Historisch Archief 1877-1940
No. 1004
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
werk hun aandeel in de som der gekapita
liseerde nieuwe uitkeeringen geheven.
Het spreekt van zelve, dat dezen beroeps
genootschappen, die door ieder ongeluk gel
delijk getroffen worden, het recht toegekend
is maatregelen te treffen die ten doel hebben
ongevallen zooveel mogelijk te voorkomen.
Zij mogen daartoe voor hunne leden ver
ordeningen vaststellen, op welker overtreding
boete of aanslag in een hoogere
gevaarsklasse als straf gesteld kan worden.
Is het niet teekenend voor de wet, welke
eendrachtiglijk degenen samenvoërt, die ge
woonlijk als verwoede tegenstanders in den
concurrentie-strijd tegenover elkander staan,
enkel en alleen ten behoeve van den arbei
der, die als ondergeschikte in hunnen dienst
staat ?
DR. EMILE DENEKAMP.
Amst., 17 Sept. '96.
1) In Duitschland Mark 2000.
2) Alleen over uitkeeringen bij duurzame on
geschiktheid tot den arbeid en aan nagelaten
betrekkingen, is tegen de uitspraak van het
scheidsgerecht het hoogste beroep bij het
Reichsversicherungsamt.
3) Zoo het ongeluksgevaar in de afzonderlijke
ondernemingen van gelijken aard buitengewoon
verschilt.
IHIIIIIIItlHIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIII
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad. 13 Sept. De g<sloten zit
ting." De Indische begrooting voor 1897."
15 Sept. De toestand in Atjeh."
16 Sept. De nieuwe zitting." Atjeh.''
17 Sept, Personeele belasting." Praatjes over
cijfers" (gemeente financiën Amsterdam).
18 Sept. Een lijdensgeschiedenis" (kieswet).
De Standaard. 14, 16 en 18 Sept. De nade
rende veldtocht.' (verkiezingen) I?III.
Het Centrum. 14 Sept. Bn. A. C. Wesenhagen
en zijne conferentie in de loge," III (slot).
16 Sept. Per se anti-clericaal" (samenwerking).
17 Sept. De rijwiel-belasting."
De (anti r.) Nederlander. 12 Sept.
Antirevolutionairen in de Eers'e Kamer."
14 en 18 Sept. Splitsing van gemeenten," II en III.
17 Sept. Een verzoek om licht (aan
Boaz-maandblad van Ds. Brummelkamp Jr.)
Lim b. Koerier. 12 Sept. Waardige houding"
(Maastr. werkstaking).
14 Sept.. Tegen het clericalisme en het protec
tionisme ! (door M. de Eas).
15 Sept. De socialistische leiders in de praktijk".
Middel b. C t. 11 Sept. Kerk of kermis?"
(Hillegom en de zondagswet).
16 Sept. De openingsrede."
17 Sept. Afschaffing suiker-accijns."
Pro v. Gr o n. C t. 14 Sept. Sluit de gelederen !"
(Min. v. Houten in de Eerste Kamer).
Nieuwe W i n s c h. C t. 13 Sept. De nieuwe
kamer".
Het Volksdagblad. 12 Sept. Patrimonium
inzake de Maastr. Werkstaking."
18 Sept. Erfpacht".
B e c h t voor Allen. 12 en 13 Sept. Wat de
geleerden zeggen". (Op het congres voor krimineele
authropclogie over de anarchistische misdaad).
Sociaal Weekblad. 12 Sept. Een weinig
doordachte ontboezeming". (Patrimonium over de
Amst. besteldienst), door T. Arbeidsregeling in
een gasfabriek", door A. K.
De Volksstem. 12 Sept. Toezicht op gevan
genissen". De radicalen on de verkiezingen".
Do Maastrichtsche Werkstaking en de
Volkstribuun". Landbouw". De Boerenbond". Ge
meentezaken". Waar blijft zoo de anatomie der
gemeenten ? (politie te Bolsward).
De Volksbanier (B. K. Volksbond). 11 Sept.
Nog eens: ..Wie moet het pensioen betalen", (ant
woord aan den Hr. Klaus).
De Sociaal-Democraat. 12 Sept. Eene
radicale illusie". (De radicalen als arbeiderspartij).
Het Friesch Volksblad. 13 Sept. De
nieuwe Kieswet", (door J. Stoft'el).
Het nieuwe Schoolblad. 11 Sept. Han
denarbeid op de lagere school", I.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllHlIlHII
iiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiii
Kaar het Fransch van
JULES R E N A K D.
I.
Zij waren of kwaad op elkaar, of de
beste maatjes en hadden ieder verreljaars
een week achtereen ruzie. Een tijd lang
waren zij de beste buurtjes van de wereld
en opeens schenen zij elkaar in 't geheel
niet meer te kennen. Dan begon vrouw
Morvaud, de gebreken van haar buurvrouw,
vrouw Gagnard, op te sommen. Deze was
misschien niet zoo goed van de tongriem
gesneden, maar daarentegen gelukte het haar
in den regel het laatste woord te hebben.
Eindelijk lachten zij elkaar weer eens
van verre toe. Dan werd vrouw Gagnard
op visite gevraagd en betrad haar
buurvrouw's woning, waar zij van voren afaan
de helderheid van de ramen, den haard, de
kast, het gerij en vooral van den water
emmer bewonderde, die zoo uitlokkend glom,
dat iemand dorst kreeg, als hij er maar
naar keek.
»Hoe krijgt u 't toch gedaan, om den boel
zoo schoon te houden? Bij mij is alles even
morsig."
Dat loog zij om de andere te laten uit
komen.
»Bij u?" antwoordde vrouw Morvaud,
»zieu de meubelen eruit alsof u ze aflikt,
zoo mooi."
,u z i e L
in de Hoofdstad.
Wij leven in den Septembermaand. Wat die
Septembermaand voor Amsterdam is, kan ieder,
die het niet weet, bespeuren uit de titels van
tooneelstukken en ... laten vrij er thans maar bijvoe
gen van sommige opera's.
Zoo dacht, ik gisteravond toen ik eene voorstel
ling van Sigoletto van Verdi bijwoonde. Want
er is overeenkomst tusschen een meesterwerk als,
Lts deu.c Gosses en Rigoletto al zijn de misdaden
dan ook niet altijd analoog en al missen wij bij
Rigoletto het zinprikkelende genot den misdadiger
te zien sterven onder het dondrend applaus van de
hooge rangen.
In Rigoletto is het anders. Onder het zingen
van het schoone gerhythmeerde: Licht als een veer
die zweeft ontsnapt hij nog juist bijtijds aan het
zwaard van den moordenaar van professie om wel
licht weer een paar dozijn andere //deugden en
eeren'' te belagen.
Hij trekt zichzelf van de vervloekingen van
den vader die //met een wrok in 't hart" hem zijn
dochter komt terug vragen, veel minder aan dan
Rigoletto, die over die vervloeking in 'Ie tweede
acte maar niet uitgepraat raakt. Doch men kau
hem dit niet kwalijk nemen. Wie verliest niet zijn
kalmte wanneer hij op indrukwekkende wijze zich
hoort toezingen: Wees dus gevloekt! Ja, serpent.
Gij die spot met de smart eens vaders (of van
eenen vader).
Wat had ik veel moeite mijne verontwaardiging
te bedwingen, toen ik die wufte hovelingen (de
koristen) hoorde zingen:
Piano ! Piano ! dit zij nu de wrake
Waarnaar wij zoo lang alleen reeds haken.
Voor den hansworst kan het ons niets schelen
Als diep de wond hem treft in 't hart.
Ja, zijn lijden zal ons verblijden,
(Wat een onmenschen ! Je zou ze .. . .)
En elk van ons spot met zijn smart.
(Is het niet verschrikkelijk ?)
Ik weet niet bij welke dichterschool deze verzen
behooren of onder welke dichtergroep ze gerang
schikt moeten worden, doch wel weet ik, dat ik
aan het slot van de opera niets in mijn sciuk was,
dat zulke eervergeten schelmen" ten aanzien van
het publiek hun loon niet kregen, en dit maakt
dan ook eigenlijk Rigoletto tot een ISeptemberstuk
van den tweeden rang.
Ik begrijp er alles van, wanneer de hofnar zingt:
nin mijn oog gloeit tijgerwoede," en ik zou het
heel natuurlijk gevonden hebben wanneer hij een
paar van die hovelingen verslonden had.
En dat aan het slot die lieve onschuldige, ver
leide dochter nog vermoord wordt in plaats van
dien snooden Hertog, zie! dat doet u onwillekeurig
vragen: is er dan geen gerechtigheid meer?
Gelukkig heeft Verdi voor prettige, opwekkende
muziek gezorgd en dit maakt dan ook, dat er geen
oproer in de zaal ontstaat over zooveel ongestrafte
slechtheid.
Wanneer Rigoletto voor zeven jaar niet in den
ParkBchouwburg ware gegeven, zouden wij dit
stuk thans wellicht ook niet hebbeu zien
vertoonen, doch daar velen, die thans tegenwoordig
waren, zich die voorstellingen niet zullen herinneren,
kan men Rigoletto min of meer een noviteit"
noemen en wanneer ik dit werk van het standpunt
van den //Septemberhoudendeu'' Amsterdammer be
schouw, dan kan ik constateereu, dat het even
prachtig in den stijl blijft als dat andere
Septemberstuk in den Stadschouwburg.
Bij Lolienyrin werd er fameus geapplaudiscerd,
doch het was een zephyrtje, vergeleken bij den
En zoo deelden zij over en weer compli
menten uit, zonder iets van haar waardig
heid prijs te geven.
Op den drempel geraakte vrouw Gagnard
nogmaals in verrukking over de mestvaalt
der Morvaud's. Zij was vierkant, recht en
zuiver gevormd, met paaltjes en takken
bijeengehouden en men kon er langs een
schuin gelegde plank bovenop komen, als op
een tooneel.
»Kom gauw weer eens bij me, lieve!;' zei
vrouw Gagnard.
»Ik kom heel gauw, hoor!" antwoordde
vrouw Morvaud.
II.
Waar zij het ditmaal eigenlijk over aan
den stok hadden gekregen, kwam het dorp
niet te weten. Enkelen beweerden, dat vrouw
Gagnard een emmer vuil water op de ge
meenschappelijke plaats had leeggegooid ;
anderen, waaronder de schoolmeester, ver
telden, dat vrouw Morvaud haar buurvrouw,
misschien zonder opzet, een mand rotte ap
pelen voor de voeten had geworpen. En wat
gebeurde er toen ? Vrouw Gagnard brak een
gans, die haar niet toekwam, met een
mestvork allebei de pooten, en vrouw Morvaud
draaide een eendekuiken den nek om, zon
der dat zij er het recht toe had. Daarna
begonnen beiden dapper haar stemmen uit
te zetten. Vrouw Morvaud schold en vrouw
Gagnard schimpte. Vrouw Morvaud liep den
tuin in, raapte allerlei dingen op, die zij liet
vallen om ze opnieuw op te rapen en krabde
zich met trillende vingers in het gezicht.
Haar eenige bezigheid bestond in het
uitstooten van kreten, die niet zeer welluidend
maar bijzonder krijgszuchtig klonken. Telkens
applaus-orkaan die bij sommige gedeelten van
Rigoletto losbarstte. Zoo iets werkt opwindend, en
het was dan ook geen wonder, dat de debutant,
die de titelrol vervulde, hoe langer hoe meer in
den September-tooneeltoon verviel.
Doch het staat in zijn rol. Bij het lijk zijner
dochter zegt Rigoletto: Ik ben mijzelf niet meester.
Nu ik den vertolker van de titelrol genoemd
heb wil ik echter eerst vermelden dat de heer
ITorissen die vroeger in den Parkschouwburg optrad
en later aan de ransche Opera verbonden was,
in het bezit is van schoone stemmiddelen en dat
hij toonde zich ontwikkeld te hebben. Hij is
dus als een aanwinst voor dit gezelschap te
beschouwen en ik twijfel niet of hij zal hoe
langer hoe meer op dt hoogte komen voor het
vervullen van belangrijke rollen.
Dat ik geheel met zijn vertolking ben ingeno
men kan ik ondanks de schooue stem en het
goede in zang en spel niet zeggen. Er was
een zucht tot overdrijving, waardoor ik ieder
oogenblik aan de voortreffelijke wijze moest den
ken waarop Albers vroeger die partij vervulde.
De heer Florissen liet het larmoyante van zijue
partij veel te veel op den voorgrond treden en
daar hij wellicht deze rol ook nog wel eens na de
maand September zal moeten spelen is het
wenschelijk dat hij hier en daar eens flink aan het
retoucheeren gaat.
In welke taal deze zanger gezongen heeft, heb
ik nog niet kunnen ontdekken, doch daar hij
ZuidNederlander is en de laatste jaren uitsluitend in
de Fransehe taal gezongen heeft wil ik hierover
niet te veel uitwijden, doch alleen op ernstige studie
van de Nederlaudsche taal aandringen en tevens
op meer naar voren brengen rem woord en toon.
Deze voorstelling liep zeer goed.
Mevr. Engelen?Sewing heeft hare partij met
groote zekerheid gezongen en hoewel een
schaarscher gebruik van de ,/stemspleetslag" meer licht
heid van klank, die hier en daar verlangd wordt,
zou bevorderen, heb ik slechts lof voor de wijze
waarop mevr. Engelen hare partij vervulde. Ik
voeg hier tevens bij dat mij bij de derde voor
stelling van Loliengrin bleek, dat ook hare ver
tolking vau J'^lsa zeer veel gewonnen haj.
De heer Thijssen was als Hertog de bedrijver van
al de onzedelijke daden die in Rigoletto geschieden.
Het is niet zoo heel goed gezien van de directie deze
rol aan hem op te dragen, daar de heer hijssen
ons niet overtuigen kan dat hij zoo slecht is. Zijn
spel geeft de indruk alsof hij met tegenzin al die
harten verovert. Er is iets gemoedelijks en
goedigs in zijn persoonlijkheid en ook in zijn accent.
Als een bewijs hoe weinig de juiste toon ge
troffen werd. o. a in de vierde acte wanneer de
hertog met de zuster van den moordenaar zich in
het vertrek bevindt en de nar en zijn dochter
buiten die seene bespieden, haal ik aan wat Blaze
de Bury over die scène schrijft:
//Quatre persounages sont, en scène, quatre iïgures
11 manoeuvrer a tour de luie et d'eusemble. D'uu
cóté, ce pi're et cette fille; la tragédie veugeresse
perdue; de l'autre, la comédie lilant son nceud
avec ce roi (zooals men weet is eigenlijk Frans I
de held in het stuk van Victor Hugo, waarnaar dit
libretto be ... werkt is) aviué, libertiii et la drölesse
qu'il chiffonne ; les cris de rage et les sauglots se
mulent aux gaillardises de taverne, les grossiers
baisors et Ie choc des verres s'euclievrctaut aux.
malédictions, aux soupirs d'angoisse."
Daarom werden de goede eigenschappen van
zijnen zang vaak over het hoofd gezien.
Ik heb bespeurd dat hij veel meer meesterschap
over de stem heeft dan vroeger.
De wijze waarop hij de hoo^e tonen aanzet eu
lang weet uit te houden, terwijl die vroeger altijd
als het ware afbraken, getuigen van betere studie
en stembeheerschiiig. Daarbij zingt hij zuiver eu
zonder effectbejag, i wat in de oogeu van het echte
opera-publiek een doodzonde is, docli dat ik als
een groote verdienste aanmerk.
Maar waarom blijft de heer Thijssen altijd de
hoer Thijssen:' eu waarom wordt hij nooit eens:
De Hcrloij ran Maxluii. }\rill«'/m Meister, (lerultl.
'iitixf, o l' welke andere rol hij te vertolken heeft r1
De overige rollen zijn vau niet zooveel
beteenaderde zij haar tegenpartij, terwijl zij haar
handen, die jeukten van lust om vrouw
Gaguard's gezicht te verhavenen, op den rug
vasthield. En intusschen hagelden vrouw
Gagnard's ziedende scheldwoorden op haar
klein rood hoofd, haar hals en schouders
neer als een oververhit stortbad. Deze
blies zich op als een kalkoensche haan,
terwijl ze met de handen in de zijden, proes
tend van woede tegen haar vijandin uitvoer.
Zoo stonden zij tegenover elkander, raasden
en tierden en waren op het punt van woede
te barsten.
III.
Vrouw Morvaud trok zich uit den tuin
terug en betrad haar mans kastenmakers
werkplaats. Zij viel op den hoop krullen
neer en bleef pruimen tijd liggen zonder
een woord te zeggen, liet zaagsel kleefde
aan haar bezweet gezicht vast. Werktuigelijk
zat zij van een krul een ring te draaien.
Met droge oogen zuchtte zij vau tijd tot tijd
zoo diep, dat 't haast als snikken klonk.
Philip Morvaud keek niet naar haar om.
Hij was ecu koelbloedig mensch en bracht
zijn leven met nadenken door. Als hij een
plank had gemeten, mat hij die nog eens na
en als hij dan dezelfde maat vond, dacht
hij na.
Maar vooral dacht hij na, wanneer hij een
doodkist moest maken. Dan nam hij de maat
zonder het lijk aan te raken en beefde over
al zijn leden bij (Ie gedachte, dat hij mis
schien te krap werkte, zoodat de doode in
gedrukt of gevouwen zou moeten worden.
»Zoo kan 't niet blijven'' kreunde vrouw
Morvaud dof.
l'hilip antwoordde geen syllabe. Hij had een
kenis. Vermelden wij dus alleen dat de heer Schmier
die een goede grime gemaakt had van een moor
denaar die uit levensbehoefte, overtuiging en ter
wille van zijn bestaan zijn dapper métier drijft (hij
zag er uit om 's nachts van te droomen) als ge
routineerd speler en zanger zijne kleinere partij
vervulde dat mevr. Culp?Kiehl aan het sehoone
kwartet in de vierde acte niet het, relief gaf dat
er door hare partij aan gegeven kan worden en
dat het mannenkoor over het geheel met sehooneu.
klank zong.
Op duidelijker uitspraak moet ik ook bij die
groep aandringen. Dat was over geheel de zwakke
zijde van deze voorstelling.
Eene verbetering was het dat de dansmuzictc in
de eerste akte van het tooneel klonk en niet van
uit het orkest.
Ik sprak van het kwartet. Dat is het meester
stukje uit het geheele werk. Hoewel hit motief,
door den Hertog ingezet, geheel in den stijl van
h t vorige is, geeft de bewerking hier een staaltje
van Verdi's kunnen.
Ik herinner mij nog altijd de verbazing van
zoovelen, toen Verdi (ongeveer in 1377) zijn Requiem
te Keulen dirigeerde, dat de componist van
Trocatore en Traviata zulk een streng
contrapuutist kan zijn, doch het is duidelijk dat de
groote Verdi (want dat is hij) die, zooals eens
terecht gezegd is, steeds op zijn eigen schouders
omhoog is gestegen, reeds in de periode dat hij
Rigoletto en Lombardi schreef (1S50 en 1843) even
goed in staat was in strengeren stijl te
componeeren als later. Thans heeft hij ziek reeds sedert
lang van den operastijl uit dien tijd afgekeerd.
Waarom dan zulke werken toch te geven? Het
publiek gaf er gister avond het antwoord op.
In geen jaren heb ik zulk een applaus in de
opera gehoord. Wat melodrama's zooals: De
geboeltclde, De tv.ce, jongens, of De twee weezen
voor den tooneelbezoeker zijn, dat is liigoletto voor
den operabezoeker. Hij ergert zich evenmin aan de
onnatuur en de wanverhouding die er tusschen de
handeling eu de muziek bestaat als de tooneelbezoeker
over den gezwollen melodramatoon en de
hyperbrave en hyper schurkachtige karakters. Als een
psychologisch verschijnsel dat zich nu weer sterk
openbaart verdient het echter de aandacht, want
ik zie er niet alleen Septembersmaak in, en ik zou
het zeer betreuren wanneer die zienswijze later
juist bleek te zijn.
VAN MILLIGEN.
De strijd om Ingo".
De bekende Frankforter musicus Dr. Bernhard
Scholtz, directeur van het »IIock'sches
Konservatorium" aldaar, zal binnenkort eene opera
doen opvoeren, waarvan de tekst ontleend is
aan Gustav Freytag's roman Int/o nud Ingraoan.
Bijna tegelijkertijd heeft een ander componist,
Wilhelm Rüfer te Berlijn, dezen roman voor eene
opera gebruikt, welke te Berlijn reeds is opge
voerd. Xaar aanleiding van deze coïncidentie is
de rechts([uaestie opgeworpen, of het den com
ponist vrijstaat, zonder bijzondere toestemming
van den schrijver of' zonder betaling van droit*
d'aiitcur aan een roman een operatekst te
ontleenen. De erfgenamen van Gustav Freytag
hebben dan ook reeds stappen gedaan, om de
opvoering van Eüfer's Ingo te doen verbieden.
Zij zijn in deze oppositie jilns royalistes que Ie
roi geweest, zoo als blijkt uit de volgende
mededeeling van Wilhelm appert.
»Ik weet niet, of eene overeenkomst is getrof
fen tusschen Freytag en Ilüfer, dan wel of deze
laatste eerst na Freytag's dood de plannen voor
zijn Ing» heeft ontworpen. Zeker is het, dat
Freytag aan alle anderen het gevraagde verlof op
de de meest onbekrompen wijze heeft verleend.
De componist Friedrich van Wickede, wiens
/(///«-partituur nog niet is opgevoerd, kreeg op
zijn vraag aan Freytag ten antwoord: »Het is
gemakkelijk iets toetestaan, dat men zelfs niet
met een schijn van recht kan verbieden."
Wickede's medewerker als librettist was Wilhelm
geschaafde plank voor zich en keek nu naar
bulten uit, waarbij hij n oog dichtkneep.
Daarna streek zijn schaaf er vlujj overheen
en maakte de oneffenheid glad.
»Zoo'n leven is niet uit te houden," ver
klaarde zijn vrouw eu voegde er bij, dat er
een eind aan moest komen.
Philip sprak het niet tegen, maar betuigde
ook geen instemming. Hij begon na te den
ken. Vrouw Morvaud legde hem de zaak
uit. Zij was kalm en om rechtvaardig te
schijnen, beleedigde zij niemand. Zij gaf toe,
dat noch zij, noch de andere, bijster zacht
zinnig was uitgevallen. Daar viel niets tegen
in te brengen. Toegegeven, zij hadden beiden
schuld. Maar als men elkaar niet langer
kan uitstaan, is 't maar beter te scheiden.
»Xu, wat zeg jij er van Philip?"
»Doiulers!" zei Philip, »draai haar den
rug toe!"
»Maar als ze tegen me spreekt ?"
»Geel' dan geen antwoord."
:,üm me voor stomrnetje te laten uit
schelden ?"
«Scheld dan weerom," ried Philip. »0f je
zoudt een langen stok kunnen aankleeden
en dien vogelverschrikker vannacht voor haar
raam zetten, dan zal ze morgen ochtend
me dunkt het land hebben, 't Zou althans
te probeeren zijn.'1
»Jij bent een stoffel'' verklaarde vrouw
Morvaud.
«Donders!" zei l'hilip.
tiet geval interesseerde hem. Hij zou
gaarne een anderen raad hebben gegeven,
maar hij had er geen. Hij stopte zijn pijp
en begon, daar hij midden tusschen zijn
krullen vrees voor brand koesterde, ernstig
en doodbedaard te rooken. Van tijd tot tijd
liet hij de pijp van dea eenen hoek van zijn