Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.1003
gegaan, dank zij vooral de ontwikkeling en ver
betering van het zangonderwijs. Daarvoor komt
den leider van dit kwartet, den heer Messchaert,
eveneens groote hulde toe, want van af zijn
optredun te Amsterdam heeft die ontwikkeling krach
tige resultaten afgeworpen en hoewel hij de laatste
jaren uitsluitend als concertzanger is werkzaam
geweest, daar dit niet te vereenigen was met zijne
betrekking als zangleeraar, heeft zijn onderwijs in
de jaren dat hij er zich geheel aan wijden kon,
schoone vruchten afgeworpen.
Zijne medewerkers zijn zijne leerlingen geweest
en deze zoo bekende namen gaven reeds vooraf
een waarborg dat deze uitvoering eene van den
eersten rang zouden zijn.
Met dit te constateeren zou men eigenlijk kun
nen volstaan, doch het is niet meer dan billijk, dat
wij bij de verschillende nummers van het ten
gehoore gebraclite programma en bij de wijze van
uitvoering een oogenbhk stilstaan.
Het programma uit veertien nummers bestaande,
bevatte werken van Palestrina, Orlando Lasso,
Praetorius, Anerio, Michael en Josepli Ilaydn,
Graun, Bach, Boitniansky, Jolian Adam Hiller,
Mozart en Valerius (Gcuzenliederen door Julius
Eöntgen bewerkt).
Er moet zeer ernstig gestudeerd zijn want er
was veel eenheid verkregen en de wijze waarop
o.a. de Heer Rogmans zijn machtig en krach
tig orgaan wist te bedwingen getuigde wel hoe
niet alleen de zangkunst, doch ook strenge
studie dit resultaat had doen verkrijgen. Naar
eenheid van opvatting en zamensmelting van de
stemmen was vooral gestreefd, en hoewel uit en
kele nummers nog bleek dat langduriger samen
werking deze uitvoeringen nog ten goede zal komen,
is er toch als algemeenen indruk slechts schoons
van deze uitvoering te zeggen.
Ik wil hiermede niet zeggen dat het niet zoo ge
heel slagen van de eerste twee nummers mij tot
die opmerking brengt, want ik weet te goed dat
er bij a cappella-zang voor de eerste nummers altijd
gevaren blijven bestaan.
Ik wijs er op dat behalve koren van oude
Nederlandsche en llaliaansche meesters eenige zeer wei
nig bekende nummers van Duitsche componisten
Op het programma stonden, o.a. het koor van Joh.
Adam Hiller : J^r kommt, dat veel indruk maakte,
ook vooral door de tegenstelling met de meer rus
tige of sombere uitdrukking van de vorige num
mers. Daarin gaf de glanzende stem van Mevr.
Noordewier veel relief aan het geheel.
Tevens releveer ik ook de schoone wijze waarop
Mej. Loman het thema van het Canto reJigioso
van Haydn zong. Ook wüik met eeu enkel woord
de wijze gedenken waarop llöntgen de liederen van
Valerius heeft bewerkt en de wijze waarop hij van
de motieven partij wist te trekken.
Deze uitvoeringen zullen overal ongetwijfeld veel
indruk maken. Laten wij dus hopen dat de Heer
Messchaert, die, zoowel door zijne medewerking als
door zijne leiding een zeer artistiek cachet aan de
vertolking gaf, weinig kerkbesturen moge ont
moeten die bezwaar hebben tegen den tekst van
een of ander voor te dragen koor, want daardoor
zoud aan de hoorders een waar kunstgenot
oiithouen worden.
Deze week werd mij een verkorte leiddraad en
eene handleiding voor de bezoekers vau Lohenprin
toegezonden. De leiddraad, bij den uitgever Van
den Broeeke, uitgegeven in eene beknoptere uit
gave van den in dit blad reeds zeer gunstig be
sproken Leiddraad van M. Chop, bewerkt door
Wilh. van Westhreene.
De Handleiding.uitgegeven door J.F.A.van Vlaan
deren is bewerkt door J. W. (ierhard, die zich
voorstelt van de verschillende opera's die in den
schouwburg op het Leidsche plein zullen worden
gegeven een dergelijke handleiding uittegeven
met de muziek van een aantal der mooiste aria's
tn koren.
Dit laatste is natuurlijk meer geschikt voor
werken in ouderen stijl dan voor een werk als
Lohe-ngrin, en dat is ook de aanmerking die ik op
dit boekje heb. In plaats van de gegeven melo
dieën bad de schrijver in de eerste plaats moeten
geven de motieven van den Gral, van Lolicngrin
en vooral van de waarschuwing aan Elsa, welke
ItiiimMMiMiimmmmimmMniiiniiimmmiMiiiiiii
Maar nog altijd was de winter niet voorbij.
Nog steeds wisselden bals en partijtjes elkan
der af en daar hij overdag geregeld bezig
was, werd hem de vervulling van dien wensch
zeer moeilijk gemaakt. En 's avonds, te mid
den der opgesmukte menschen die elkaar
meerendeels tamelijk vreemd waren, bleef
het altijd het oude spelletje. Zij wilde koel
en bezonnen zijn, om niemand iets bijzon
ders van hun verloving te laten merken en
hij wilde haar wel onophoudelijk in de oogen
staren. Het eind was, dat zij op die manier
gewoonlijk half' boos van elkaar gingen.
Pas den vorigen avond was het weer zoo
ver gekomen. Zij waren brj een ouden pro
fessor uitgenoodigd en onder de hooggeleerde
heeren met hun overbeschaafde vrouwen en
de talrijke ambtenaren was het extra stijf
en formeel toegegaan. Olga wilde natuurlijk
gewoon meedoen; maar hij in 't geheel niet.
Hij deed precies als altijd en toen het Olga
op den duur te lastig en erg werd, ging zij
eenvoudig van hem af zitten, naast een oude
dame aan den
overkantO, o! wat zag het gezicht van den pri
vaatdocent er op dafe oogenblik uit! Het
paste volstrekt niet bij zijn anders zoo
logische manier van denken.
Half pruilend nog zaten zij den volgenden
middag na het eten tegenover elkaar. Hij
was nog steeds niet vriendelijk gestemd. Met
een diepen rimpel tusschen de oogen staarde
hij diep bedroefd voor zich uit. Hij sprak
bijna geen woord.
Dat werd het meisje op den duur te bar.
Daarom stond zij bedaard op en ging bij
hem naar de kanapé. Vleiend sloeg zij den
nimiiiiimiMmiinmiii
motieven het geheele werk door een hoofdrol
spelen en den onvoorbereiden hoorder den sleutel
tot het begrip van de muziek geven. In dit op
zicht is de Leiddraad van Chop veel meer aan te
bevelen.
Doch het verhaal van de handeling is beknopt,
eenvoudig, duidelijk en over het geheel juist.
(Mooi vind ik echter de volzin: Allen staren hem
in de grootste be- en verwondering aan" niet. Daar
den kt men aan een ouderen ridderroman waarin te
lezen staat: Hij sloeg eerst zijn Altnaviva en toen
den hoek om). Alleen merk ik op dat Elsa eerst
knielt nadat de tweede oproeping vruchteloos bleek.
Ook mis ik aan het slot vaüde tweede acte liet ver
haal vtn Loheugrin's vraag of Elsa twijfelt en of
zij de vraa? doen wil. De tweestrijd van Eba
mag hier wel gereleveerd worden.
Het boekje is zoo goedkoop gesteld dat niemand
er door afgeschrikt behoeft te worden en vooral
voor werken van ouderen stijl kan deze uitgave
vele bezoekers van de Xed. Opera, welkom zijn.
Er wordt tegenwoordig veel over Wagner ge
schreven en het wachtwoord Siegfried Wagner is
nog al eens aangeheven. Ik kan mij begrijpen, dat
zij, die de opvoeringen onder leiding van luchter
en Mottl bijwoonden en een zoo grooten indruk vau
het geheel te Bayreuth verkregen, het jammer von
den ook uit sympathie en bewondering voor de
familie Wagner, (welke ik volkomen deel) dat velen
zich minder gunstig over Siegfried's debuut heb
ben uitgelaten.
Wat men echter liefst zou zien is daarom nog
geen feit en het is wel wat erg die menschtn
zoo maar voor vitters en keffende honden uit te
schelden zonder die opvoeringen te hebben bijge
woond en dus zonder er juist over te kunnen
oordeelen.
Al heeft men nog zooveel verwachting van
iemand's hooge begaafdheid, kan het best voorko
men dat, de uitkomst die belofte nog niet ver
wezenlijkt, en wanneer velen van heinde en verre
naar Bayreuth komen om het beste te zien en te
hooren wat daar kan en moet gegeven worden,
dan kan men niemand kwalijk nemen, dat hij
teleurgesteld is wanneer het blijkt, dat er iets te
reel gewaagd is, want voor de leiding van zulke
werken is niet alleen uoodig hooge begaafdheid
en kennis doch ook rij/ie ernirinij en groote
routine en dat laatste vooral bleek nog te ont
breken, anders zouden in dit superieure orkest niet
zoo vele vergissingen en onzekerheden zijn voor
gekomen. Ieder die den naam vau Bayreuth wil hoog
houden zal moeten toestemmen dat hij zulk een
voortreffelijk en heerlijk kunstgenot de indruk niet
mag gestoord worden dcor gewaagde proefnemingen,
V\X MlLLKiEN.
j
P.S. Van verschillende zijden ontving ik vragen
om inlichting betreffende de voordrachten over
Ma:ie!:'<iesdiiedenis in populairen vorm, die ik
voornemens ben dezen winter te houden.
Het blijkt mij, dat de uitdrukking, /in populairen
vorm'' niet goed begrepen wordt, daarom is hrt
wellicht niet ondienstig met een enkel woord te
verklaren hoe ik mij voorstel die voordrachten in
te richten.
Zij zijn niet bepaald voor musici bestemd doch
vooral voor dileUant-muziekbeoefenaren die zich
niet alleen wenschen te bepalen tot het beoefenen
van den zang of van een instrument, doch die ook
op de hoogte willen komen vau de ontwikkeling
van de toonkunst tot op heden, en hoe die ont
wikkeling in verschillende landen en in de ver
schillende muzikale vormen (dramatische, lyrische
en symphonische m:iziek) is tot stand gekomen.
De voordrachten zullen in den vorm van
causeriën worden behandeld.
Met deze enkele regelen geloof ik te hebben
aangetoond dat populair hier niet in den zin van
oppervlakkig doch wel van beriittelijk moet wor
den gelezen. v. M.
arm om zijn schouder en glimlachte hem toe:
»Zeg, Wim, ben je altijd nog. ..boos?"
Hij antwoordde niets. Een oogenblik deed
hij, alsof hij haar arm wilde afschudden,
daarna zat hij weer stH. De rimpel werd
iets kleiner.
»Kom," vleide zij verder, terwijl zij op zijn
knie ging zitten en wippend op en neer be
woog: »Wat heb ik dan gedaan, beste ventje :?"
»Och !" 't Wras de eerste klank.
Zij spitste de ooren, hield stil met wippen
en zag hem vlak in 't gezicht: »Xu? Zeg
't maar!"
»Och, ik vind alleen ... als ik hier thuis
goed genoeg voor je ben, kan ik 't ergens
anders ook zijn!"
Zij lachte. »Maar Wim!"
»Wel ja " zijn stem werd luider; hij had
haar, zijn verloofde, werkelijk van zijn schou
der gedrongen, »wat zijn dat altijd voor
kuren! Wij zijn toch goed en wel geënga
geerd, waarom zouden we 't dan niet mogen
toonen?"
Zij lachte weer. »Maar schat, omdat wc
ons immers toch niet willen laten uitlachen!''
»0ch, onzin!" Zijn stem werd nog luider,
de rimpel weder dieper. »Omdat je niets om me
geeft, omdat je maar wat met me spelen wilt!1'
Toen moest zij toch wezenlijk erg lachen.
Zij sloeg beide armen om hem heen. »Maar
Wim," riep zij, nog aldoor lachend, »hoe
heb ik het nu met je?" Toen zag zij in zijn
baard eeti broodkruimeltje van 's middags
zitten. Hierdoor afgeleid, ging zij voort: »Doe
maar liever dat kruimeltje uit je ruigen baard
weg, dan dat je zulke malle dingen praat."
Hu maar toen werd hij vrceselijk boos!
De Hnyps Tentoonstelling.
i.
Als dichter meer geprezen dan gelezen, als
prozaschrijver niet opmerkelijk, als staatsman
slechts in beperkten kring verdienstelijk, is
Constantijn lluygens al was hij ook van
Brabantsche familie een der verdienstelijkste Hollan
ders uit den gouden tijd der republiek. Hij is
geweest een Zondags kind. Door zijne maat
schappelijke betrekkingen voor immer verbonden
aan de geschiedenis van zijn vaderland, dankt hij
aan een zijner zonen de wereldberoemdheid van
zijn naam ; groot geworden met den jeugdigen
staat der zeven provinciën, heeft bij deelgenomen
aan de zegentochten van Frederik Hendrik, den
stedendwinger, is hij geweest de vraagbaak van
de prachtlievende Amalia van Solms, mocht hij
voeling houden met de grootste schilders en kun
stenaars van zijn tijd. Secretaris van Prins Maurite,
heeft hij nog Willem III de republiek van den
ondergang zien redden, en tot aan zijn dood
op Hl-jarigen leeftijd heeft hij kunnen
gelooven in de toekomst van zijn vaderland.
In Frankrijk met weinig pieteit voor het
Hollandsch huit-gem geheeten, moet hij eigen
aardige beschikking van het lot voor een man,
die de woordspelingen zoo liefhad in de oogen
van velen zijner tijdgenooten. er een zijn geweest
die voor velen telde. Hij teekende en hij musi
ceerde, hij maakte verzen in het Fransch even
handig en vlug als in het Hollandsen of in het
latijn. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd verbaasde
hij zijn omgeving door eene buitengewone schran
derheid en dichtgave; hij ontwierp evengoed een
plan voor de Zeestraat als hij de bouwprojecten
van Post en van Campen aanvulde of wijzigde;
als secretaris van den Prins zorgde hij met buiten
gewone toewijding voor de financieele belangen
van zijn vorst, terwijl hij trots tijdroovende
bezigheden en beslommering nog lust en gelegen
heid kon vinden op IlotSs'ijck een goed
landedelman te zijn.
En alsof dit alles.nog niet genoeg ware, vinden
wij lluygens, blijkens zijn geschriften, verdiept
in «eene instructie voor het slijpen van glazen",
leest hij een beschouwing »over de quadratuur
van den cirkel", stelt hij belang in studiën over
ebbe en vloed en over Frarsche hydographie;
is hij op zijn tijd artillerist, bezig met eene
»mémoire van de schooien", die hij in 104:2 heeft
gedaan, in verband met eene «mémoire pour les
portées du canon". Hij verzamelt recepten, waar
onder een voor het beroemde «balsam des levens",
dat, als zijnde »een sonderling en incomparabel
secreet", door de Gravinne van Nassau en hare
dochters in het diepst geheim te Dillenburg werd
gemaakt en daarna tegen hooge prijzen verkocht ;
hij houdt aanteekening van allerlei middeltjes
voor ontroesten, verwen, verlichten, vergulden,
het houden van visch in vijvers enz. enz.; en hij
laat ten slotte onder zijne talrijke handschriften
eene hoogst merkwaardige verzameling van J,et tres
/'murim'cx na, die thans in drie deelen te samen
gevoegd, over een tijdperk loopen van bijna 70
jaar (liils?ItiST) en wier aantal op ongeveer
:!OUO wordt gesteld.
lllliKHIUIIIIIIMMIUUHIlHIIIIIIIIMirillUllllllll
«Wat? Malle dingen praat ik ?" Hij sprong
van zijn plaats op. »Zóó dus dat is nu
jou liefde, hè? Wanneer ik eens ernstig met
je spreek, kom je met zulke llauwiteiten als
die kruimel aan! En al zit er ook een in
mijn baard," schreeuwde hij nog harder, »wie
hindert hij daar!? Maar natuurlijk, ik praat
malle dingen!"
En zoo ging het nog een heele poos ver
der. In n woord: de eerste twist was er.
De eerste! Heftig, groot en bitter boos, ein
digend met wegloopen, deuren dicht slaan en
bleeke, verstoorde gezichten. Te troosten viel
er niet. Het leed moest vanzelf dood bloeden.
Ken heelen dag lang, tot den volgenden
avond toe, aagen zij elkander niet. Hij had
zijn colleges laten afzeggen en zat thuis ernstig
en diepzinnig te philosof'eeren. Zij was ook
thuis ; maar haar philosofie bestond uit aan
houdend schreien, met zilte, verliefde, tranen.
Zij geloofden reeds allebei, dat het tus
schen hen uit was. Vervlogen hun droom
van liefde en geluk en eeuwig schrijnend de
smart en de scheiding ! Het was ook te erg
geweest, zóó weinig overeenstemming in zaken
van zooveel gewicht!
's Avonds klopte de aanstaande schoonva
der aan de deur van den docent. Hij stak
alleen het hoofd naar binnen. »Hoor eens,
schoonzoon! 'k Zou van avond maar niet
komen, Olga is ziek!" Meteen was hij weer weg.
De arme man! Hij wist nog van niets.
Het deed den privaatdocent echter zon
derling aan. Zijn aanstaande, zijn lieve, kleine
Olga ziek! 't Was zoo opmerkelijk na hun
twist van gisteren.
Onrustig begon hij te overleggen. Wat was
Voor een dergelijk man bij de herdenking van
diens 800-jarigen geboortedag, een tentoonstelling
te mogen samenbrengen, is een dankbaar werk,
en al mag daarbij niet onopgemerkt blijven, dat
de commissie, die de thans geopende tentoon
stelling heeft tot stand gebracht, eene medewer
king vond als weinige, toch moet ook onmiddellijk
worden getuigd, dat die commissie zich met bij
zonder veel liefde en toewijding van hare taak
heeft gekweten.
Ueeds de catalogus opmerkelijke bijzonder
heid : gereed bij de opening getuigt daarvan,
en al valt het nu te betreuren, dat door allerlei
omstandigheden geen betere lokaliteit te verkrij
gen was dan de vrij beperkte middenruimte in
de bovenzalen van het gemeente-museum (terwijl
de medailles van het Koninklijk Penningkabinet
geheel afzonderlijk zijn geëxposeerd) alleen reeds
die catalogus stemt tot groote dankbaarheid.
Meer dan 1000 nummers zijn bijeengebracht,
en onder al die platen, teekeningen, handschrif
ten en boeken, neemt zeer zeker de inzending
vsn Hare .Majesteit de Koningin een eigenaardige
plaats in. Men herinnert zich hoe in 1822 vele hand
schriften en teekeningen van Constantijn lluygens
voor den dag kwamen en op eene auctie wer
den gebracht, waar zij dank vooral de
tusschenkomst van Koning Willem I voor Nederland
behouden bleven. De schat werd verdeeld ; het
Rijksarchief, de Koninklijke Academie en het
Koninklijke l luis-Archief ontvingen ieder eene
hoogst belangrijke verzameling, en ofschoon het
laatstgenoemde Archief ten slotte met het leeuwen
aandeel ging strijken, kon de Koninklijke Aca
demie die in deze een bijzondere belangstel
ling had aan den dag gelegd toch tevreden
zijn. Intnsschen schijnt die belangstelling voor
lluygens' geschriften bij de leden van dit weten
schappelijk college in het midden dezer eeuw er
niet beter op te zijn geworden, althans de haar
geschonken papieren waren al spoedig vergeten,
totdat zij nu 25 jaar geleden door de heeren
Boot en Moll op een der zolders van het
Trippenhuis werden teruggevonden, niet het minst tot
vreugde van Jorissen, die in zijn liefde voor
Constanter den Haagscheu letterkundige en
geschiedvorscher Veegens evenaarde.
De groote aanwinst, welke het koninklijk huis
archief verkreeg, werd wel beter bewaard, doch
die bewaring droeg al heel weinig vruchten. 'Aoo
kon het dan gebeuren, dat een onzer verdien
stelijkste jonge geleerden voor eene volledige
uitgave van lluygens dichtwerken zich bij den
toenmaligen archivaris aanmeldende, moest erva
ren, dat wel eenige stukken mochten worden
ingezien, mits de belanghebbende maar precies
opgaf', welk stuk bedoeld werd. Van eenig
historisch onderzoek aldus geen spoor. Fn
toch waren daar geborgen de brieven van
Amalia von Solms aan Constantijn lluygens en
de copieën van diens brieven aan haar, waarvan
ook (iroen van Prinsteren in zijn »archives"
er slechts een paar heeft uitgegeven ; de brieven
en verslagen van lluygens aan diezelfde vorstin,
| en zooveel meer nog, wat voor de geschiedenis
van Frederik Hendrik's regeering en de kunst
geschiedenis uit dien gouden tijd van het hoogste
belang kan worden gerekend.
En thans zijn die schatten dan tentoongesteld....
in vitrines.
(Wordt vervolgd.)
Bij de firma Iv J. v. Wisselingh iv: Co., Spui
2;!, is tentoongesteld een schilderij van Fl. Verster
^Anemonen."
eigenlijk de reden geweest? Hij wist het ter
nauwernood meer. 't Was ook alles zoo gauw
gegaan. Hm! en... nu? Zij kon toch niet
komen, om het eerste woord te spreken. Dat
moest... daarvoor was hij toch man!
Ja. en nu juist, nu zij ziek is!
Schielijk greep hij zijn hoed. Dan moest
hij immers naar haar toe dadelijk!
Met bloemen in de hand kwam hij haar
kamer in. Zij zat treurig voor het venster
en toen zij hem . . .
Och wat! zij is hem om den hals gevlogen
en heeft hem woest en hartstochtelijk gekust,
zoodat hij er zelf' totaal verbluft van stond.
Maar gezegd heeft hij niets, toen - bij de
vervulling van zijn liefsten wensch; wel schreef
hij den volgenden dag in zijn boek:
»I)e twist behoort bij het geluk. Hij ver
sterkt het gevoel.''
Toen zij hem echter tijdens het volgende
feestje ook heel verholen een paar teedere
lonkj'es gal' en hem onder tafel nelfs de hand
drukte, schrapte hij dat weer door en schreef
er voor in de plaats:
«Het gevoelageluk" wordt versterkt door het
gemis van oneenigheid."
va zijn bruiloft schrapte hij ook dat weer
door en schreef in 't geheel niets!
Eens kwam zijn vrouwtje hem storen, ter
wijl hij er over aan 't peinzen was, en later
werd het gevoel zóó sterk, dat hij er geen
probleem en geen oplossing voor bedenken
kon. Toen liet hij het maar. De hoofdzaak
was toch immers het geluk zelf!