De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 4 oktober pagina 2

4 oktober 1896 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1006 verspreiding en zending, maar evenzeer schonk hij zijn tijd en zijne schier onbegrensde werk kracht aan instellingen van weldadigheid, die niet uitsluitend een godsdienstig karakter dragen. Zoo was hij tot aan zijn dood een ijverig lid der gasthuis-commissie en heeft hij tot de reorganisatie onzer gasthuizen krachtig medegewerkt. Gaat men de lijst na der instellingen in wier bestuur Sillem zitting had of het voor zitterschap bekleedde, en weet men daarbij, dat hij gewoon was stipt te volbrengen, wat hij op zich had genomen, dan schijnt het onbegrijpelijk, hoe hij den tijd voor een zoo uitgebreiden arbeid vinden kon. Hoe groot zijn niet de verplichtingen, die het Nederlandsche Bijbelgenootschap aan Sillem heeft als aan zijnen voorzitter! Onvermoeid en nauwgezet, met een snellen en juisten blik, was hij de ziel van vele commissiën: hij laat een aantal plaatsen ledig, wier vervulling de grootste bezwaren opleveren zal. Maar naast dien min of meer openbaren arbeid stond nog een andere van meer bijzon deren aard. Ongetroost heeft Sillem nooit iemand laten heengaan, die bij hem raad en steun kwam zoeken. Met den ernst, waar mede hij alles behartigde, behartigde hij ook de belangen van hen, die zich in hunnen nood tot hem wendden. Die arbeid onttrekt zich uit den arbeid der zaak aan ons oog en wie den overledene gekend heeft in zijne natuurlijke bescheidenheid, zal zijne nage dachtenis ook hierin willen eeren en niet breed uitmeten hoeveel goeds door Sillem in stilte is gedaan. De dank van duizenden vergezelt hem tot in het graf. Vraagt men naar den oorsprong van zoo veel voortreffelijks, dan zal men niet kunnen volstaan met te wijzen op zijne uitnemende eigenschappen van hoofd en hart. De diepere grond lag in zijn oprecht geloof, dat zich in werken der liefde openbaren moet. Hij had zijn naaste lief in den waren zin des woords en smaakte onder alle moeiten des levens en onder alle droefheid, die ook hern niet ge spaard is gebleven, dien vrede, die alle ver stand te boven gaat. T. PLACE. Vorstelijke bezoeken. Het zal voor de lezers der Fransche bladen een uitkomst zijn als het bezoek van den Czar tot het verleden behoort. De politieke tinnegieterij over den aard, de strekking, de beteekenis der nog altijd even problematische Fransch-Kussische alliantie zal daarmede zeker niet ophouden, want een beslissend woord, dat een helder licht verspreidt in het tot dusver van Kussische zijde klaarblijkelijk gewilde schemerdonker, zal bij deze gelegen heid wel niet worden uitgesproken, maar men zal ten minste verlost zijn van de eindelooze discussiën in de Fransche pers over de wijze, waarop de Czar en zijne gemalin behooren te worden ontvangen. De zenuwachtigheid der republikeinsche gastheeren zou onrust barend zijn, als zij niet zoo lachwekkend was. Lange artikelen zijn reeds geschreven over de vraag, of president Faure zich niet een uniform zou moeten aanschaffen, maar nu dringt zich de quaestie op den voorgrond, of de dames, die de receptiën op het Klypóe zullen bijwonen, sleepjaponnen zullen dragen, en zoo ja, hoe lang die sleepen dan wel mogen zijn. Het berekenen der lengte van een democratisch-republikeinschen sleep is waarlijk geen kleinigheid! De Fiyart) waarschuwt zijn landgenooten zeer terecht: »Laat ons toch oppassen, dat wij ons niet aanstellen als parvenu's, die toevallig een hooggeplaatste!) bezoeker ont vangen. Het geldt hier een beteekenisvol politiek feit, en geen onbeduidende parade. Over ceremonieel en formaliteiten is al meer dan genoeg gepraat; Iaat ons nu eindelijk eens tot daden overgaan." En nog een beetje scherper zegt de J/mr: »Heusch, de discussie over al die bijzonderheden is on zinnig. Wij stellen ons aan als een portiers familie, die een oom uit Amerika verwacht, en de reis van den Czar gaat langzamerhand gelijken op »de bruiloft van neef Bohosse." De groote moeielijkheid ligt natuurlijk in het feit, dat er tussehen Fransche en Kus sische toestanden zoo weinig overeenstemming bestaat. President Faure heeft die moeielijk heid trachten op te lossen door te onderstel len, dat het bezoek van den Czar het hoofd van den Franschen staat gold, en dat dus de Czar en de president als grootheden van dezelfde orde tegenover elkander zouden staan. Maar dat heeft men hem spoedig afgeleerd! Verbeeld u, dat in de democra tische republiek bij de plechtige receptiën de volksvertegenwoordigers maar waren weg gecijferd, omdat in Rusland voor hen geen aequivalent te vinden was! De kamer en de senaat hebben hun verontwaardigde pro testen niet onder stoelen of banken gestoken, en nu is het blaadje omgekeerd, en zullen de volksvertegenwoordigers overal eene eerste viool spelen. Zelfs zal, naar het schijnt, de czar worden uitgenoodigd om eene kamer zitting bij te wonen. Wie weet, hoe dit nog kan medewerken tot de invoering van constitutioneele instellingen in Rusland! Intusschen hebben in een ander deel van Europa vorstelijke bezoeken plaats, waarover minder drukte wordt gemaakt, maar die misschien niet minder belangrijk zijn. Aan de grenzen van Oostenrijk-Hongarije in het voormalige Turksche gebied hebben de keizer van Oostenrijk-Hongarije en de koningen van Serviëen van Roemeniëelkander ontmoet, om getuigen te zijn van de voltooiing der wer ken, die de scheepvaart op den Donau van het hart van Duitschland tot de kust deiZwarte Zee mogelijk maken, en die voor de oeverstaten een nieuwe bron van welvaart hebben geopend. De Ijzeren Poort was de naam, dien men aan dat gedeelte van den loop der Donau gaf, waar de rivier de Hongaartche laag vlakte verlaat, om zich, dwars door de Transsvlvaniscbe bergketen, een weg te banen naar de vlakte van Walachije. Een reeks van stroomversnellingen over een rotsachtigen bodem maakte hier over eene uitgestrektheid van enkele kilometers alle scheepvaart onmo gelijk. In 1890 is men aan het werk gegaan, om de hindernissen uit den weg te ruimen. Twee millioenen kubieke meters steen moes ten worden verwijderd om een ruimen en diepen waterweg te verkrijgen, en dertien millioen florijnen heeft Oostenrijk-Hongarije besteed aan dit werk des vredes, dat niet minder aan Serviëen aan Roemeniëzal ten goede komen. Terecht heeft men de leden van het juist te Buda-Pest vergaderend inter parlementair vredes-congres uitgenoodigd, om bij de plechtigheid der opening tegenwoordig te | zijn. En terecht kon keizer Franz Joseph tot de beide souvereinen der naburige landen zeg gen : «overtuigd, dat de voltooiing van dit werk een krachtigen en heilzaineu stoot zal geven aan de vreedzame en vruchtbare ont wikkeling der internationale betrekkingen, drink ik op het geluk en de welvaart van onze volkeren.'1 Maar de opening der Ijzeren Poort heeft nog een naspel: keizer Franz Joseph knoopt daaraan vast een officieel bezoek aan het bevriende Roemenië, en nergens ontveinst men zich de politieke beteekenis van dit bezoek. j Roemeniëheeft in 1878 en '70 een bittere les gehad, toen het voor de aan Rusland verleende hulp werd beloond door het ver lies van eene provincie. De wrok over die l ondankbaarheid is sterker gebleken dan de de overigens zoo krachtige band die de vol keren van Slavischen stam vereenigt. De regeeringspartij in Roemenië, zij moge conser vatief of liberaal zijn, zoekt haar heil in eene aansluiting bij Oostenrijk-Hongarije; aan Russophilen ontbreekt het in het Koemeensche parlement niet, maar het merkwaardig ver schijnsel doet zich voor, dat die Russophilen steeds in de oppositie worden gevonden en hun voorliefde geheel verloochenen, zoodra zij of hunne leiders tot de regeeving worden geroepen. De persoonlijke sympathieën van koning Carol van Roemeniëdie een Hohenzollern is leiden hem tot aansluiting bij de tri pi e alliantie; de politieke ovenvegingi'ii van bijna alle Hoeniecnsclie, staatslieden voeren hen in de zelfde richting, al is bij hem do sympathie voor Oostenrijk, en vooral voor Hongarije, niet bijzonder groot. Het .lounntl /li x Di'-lnitft, dat van zijn Fransch-Russisch standpunt de nt/rii/r tus sehen Oostenrijk-I [ongarije en Roemeniëmet leede oogen ziet, schrijft : «Sedert het op!reden van het tegenwoordige liberale Kabinet heeft Roemeniëgebroken met de politiek van ab solute neutraliteit, welke het tot op dien lijd had toegepast." Wij zagen reeds, dat die bewering onjuist is: de conservatieve premier Catargiu heeft zich een even krachtig voorstander getoond van de aansluiting bij de triple alliantie als de liberale premier Demeter Stoerdza. Hier mede willen wij echter niet beweren, dat die aansluiting in den vorm van een bindend tractraat zou zijn geschied. Het geldt hier een op gelijke of gelijksoortige belangen be rustende groepeering, en nu Bulgarije, Servi en Montenegro geheel of gedeeltelijk in Russisch vaarwater zijn geraakt, is het in het belang van het politiek evenwicht zeker niet verkeerd, dat Roemenië' een anderen koers uitstuurt. IllllillllMlMMiiMilMlMlmuiiiiiimiMMliiiiillllHimmiMMiMiinmmmiiniiii LI ziek Het gewichtigste evfuomeiit op muzikaal gei/ied sedert ik iiiijn vorige kroniek sehreef is wel de uilvoering van de (Je .symphonie (Pathctiquei viiu Tsohaikowski, een werk dat reeds een vorig jaar in de Ned. Opera onder leiding van den Russischen muziekdirecteur Safonoff is ten gehoore gebracht doch dat thans voor het eerst in het Concertge bouw is uitgevoerd en dat ik thans voor het eerst hoorde. Daar ik dit werk voor een der belangrijkste, zoo niet voor het belangrijkste houd, dat in den laatsten tijd als nieuw is vertolkt, zij het mij vergund wat uitvoeriger bij deze compositie stil te staan. Het eerste deel van deze sywplionie is op de wijje behandeld van den gebruikelijken hoofdvorm wat de expositie en de bewerking van de beide thema's betreft, echter met dit verschil, dat, de rhythmische motieven, die in zich uit den tusschensatz ontwikkelen, een grootere rol dan gewoonlijk in dit deel spelen. Ook staat het tweede thema niet alleen door het karakter, doch ook door liet tempo scherp tegenover het eerste. Bijzonder rijk is in dit duel de doorwerking van het eerste thema eu zeer verrassend is de geheim zinnige overgang naar het slot, waar tegen de zachte pizzicati van de strijkinstrumenten het slotmotief eerst door de trompetten en later door de houten blaasinstrumenten wordt aangeheven. Het tweede deel, Allegro con Grazia, is zeer eigenaardig. Het thema wordt door de violoneellen ingezet in vijf kwart maat. Gewoonlijk wordt die maat ingedeeld in groepen van twee en driekwart-en, doch dit schijnt liier niet geheel juist want de accenten op de vierde en vijfde kwart zijn bijzon der sprekend; daarom zou liet beslist de voorkeur verdienen bij het dirigeeren dit te slaan eerst als een vierkwart maat eu dan bij den opslag twee slagen te nemen, wanneer niet een tweede motief, dat zich eerst afzonderlijk doch later ook tussehen de doorwerking van het eerste motief doet hooren, de iudeelini* : twee drie noodzakelijk maakt. Het hoofdmotief is zeer slank gebouwd eu ondanks de vijf kwart maat zoo natuurlijk en los v m allure, waarbij het tweede deel zoo eigenaardig zijn weg gaat. In het, gehcele werk heeft de componist van de gelegenheid gebruik gemaakt zijn gaven als voor treffelijk contrapuntist ten toon te spreiden, doch hij doet dit zonder eenig vertoon van geleerdheid. zoo ongezocht en natuurlijk als alleen een irroot meester dit, vermag. Het meest dringt zich dit, op den voorgrond bij het derde deel, Allegro molto vivace, dat geheel bewerkt is op een rhytmisch motief en dat op bewonderenswaardige wijze ont wikkeld is. De instrumentatie van dezen satz is in het eerste gedeelte bijzonder doorschijnend. Het is in den aanvang een uiterst lijn weefsel van polyplionie, kleur en stemming, doeli meer en meer wordt het, hoofdmotief ontwikkeld tot het eindelijk een machtigen storm wordt, die deze tcedere gedachte tot een uiting van macht en kracht maakt. De Finale is een schoone klacht, die op heer lijke wijze deze machtige uiting van hartstocht, kracht en weemoed beslu.it. Tschaikowski is niet alleen een meester in den vorm, i u bewerking en instrumentatie, hij is het ook in de muzikale expressie, want afgescheiden van de kwestie of deze symphonie onder woorden 1e bren gen is, laat de componist u onder het aanhooren van zijn werk een leven, eene geschiedenis mede leven. 11 ie dat leven, wat, die geschiedenis is, moet ieder hoorder die met fantasie bedeeld is voor zichzelf gevoelen. Mijn doel was alleen iets van den inhoud te; verhalui. Voor herhalingen van dit. werk (die niet zullen uitblijven, want de lieer McngellKnr out ving voor zich en zijn orkest eene zeer warme ovatie voor de in veel opzichten superieure vertolking van dit werk) zal het, wellicht nuttig kunnen zijn er op te wij/en, dat de delicate viooli'm'uren, die zich als arabesken om de hoofdmotieven bewegen, nog wel eens verloren gingen onderden klank van de houten blaasinstrumenten. Kr bestaat in het Coiiccrtireb'mw altijd dit be zwaar, dat men van de plaats van den dirigent alles wat achter op het, orkest gespeeld wordt te /.wak hoort, zoodal, het eil'eet op die plaats anders is dan in de zaal. l i lermede moet voortdurend rekening gehouden Morden en vooial moet (Ie niti;i>t delicate wijze waarop de groep van strijkers kan spelen, welke wijze vaak zulk een heerlijk eil'eet maakt, een weii i ir getemperd worden waeneer eene vrij vol ledige bezetting van houten blaasinstrumenten daar tegen het motief laat, hooren. De dirigent hoort de violisten die vlak bij hem zitten duidelijk u'enueg, doch in de zaal is dit niet altijd het u'evai. Ik twijfel niet of de heer .\lcngelberg zal daaraan zijn aandacht, wel willen wijden. Jlet groote belangstelling is zijn wederoptreden na de zoinervaeantie begroet en niet groote sympathie heb ik bovengenoemd werk onder zijne, zoo artistieke leiding hooren uitvoeren. Kr is zoo iets door en door gezonds in zijne opvatting eu als vkhythniiker'' (men vcrireve mij dit dnitsche woord ter wille A'an de zoo veel uitdrukkende kortheid) acht. ik hem bnitengew (ion lijiigevoclcnd. Veel irenot staat ons dus weer in dit, seizoen in den kunsttempel van de Van Jïacrlcsfraat, te wachten. De plicht gebiedt mij ook nog iets te zeegen van het eerste optreden van den heer «Manu a.'s :.'e dirigent aan de Acd. Opera (.!/////".«!. Liever had ik dit uitgesteld tot. later omdat l et, dien avond bleek dat de leider en uitvoer ders op het tooneel volstrekt niet met elkander vertrouwd waren en dat de heer Manu wellicht te veel onder den indruk van zijn debuut was, daar hij te weinig kalmte en /.clfbehecrschini; opinbaarde, waardoor er vooral in de eerste acte voortdurend weifeling tnsschen orkest, en zangers te bemerken was. Dit gezegd hebbende moet ik echter verklaren, dat, het, onbillijk zou zijn na deze eer^c kennis\ making een beslist oordeel over den heer Mann , als opera-dirigent, uit te .'?preken. Ik twijfel iiiet ? of hij zal een volgend maal revanche nemen en clan zal het mij zeer aangenaam zijn zulks te kun: uen eonstateeren. ? De heer Dibbern, die (',//,,,«?;; dirigeerde, toonde i behalve zijne gaven als regisseur ook veel routine als dirigent te brzitten. Hij was uiterst, kalm en leidde het, gehci l met zekere hand. ll.et, schijnt. echter dat, de heer Dibbcru meer gevoelt, voor Duitsehe muziek want zijne opvatting van Bizet's muziek was niet bijzonder in den stijl, doch ove rigens is de heer Dibbern iemand die ook als diri gent in de Opera zeer op zijn plaats is. Later kom ik op een en ander terug. Die spanning eu zenuwachtigheid kunnen op concerten ook heel wat kwaad veroorzaken. Dit ondervond ook mej. Paula de Clerck Zubli die een concert gaf in de Nieuwe Luthersche Kerk en die zoo sterk gehnpressioneerd was dat wel viel te coustateeren dat zij een schoone stem heeft en blijkbaar zeer goed onderwijs heeft genoten, doch dat zij geen indruk vermocht te geven van hare muzikale voordracht. Daar het echter duidelijk merkbaar was dat bevangenheid deze dame zeer belemmerde, hopen wij ook haar later eens in gun stiger omstandigheden te hooren. Ook de organist de Heer Pornper speelde de Foreiilti e u- Fnyd in dkl. t. van Bach zoo g( jaagd dat van duidelijkheid en het, volgen van de stemmen geen sprake kon zijn. liet Luthersche koor onder leiding van den Heer Roeske hoorde ik niet genoegen Luther's Koraal zingen. Hoewel enkele zangers uit overgroote ambitie nog wel eens te vroeg invielen, was de klank van het koor zeer te prijzen. VAN MILLIGEN. Gilbert Duprez. f Op !)<!-jarigen leeftijd is de eertijds zoo be roemde zanger Duprez gestorven. Hij trad in 18.57 als opvolge van Nourrit (die den Arnold in Guillaume Teil gecreëerd had) in de Uroote Opera te Parijs in diezelfde rol op en wist dadelijk het terrein te veroveren, hoewel hij buiten de traditie ging, wat toon zeer gewaagd was omdat men zich geen anderen Arnold dan Nourrit gaf kon voorstellen. Ofschoon hij in uiterlijk veel tegen had bij Xourrit, die bovendien de afgod van het Parijscue publiek was, en, bij zijn eerste optreden min of meer werd uitgelachen om zijn kleine gestalte, wist hij door rneer dramatische uitdrukking te boeien en gat' hij ook aan de recitatieven alle eischen, hetgeen Nourrit niet deed, die zich voor de aria's en duo's geheel spaarde. Ook uls Hniiiil gaf hij geheel iets nieuws. Zijne vertolking is bet model gebleven zelfs voor alle tegenwoordige fransche tenorzangers. Slechts twaalf jaar hiold zijne stem het uit, die vroeger zwak was, doch door volhardende studie zoo grooten omvang en kracht had gekregen. Toen trok hij zich terug en stichtte zijn zangschool, die in de laatste jaren hoofdzakelijk door zijn zoon werd geleid. Ik ben meermalen in de gelegenheid geweest, audities van die school bij te wonen. Een bekend parijsch accocipagnateur, de heer Maton, speelde op de piano de orkestpartij, doch overigens was alles als opera ingericht. Een klein tooneel en een gezellige zaal waren er op ingericht opera-uitvoeringen te geven. Kr werden 's middags altijd fragmenten uit ver schillende opera's gegeven (in costunm), en ik hoorde daar vaak veel belovende leerlingen. liet waren echter geen nieuwere werken die men daar hoorde Verdi (ouden stijl), (iounod, Ambroise, Thomas, Meyerbeer e. a. wa;en daar de (ioden. De oiule, toen ruim tachtig-iarige Duprez kwam altijd bij liet tweede nummer binnen. Hij was een krachtige, kort ineengedrongen figuur, met een grooten, broeden kop en werd aldjd met applaus begroet, wat de oude heer met welge vallen in ontvangst uarn. Keus zat ik naast hem en kwam ik met hem in gesprek. Daar bij echter zeer doof was en zeer luid sprak (ook wel eens onder da muziek) was dit gesprek niet zoo heel gemakkelijk. Hij was zeer abordable en vroeg dadelijk wie ik wa«. Ik noemde mijn naam. De quel pays vroeg hij. llollandais, antwoordde ik. Ah, Hongrois c'est tres i teressant. Non, je suis de la Ilollande, riep ik meer dan ik -pnik. i^ui, j'ai tres bien compris. Vous dites : Hongroi^ ! n'cst-ce pas ? Toevallig was een der leerlingen van zijn school een holhinder en toen ik zeide dat ik een compatriote -cm dien heer was begreep bij mij ein delijk. Dat was gedurende de uitvoering van do Ie scène (2e act'.) tussehen Kii/nlc/i» en (iilu'n hetgeen iemand die vlak achter mij zat en die dit geheele g' sprek gehoord had. zachtjes tot mij deed zeggen : (."est tres rigolo ! Duprez beeft het voor zijn succes te Parijs zeer moeielijk gehad. In ISi'O zong hij in de koren van Allnt/ic in het 'fhe.ïtre l'Yanrais na eerst aan het t'onservatoire en daarna bij Uhoron gestu deerd te hebben. Toen ging hij in Italiëdebutceren, doch was daar zoo ongelukkig dat Ohoron hem geld moest geven om naar Parijs torug te keeren. In l HL'Özong Duprez in (ie Jlni'lik'i' in het Odéon eu later in Lu l)nin< lilnii<:lit' in de Op raCorniijne en vertrok toen naar Milaan, waar hij met zijne vrouw was geëngageerd voor s.~>i > francs r'»ii' liet ?/(?/*( r/r *ni:ix'ii. Toen echter begon zijne stem zich merkbaar te ontwikkelen en had hij overal in Italiëgroot succes, waarna hij naar Parijs geroepen weid als doublure van Nnnrrit. dit! echter geen mededinger duldde en zijn ontslag nam, zoodat Duprez zijn taak overnam, /ij n beste leerling was Mlle. Mishvn. die later als Mme ('aralho beroemd is geworden. Hij heeft ook eene opera gecomponeerd La l-'nlli' <!'' in /(//K1 (waarvan ik in zijn zaal nog eene aria hoorde zingen), die echter geen succes had. Xijn school beeft (meen ik) nu reeds opge houden te butaan. Vaak heeft men hem gehouden voor den vertaler van de libretti van niijoldln en 'l'i-itrintn, doch dat is pure laster i zij zijn van een anderen Duprez. v. M. Coquelin ainé. de oudere" heeft zbh weder met de ('umi-'./:,- /?'/?rui-.-.'/.--!- verzoend en zal in September l*'.>'.' naar liet huis van Molière"' tenigkeeren. Om bet geschil te regelen, was een decreet noof'ig van dort minister van onderwijs eu fraaie kunsten, want sedert 1*1:.' is do ' 'mnc-llc l-'r<mritisc eene staatsinstelling, l!ij ministerieel besluit

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl