie. Die heeft mijnheer d'Aubirres . . . wilt u de vierde van uu af gerekend r ... Daar kwam graaf van Axen, hijgend bijna, aan snellen. Mijn wals . . . freule Coryse ! .. . Boven voor het, venster bewoog oom Mare's groote schaduw zich onrustig en Cliiiïon dacht: 'k \Ved dat hij op dit oogeublik zijn boozen rin.pd trekt. . . l'rcule . .. begon de heer de Trêae weer ik zou gaarne de eer hebben aan zijne hoogheid den graaf te worden voorgesteld . .. Spijtig de oogeu van het raam afwendend, keerde Coryse zich naar den prins: Is 't vergund... Hoogheid? cu toen hij toestemmend boog. brabbelde zij rad: Mijnheer de Trêne . . . Aangenaam kennis te maken, mijnheer?zei graaf van Axeu, den officier de hand toestekend ; wij zullen aanstaande week regimentsbroeders wor den ... ik beu gemachtigd om de manoeuvres mee te maken ... en trek met, u uit .. . Toen, zijn arm om Chiil'ons middel leggend, vroeg hij: zullen wij niet liever hier op dit mooie,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl