De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 13 september pagina 2

13 september 1896 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1003 gegaan, dank zij vooral de ontwikkeling en ver betering van het zangonderwijs. Daarvoor komt den leider van dit kwartet, den heer Messchaert, eveneens groote hulde toe, want van af zijn optredun te Amsterdam heeft die ontwikkeling krach tige resultaten afgeworpen en hoewel hij de laatste jaren uitsluitend als concertzanger is werkzaam geweest, daar dit niet te vereenigen was met zijne betrekking als zangleeraar, heeft zijn onderwijs in de jaren dat hij er zich geheel aan wijden kon, schoone vruchten afgeworpen. Zijne medewerkers zijn zijne leerlingen geweest en deze zoo bekende namen gaven reeds vooraf een waarborg dat deze uitvoering eene van den eersten rang zouden zijn. Met dit te constateeren zou men eigenlijk kun nen volstaan, doch het is niet meer dan billijk, dat wij bij de verschillende nummers van het ten gehoore gebraclite programma en bij de wijze van uitvoering een oogenbhk stilstaan. Het programma uit veertien nummers bestaande, bevatte werken van Palestrina, Orlando Lasso, Praetorius, Anerio, Michael en Josepli Ilaydn, Graun, Bach, Boitniansky, Jolian Adam Hiller, Mozart en Valerius (Gcuzenliederen door Julius Eöntgen bewerkt). Er moet zeer ernstig gestudeerd zijn want er was veel eenheid verkregen en de wijze waarop o.a. de Heer Rogmans zijn machtig en krach tig orgaan wist te bedwingen getuigde wel hoe niet alleen de zangkunst, doch ook strenge studie dit resultaat had doen verkrijgen. Naar eenheid van opvatting en zamensmelting van de stemmen was vooral gestreefd, en hoewel uit en kele nummers nog bleek dat langduriger samen werking deze uitvoeringen nog ten goede zal komen, is er toch als algemeenen indruk slechts schoons van deze uitvoering te zeggen. Ik wil hiermede niet zeggen dat het niet zoo ge heel slagen van de eerste twee nummers mij tot die opmerking brengt, want ik weet te goed dat er bij a cappella-zang voor de eerste nummers altijd gevaren blijven bestaan. Ik wijs er op dat behalve koren van oude Nederlandsche en llaliaansche meesters eenige zeer wei nig bekende nummers van Duitsche componisten Op het programma stonden, o.a. het koor van Joh. Adam Hiller : J^r kommt, dat veel indruk maakte, ook vooral door de tegenstelling met de meer rus tige of sombere uitdrukking van de vorige num mers. Daarin gaf de glanzende stem van Mevr. Noordewier veel relief aan het geheel. Tevens releveer ik ook de schoone wijze waarop Mej. Loman het thema van het Canto reJigioso van Haydn zong. Ook wüik met eeu enkel woord de wijze gedenken waarop llöntgen de liederen van Valerius heeft bewerkt en de wijze waarop hij van de motieven partij wist te trekken. Deze uitvoeringen zullen overal ongetwijfeld veel indruk maken. Laten wij dus hopen dat de Heer Messchaert, die, zoowel door zijne medewerking als door zijne leiding een zeer artistiek cachet aan de vertolking gaf, weinig kerkbesturen moge ont moeten die bezwaar hebben tegen den tekst van een of ander voor te dragen koor, want daardoor zoud aan de hoorders een waar kunstgenot oiithouen worden. Deze week werd mij een verkorte leiddraad en eene handleiding voor de bezoekers vau Lohenprin toegezonden. De leiddraad, bij den uitgever Van den Broeeke, uitgegeven in eene beknoptere uit gave van den in dit blad reeds zeer gunstig be sproken Leiddraad van M. Chop, bewerkt door Wilh. van Westhreene. De Handleiding.uitgegeven door J.F.A.van Vlaan deren is bewerkt door J. W. (ierhard, die zich voorstelt van de verschillende opera's die in den schouwburg op het Leidsche plein zullen worden gegeven een dergelijke handleiding uittegeven met de muziek van een aantal der mooiste aria's tn koren. Dit laatste is natuurlijk meer geschikt voor werken in ouderen stijl dan voor een werk als Lohe-ngrin, en dat is ook de aanmerking die ik op dit boekje heb. In plaats van de gegeven melo dieën bad de schrijver in de eerste plaats moeten geven de motieven van den Gral, van Lolicngrin en vooral van de waarschuwing aan Elsa, welke ItiiimMMiMiimmmmimmMniiiniiimmmiMiiiiiii Maar nog altijd was de winter niet voorbij. Nog steeds wisselden bals en partijtjes elkan der af en daar hij overdag geregeld bezig was, werd hem de vervulling van dien wensch zeer moeilijk gemaakt. En 's avonds, te mid den der opgesmukte menschen die elkaar meerendeels tamelijk vreemd waren, bleef het altijd het oude spelletje. Zij wilde koel en bezonnen zijn, om niemand iets bijzon ders van hun verloving te laten merken en hij wilde haar wel onophoudelijk in de oogen staren. Het eind was, dat zij op die manier gewoonlijk half' boos van elkaar gingen. Pas den vorigen avond was het weer zoo ver gekomen. Zij waren brj een ouden pro fessor uitgenoodigd en onder de hooggeleerde heeren met hun overbeschaafde vrouwen en de talrijke ambtenaren was het extra stijf en formeel toegegaan. Olga wilde natuurlijk gewoon meedoen; maar hij in 't geheel niet. Hij deed precies als altijd en toen het Olga op den duur te lastig en erg werd, ging zij eenvoudig van hem af zitten, naast een oude dame aan den overkantO, o! wat zag het gezicht van den pri vaatdocent er op dafe oogenblik uit! Het paste volstrekt niet bij zijn anders zoo logische manier van denken. Half pruilend nog zaten zij den volgenden middag na het eten tegenover elkaar. Hij was nog steeds niet vriendelijk gestemd. Met een diepen rimpel tusschen de oogen staarde hij diep bedroefd voor zich uit. Hij sprak bijna geen woord. Dat werd het meisje op den duur te bar. Daarom stond zij bedaard op en ging bij hem naar de kanapé. Vleiend sloeg zij den nimiiiiimiMmiinmiii motieven het geheele werk door een hoofdrol spelen en den onvoorbereiden hoorder den sleutel tot het begrip van de muziek geven. In dit op zicht is de Leiddraad van Chop veel meer aan te bevelen. Doch het verhaal van de handeling is beknopt, eenvoudig, duidelijk en over het geheel juist. (Mooi vind ik echter de volzin: Allen staren hem in de grootste be- en verwondering aan" niet. Daar den kt men aan een ouderen ridderroman waarin te lezen staat: Hij sloeg eerst zijn Altnaviva en toen den hoek om). Alleen merk ik op dat Elsa eerst knielt nadat de tweede oproeping vruchteloos bleek. Ook mis ik aan het slot vaüde tweede acte liet ver haal vtn Loheugrin's vraag of Elsa twijfelt en of zij de vraa? doen wil. De tweestrijd van Eba mag hier wel gereleveerd worden. Het boekje is zoo goedkoop gesteld dat niemand er door afgeschrikt behoeft te worden en vooral voor werken van ouderen stijl kan deze uitgave vele bezoekers van de Xed. Opera, welkom zijn. Er wordt tegenwoordig veel over Wagner ge schreven en het wachtwoord Siegfried Wagner is nog al eens aangeheven. Ik kan mij begrijpen, dat zij, die de opvoeringen onder leiding van luchter en Mottl bijwoonden en een zoo grooten indruk vau het geheel te Bayreuth verkregen, het jammer von den ook uit sympathie en bewondering voor de familie Wagner, (welke ik volkomen deel) dat velen zich minder gunstig over Siegfried's debuut heb ben uitgelaten. Wat men echter liefst zou zien is daarom nog geen feit en het is wel wat erg die menschtn zoo maar voor vitters en keffende honden uit te schelden zonder die opvoeringen te hebben bijge woond en dus zonder er juist over te kunnen oordeelen. Al heeft men nog zooveel verwachting van iemand's hooge begaafdheid, kan het best voorko men dat, de uitkomst die belofte nog niet ver wezenlijkt, en wanneer velen van heinde en verre naar Bayreuth komen om het beste te zien en te hooren wat daar kan en moet gegeven worden, dan kan men niemand kwalijk nemen, dat hij teleurgesteld is wanneer het blijkt, dat er iets te reel gewaagd is, want voor de leiding van zulke werken is niet alleen uoodig hooge begaafdheid en kennis doch ook rij/ie ernirinij en groote routine en dat laatste vooral bleek nog te ont breken, anders zouden in dit superieure orkest niet zoo vele vergissingen en onzekerheden zijn voor gekomen. Ieder die den naam vau Bayreuth wil hoog houden zal moeten toestemmen dat hij zulk een voortreffelijk en heerlijk kunstgenot de indruk niet mag gestoord worden dcor gewaagde proefnemingen, V\X MlLLKiEN. j P.S. Van verschillende zijden ontving ik vragen om inlichting betreffende de voordrachten over Ma:ie!:'<iesdiiedenis in populairen vorm, die ik voornemens ben dezen winter te houden. Het blijkt mij, dat de uitdrukking, /in populairen vorm'' niet goed begrepen wordt, daarom is hrt wellicht niet ondienstig met een enkel woord te verklaren hoe ik mij voorstel die voordrachten in te richten. Zij zijn niet bepaald voor musici bestemd doch vooral voor dileUant-muziekbeoefenaren die zich niet alleen wenschen te bepalen tot het beoefenen van den zang of van een instrument, doch die ook op de hoogte willen komen vau de ontwikkeling van de toonkunst tot op heden, en hoe die ont wikkeling in verschillende landen en in de ver schillende muzikale vormen (dramatische, lyrische en symphonische m:iziek) is tot stand gekomen. De voordrachten zullen in den vorm van causeriën worden behandeld. Met deze enkele regelen geloof ik te hebben aangetoond dat populair hier niet in den zin van oppervlakkig doch wel van beriittelijk moet wor den gelezen. v. M. arm om zijn schouder en glimlachte hem toe: »Zeg, Wim, ben je altijd nog. ..boos?" Hij antwoordde niets. Een oogenblik deed hij, alsof hij haar arm wilde afschudden, daarna zat hij weer stH. De rimpel werd iets kleiner. »Kom," vleide zij verder, terwijl zij op zijn knie ging zitten en wippend op en neer be woog: »Wat heb ik dan gedaan, beste ventje :?" »Och !" 't Wras de eerste klank. Zij spitste de ooren, hield stil met wippen en zag hem vlak in 't gezicht: »Xu? Zeg 't maar!" »Och, ik vind alleen ... als ik hier thuis goed genoeg voor je ben, kan ik 't ergens anders ook zijn!" Zij lachte. »Maar Wim!" »Wel ja " zijn stem werd luider; hij had haar, zijn verloofde, werkelijk van zijn schou der gedrongen, »wat zijn dat altijd voor kuren! Wij zijn toch goed en wel geënga geerd, waarom zouden we 't dan niet mogen toonen?" Zij lachte weer. »Maar schat, omdat wc ons immers toch niet willen laten uitlachen!'' »0ch, onzin!" Zijn stem werd nog luider, de rimpel weder dieper. »Omdat je niets om me geeft, omdat je maar wat met me spelen wilt!1' Toen moest zij toch wezenlijk erg lachen. Zij sloeg beide armen om hem heen. »Maar Wim," riep zij, nog aldoor lachend, »hoe heb ik het nu met je?" Toen zag zij in zijn baard eeti broodkruimeltje van 's middags zitten. Hierdoor afgeleid, ging zij voort: »Doe maar liever dat kruimeltje uit je ruigen baard weg, dan dat je zulke malle dingen praat." Hu maar toen werd hij vrceselijk boos! De Hnyps Tentoonstelling. i. Als dichter meer geprezen dan gelezen, als prozaschrijver niet opmerkelijk, als staatsman slechts in beperkten kring verdienstelijk, is Constantijn lluygens al was hij ook van Brabantsche familie een der verdienstelijkste Hollan ders uit den gouden tijd der republiek. Hij is geweest een Zondags kind. Door zijne maat schappelijke betrekkingen voor immer verbonden aan de geschiedenis van zijn vaderland, dankt hij aan een zijner zonen de wereldberoemdheid van zijn naam ; groot geworden met den jeugdigen staat der zeven provinciën, heeft bij deelgenomen aan de zegentochten van Frederik Hendrik, den stedendwinger, is hij geweest de vraagbaak van de prachtlievende Amalia van Solms, mocht hij voeling houden met de grootste schilders en kun stenaars van zijn tijd. Secretaris van Prins Maurite, heeft hij nog Willem III de republiek van den ondergang zien redden, en tot aan zijn dood op Hl-jarigen leeftijd heeft hij kunnen gelooven in de toekomst van zijn vaderland. In Frankrijk met weinig pieteit voor het Hollandsch huit-gem geheeten, moet hij eigen aardige beschikking van het lot voor een man, die de woordspelingen zoo liefhad in de oogen van velen zijner tijdgenooten. er een zijn geweest die voor velen telde. Hij teekende en hij musi ceerde, hij maakte verzen in het Fransch even handig en vlug als in het Hollandsen of in het latijn. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd verbaasde hij zijn omgeving door eene buitengewone schran derheid en dichtgave; hij ontwierp evengoed een plan voor de Zeestraat als hij de bouwprojecten van Post en van Campen aanvulde of wijzigde; als secretaris van den Prins zorgde hij met buiten gewone toewijding voor de financieele belangen van zijn vorst, terwijl hij trots tijdroovende bezigheden en beslommering nog lust en gelegen heid kon vinden op IlotSs'ijck een goed landedelman te zijn. En alsof dit alles.nog niet genoeg ware, vinden wij lluygens, blijkens zijn geschriften, verdiept in «eene instructie voor het slijpen van glazen", leest hij een beschouwing »over de quadratuur van den cirkel", stelt hij belang in studiën over ebbe en vloed en over Frarsche hydographie; is hij op zijn tijd artillerist, bezig met eene »mémoire van de schooien", die hij in 104:2 heeft gedaan, in verband met eene «mémoire pour les portées du canon". Hij verzamelt recepten, waar onder een voor het beroemde «balsam des levens", dat, als zijnde »een sonderling en incomparabel secreet", door de Gravinne van Nassau en hare dochters in het diepst geheim te Dillenburg werd gemaakt en daarna tegen hooge prijzen verkocht ; hij houdt aanteekening van allerlei middeltjes voor ontroesten, verwen, verlichten, vergulden, het houden van visch in vijvers enz. enz.; en hij laat ten slotte onder zijne talrijke handschriften eene hoogst merkwaardige verzameling van J,et tres /'murim'cx na, die thans in drie deelen te samen gevoegd, over een tijdperk loopen van bijna 70 jaar (liils?ItiST) en wier aantal op ongeveer :!OUO wordt gesteld. lllliKHIUIIIIIIMMIUUHIlHIIIIIIIIMirillUllllllll «Wat? Malle dingen praat ik ?" Hij sprong van zijn plaats op. »Zóó dus dat is nu jou liefde, hè? Wanneer ik eens ernstig met je spreek, kom je met zulke llauwiteiten als die kruimel aan! En al zit er ook een in mijn baard," schreeuwde hij nog harder, »wie hindert hij daar!? Maar natuurlijk, ik praat malle dingen!" En zoo ging het nog een heele poos ver der. In n woord: de eerste twist was er. De eerste! Heftig, groot en bitter boos, ein digend met wegloopen, deuren dicht slaan en bleeke, verstoorde gezichten. Te troosten viel er niet. Het leed moest vanzelf dood bloeden. Ken heelen dag lang, tot den volgenden avond toe, aagen zij elkander niet. Hij had zijn colleges laten afzeggen en zat thuis ernstig en diepzinnig te philosof'eeren. Zij was ook thuis ; maar haar philosofie bestond uit aan houdend schreien, met zilte, verliefde, tranen. Zij geloofden reeds allebei, dat het tus schen hen uit was. Vervlogen hun droom van liefde en geluk en eeuwig schrijnend de smart en de scheiding ! Het was ook te erg geweest, zóó weinig overeenstemming in zaken van zooveel gewicht! 's Avonds klopte de aanstaande schoonva der aan de deur van den docent. Hij stak alleen het hoofd naar binnen. »Hoor eens, schoonzoon! 'k Zou van avond maar niet komen, Olga is ziek!" Meteen was hij weer weg. De arme man! Hij wist nog van niets. Het deed den privaatdocent echter zon derling aan. Zijn aanstaande, zijn lieve, kleine Olga ziek! 't Was zoo opmerkelijk na hun twist van gisteren. Onrustig begon hij te overleggen. Wat was Voor een dergelijk man bij de herdenking van diens 800-jarigen geboortedag, een tentoonstelling te mogen samenbrengen, is een dankbaar werk, en al mag daarbij niet onopgemerkt blijven, dat de commissie, die de thans geopende tentoon stelling heeft tot stand gebracht, eene medewer king vond als weinige, toch moet ook onmiddellijk worden getuigd, dat die commissie zich met bij zonder veel liefde en toewijding van hare taak heeft gekweten. Ueeds de catalogus opmerkelijke bijzonder heid : gereed bij de opening getuigt daarvan, en al valt het nu te betreuren, dat door allerlei omstandigheden geen betere lokaliteit te verkrij gen was dan de vrij beperkte middenruimte in de bovenzalen van het gemeente-museum (terwijl de medailles van het Koninklijk Penningkabinet geheel afzonderlijk zijn geëxposeerd) alleen reeds die catalogus stemt tot groote dankbaarheid. Meer dan 1000 nummers zijn bijeengebracht, en onder al die platen, teekeningen, handschrif ten en boeken, neemt zeer zeker de inzending vsn Hare .Majesteit de Koningin een eigenaardige plaats in. Men herinnert zich hoe in 1822 vele hand schriften en teekeningen van Constantijn lluygens voor den dag kwamen en op eene auctie wer den gebracht, waar zij dank vooral de tusschenkomst van Koning Willem I voor Nederland behouden bleven. De schat werd verdeeld ; het Rijksarchief, de Koninklijke Academie en het Koninklijke l luis-Archief ontvingen ieder eene hoogst belangrijke verzameling, en ofschoon het laatstgenoemde Archief ten slotte met het leeuwen aandeel ging strijken, kon de Koninklijke Aca demie die in deze een bijzondere belangstel ling had aan den dag gelegd toch tevreden zijn. Intnsschen schijnt die belangstelling voor lluygens' geschriften bij de leden van dit weten schappelijk college in het midden dezer eeuw er niet beter op te zijn geworden, althans de haar geschonken papieren waren al spoedig vergeten, totdat zij nu 25 jaar geleden door de heeren Boot en Moll op een der zolders van het Trippenhuis werden teruggevonden, niet het minst tot vreugde van Jorissen, die in zijn liefde voor Constanter den Haagscheu letterkundige en geschiedvorscher Veegens evenaarde. De groote aanwinst, welke het koninklijk huis archief verkreeg, werd wel beter bewaard, doch die bewaring droeg al heel weinig vruchten. 'Aoo kon het dan gebeuren, dat een onzer verdien stelijkste jonge geleerden voor eene volledige uitgave van lluygens dichtwerken zich bij den toenmaligen archivaris aanmeldende, moest erva ren, dat wel eenige stukken mochten worden ingezien, mits de belanghebbende maar precies opgaf', welk stuk bedoeld werd. Van eenig historisch onderzoek aldus geen spoor. Fn toch waren daar geborgen de brieven van Amalia von Solms aan Constantijn lluygens en de copieën van diens brieven aan haar, waarvan ook (iroen van Prinsteren in zijn »archives" er slechts een paar heeft uitgegeven ; de brieven en verslagen van lluygens aan diezelfde vorstin, | en zooveel meer nog, wat voor de geschiedenis van Frederik Hendrik's regeering en de kunst geschiedenis uit dien gouden tijd van het hoogste belang kan worden gerekend. En thans zijn die schatten dan tentoongesteld.... in vitrines. (Wordt vervolgd.) Bij de firma Iv J. v. Wisselingh iv: Co., Spui 2;!, is tentoongesteld een schilderij van Fl. Verster ^Anemonen." eigenlijk de reden geweest? Hij wist het ter nauwernood meer. 't Was ook alles zoo gauw gegaan. Hm! en... nu? Zij kon toch niet komen, om het eerste woord te spreken. Dat moest... daarvoor was hij toch man! Ja. en nu juist, nu zij ziek is! Schielijk greep hij zijn hoed. Dan moest hij immers naar haar toe dadelijk! Met bloemen in de hand kwam hij haar kamer in. Zij zat treurig voor het venster en toen zij hem . . . Och wat! zij is hem om den hals gevlogen en heeft hem woest en hartstochtelijk gekust, zoodat hij er zelf' totaal verbluft van stond. Maar gezegd heeft hij niets, toen - bij de vervulling van zijn liefsten wensch; wel schreef hij den volgenden dag in zijn boek: »I)e twist behoort bij het geluk. Hij ver sterkt het gevoel.'' Toen zij hem echter tijdens het volgende feestje ook heel verholen een paar teedere lonkj'es gal' en hem onder tafel nelfs de hand drukte, schrapte hij dat weer door en schreef er voor in de plaats: «Het gevoelageluk" wordt versterkt door het gemis van oneenigheid." va zijn bruiloft schrapte hij ook dat weer door en schreef in 't geheel niets! Eens kwam zijn vrouwtje hem storen, ter wijl hij er over aan 't peinzen was, en later werd het gevoel zóó sterk, dat hij er geen probleem en geen oplossing voor bedenken kon. Toen liet hij het maar. De hoofdzaak was toch immers het geluk zelf!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl