De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 13 september pagina 7

13 september 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1003 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. gewend, hè? Jij zou je lachen wel kunnen nouden en al ben je nog zoo bram, ik zou je wel eens willen zien als je hier op de brug zoo'n zee'lje over kreeg maar nou heb je gelijk, 't is hier goddelijk! Och ja, kameraad, wanneer je, zooals ik, zoo gezegd op zoo'n brug permanent bent, denk je over zooveel dingen na, die 'n ander mensch in den sleur van zijn krenterig levemiiet eens overpiekert. Hier op de brug, waar je de zon zoo heerlijk ziet op- en ondergaan, waar je zoo'n ruimen blik hebt, hier wordt je beter, vrindje! Hier leer je, dat 'n mensch eigenlijk minder dan niemendal is. Je voelt je als kommandant een heele kerel, hè? maar als mensch bitter klein, vat je? Hier leer je dat al dat geleuter van die geleerde lui maar lak is, wanneer ze je vertellen dat alles in en door de natuur ontstaat. Hij tikte even aan zijn pet. Een Opper wezen bestaat er, daar gaat niets van af. Hoe ze dat nu noemen, komt er niet op aan Jehova of onze lieve heertje, mij is 't zelfde maar Hij is er! Kijk maar eens omhoog naar die eeuwig mooie sterren, naar die millioenen bol len, die langs vaste wegen, volgens vaste wetten staan of gaan. Dat zou allemaal van «elf komen zonder dat er een georganiseerde kracht achter zat! Gekheid hoor! Er moet n wezen die de lakens uitgeeft, anders loopt de heele natuur in de war. Ze moesten die geleerde lui eens laten reizen, riiet over land, maar op zee, hè'!* Konden ze d'r neus een poos in de frissche bries steken, in plaats van in de boeken, dan zou de duffigheid er wel afwaaien! Kijk het zuiderkruis van avond eens schit teren, daar heb je Jupiter en daar de Kreeft; zoo'n sterrenhemel is heel wat beter en ver standiger docent dan al die geleerde oomes, hè? Al sprekend had de kommandant zich te lij over de leuning gebogen. Hij zweeg een poosje, haalde een paar maal diep adem door zijn neus en trok mij toen naar zich toe: Kom eens hier, maat, haal je neus eens goed op, ruik je niets, haal op dan! Ik ruik waarlijk niets kommandant! Niet? dat komt omdat jij zoo lamlendig je neus ophaalt; haal eens ferm op! ? 'k Ruik waarachtig niets! Nu dan is 't de ongewoqnte, ik wel. Ik ruik 't land! Daar, nu moet je 't ruiken; de boschlucht waait ons volop tegen, diidr, nu ruik ik zelfs kamponglucht! O ja! nu ruik ik 't, iets specerijachtigs. Juist! dat is 't de landwind komt opzetten, die brengt dat geurtje mee. Wel lekker, hè? Nu heb je den reuk al beet ga 't nu maar eens aan de anderen vertellen hoor, ze spelen achter de kruispolka. Ze tillen de beentjes van den vloer, ze hebben pret en dat doet mij plezier maar hier is 't toch heel wat lekkerder. Bonsoir, tot straks, nu krijg ik weer handen vol 'k heb nu geen praats meer joor je, kameraad! (Slot volgt.) SNUIFJES. Ik maak me wel een beetje ongerust over hetgeen er gebeurd is in de Synode der Ge reformeerde kerken te Middelburg. Eerst moest ik vernemen, dater ook kwestie bestond omtrent dr. Kuypers zuiverheid in de leer, en al kon ditmaal de aanklacht, daar zij niet genoeg gepreciseerd was, niet tot eenig effect leiden, het is te vreezen, dat eens zulk een wan trouwen uitgesproken, het verder niet op den duur zal blijven zwijgen.Bij mijzelf althans heeft dat vergif_in stilte doorgewerkt, want toen ik las, dat in de zitting van verleden week Donderdag, o. a. een ingekomen schrijven van een vroeger predikant in het geheim was behandeld, rees dadelijk de vraag bij me op, zou dat misschien weer betrekking hebben gehad op die fatale verdenking? En wat kom ik nu te weten? D.it den Uden Augustus, op uitnoodiging van den voorzitter alle leden van hun zitplaatsen zijn opgestaan, om in stemming te betuigen met de --Formulieren van Eeniijhcid der kerken" maar dat de heeren Rutgers, Noordzij, Wielinga, Lindeboom, Biesterveld, Kuj-per, Bavinck en Donner toen zijn opgestaan, ofschoon zij het niet alleen niet_ eens waren met de Formulieren van Eenigheid, maar zelfs deze bevonden hadden in strijd te verkeeren met Gods U'oord. Dat is zoowaar geen kleinigheid. Nader bleek mij, dat zij een «gravamen" hadden tegen art. 80, hetwelk aan de wereldlijke overheid de ver plichting oplegt om a'c/oderij en valsclten gods dienst desnoods met het .\waanl uit Ie roeien, en aan de kerk voorschrijft dit der overheid als haar plicht te prediken. Ondanks hun 'gravamen" zijn dus die heeren toch opgestaan, om zulk een monsterachtige leer te belijden. Hoe zij dat voor hun geweten verantwoorden kunnen, dienen zij zelf te weten. Gelukkig komen zij nu met de vereischte duidelrjkhehi voor hun »gravamen" uit. Zij hadden zich op den Uden Augustus daarvan onthouden, Belastingheffing na de annexatie van Nieuwer-Amstel. Het eerste bezoek van den nieuwen koning aan zijn boeren onderdanen. «overmits zij niet anders onderstellen konden, dan dat dit hun gravamen genoegzaam aan hunne medeleden bekend was." Plieruit blijkt, dat de voorzitter, die de heeren had uitgenoodigd ook de gedrochtelijke leer van art. ,'i<J door hun opstaan te belijden, zeer wel wist, dat zij dit niet konden doen, zonder voor Onze Lieve Heer zich als leugenaars te plaatsen. Dit is dus wel een treurige geschiedenis ! Maar hiermee is voor iemand, die Formulieren van Eenigheid onmisbaar acht om een zuiver ge reformeerde kerk te behouden, de zaak nog niet uit. Want er is niet alleen sprake van bovengenoemd gravamen (bezwaar), maar de heeren vervolgen. »Nu echter het voortbestaan van slapende gravamina (onuitgesproken be zwaren) als gevaarlijk voor de zuiverheid deileer en mitsdien voor den welstand der kerken door de synode is afgekeurd" ... Hier wordt dus onomwonden de mogelijkheid erkend, dat er onder de broederen ^slapende gravamina'' wie weet hoevele gravamina! gekoesterd kun nen worden tegen de formulieren van Eenig heid?en als ik nu zie, dat zelfs een gravamen tegen de leer, dat, de Regeering met het zwaard de ketters moet uitroeien, heeft kunnen »slapen", en dat nog wel bij de fine (leur der Calvinisten wat zal ik dan verder aan hunne Eenigheid nog kunnen hechten! Eenig zijn zij allesbehalve! De heer Bultman berijdt zijn stokpaardje den landbouw, dat het zoo'n vaart heeft. Nu neemt hij het den Minister weer kwalijk, dat deze baron d'Aulnis de Bourouill heeft uit verkoren om Nederland te vertegenwoordigen op het internationaal landbouw-congres Ie Buda-Pest. En ook wordt het Z.Ex. verweten, dat hij het niet noodig heeft geoordeeld het Landbouw-comitébij het doen van die keus te raadplegen. Natuurlijk, daar is altoos wel een stok te vinden als men een hond wil slaan. Maar waarvoor zou v. Houten dat Landbouw-comiténog hebben moeten hoorcn, als hij nu eenmaal den meest geschikte van zelf gevonden had ? Dat comitébehoeft toch iemand niet voor te lichten, die in de zon staat. Eerlijk gezegd, ik zelf had ook aan geen ander gedacht dan aan de Bourouill, en ik houd het er voor, dat het Landbouw-comit als liet was geraadpleegd, ook met de Bourouill zou zijn voor den da? gekomen, want daar is niemand zoo geschikt als hij. Hij heeft alles voor. Hij is professor, hij is meester, hij is baron, hij draagt een internationalen naam, eigenlijk twee namen, hij heeft zeker wel een paar boerenplaatsen, en zoo niet, dan ver dient hij die toch te hebben, want als ik mij niet vergis, dan boert hij niet alleen, maar is hij zelfs heel aardig vooruitgeboerd. Een verstandige vent, bij alles wat hij doet. En hij doet zooveel ! De landbouw is maar een onderdeel van zijn bedrijf'; maar waarmee hij zich ook inlaat, hij slaagt altijd. Daar heb je de staathuishoudkunde, depraktlsche politiek, <le theoretische politiek, de verkiezingen, de liberale unie, de sociale aangelegenheden. Als er te Utrecht iets van dien aard aan de orde komt, wat is de eerste vraag van ieder, die weten wil welke koers het uit moet: heeft de Bourouill al gesproken, wat heeft hij gezegd ? Daarom doet het mij zoo'n genoegen, dat de Bourouill naar Buda-Pest gaat, om den landbouw te belpen cureeren. Was hij hier in 't land gebleven ten gevolge van den omvang zijner studiën, de veelheid zijner bemoeiingen, zou hij allicht er niet toe gekomen zijn ons ooit te vertellen wat er voor dezen patiënt geschieden moet. Hij zou aan dit reddingswerk misschien niet hebben gedacht. maar nu krijgen wij zeke;1 zijn advies. Kn daar is die Bultman bang voor en het Ned. Landbouw-comiléwaarschijnlijk ook . .. zij schamen zich al bij voorbaat, want eigenlijk hadden zij reeds lang hier moeien doen wat, de Bourouill nu te Buda-Pest niet alleen voor den Neiierlandschen landman, maar voor alle landlui Ur wereld te gelijk zal verrichten. Daarom wordt v. Houten door Bultman als een lichtvaardig Minister aan de kaak gesteld, ter wijl Z.Ex. de ernstigste man is, die op twee boenen loopt. Hij kent zijn Pappenheimers en weet precies wat zij waard zijn. Hij had drie pages die hem trouw waren boven alle, en hoe heeft hij die bedacht ? Zaayer maakte hij ridder van de Leeuw, Hoetink ridder in de Oranje Nassau en de Bourouill heeft hij, met een lichte handbeweging, tot Eere-Landbouw Specialiteit van het Koningrijk gepromoveerd. En daarom blaft me nu die Bultman als een hond tegen een bedelaar op een boeren-erf! Rpusset, te Bordeaux, oud-recordhouder", heeft, ruim zestig jaar oud, afscheid srenomen viin de baan met een ^1 uurs-rit! Hij begon zijn rit Zaterdag-morgen op de baan te Bor deaux en reed in l' l uur zonder gangmakers fil'i kil. Tllii m. Hij kwam zonder hulp van zijn machine en was wonder frisch." Toen ik dit in de krant las, gevoelde ik mij aanstonds gedrongen hem mijn kaartje te zenden, niet alleen om hem geluk te wenschen met zijn jongst succes, maar vooral niet zijn voornemen om dezen rit nu ook zijn laatste te doen zijn op de baan. Welk een zelf beheersching ! dacht ik; zou wel n zestiger, die in een etmaal bijna 017 kilometer aifietst, besluiten om voor goed te eindigen met zijn bedrijf als hij ??zonder hulp van zijn machine, was gekomen en wonder frisch"? Wat is dat wei ken met de beenen toch geheel iets anders dan het werken met het hoofd, gelijk je dat ziet bij onze politieke record houders. De oude heer Heemskerk b.y. heb ik al verscheidene keeren op zijn machine gezien, maar nooit zag ik hem afstappen nvonder frisch'': en zoo ook v. Tienhoven, pas vijftig jaren oud, hij kwam van zijn machine en viel daarbij, e)i nu drie jaar later gevoelt hij zich nog zeer onfrisch! Wat zal het weldra weer niet v. Houten zijn? Of, om dichler bij huis te blijven, metTreub? (i een record, wel gangmakers, wel hulp bij't afkomen van de machine en wonder onfrisch. j Maar wie durft; er aan denken dat een van [ deze en huns gelijken, zoo veel zwakker dan | de Kousset van Bordeaux. (Hen zullen evenaren in zelf beheersching, om voor goed (ie haan. vrij te laten voor anderen'.'Terwijl de beenen. door het hoofd geregeerd worden, schijnt een mensch zijji hoofd veel minder in de macht te hebbe-n dan zijn beenen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl