De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 20 september pagina 7

20 september 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1004 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. elkander te vormen, zijn door onze zedeu zeer be perkt en komen meestal alleen neer op de toeval lige waarneming van een gelaatstrek of van eene eigenaardige lichaamsbeweging, waaraan de dichter niet het noodige gewicht kan hechten zonder stijf en pedant te schijnen. De werkelijke, gewone en gagementstijd is volstrekt niet een onvermengde zaligheid, zooals hij in de meeste romans wordt afgeschilderd; er is heel wat bezorgdheid, nieuws gierigheid en wantrouwen mede verbonden, en wel te meer, met hoe grooter nauwgezetheid de band van beide zijden is aangeknoopt. Deze onware schildering richt in het leven van het volk veler lei onheil aan. Het meisje meent nog steeds niet bij haren uitverkorene die romantische liefde te vinden, die haar in de boeken van de leesbiblio theek zoo dikwijls tot zoete tranen heeft geroerd; de jonge man vergeet bij het kijken naar de kuiltjes in de wangen of naar het fladderende lokje op het voorhoofd, te letten op die eigenschappen, welke 'later voor hem zijne levensgezellin in zijn huis of in zijne zaak nuttig en onmisbaar zullen maken. Dat is eene schaduwzijde van onze soort van be schaving; in Noord-Duitschland en in de kleine plattelandssteden is het daarmee wel wat beter gesteld. Ik heb eene vrouw gekend" en de dichter sloeg een guitigen blik op zijne trouwe Louise »bij wie de zoogenoemde liefde langen tijd bestaan heeft in puur medelijden met het ver sleten halsboordje en de afgetrokken vestknoopen van den uitverkorene, totdat het medelijden op dezen in persoon overging, en daar de arme kerel hiervoor waarschijnlijk heel dankbaar is geweest, kan uit het medelijden langzamerhand wel liefde zijn ontstaan. Toch geloof ik, dat de afgetrokken knoop ook nu nog het sterkste is van den band." De kalme en rustige dag had een treurig slot. Des avonds, bij eene feestelijke bijeenkomst, toen Reuter juist bezig was een op hem uitgebrachten toost te beantwoorden, overviel hem een aanval van zijne kwaal. Mevrouw Reuter was niet aan wezig, maar daar zij reeds eenige dagen haar man ?onrustig en ongedurig had gevonden en gemerkt had, dat het eten en drinken hem niet smaakte, had zij, op grond van langdurige droevige ervarin gen het rijtuig, dat haar naar buis bracht, terug gezonden en Demmler gewaarschuwd, die Reuter naar huis begeleidde. ""i m mini IIIIIIH i iiiiimiimiiiiiiiiii Een Roman yan Cyriël Bnysse.1( Ik ben verheugd, dat het mijn lot niet is om den heer Cyriël Buysse den toegang tot een tijd schrift te moeten gunnen of weigeren, want naar ik mij verbeeld brengt hy' heeren redakteuren in «en lastig parket. Niemand ontkent dat deze \ laamsche schrijver talent heeft, maar men mag zeer groote bezwaren tegen zijn taal hebben, en vragen of hy om haar niet uit Hollandsche perio dieken moest geweerd worden. Indien de heer Buysse Vlaamsch schreef, of althans een dialekt van dien aard, het geval ware ?anders. Wij zouden gaarne dan hem erkennen als den artist van een eigenaardige neven-taal, en voor de bekoring van zijn aan de onze ver wante woorden niet ongevoelig zy'n. Inderdaad heeft hy meer dan eens zich als zoodanig doen ?opletten, en ik herinner my een zeer fraaie Vlaamsche schets van zijn hand jaren geleden in een "Hollandsen orgaan verschenen. Maar in latere .jaren is hij steeds meer van het idioom afgeweken in een poging om echt Nederlandsch te schrijven, ?en het is mijn indruk, dat hy met die poging, ^althans in Mea Culpa, niet geslaagd is. Wat op ?een zelfstandig dialekt geleek is uit zijn proza -verdwenen, en wat overbleef is ten deele banaal «immiiiiiiiiiuimiumiiiiiiiiiinmimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiimnnn «?"? Jaargang. 20 September 1896. "Tijdelijk adres van den redacteur : Van Baerlestraat 12, Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek Ibetreffende, aan bovenstaand adres te richten. aiiintiiiiiiiiii Errata. In probleem No. 319 staat de witte oning abusievelijk op e2, moet zijn g2. COBRESPONDENTIE. N. te Atjeh. Uw probleem is in 2 zetten door l b3 en op ontelbare wijzen in 3 zetten oplosbaar. H. Mendes. Volgens de bepalingen kunnen niet meer dan 3 problemen van denzelfden auteur in een wed strijd meedingen. Wij zullen uw bijdragen voor den volgenden wedstrijd zorgvuldig bewaren. L. A. K. te A. Uw vierzet Iaat nevenopl. toe n.l. l T d7 enz. J. O. te B. Dank voor partijen. TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTRIJD. Twee-en-veertigste zet van Zwart. A K f7 K f6 .::: T g2 T hS \ ' T e-6 K d(! do P e3 T e7 5) * ? ? ? 6 7 T bl: 8 [ R d5 9! K e5 10' c5 Partij C 4 wordt door den heer il. opgegeven. Er is nog gespeeld in partij C 5 41 l>3, ab3: 42 ab3: en in partij D 4 42 P dO. In B 7 geen zet ontvangen. J. J. S. R d7 T' eS Nederlandsch, ten deele slecht vertaald Fransch. Ik maak hier geen verwet aan eenige redaktie ; ik verklaar my slechts verheugd, dat ik niet be hoef te beslissen. Een redakteur wil gaarne een schrü'ver van talent in zijn orgaan opnemen; hij vindt, dat men dien schryver de gelegenheid tot oefening niet ontnemen moet; hy wil hem niet afschrikken. En om al die redenen is een redaktie wel haast gedwongen werk aan te nemen, waar tegen ' zij niettemin ernstige bezwaren kan doen gelden. Toegestemd zij dat de heer Buysse hier wel beproefd heeft al te grove gallicismen van zich te houden. Er komen nog wel rare dingen in zyn woordekeus; hij spreekt van »uit liefde beminnen"; hy spreekt vele malen van »een geworgde stem", alsof dat het juiste Hollandsche woord voor de zaak was; hy spreekt uit welke taal dit bar barisme genomen is, weet ik niet hij spreekt van een tijdstip, dat zich geopend heeft; maar al vindt men deze en nog meer zulke vreemd soortige uitdrukkingen bij hem, zy zijn minder in getal dan vroeger. En toch is de taal er niet veel beter op geworden. Want terwy'l zij, gely'k ik reeds opmerkte, eensdeels banaal Hollandsen is, is zij anderdeels in algemeenen toon en stijl zoo volslagen onvaderlandsch, dat zij het meest doch denken aan het karikatuur van een opgewonden Franschman. Zie hier eenige banaliteiten. Renékomt thuis, vindt een brief, en «gehoor zaamt aan de dringende behoefte er onmiddellijk kennis van te nemen". Deze brief is van zy'n nichtje Raymonde, die hy een jaar geleden heeft leeren kennen. Zy'n indruk van de kennismaking bly'kt uit de volgende woorden. *Hij had het zeldzame genoegen gesmaald, in zijn nichtje, dat hij tot nog toe zoo weinig kende, een meisje aan te treffen, nier natuurlijke gaven van goedheid en gezonde rede (sic) door opvoeding niet bedorven waren; een meisje met verstand en zonder pretentie, dat, zonder als een bas-bleu te willen optreden, belangstelde in kunst en wetenschap, enz. enz. Erger kan het haast niet. Over een ander meisje zegt hij .»0, zoolang hij leefde, zou de herinnering hunner eerste ontmoeting onuitwischbaar in zijn geest geprent blijven !" En ook dit is wel zoo erg als het kan. Het lijkt, alsof de heer Buysse, in zy'a streven om toch vooral Hollandsch te schrijven, de bij ons voor verhalend proza reeds lang als mat en versleten verworpen zeggingen overneemt, en denkt dan te doen wat hij doen moet. Dit nu is wel zoo erg als het kan, in zake banaliteit van zegging. Maar erger nog dan de banaliteit zijn de zoozeer on-hollandsche leêge gezwollenheid en bloedlooze drift, die een groot brok van haast iedere bladzijde vullen. Weet de heer Buysse wel, dat er bij ons uitdrukkingen bestaan als Fransche jen en Fransche jioeltaai t Dat er een nationaal karikatuur is van den Franschman, als van iemand, die altijd meer lawaai en beweging maakt dan noodig is ? Weet de heer Buysse dat en vreest hij niet dat men hem voor zulk een karikatuur zal aanzien ? Of zou hij zich misschien verbeelden de Hollandsche saaiheid door kruising met Fransch vuur te ver edelen ? Als hij zich dat verkoelden mocht, zeg ik hem, dat wij hem ter verbetering van ons mimuiiiiiiiiiimiuuunmiiM ~ Van L. A. Kuijers, te Amsterdam. Vervaardigd voor den 4en Halfjaarl. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. No. 350. Mat in twee (2) zetten. ahcde fg h Vut: K cl, D c8, c3, R b5 en g7, P g3 ; a2, d? en eö= i). Zwart: K dé, T a7, P a5 en el; B b8 ; da = G. Oplossing van Ho. 34S (Mx-ndcs). l P bd3, g3 2 gG, K (.3 3 D al enz. dl 3 D el fa 3 D hüf K dl 2 D alf, K e3 3 g3 ' K c4 3 D b2 ., K 1"5 2 g3, K g5: 3 D hS K e3 2 D elf, K d4 3 g3 Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2). Beoordoeling van Xo. 318. Dio Aufgabe ist eigcntlirh ein verliinKerter Dteiziiger, denn es enthalt weder der erste Zug eine gute Pointe, noch sind die di'ei Nebeuvarianten, von dvncn berdies uur eiue correct, ist, geeignet den Inhalt wesenthch zu bereichern. C. Kockelkorn. UIT DE SCHAAKWERELD. Pillsbnry bevindt zich nog steeds te Neurenberg, maar is, naar wij tot ons leedwezen verneman, voort durend onder dokters handen. De Anglo-AmerikaanHche meester Pollock heeft om gezondheidsredenen zijn redaeteurschap der Schaakproza-ras niet noodig hebben. Er z\jn er genoeg hier te lande, die weten hoe zij van de Franschen leeren kunnen, zonder hun eigen taal te verknoeien, en die een vurigheid in hun proza brengen, waardoor het Hollandsch niet verbrandt. Vraag er den heer van Deyssel maar eens naar. Hier is wat Fransche jeu. »En beiden, geschokt tot in de diepste vezels hunner ziel, beseften nu, als het ware handtastely'k (sic), in een verrukking gemengd met schrik, de hevigheid der omwenteling, die ge durende zijne afwezigheid in beider hart was losgebroken; den onberekenbaren afstand, door hun gevoelens ter ontmoeting van elkander afge legd; de niet langer loochenbare almacht hunner zoolang sluimerende liefde,.... die liefde, welke zich nu plotseling kwam openbaren, met een onweerstaanbare helderheid en kracht, in dat bliksemsnel oogenblik der onverwachte ontmoeting, in die seconde van verrassing, gedurende welke de macht der rede den tijd niet had gehad de instinctieve ontboezeming van het hart te onder drukken". Een zin vol groote woorden, en by elkaar doen zy u denken aan een leegen koperen kan, die een trap krygt. Typisch voor den stijl van Mea. Culpa zijn ook de volgende zinnen: «Niettegenstaande de onzeggelijke (sic) verwar ring van zijn gansche wezen, verkreeg zy'n geest eenklaps een ongelooflijke helderheid en bevattelykheid, en geen enkele voorafgaande bijzonder heid van het groote drama dat zou gebeuren, ontsnapte aan zijn schier profetisch waarnemings vermogen". »De woorden verkropten in zijne keel, zijn handen wrongen zich gefolterd samen (sic), zijn smeekende oogen kwamen vol tranen, hij voelde zich door een onnoemelijken schrik overweldigen bij die afgrijselijke gedachte, dat zij nog het gansche treurspel moest vernemen". Er is geen Hollandsch auteur van eenig fatsoen, die zoo zou willen schrijven, en het ergste is, dat de heer Buysse waarschijnlijk noch begrijpt, noch begrijpen zal, wat wij tegen zulk proza hebben. Dit dan over den stijl. Doch ook als ik Mea C/ilpa van een andere zijde bezie en het verhaal naga en de behandeling van het moreele probleem, gelukt het mij niet, den heer Buysse zeer te bewonderen. Het grootste bezwaar moet dit zijn, geloof ik, dat de schrijver, al vindt hij zelf ook zeer veel op Renéaan te merken, toch door toon en houding nog meer sympathie voor hem vraagt, dan hem toekomt. Deze jonge man is naar mijn meening al te ploertig om, met een beroep op de menschelijke zwakheid, bij de broederschap der gentlemen, te worden ingeschreven. Ik neem het hem niet kwalijk, dat hij op Raymonde verlieft, terwijl hij naar alle menschlijkheid aan Lucie gebonden was, maar wel dat hij de laatste veel te weinig waardeert. De gedachte aan Lucie's beteekenis komt wel menigmaal bij hem op, maar is veel te dikwijls uit z\jn overwegingen ver dwenen. Er is niets op dit meisje aan te merken, en alles in haar te prijzen. Zij is zedig, be scheiden en liefhebbend. Zij is verleid, maar door Renézelf, en geen oogenblik anders dan de beste vrouw voor hem geweest. Gaat het nu niet al te ver, zoo Renéhet enkel als een ongeluk beschouwt om haar te huwen, wijl hij dan eenige iiiiiiiiiiiiiiiiiHimmm rubriek in de Baltimore News" moeten nederleggen. Een longziekte heeft hem genoopt naar Eogeland terug te keeren, waar hij in zijn ouderlijke woning te Bristol genezing hoopt te vinden. Onze beste wensclien vergezellen hem. Champion Lasker vertoeft sedert eenigen tijd te Hamburg, waar hij als smmltaanspeler groote triomfen behaalde. De match te Moskou tusschen Lasker en Steinitz zal eerst tegen 't einde van October een aanvang nemen, zoodat beide meesters nog in de gelegenheid zijn O}) den wedstrijd te Boedapest zich tot den zwaren strijd voor te bereiden. De volgende stelling kwam foor in een partij onlangs te Leiden gespeeld. 23 21 25 26 27 28 25) 30 31 32 abcdefgh Wit. Zwart. M. Kteffelaar. Dr. A. v. Rhijn. P h3 f! 33 T f2 T cö! gli3: D f3: 31 P el T ha P d2 D Ii5 Opgegeven. K hl T c3: 35 P fli f! dan R f6: f 3 T ll°?! 3I' T "2, D g3 t: 37 T g2 Kh2: R eö't 'ü(f' -D el t3? P fl' K <-?> IS .r-, i D l l: T en T h2: en £ fï1 TV > willt) D ll3 ;W a' ll2 ^ > i> f!, j. U h2: t 39 D h2:, Th2: D e2 1) h3: f K h2:, R al: en wint. K gl R dl ?{? sociale voordeelen missen zou ? Dat hij alleen. in den uitersten wanhoop er ernstig over denkt en het dan als een vernedering opvat ? En het is zeer hinderlijk, dat de schrijver ook dan nog Renéals een normaal goed mensch schijnt te beschouwen, meer slachtoffer van de omstan digheden dan van een leelijken inborst. Ja, later krijgt Renéer van langs. Maar dan is ook gebleken, dat Lucie nog grooter was dan men eerst dacht. Dan heeft zij haar leven voor Renéin gevaar gebracht, is het slachtoffer van haar liefde geworden, en Renévindt zichzelf haar moordenaar. Zijn berouw is groot, en hij tracht zich te dooden: er is dus een groote boete. Maar in Godsnaam, mijnheer Buysse, hoe hebt ge het van u verkrijgen kunnen om Renéna zijn herstel te laten beweren, dat hij door van zijn geval een romannetje te maken, en dat Mea CuJjja te noemen, zielen zal redden, smarten lenigen en boete doen? En dat nog wel terwij hy lekkertjes met Raymonde zit te vry'en? Of was het inderdaad uw bedoeling Renéals den ploert bij uitnemendheid voor te stellen? Dan erken ik gaarne dat ge goed ge slaagd zijt, maar was ik gaarne eerder gewaar schuwd. Er komt in Mea Culpa een buitenpartijtje met vroolijkheid van beschrijving; Lucie's sterven is nog al treffend, maar alles bij elkaar vind ik Mea Calpa geen mooi, niets geen mooi boek. CH. M. VAN DEVENTER. 1) Mea Culpa, door Cyriël Buysse, Amsterdam, H. S. W. Becht. Uitgave der brieven van Victor Hugo. In October zal te Parijs het eerste deel der «Brieven" van Victor Hugo verschijnen. Met het schiften en ordenen heeft zich de eenige nog levende van Victor Hugo's intieme vrienden, de heer Paul Meurice, belast. Het eerste deel bevat de correspondentie met Lamartine, Alfred de Vigny, Lammennais, Armand Carrel, en vooral met Sainte-Beuve. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Eigen Haard, No. 38. Moed, door Wilhelmina Reynbach, (slot). Eene ontmoe ting, door Sylvia (met afbeelding). Samen uit samen thuis, door Truida Kok. Herfst, naar de aquarel van Louis W. van Soest. Herfst (bij de plaat). Makassar en Omstreken, door M. C. van Rouveroy van Nieuwaal, met afbeel dingen naar fotografieën van den schrijver, (slot). Mahmoed's Kinderen, naar bet Russisch van Nemirowitsch Dantscheffko, (slot). Feuilleton. HETSJE1S De eerlijkheid is nog de wereld niet nit, Het waren man en vrouw en zij kwamen uit de Baronie van Breda, uit, een achterhoek, vlak aan de Belgische grenzen. De mode van den uieuwfn tijd had nog geen invloed op hen gehad; ;//' droeg haar ruim geplooid kleed, waarouder et'n half dozijn rokken haar een behoorlijken omvang iiniimimiiuim FRANSCHE VERDEDIGING, Uit den C.W. Groep B No. 3. Wit. Zwart. P. de Man, Hilversum. A. Bleijkmans, Amsterdam. l «4 CO de"- R e3 dan 22 P t.j:, -7 a-t ,r, D e5: 23 T dl enz. 3 P tó p ra 22 p dl: D n i R dl nr. Met 't g op D b5 4 H (M ca en een aauval op (,en a e da: ede: h pion. Wit is echter met 6 R ba f R d7 zijn aanval sneller bij de 7 R d7: f D d7: hand en beneemt Zwart 8 de6: D e6: ?}? ook zijn laatste kansje. 9 P ce2 P c6 23 116! b 10 P f3 R c5 2t D b5 P do 11 0-0 0-0-0 25 D c(> D cl T d8 dan 12 P f4 en 26 ba T UcS 13 T el f. Zwart was 27 T fel T fel! f dus in zekeren zin tot 28 T el: D t'7 0-0-0 gedwongen, wil hij Om 'e7 ta voorkozijn d-pion behouden. men D CG: 29 PeC:zou 12 P di 1) d6 den a-pion ko»teu en daarSterker was o. i D f S. mede de partij13 P d3 R b<> 2!) et Mot 't oog op den aan- Sterker was '29 II a:!, val met a-t, au was R do Pol. (T e8 dan 3i) T eS: -j-, töverkiezen. De zet in P e8 : 31 l' f5!, ol' 30 den tekst kost later een D e8: 31 D es : f en 32 gewichtig tempo. P fa:) 31) P e«. T c* 31 11 P fea P e5: D b7 'f. K (17 32 D <~ : t, 15 P ff>: D d5 K efi: 33 D cüv. K ea 16 P f3 h<5 34 ll b2 t: K f i 35 i) hC : -jIn eens l' e4 ware wel ^'(1Zzoo sterk geweest. -?' " <'?> : 17 D d:5 P el 30 P ta: K bS IS bi D c6: dan 31 P ,7 -jVerhindert P cSenbe- fn P L'^ '? reidt tevens den aanval ol l Ol D 17 met al, aa voor. 32 R .13! T f S 18 f5 33 T e2 D Ii7 ]<> al g-5 31 T o2 T (IS 20 a.» R c7 ?% P e(ïD e7 21 R 1)2 g-i 36 I) e7: f D e7: De pion was op gee- 37 T e7s nerlei wijze meer ie red- Opg

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl