Historisch Archief 1877-1940
H°. 1006
DE AMSTERDAMMER
A°. 1896.
NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Dit nummer bevat een Bijvoegsel.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORï', te Amsterdam,
Singel bjj de Vijzelstraat, 542.
Zondag 4 October.
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65
Voor Indiëper jaar mail,,
10.-Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentien van 1?5 regels ?!.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
INHOUD:
VAN VEKKE EN VAN NABIJ: Quantiteit en
Qualiteit, door C. TJ. W. Baedt. De Beurs op het
Damrak, door I. Gosschalk.?Johann Gottlieb Sillem f,
door . Place. Vorstelijke bezoeken. MUZIEK
in de hoofdstad, door S. Van Milligen. KUNST EN
LETTEREN: Het Liedeken van Here Halewijn, door
Ph. Z. Een psendo-Millet??De Kunsttentoonstel
ling te München, door J. H. Schorer (Slot).
Japonnaiseries, door Th. Molkenboer. FEUILLETON:
Een Bandietenbal, door Maurits Jokai. RECLA
MES. VARIA. VOOR DAMES: Het congres te
Berlyn. Aan Mejuffrouw Louise Stratenus, door J.
Meijer Azn. Allerlei, door E-e. Geloovig Scepti
cisme, door Ch. M. yan Deventer. SCHAAKSPEL.
PEN- EN POTLOODKRASSEN. Julius Pruttelman
Brommeyer. ADVERTENTIEN.
liteit en
Wat de toekomst ook ten aanzien van
Begeering en Volksvertegenwoordiging van
den laatsten tijd moge boekstaven, zij zal
aan beide hooge corporatiën de eer niet kun
nen onthouden, met een goed quantum wets
artikelen het Staatsblad te hebben voorzien.
Vermogens- en bedrijfsbelasting, personeele
belasting en kiesrecht, zie daar wetten voor
welker quantitatieven inhoud men respect
dient te hebben.
De tijd was de Regeering intusschen gunstig
om op wetgevend gebied ingrijpend werkzaam
te zijn. Want na eenige tientallen jaren lange
rust op parlementair gebied 't kon niet
anders waren verschillende wetgevingen
in zoo'n deplorabelen toestand, zoo verouderd,
dat hare uitvoering niet langer doenlijk en
wijziging dringend noodzakelijk was.
In het bijzonder op belastingterritoir moest
heel wat herzien en opgeruimd worden.
De 2e kamer, waarin zoo menige poging
tot verbetering vroeger schipbreuk had ge
leden, zag in, dat er niet langer mocht worden
getalmd en hoe voorzichtig ook anders, nam
zij thans, onder den drang der omstandig
heden, zelfs de gesplitste inkomsten belasting
van Pierson in genade aan.
Waarschuwingen tegen het gebrekkige sys
teem dier belasting, zoowel wat haren vorm
als hare uitvoering betreft, mochten niet
baten.
De wet moest er door; aannemen was de
boodschap.
Hoe jammer, dat Pierson destijds de groote
fouten van zijn stelsel niet inzag, dat hij zijn
oor niet te luisteren legde naar de stemmen
uit de praktijk, die hem van alle kanten luide
toeriepen, terug te komen op zijn onpractischen
arbeid met zijn dubbele, ingewikkelde admi
nistratie en zijn uniform met draagkracht
dus geen rekening houdend tarief, met die
twee groote fouten, die beide aan de opbrengst
zooveel nadeel zouden toebrengen en die,
de voorspelling is uitgekomen, de schatkist
zoo ten zeerste hebben teleurgesteld.
Jammer, want Pierson trad op als minister
in een tijd, dat hij, met zijn begaafdheid, alles
van de Volksvertegenwoordiging had gedaan
gekregen.
En die teleurgestelde schatkist was op haar
beurt weer oorzaak van eene andere teleur
stelling.
Pierson had bij zijne belastinghervorming
vooral het oog gericht op eene gewijzigde per
soneele wet.
Hij wist wel, dat die wet in 't bijzonder
de oorzaak was van de vele klaagtonen tegen
onze directe belastingwetgeving geuit; de per
soneele wet diende, naar zijne zienswijze, aan
zienlijk te worden gekortwiekt.
Wel natuurlijk, dat elke wijziging dier wet
in de eerste plaats moest gericht zijn op in
krimping van haar gebied. Met eene ver
teringsbelasting heeft men in de lagere huur
waarde voorzichtig te zijn. Er huist te Am
sterdam in duizende woningen met ?3 en ?-i
weekhuur, zoodanige armoede, dat van eene
j vordering eener grillig werkende verterings
belasting althans,aldaar moet, worden afgezien.
| En behoeft de onmacht tot betaling
bei vreemding te verwekken ? In de duizende
i arbeidersgezinnen, waar een weekloon bestaat
i van /' 10 a /' 12, naast de kleine onderhuur
' van een of meer slapers, blijft na betaling
van huur en van eetste levensbehoeften, een
vrij karig bedrag over voor kleeding, huis
raad en zoo noodig voor schoolgeld. Aan
besparing van belastingpenningen kan wer
kelijk daar niet gedacht worden.
De praktijk leert dit voldoende.
De geringe opbrengst nu der gesplitste in
komsten-belasting was oorzaak dat Pierson
zijne goede krachten niet kon beproeven,
om eene dragelijke personeele wet te voor
schijn te roepen. Het door hem destijds inge
diende ontwerp leverde het treurig bewijs van
zijn onmacht.... van gebrek aan middelen
om het te maken gat in de opbrengst te
stoppen.
Toch moest de herziening der personeele
wet door eene opvolgende Regeer in g ter hand
worden genomen.
En hoe deed deze dit ?
Zij deed alsof de werking der tegenwoor
dige personeele belasting haar niet bekend
was en de duizende oninbare posten
alleen toeschrijvend aan de te groote bedragen
die gevorderd werden had zij den treurigen
moed, alsof zij den spot dreef met al de ge
uite klaagtonen, met al hetgeen tegen de
personeele belasting was ingebracht, het mini
mum zelfs te verlagen en te brengen o.a.
voor Arasterdam op ? 2.50 weekhuur.
Te Amsterdam, waar do hoofdadministratie
reeds thans zoo goed als machteloos staat in
hare controle op de legio nonvaleurs, daar
zal onder de nieuwe wet het aantal onin
bare posten op zijn minst zich verdubbelen
en, treurige noodzakelijkheid, aldaar zal het
reeds groote deurwaarderscorps aanzienlijk
moeten worden uitgebreid.
De Regeering speelde hoog spel, door eene
wet in het leven te roepen, waarbij duizende
armoedige arbeidersgezinnen, kleine ambte
naren, naaisters en dergelijken toekomstig
mede in de zoo stelselloos werkende verte
ringsbelasting worden betrokken een wet,
die het tal belastingplichtigen zoo zeer uit
breidt, dat in die duizende gevallen, van
kleine inkomens, zelfs van drie, vier, vijf en
zes honderd gulden, eene kleine of grootere
bijdrage zal worden gevorderd.
De inspecteurs en ontvangers der belas
tingen te Amsterdam, die reeds thans ver
dwaald raken in de dikke folianten van staten
der oninbare posten en die bij de afwerking
dier staten, van wege hunnen omvang, nu
reeds zich vrijwel geheel hebben te verlaten
op de deurwaarders en op de wijze, waarop
deze de invordering gelieven te regelen, zullen
voortaan genoodzaakt zijn zich geheel van
elke inmenging te onthouden.
Het werk zal moeten worden overgelaten
aan een corps ambtenaren, wier plichtsgevoel,
door de wijze waarop hunne belooning is
geregeld, wij zonderen gaarne de vele wel
denkende deurwaarders uit zoo veel kans
heeft buiten de boorden van gematigdheid
te treden.
»De Regeering speelde hoog spel", zeiden
wij zoo juist. Van de Regeering gesproken,
dachten wij in de eerste plaats aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken en daarna
aan zijn ambtgenoot van Financiën.
Want het spreekt vanzelf, dat dit wroeten
in de onderste lagen om eene belastingbij
drage, dat aankloppen bij eene breede schare
arme stumpers, niet met een fiscaal doeleinde
heeft plaats gegrepen, doch vrij wel uitsluitend
het werk was van Van Houten, om zijn
hartewenech ten aanzien der kiesrecht-regeling
vervuld te zien.
De nieuwe personeele wet moest hem kiezers
verschaüen en moest de uitvoering der door
hem in te dienen kieswet mogelijk maken.
Niet te verwonderen, dat nu 'l''itinin-irit zoo
gebonden was en te doen had, hetgeen
liii/.ncnlandschc .\al;c.n haar voorschreef, een goed
ingerichte personeele wet op zich liet wachten.
De Regeering zal met hare liscale en elec
torale wetsregeling, met de duizende toekom
stige nonvaleurs en even zoovele niet-kiezers,
noch den dank der natie inoogsten, noch hare
beide wetten in het Staatsblad als standaard
werken zien schitteren.
Daartoe ontbreken aan de personeele ge
zonde grondslagen en mitsdien ook aan de
kieswet.
Wij herhalen : de toekomst zal aan de hooge
regeeringscorporatien van het heden groote
werkzaamheid niet kunnen ontzeggen ; zij zal
evenwel de ervaring opdoen, dat de quantiteit
en de qualiteit van het werk, woorden zijn van
geheel verschillende beteekenis.
Amsterdam, Sept. '96. C. U. W. RAEDT.
Aa n de Redactie van Of, Amsterdammer
Weekblad voor Nederland.
In het uitstekend en treffend juist artikel
in uw laatste nummer, getiteld »De beurs op
het Damrak" brengt de schrfjver in herinne
ring de pogingen, door mij indertijd aange
wend om aan te toonen, dat het verbouwen
der bestaande beurs, zoodat zij aan alle
eischen zoude beantwoorden, mogelijk was.
Inderdaad ben ik altijd bij die meening ge
bleven : in de tegenwoordige omstandigheden
acht ik het zelfs door het gezond verstand
geboden niets anders te doen.
Ziehier in korte trekken, hetgeen ik vroeger
uitvoeriger uiteen zette: afbreken der beide
uitbouwsels, aanbrengen van meer licht en
lucht (bovenlicht, zijlicht), en verder hel
uti1 i weren- der benedenverdieping, waarmede
ge] ?ard moet gaan het een weinig hooger
leggen van de beursvloer zelf (tot pi. m. 6
meter boven den beganen grond).
De benedenverdieping bestaat thans uit een
reeks gewelven. Deze waren vroeger wellicht
noodigom den variabelen waterstand in Amster
dam. Thans kunnen zij zeer goed gedeeltelijk
gemist, gedeeltelijk vervangen worden (door
een nieuw gewelf onder, en een reeks
trogof moniergewelven ter vloerhoogtel.
De geheele buitenrand der benedenverdie
ping komt dan vrij voor telegraaf, seinruimte,
post, koffiekamer, noteerzaal, schrijfkamers,
vestiaires enz. Ja zelfs is met electrisch licht
de binnenruimte nog te gebruiken, mits men
voor ventilatie zorge, waartoe de techniek
middelen genoeg aangeeft
De koornbeurs kan gelijkstraats aange
bouwd worden, met de gevraagde ruimte,
daarboven voorzien van boven- en daglicht,
bereikbaar door een trap en een paar hei
werktuigen (lifts).
Zij, die voor het bezoeken der overige
beurszalen, opzien togen het beklimmen van
een trap, behoeven zich daarom evenmin
tegen het idee te kanten.
Heftoestellen, die ieder een 50 menschen, d.i.
een 4000 kilo, met volkomen zekerheid torschen,
behooren niet meer tot de wonderen. Daar
mede is in het verkeer zóó goed te voorzien,
dat in ireiniije, minuten- desnoods alle beurs
bezoekers boven kunnen zijn.
De geheele verbouwing behoeft, met inbe
grip van verwarmings- en ventilatie-inrich
tingen, met verbetering van het uiterlijk, door
toevoeging van een voorgebouw, in casu
een trappenhuis (reeds voor jaren door den
architect De Haan in teekening gebracht),
natuurlijk vrij eenvoudig, zonder praal van
beeldhouwwerk enz., echter toch zoo, dat
men er zich niet over heeft te schamen, niet
meer te kosten dan een 3'2 a l ton.
De heer Berlage (ik bedoel de vroegere,
die der prijsvraag; niet die der Amerikanismen,
waarin hij zich thans vermeidt) zal hierin
zeker een aan zijn talent geëvenredigdc opgave
kunnen vinden!
Wat bereikt men daardoor ?
Dat men betere tijden kan afwachten,
mildere beschouwingen in nieuwe kamers, !
waarin wellicht praktijk en gezond verstand
overwicht bezitten over juristerij. l
Ook, dat de gemeente, door geduldige en j
langzame aanknopen, het bezit verkrijgt van
een beter terrein, bijvoorbeeld voor het pian .
Spri; gei' of W. l'. W. of Ivrasnapolsky.
Verder, dat men zooals terecht in Uw !
artikel betoogd wordt iiicl />rf/i'j/n/ifri'rt
een breeden toegangsweg van de Doelenstraat i
naar het ('entraalstation, iets waartoe ik in :
de laatste jaren geheel bekeerd ben. j
Ten slotte wilt u mij nog wel een paar
regels voor een persoonlijk woord aan den
schrijver van het artikel veroorloven, dat
tot het mijne aanleiding gaf.
Deze acht het noodig te zeggen, dat ik
mij over de beursverbouwing warm maakte.
Inderdaad deed ik het over dit onderwerp
en over vele andere: ik beken het gaarne.
Dat kan alleen een doorn in het oog zijn
van dezulken, die koud, gevoelloos, negatief
hun beroep maken van afbreken, van
denigreeren, zeker niet ten voordeele van het
algemeen belang.
Een weinig meer warmte zou het gemeen
schapsleven in Xederland niet deeren !
I. GOSSCHALK.
Brussel, 27 September 1895.
NASCIIKIFT.
Het bovenstaande lag tot verzending ge
reed, toen mij De Ojmierker, bouwkundig
weekblad, ter hand kwam. Een tweetal
artikelen vindt men daarin over de beurs,
het eene onderteekend door den heer
Weissman, met een teekening, waarop ook het
nieuwe plan schetsmatig voorkomt.
Een vergelijking met het verbouirimjsplan
van den heer \V. (van 18S7) doet zien, dat
het nieuwe gebouw niets geeft, dan 'tgeen
door het volgen van zijn denkbeeld, en voor
betrekkelijk geringe kosten, eveneens te ver
krijgen ware.
Dat de heer Gosschalk zich warm maakt,
over de warme die wij hem toeschreven, ver
wondert ons zeer, wij echter, 't is hem genoeg
bekend, zijn al te zeer voor warmte, dan dat
wij hem om zijn temperament zouden heb
ben gegispt. RED.
JOHANN GOTTLIEB SILLEM f.
Op den L'iisten September is ons een man
ontvallen van hooge beteekenis. Nog in de
kracht der jaren werd de Heer J. G. Sillem
plotseling weggerukt.Rij allen, die hem kenden
heeft zijn verscheiden een diepe verslagenheid
te weeg gebracht. Het verlies in zijnen dood
geleden is nog niet te overzien.
Hoewel hij aan het hoofd stond van een
onzer grootste bankiershuizen, vond hij tijd
om tal van andere belangen te behartigen.
Belangen van den handel : getuige zijn lid
maatschap van de besturen van vele handels
instellingen, belangen ook inzonderheid
van philantropischen aard, waarbij het woord
philanthropie in den ruimsteu zin genomen
worden moet. liet was hem eene behoefte
voor anderen zoo veel mogelijk nuttig te zijn.
Kwam zijn streven niet het minst aan zijn
kerkgenootschap, de evangeliseh-luthersche
gemeente, ten goede, men zou zich bedriegen,
wanneer men meende, dat zijn veel omvat
tende geest en zijn ruim hart zich tot de
enge grenzen eener gemeente beperken liet.
Zijn arbeid was veelzijdig. Waar christen,
die, hij was, stond hij overal de belangen
voor van christelijke opvoeding, van
bijbel