De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 6 september pagina 2

6 september 1896 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1002 Mnziefc in de Hoofdstad, Hoewel nog eenige nieuwe uitgaven van Muziek werken op bespreking wachten, wil ik toch nu een woord wijden aan de openings-voorstelling van de Ned. Opera, waarin Lohengrin werd gegeven met een nieuwen Lohengrin, een nieuwen zwaan, een nieuw bootje, nieuwe costumes en een nieuwen regisseur. Op dezen regisseur is met recht het last not least" van toepassing, want ik acht zijn debuut eere werkelijke belofte voor het vervolg. Set zou natuurlijk onbillijk zijn nu reeds te eischen dat hij met alle gebreken had gebroken, doch er was zooveel belachelijks verwijderd, dat men heel wat minder reden tot ergernis had. De mannen namen meestal goed aan de hande ling deel, behalve in de tweede acte, waar zij weer traditioneel op een rijtje stonden, en wonnen het van de vrouwen, die onbewogen voor Ortrud's bedrog f n Elsa's overwinning en smart, doodkalm haar taak afzongen. En juist bij de vrouwengroepen is zooveel schoons te verkrijgen, b.v. in de eerste acte, wanneer zij nog iets meer ter zijde blijven doch met de oogen volgen wat er voorvalt, en Elsa's houding tegen over den koning met angst en spanning gadeslaan, om zoodra Elsa knielt naar voren te komen en met haar mede te bidden. En hoe schoon kan het effect zijn, wanneer de vrouwen, verschrikt door het optreden van Ortrud en later van Telramund, zich angstig naar den achtergrond begeven en van daar gadeslaan wat er voorvalt. Doch ik houd mij overtuigd dat ook deze stroefheden zullen verdwijnen, want uit de houding van de mannen bespeurde ik dat er serieus gearbeid was en dat zij wisten wat zij te doen hadden. Thans werden (zooals het behoort) Loltfngrin en Elsa op het schild geheven na het tweegevecht, en wuifden de vrouwen beiden met groenen takken toe. Ook wat het licht betreft, was veel ver betering op te merken, in dien zin, dat wij niet meer die plotselinge opvolgingen van dag en nacht verkregen; doch in de tweede acte was het voort durend te licht op het tooneel. Het kan dunkt mij, bij de scène van Frederik en Ortrud niet te donker op het tooneel zijn, want het is voldoende wanneer men slechts even de gestalten van beiden onderscheidt. Is het zooals gisteravond te licht, dan is er geen harmonie tusschen de muzikale stemming en hetgeen men ziet. Verder was het al te veel dag bij het gesprek tusscheu jhlsa en Ortrud. Iets nieuws was het voor mij dat Elsa besche nen werd door het licht dat van uit haar vertrek kwam. Ik voor mij heb meer op met de opvatting dat het eerst volkomen duister is cu dat bij Elsa's verschijnen het maanlicht op hare gestalte valt. Dat moet?dunkt, mij ook Waguer's bedoeling geweest zijn. Ook vond ik het jammer dat de krijgers geen metalen, in plaats van bordpapieren schilden hadden, want nu was het slaan van de zwaarden tegen de schilden volkomen zonder effect. Wellicht verwondert men zich dat ik, na de regie een pluimpje te hebben gegeven, met zooveel aan merkingen achteraan kom, doch vroeger beschouwde ik het als eene hopelooze zaak er iets over te zeggen en thans heb ik, na hetgeen ik van deze regie gezien heb, het vertrouwen dat opmerkingen zoo niet altijd opgevolgd, ten minste overwogen kunnen worden. Zooals ik zeide, er is reeds veel verbeterd en dus zie ik met veel belangstelling het streven en werken van de nieuwe regie te gemoet. Over den nieuwen zwaan of de costumes en derzelrer schoonheden wil ik thans niet uitwijden, doch liever over het muzikale gehalte van deze uitvoering spreken. Ook in dit opzicht was de opvoering ecne goede belofte. Niet meer, docli ook niet minder ! Doch men zal toestemmen dat, dit niet weinig is. Wanneer een jong zanger als de heer Urlu?, wiens talent ik tot uu toe nog zeer onrijp vond, ruime perron walsen?... de muziek klinkt hier heel duidelijk... en binnen is't om te bezwijken!... Zij durfde niet weigeren en liet hem zijn zin doen, maar vreesde toch, zouder te weten waarom, dat het, oom Mare, die nog steeds onbeweeglijk voor zijn balcoii stond, zou mishagen. Toen de dans was afgeloopen, zei de prins: Het spijt mij geducht, dat ik uw oom van avond niet zal zien . .. '?Hij blijft op zijn kamer... wegens den rouw ... stamelde zij met een steelsehen blik naar het, venster. Een aangenaam, degelijk mensch ... Ik heb veel met hem op!... We hebben in de laatste dagen verscheidene tochtjes gemaakt, zoowel te paard als te voet... Hé! . . . dacht het meisje verwonderd, daar weet ik niets van ... hij heeft mij nooit over hem gesproken . . . sedert dien bewusteu avond . . . Hij is een van de meest ontwikkelde menschen die ik ken ... en heeft een voortreffelijk gemoed . .. Is 't niet waar, Hoogheid r" riep Coryse, die den prins om deu hals had willen vallen. En ik mag van harte lijden ... vervolgde hij dat de manoeuvres bijtijds gedaan zijn, zoodat ik met hem samen kan reizen . . . Reizen?... vroeg het meisje angstig, waar gaat hij dan naar toe ? .. . Heeft hij 't u dan niet verteld?... Jawel, jawel... ??antwoordde zij, gejaagd zoowat... Nu, zoodra de verkiezing achter den rug is, gaat mijnheer de Bray een paar maanden op reis... jg?Ah ! ... Er heerscht heel veel ellende, die hij van nabij wil zien ... er zijn een massa dingen, waar van hij zich persoonlijk op de hoogte wil stellen ... in n woord, hij wil en kan veel goed doen .... Uw oom . . . freule Chiffou ... is een dier weinige ?menscheu, die hun leven besteden met het verrichten van nobele dadun, die zij angstvallig verbergen, alsof 't misdaden waren . . . Ja... 't zelfde wat ik hem ook al eens zei... dacht Coryse, die zich geweld aandeed, om niet te^gaan schreien. Het denkbeeld dat oom Mare weer weg ging, maakte haar geheel van streek. Als hij gekozen werd, zou hij als zijn reis was afgeloopen naar Parijs gaan, waar de de Bray's nooit heentrokken, er in slaagt deze partij met veel verdienste ten einde te zingen, wanneer hij blijk geeft vele stroef heden en ongelijkheden in het orgaan reeds gedeel telijk te hebben overwonnen en tevens voor zijne vertolking toont goeden raad te hebben ingewonnen, dan mag men die belofte reeds als een succes vermelden. Ik vertrouw dat de heer Urlus niet even opti mistisch zal zijn als het publiek dat hem en de anderen soms vijf maal terugriep, en nog ijverig voort zal streven om meer adel aan zijne wijze van voordracht te geven en het vlakke dat nog zoo vaak in den klank is op te merken te overwinnen; doch de meerdere weekheid van klank en de juistere kleur waren een bewijs dat deze stem aan buig zaamheid gewonnen heeft, en dat de zanger zich met ernst tracht in te denken in zijne partij. Wat Orelio's vertolking betreft kan ik volstaan met te zeggen dat hij als vertolker bovenaan stond en dat hij in deze partij weer gaf wat wij vroeger met ingenomenheid geconstateerd hebben. Mevr. Engelen Sewing heeft zooals men weet, zeer schoone stemmiddelen, doch //darstellerisch" zooals onze Duitsche naburen zeggen vond ik hare ver tolking zwak. Er is iets klein-traditioneels in de geheele op vatting en wanneer deze dame, inplaats van de rol van Elsa te Parijs te gaan zien zooals met veel ophef is vermeld die door een der groote Duitsche zangeressen had hooren vertolken, zou zij begrijpen wat ik hiermede bedoel. Een fout was o. a. het onbewogen gelaat bij hare verschijning, wanneer zij in de tweede acte met hare vrouwen naar den Munster" (en niet naar Munster, zooals in eene vroegere vertaling van Lohengrin moet gestaan hebben) gaat. Hoeveel indruk zou daar ecu gelaat, stralend van geluk, maken. Bij een tocht, naar het schavot had mevr. Engelen niet treuriger kunnen kijken. Daardoor ging het contrast, in de uitdrukking verloren bij Otrud's plotseling optreden voor de treden van de kerk. In de tweede en derde acte heeft mevr. Engelen echter als zant/ veel goeds gegeven, doch met het geheel had ik geen vrede. Mevr. Dirckx van de Weghe's spel stond boven haar zang. De opvatting van het karakter vond ik vaak schoon, vooral het slangachtige in Ortrud werd zeer treffend weergegeven. Wat deze dame echter bij het zingen in den weg zit, is haar accent. Het komt mij voor dat mevr. Dirckx van de Weghe te weinig studie van onze taal maakt, anders zou in die zes- of zeven jaren dat zij reeds in Holland vertoeft de zuiverheid van taal meer gewonnen hebben. Ik releveer dit, omdat het sterk Vlaamsche accent aan den indruk van deze werkelijk zeer schoone stem niet ten goede komt. De heer Van den Hoeck was een flinke JTi'ranl en de heer Ebboler, die den Koning zong, heeft goede stemmiddelen en heeft zicli niet onverdien stelijk door deze partij heen geslagen, doch meer ook niet, want voor deze schoone, interessante partij wordt heel wat meer verlangd dan de heer Ebbeler geven kan. De koren waren met zorg ingestudeerd en het kritieke koor, wanneer de zwaan aankomt, liep heel wat beter dan vroeger steeds het geval was. Het heerlijke kwintet met koor in de eerste acte was echter zeer onzeker, en niet schoon van kUuik. Het orkest heeft zich wakker gehouden en het streven naar meer discretie vermeld ik zeer dankbaar. Ook hier is eem: goede belofte te constatceren. Summa summarum kan de heer Van der Linden tevreden zijn dat deze eerste opvoering aldus is afgeloopen, doch wanneer de nieuwe krachten ge heel met, elkander vertrouwd zullen zijn en de leiders hebben verkregen wat, zij willen 'bereiken, kan men eerst de beteckenis van het, gezelschap zooals het nu is zamengesteld, beslist consiatceren. Men vatte de aanmerkingen daarom welwillend, als ter overweging gegeven, op, omdat dan bereikt kan worden wat ik met deze besprekingen steeds eer 't lente was ... en dan zou ze hem niet meer zien ... in 't geheel niet meer! . .. Op dit oojrenblik keerde de burggraaf, over de leuning van het balkon gebogen, zich schielijk naar het binnenste van zijn kamer om. Blijkbaar was iemand de deur ingekomen. Dat's zij ... dacht Chiiïon wier hart eens klaps begon te bon/en, en daar de muziek stil hield, grortte zij den prins en drong zich door de dansers heen, die naar hun plaatsen terugkeerden. In de bibliotheek-kamer gekomen snelde zij de eikenhouten trap op, die rechtstreeks naar de vertrekken van den burggraaf voerde, vast, besloten om te zien, te hooren, om, hot, dan ook, iets zckers te weten te komen. Maar halfweg bleef zij plotseling ontmoedigd staan. Neen! . .. zei ze in zichzclve, dat, zou gemeen wezen!... en bovendien... 'k weet immers alles wat er te weten valt! . . . Een geritsel van zijde en kant waarschuwde haar dat iemand van boven kwam en haastig de treden weer afsiieUeud, verborg zij zich achter de trap. Kersrood en met veel beweging stoof mevrouw de Liron langs haar heen het, salon binnen, hard schreeuwend, om goed te laten hooren, dat zij haar bezoek niet onder stoelen of banken stak. Neen, maar! . . . verbeeldt je ... hij vond ''t niets aardig ! . . . 't scheelde zelfs weinig, of hij was boos! .. . Dat liegt, ze!... dacht Ghifl'on - hij vond 't verrukkelijk . . . dat, zegt, ze alleen maar om 't niet te laten schijnen ... en op baar beurt naar boven loopcnde deed zij zonder kloppen de deur open. Oom Mare zat voor zijn schrijftafel met, het hoofd op zijn arm geleund en hoorde haar binnenkomen niet. Met trillende stem, diep bewogen, vroeg zij woedend : Wat heeft ze je gedaan ? . . . Bij den klank der stem van zijn nichtje stond hij toornig op. Wat moet jij hier . . . zeg? . .. Toen zij het goedige, ontstelde gelaat zag, dat zich dreigend naar haar toekeerde, gevoelde Cluffon niets dan een onbegrensde teedcrheid voor den oom, dien zij zoo zielslief had. /ij vergat alles; berouwvol, verbaasd en diep ontroerd vroeg zij» Huil je ?... ach, God ! .. . waarom huil je, beoog: een klein steentje aan te brengen voor de ont wikkeling van onze muzikaal-dramatische kunst. Het publiek was zeer enthousiastisch gestemd en liet het scherm na iedere acte eenige malen ophalen. Ik zie dus wel dat mijn uitgesproken wensch, dat men den indruk v«n het genotene niet moest verstoren door de medewerkers min of meer handige buigingen te laten maken, allerminst kans heeft bij de Ned. Opera vervuld te worden. De directie heeft getoond daartoe wel te willen medewerken door bij het ophalen van het scherm nog eens het beeld van het laatste tableau te geven, en dat is werkelijk voldoende, doch het publiek hield niet op ; de buigingen moesten er wezen. De heer Orelio onttrok er zich eerst aan, (bravo!) doch ook hij moest zwichten voor de pressie. Wanneer het echter nog eens zoover kon komen zouden allen bespeuren dat de indruk van iedere acte veel langer bijbleef. De directie kan, door het gordijn onverbiddelijk gesloten te houden, daartoe veel medewerken. VA:N MILLIGKX. dna&zonb&n. Aan Dr. A. Mijnlieff te Kreukelen. MijnJteer.' Het blijkt, dat de beknoptheid, waarop de Redactie bij mijn vorig schrijven aandrong, mij voor u onduidelijk heeft doen zijn wat betreft het ee ste punt, daar u in uw schrijven van 27 Aug. wel bespreekt de stelling : de. docent moet onderwijzer zijn (en wie zou het hierin niet eens zijn met u en den heer Niermeijer!); doch niet wordt door u gemotiveerd uwe bewering, dat, als eerst elk docent ook onderwijzer is, er niets ter wereld kan zijn dat een herexamen noodig kan maken. Kn deze stelling is onverdedigbaar, daar er toch leerlingen zijn, die door zwakheid hetzij van verstand, lichaam of karakter met den besten wil door een goed onderwijzer in eene groote klasse niet voortgeholpen kunnen worden en voor hen kan juist een herexamen soms nog dienstig zijn. Ten tweede vergun mij u protest tegen mijne door u gequaliticeerde «manoeuvre'' onbevredigend te noemen. Want als u schrijft: .welk pull/iel: maar al Ie rauk het verwijt »doct hooren dat herexamens geschieden ter «wille van de onvermijdelijke privaatlessen", moeten die woorden den indruk maken dat (volgens u) het kwaad, waarop u doelt, tamelijk algemeen is; want als liet pnlilicl;, spreekt moeten er nog al tal van feiten hi> r en elders als bewijs kunnen worden aangevoerd. Een paar gevallen toch, voorkomende in "25 jaar en in uw kring zullen het publiek niet doen uitroepen: »Zie eens, de geheele soort is corrupt !" l" hebt dus te veel geladen op den rug van het publiek en beperkt dit in uw laatste schrijven al tot>-personen''. Nu ja. docenten zijn ook menschen en het zou pedant zijn te beweren, dat er in zake moraliteit in 't geheel geen kaf onder dat soort koren zou schuilen. Maar waarlijk, als u eens evenveel >vertrouwd zijt met onderwijszaken (en personen) als de heer Niermpijcr'1 zult u wel tot de wetenschap komen, dat het feit waarop u doelt een ->rara avis" is. Ik kajïnatuurlijk slechts voor mezelven spreken nl. dat ik O jaar bij het Midd. en 4 jaar bij het (ivniimsiaal Onderwijs ben werkzaam geweest en voordat ik uw antwoord aan de Kedaetio las nog nooit van het bewuste publiek verwijt had gehoord, en ik heb tal van docenten leereu kennen, maar weet xeke/ dat geen van hen ooit aan de crimineele handeling hebben gedacht, evenmin (om het sterk uit te drokken/ als aan 't stelen van een broodje. liet op zes .J . .. en neveiid Om haar . . . niet ? . . . Ik weet, niet, wie je haar" noemt barstte de burggraaf uit maar ik wou dat je je met je dansen en koketteeren bemoeide ! . . . luis ter naar de complimentjes van dien (lanwcn de Trénc . . . en dans in den tuin met graaf van Axcn . . . als je daar plcizicr iu hebt... maar laat mij rustig zitten ! . . . liustig ? . . . om te huilen ? . . . Om te huilen, ja, als me dat aanstaat!... Door de openstaande deur van het slaapvertrek zag Chili'? twee groote geopende kuilers en zij vroeg beklemd : f ia ji! al eerder ? . . . Eerder dan wanneer?... en in de eerste plaats . . . hoe weet, je dat ik op reis ga ? . . . (iraat' van Aten zei . . . Och, kom . . . heb je 't, dan HOK over mij. als je bij mekaar bent. . . dat 's lief van jelui ... zei liij, sarcastisch grinnckcnd. ,la'. ... hij vertelde dat je ging reizen... troeddoeu ... en daar hij niet antwoordde vroeg zij, ivt een trillende stem, waarin al haar angst doorklonk : Maar ik?... wat, moet ik beginnen?... '/onder haar aan te zien antwoordde hij op snij denden toon : Nou! ik kan je, toch bezwaarlijk meenemen, niet,r... of hierblijvcn om voor kiudcrmcid te spelen ... of dacht je dat soms 'r ... Oh!... riep smartelijk het meisje, wier verirect-mij-niet-oogen door tranen werden ver duisterd hoc kun je 700 tegen mij spreken... oom Mare... hoe kun je zoo leelijk doen!... Waarom kwel je me dan ook zoo?,,. Laat me aan mijn lot over ! . .. /ij u'af geen antwoord. Liefelijk blozend bleef /.ij eeu oogcnblik in het midden der kamer staan, onbeweeglijk in haar sneeuwwit kleedje, dat, glad laim's de heupen afhangend, (te zuivere lijnen van haar jong, krachtig llguurtjc aftcekendc. De blonde lokken, die, bewogen door den tocht van het raam, als een sluier om haar schouders golfden, gaven haar het voorkomen van een kleine fee, een wonderlijk bovenaardsch wezentje. En on danks zichzelf staarde oom Mare, die het, hoofd had opgeheven, haar aan, met een wereld van teedcrheid in zijn rood opgezette oogen. Tenzünu voor u de taal is de kunst om ge dachten te verbergen, zooals de zinsnede daar staat, kan ik er niet anders inzien dan een zeer overdreven voorstelling van een paar alleenstaande gevallen die u of een ander ter oore zijn ge komen en die u, al generaliseerende, kracht van argument hebt willen geven. Dat mijne phantasie mij in deze geene parten heeft gespeeld, bewezen mij verscheidene, waar onder ook buiten het onderwijs staande personen, die uwe woorden geheel onwaar achten. Dat ik dus de eenige zou zijn, die aan uw schrijven aanstoot heb gevonden, ben ik zoo vrij te betwijfelen, al ben ik de eenige, die in dezen vacantiestrijd er tegen geprotesteerd heb. Inmiddels dank Ik u dat u den lezers van dit blad betere gevoelens omtrent docenten hebt kenbaar gemaakt dan volgens mij en anderen lagen opgesloten in de aangehaalde woorden. Ten slotte nog dit: Een docent in de Lagere school gevormd, is niet per se een goed onder wijzer, terwijl daarentegen een universiteitsman toch ook tot Valtours geboren onderwijzers kan behooren, niet waar? Ik heb de eer hoogachtend te zijn Uw dw. dr. Amersfoort, '2 Sept. '!)(>. B. D. BEST. Reclames. Hoofil-Depót VAN Dr. JAEGEITS ORIG. Eorfflaal-folarltalen. K. F. DEUSCIILE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. Magazijn KEI/ERSHOF", Nieuweiidijk 196. Zij denstoffen. Grootste sorteering zwarta en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & O L DENKOT T. H. RAHR te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. Te diep in haar gepeins verzonken om dien blik op te merken, vroeg Cniü'on eindelijk, na lang te hebben nagedacht: Dus... volgens wat de prins me zei... ga je hier vandaan om goed te doen?... Mare Irok ds: schouders op. Goed vervolgde het meisje dan zou ik je er vast ecu kunnen aanwijzen... een goede daad... cu die niet eens buiten je bereik ligt ook... en daar hij bleef zwijgen, mompelde zij met ecu zwakke /.uelit: Dat zou wezen : mij trouwen . . . Doodsbleek liep de burggraaf op liaar toe: \Vat zei je daar? . . . Dat heb je heel goed verstaan . . . /oc ... antwoordde hij met schorre stem als dat scherts moet, heeten, is 't wreed . . . maar alles behalve grappig!... Scherts ! . . . riep Chiffon ontsteld groote God!... terwijl ik je boven alles lief heb!... En er zijn oogenbiikken soms waarin 't, me voorkomt, dat jij ook meer van me houdt, dan van de rest... daarom, zeg ik: //Trouw me...'' (,'hill'ou! . . . sprak oom Mare zachtjes, terwijl hij het meisje in zijn armen sloot mijn eiiren ('hülou:... O, ja, ik heb je lief... o! zoo lief! . . . zoo lief! . . . zoo lief! . . .' -- Dus . .. je wilt? . . . '/wijgend overdekte hij haar gelaat met kussen. Met, een huivering van u'cnot, zuchtte zij: ()! wit is 't, heerlijk... door jou te worden jrczoend ! . .. ??? en toen eensklaps in lachen uit barstend : Wat zullen ze op hun neus kijken, zeg!... beneden . . . als /.e 't: weten van ons . .. Oom Mare zaï; Chill'on aan, nog te verrast schier om zijn mcluk te durven gelooven. Over haar gelaat heeuücbostcu, mompelde hij, met een kus; Ach! kleine C'hiil'on! .. . als je wist hoc ellendig ik ben geweest!... cu wanhopig!... en jaloersch ! . . . Jaloersch ? . . . foei l... dat had je niet moeten zijn?... en zich onstuimig tegen hem aau drukkend, stamelde zij vleiend en teeder: ... \Vant 't zou me razend verwonderen ... als ik... jou... ooit bedriegen zou... zeg!...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl