De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 11 oktober pagina 5

11 oktober 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No.1007 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. YOOEl DAMEjS. Emigreeren en dienstplicht. Isa. von der Lütt zal in ons land wel een on bekende schrijfster zijn. In Duitschland is ze het niet dat bewijzen de herdrukken harer werken. Kort geleden verscheen van haar in de Deutsche Verlags-Anstalt": Frauenrechte FrauenpflicUen. Uit het eerste gedeelte blijkt telkens opnieuw hoe weinig benijdenswaard, niet slechts de wettelijke, maar ook de sociale positie der Duitsche vrouw is. In Nederland zijn tenminste voor haar de deuren open van Rijksuniversiteiten, akademiën, enz. enz., de Regeering, misschien wel bij intuïtie, geleid door het billijkheidsgevoel, dat waar allen de kosten betalen ook vrouwen worden in de belasting aangeslagen, 't is heusch zoo ook allen dezelfde rechten dienen toegekend. In Duitschland is dat geenszins het geval, hetgeen wij trouwens wisten, vóór dat wij door Isa von der Lütt er opnieuw schande over hooren spreken. Na den nood geschilderd te hebben, waaraan vele fortuinlooze vrouwen zijn blootgesteld, voor een deel omdat het haar aan initiatief en moed tot het aangrijpen van iets nieuws ontbreekt, doet zij haren armen zusters nog niet geëxploiteerde bronnen van bestaan aan de hand. Daaronder: //Ook tot emigreeren, niet individueel maar in groepen, zouden waarlijk energieke vrouwen weldra over gaan. Zij kunnen zich begeven naar streken, bijv. Australië, waar het klimaat geen bezwaar levert en waar o, Elysium der vrouwen! ook de beste helft gezocht en hoogst welkom is. Toegerust met den werklust en de taaie volharding, die zich als van zelf ontwikkelt in krachtige naturen, welke zich overal, hoe zeer ook ten onrechte, zien teruggestooten, zouden zij daar den strijd om het bestaan aanbindende in haar nieuw vaderland, het heel wat verder brengen, dan ooit in het oude het geval zou zijn geweest." Emigreeren. Wat zouden de mannen raar opkijken, wanneer zich hier, daar en elders, groepen van vrouwen vormden, die, zonder opzien te baren, in kalme vastberadenheid haar have bijeenpakten, om zekeren morgen een nieuw vaderland te gaan zoeken, een land waar haar rechtmatige wenschen gehoor vinden. Rechtmatige wenschen? Zeer zeker, rechtmatige wenschen en niets anders. Al wat de intellectueele vrouwen begeeren is: m e n s c h te Worden verklaard; zich niet langer op n lijn ge plaatst te zien met onmondigen of misdadigen. Zij eischen, dat, gehuwd of ongehuwd; zij het onbe perkte beheer zullen hebben over haar vermogen en over hare verdienste; dat zij voogdes kunnen wezen ook over andere kinderen dan haar eigen; dat zij als getuige kunnen optreden, en wat dies meer zij. Steekt in die eischen iets onrechtmatigs ? Zoo niet, waarom dan de billijke verlangens niet ingewilligd? ,Omdat de vrouw zonder rechten, al macht genoeg uitoefent!" Wie zoo spreekt, vergist zich. De vrouw heeft geen macht en kan dus geen macht uitoefenen. Gebrek aan macht omsluit echter niet uit den aard der zaak gemis van invloed. Of er van de vrouw invloed uitgaat, en niet weinig ook. Maar, helaas! veelal een, die niet minder schadelijk is voor de maatschappij, dan nadeelig voor haar eigen karakter. Wat den vrouwen ont houden wordt door recht en wet, bemachtigen zij door list en sluw overleg. Zij bestudeeren 's mans karakter, om van zijn zwakheden partij te trekken maar weinig mannen, die opgewassen blijken tegen de loosheid eener vrouw. Wanneer nu eens een goed deel dergenen, die van slinksche streken niet willen weten, zich aaneensloten om heen te gaan, dan zou ongetwijfeld het verlies voor maatschappij en samenleving groot genoeg blijken om de wetgevers tot rede te brengen, zoo niet vrijwillig, dan gedwongen. Voor dat evenwel het intellectueel gedeelte der Nederlandsche vrouwen tot deze, of daarmede gelijkstaande doortastende maatregelen besluit, spreken wij elkaar wel eens nader; heden kunnen wij dus gerust overgaan tot het tweede gedeelte van het boekje, waarin o.a. gehandeld wordt over het argument als zouden de vrouwen geen aanspraak mogen maken op gelijk recht met de mannen, daar zij bij hem in plichtsvervulling achterstaan. De lezer begrijpt aanstonds, dat hier op dienstplicht gezinspeeld wordt. Als volbloed Duitsche kan Isa von der Lütt zich geen wereld voorstellen zonder staande legers; 't is voor haar bijna of de aardbol zonder deze niet zou blijven draaien. Bij ons evenwel begint zich vrij sterk en snel een anti-militairistisch gevoelen te ontwikkelen, vooral onder de vrouwen, hoewel naar sympathie voor scheidsrechterlijke oplossing van politieke kwesties bij de mannen geenszins te vergeefs wordt gezocht. Zegeviert dat eenig menschwaardige beginsel, dan is daarmede tevens alle dienstplicht aan een kant gesteld. Van dienstplicht te hooren spreken in Nederland, 't is louter belachelijk. De eenige militaire plicht, dien wij kennen is: loting s plicht. Allen toch loten, slechts de geheel onvermogenden worden miliciens, 't Zou niet onaardig wezen eens in cijfers te zien aangegeven, hoeveel leden van de regeeringscolleges, die invloed uitoefenen op de uitvaardiging en instandhouding der dienstplicht wetten, persoonlijk dienstplicht hebben vervuld misschien wel geen enkel. Zij hebben betaald dat is alles! Nu de zaken aldus gesteld zijn, den vrouwen toevoegen, dat zij geen rechten te eischen hebben, omdat zij in plichtsvervulling zouden ten achter staan werkelijk grappig, wanneer het minder bedroevend ware. Of zouden vrouwen, indien zij het benoodigde geld bezitten, soms niet haar landsplichten kunnen afkoopen? terwijl voor haar wien het » nietig slijk" ontbreekt, de baantjes zouden kunnen zijn, die thans in de kazernen en daarbui ten door mannen worden vervuld, terwijl het echte vrouwenwerkjes zijn: ik denk aan het schoonhou den der gebouwen, aan de spijsbereiding en wat er bij behoort en aan het oppasser zijn. Isa von der Lütt, die streng vasthoudt aan het beginsel: geen rechten zonder plichten, ziet in veler ziekenverpleegster worden in oorlogstijd geen voldoend tegenwicht, en dat in hoofdzaak, wijl zij met liefhebberen niet op heeft. Dientengevolge hooren wij haar betoogen, dat zoomin als een geest driftig, doch ongeschoold burger opeens deugdelijk soldaat kan worden, zoomin een humane maar ongeoefende vrouw zich aanstonds kan herschep pen in een verdienstelijke ziekenzuster, en wijl er daarenboven in oorlogstijd honderden handen voor verpleging te kort komen, wenscht zij, dat het aantal bekwamen in ziekenverpleging in verhouding zal gebracht worden tot de getalsterkte van hen, die hulp behoeven. (Slot volgt). ELISE HAIGUTOX. Nationale Tentoonstelling van Vronwenaitid De volgende circulaire is verspreid : Aan Nederland's ingezetenen. De Vereeniging «Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid" is eenigen tijd geleden door ons ondergeteekenden opgericht, met de bedoeling, om een zoo volledig mogelijk overzicht (Tentoon stelling) te geven van allen arbeid, die in Neder land door vrouwen wordt verricht. Wij hopen daarmede gereed te zijn in 1898, het jaar, waarin de Kroning van onze jeugdige Vorstin Wilhelmina mag worden tegemoet gezien. De Vereeniging meent te mogen verwachten, dat een overzicht van Vrouwenarbeid gelegenheid zal geven om te laten zien, hoe de vrouw hier te lande werkt en waar verbetering en aanvulling van dat werk noodig is; dat het bezoeken der tentoonstelling velen zal opwekken tot nieuwe en grooter werkzaamheid en menige vrouw zal aan sporen het voorbeeld van hare werkende zusters te volgen; dat allen, die de Vereeniging krachtig steunen, niet alleen haar arbeidsveld zullen ver ruimen, maar ook wellicht beter zullen zien, hoe het lot van die vrouwen kan worden verlicht, die nu gebukt gaan onder zwaar, eentonig, slecht betaald werk. Krachtige hulp van vele ontwikkelde, ernstig denkende, liefdevolle vrouwen is noodig, om het werk tot stand te brengen. Daarom hopen wij, dat alle Nederlandsche vrouwen, die werken met de handen en met het hoofd, hare arbeidspro ducten zullen inzenden, en dat zij allen zullen voelen, dat door het beste werk te leveren, waartoe zij in staat zyn, zij de grootste hulde brengen aan de jonge vrouw, die de eerste schrede zet op zulk een groot arbeidsveld, aan onze jonge Koningin Wilhelmina. Tevens hopen wij, dat alle Nederlanders, zoo wel mannen als vrouwen, het met ons eens zullen zyn, dat het hier eene nationale zaak geldt, die krachtigen steun verdient van allen, zonder onder scheid. Door deze circulaire willen wij dan ook allen dringend uitnoodigen, belangstelling te toonen in ons werk en zich aan te sluiten bij onze Vereeniging. Aan het lidmaatschap is eene contributie verbonden van ten minste ? 20 in eens, of van ten minste ?5 gedurende de 5 jaren, waarvoor de Vereeniging is aangegaan, terwy'l men zich ook kan opgeven als donateur of donatrice voor eene bydrage in eens van ten minste / 50. Bovendien richten wij aan ieder, die zich bij onze Vereeniging wenscht aan te sluiten, het beleefd verzoek, om het aan deze circulaire ge hecht biljet, na invulling, in nevensgaand couvert aan ons terug te zenden. Wij meenen daarbij op eenigen spoed te mogen aandringen met het oog op de binnen kort te houden Algemeene Ver gadering. Wij vermelden hier nog de groepen, waarin de inzendingen zullen worden verdeeld, en de rubrieken, voor ieder waarvan eene afzonderlijke sub-commissie werkzaam zal zijn. Daardoor wen schen wij thans reeds aan iedere vrouw, die zal willen inzenden, of zich nuttig zal willen maken als lid van eene sub-commissie, de gelegenheid te geven om zich op te geven voor die rubriek, waarin zy' het best en het krachtigst werkzaam meent te kunnen zijn. Voor iedere opgave van vrouwenarbeid houden wy' ons aanbevolen. Het organisatieplan en de platte grond van de beschik bare ruimte zullen later verkrijgbaar zy'n bij het hoofd-comité, dat bestaat uit de dames: C. G. Pekelharing?Doijer, II. H. Scholten?Commelin, Trinette Westermann?Smithuijsen, C. A. Worp Roland Holst, C. Goekoop?de Jong van Beek en Donk, Bertha Levyssohn Norman, II. M. II. M. Dull. Groep I. Kunst: a. Schilderkunst. Beeld houwkunst, b. Muziek, c. Tooneel. d. Letterkunde. Groep II. Historische afdeeling: (Retrospectieve Kunst). Groep III. Nyverheid: a. Fabriekswezen. l>. Huisvlijt. Groep IV. Onderwys: a. Lager, Middelbaar en Hooger onderwijs, l. Vakscholen, c. Bewaar scholen. Groep V. a. Ziekenverpleging, b. Hygiëne en sport. Groep VI. Maatschappelijk werk: Hieronder te verstaan: alle werk dat de gemeenschap ten goede komt, als b v. Toynbeewerk, Armenzorg, enz. Groep VIL Landbouw: a. Zuivelbereiding. b. Bloemvak. c. Hoenderteelt. Groep VIII. Oost- en West-Indische Koloniën. Wintermantels. Twee Lucullnsmalen. Trilby's voeten. tipanen mandjes. Recepten. Nu al een jaar of drie vier was de winter mantel een lastig vraagstuk, Ieder najaar zocht men naar een warm kleedingstuk, waarin de steeds wijder wordende ballons plaats zouden vinden, maar hoe wijd men de mouwen ook nam, een mooie ballon kwam er toch altoos verfonfaaid uit. Men besloot dan tot twee dingen: onder de jacquettes droeg men slappe blouses; over een mooi corsage nam men een collet en leed koude. Nu zal het beter gaan. Vooreerst is de nieuwe vorm der mouwen, met gedrapeerde ballon-epauletten, gemakkelijker in een jacquette te stoppen ; ten tweede heeft men de reeds door ons ver melde korte buisjes, waarvan men de mouwen, hetzij als gewone jacquetmouwen, hetzij als stuk ken pelerine, in aansluiting met de kraag kan nemen. Van de bewuste buisjes toch kan men, als men wil, ook bet benedengedeelte versieren met borduursels, kralen of pauletten, maar dit zal bijzaak zijn. De eigenlijke versiering zal zich tot den opstaanden kraag en het fantastische ronde of vierkante schouderstuk bepalen. Hieraan zal alle moeite besteed worden; fluweelen col Médicis, hooge bonten kraag met aangehechte cravate van lichte kant, van witte of' gele of bruine guipure, col Sarah Bernhardt van struisveeren, hoog van achteren, naar voren afloopend, coquillés of ruches van zwart zijden mousseline, van gegaufreerd gaas, Eenvoudig, maar elegant zijn ze van effen zwart fluweel, de col Médicis gevoerd met rose de Chine fluweel, en een schijn baar geknoopte cravate van witte kant of zwart zijden mousseline daar uitkomend. De voering van geglaceerd rose taf. Voor rijtuigmanteltjes om visites te maken, schrikt men dezen winter niet voor kleurenpracht terug. In de zeer elegante winkels ziet men er van saffierblauw moirémet pompadour bouquetten, voering en rand van wit hermelijn ; van zilvergrijs moirémet stalen en zilveren pailletten en kralen, en applicaties van wit fluweel, den kraag gevoerd met kersrood fluweel; van smaragdgroen of hazelbruin met gouden kralen en sabelbont, den kraag met mauve fluweel gevoerd. Het genre tailleur vindt altoos nog bijval, ofschoon toch minder dan voorheen, liet is duur zaam en sterk ; de Engelsche stoffen, covercoat, corkscrew, meltonlaken. cheviot, blijven er lang soliede uitzien; maar naast elegante mode-toiletten hebben ze al gauw iets van reiscostumes. Er zijn er nu ook met metalen strepen doorwerkt; dit is een overgang, die het verval aanduidt. Visites worden alleen door oudere dames gedragen. De collets worden dit jaar uit n stuk genomen, geen zeven kragen boven elkaar, maar met n hoogen of omgeslagen kraag; geheel bonten pelerines zullen niet spoedig uit de mode gaan. De wijde fluweelen of zijden mantels, modèle bonne femme, zy'n allen als sorties of reismantels nog te dragen; als lange mantels op straat is de aansluitende redingote aangewezen, maar de draagster moet knap en slank zy'n, de mantel uitstekend van coupe en afwerking,, en dan heeft men nog de moeite met het opnemen van mantel of japon bij vuile straten. * * # liet menu van het groote officieele diner, door den President der Republiek aan den Czar en de Czarina aangeboden, is door Clairin geteekend. Het is van heel groot formaat; vier exemplaren zy'n door den aquarellist zelve uit de hand geteekend op satijn; de overige zijn reproductie op papier. De aquarel stelt Frankrijk voor, Rusland recipieerend, terwijl vrouwen en engelen met vruchten en bloemen aankomen. De inhoud is: Consomméaux nids de Salanganes. Crème de Volaille. Carpes de la Creuse glacées sauce Frani;aiso. Selles de Faon aux graines de Pin. Suprèmes de Poulardes aux Truil'es du Périgorcl. Terrines de Ilomard Toulonnaise. Barquettes d'Ortolans des Landes. Oranges de Nice granitées. Citrons de Provence glacés. Faisans tlanqués de Perdreaux sur Croustades. Truffes au Champagne. Foie gras a, la Parisienne. Salade Francillon. Aubergines farcies Ferinière. Cieurs d'Artichauts a la Créole. Abricots et Reine Claude Montmorency. Glacés aux Avelinea. Dessert. Vins. Xérès Goutte-d'Or. Chateau-Lagrange en carafes. Sauterne en carafes. Champagne rose on carafes. Chatèau-Yquem 187(1. Chüteau-Laflitte 1875. Clos-Vougeot 1S74. Ra'Jerer frappe. Het is alsof men in de vogelnestjes-soep op het diner van Li-IIung-Chang smaak gekregen heeft; ook de dennenappelzaadjes komen oor spronkelijk in de Chineesche keuken voor. Overigens als bij andere grcoto diners: geen vleesch, enkel wild, visch, truffels en vruchten. De salade Francillon is zeker volgens het recept van de «salade japonaise" die Dumas in zy'n stuk wereldkundig maakt. Als pendant van dit Lucullusmaal is het interessant, een menu uit den tijd van den echten Lucullus te geven: Gustns (iets prikkelends, om honger te krijgen, als het Brandvin-bord in Zweden): Zuring, kropsla, augurkjes en kool in het zuur, radys, champignons, oesters, eieren en sardines. Eerste gerecht: Zeepaling, oesters, tweederlei mosselen, lijsters met asperges, kapoenen, ragout van oesters en andere schelpdieren met blanke en donkere kastanjes. Tweede gerecht: Schelpdieren, ortolanen, wildbraad, wild zwijn, vogelpasteitj es. Derde gerecht: Varkensnier, wilde zwijnskop, fricassée van visch, verschillende eenden, gebraden vogels, haas, worst, speenvarkentje, pauwen. Vierde gerecht: Gebak in allerlei vorm en kleur, Pirentijnsch brood. Vijfde gerecht: Vruchten en wy'nen. Op dit menu komen ook wild, visch en vruchten voor, maar ook geen rund-, kalfs- of schapenvleesch. Ook hier is het fijnste gevogelte de ortolaan; de Romeinen ontvingen ze uit Cyprus, van waar nu ook nog de meeste aangevoerd worden. De "oesters kregen zij uit Engeland, in vaatjes inge maakt, die aan alle kanten met pek werden dichtgesmeerd ; als de oesters wat haut gout had den, vond men dit niet erg in Rome. De worst kwam uit Gallië. Groenten kenden de Romeinen niet veel, maar, zooals men ziet, wel champignons. Voor boter werd meest olijfolie, voor suiker honig gebruikt. De Romeinsche wijn, gelijk men weet, een soort geurige stroop, die uit de zakken gekrabt, met komijn en muskus en andere kruiderijen gemengd en met water aangelengd werd, geleek al heel weinig op den onzen. * * * Onlangs vermeldden wij de wonderlijke feeste lijkheden, die in Amerika door de predikanten georganiseerd worden om de kerkfondsen aan te vullen; de fancy fairs, concerten, tooneelvoorstellingen, koekpartijen en kermissen, nu vinden wij genoemd aardbeziënpartijen en oestersoupers. Te Winchester gaf men in de Driekoningen-kerk den Mikatlo, te Jersey-City in de Cathedraal een paar maal achtereen The Talisman, te NieuwBrunswijk is op 23 Juni in de St. Janskerk Trilby vertoond. Maar hier was een moeielijkheid; het stuk moest door dilettanten vertoond wor den, en zooals men weet, wordt het in Engeland en Amerika met bloote voeten gespeeld. Dit was het bezwaar niet; integendeel: alle dames wilden do rol van Trilby spelen, maar de dominee durfde niet kiezen. Hij bedacht er iets vernuftigs op, toon 's Zondags de dames ter kerke kwamen vonden zij bet koor afgescheiden door een zwaar gordijn; achter dat gordijn boorde men een beetje praten en lachen. De predikant klom nu op den preekstoel, en legde uit, dat alle dames met bloote voeten langs dat gordijn zouden loopen, waarachter de jongelui der gemeente geschaard stonden. ledere voet zou getaxeerd worden door de jongelui, ten voordeele van het kerkfonds, en de hoogste bieder zon dien avond soupeeren met de dame, wier voetje het hoogst getaxeerd was ; zij zou Trilbij spelen. Zoo geschiedde, de zaak werd uitgemaakt, het geld betaald, het gordijn weggehaald en de godsdienstoefening voortgezet. De dag werd met het bewuste souper besloten, en den volgenden Zondag had de voorstelling plaats. Zelden had een »Church entertainment" zooveel succes als deze. * * * KjKtncn mandjes. Nu de vacantie om is, en men al haast gaat denken aan de St. Nicolaasdrukte, zoekt menigeen naar wat nieuws als handwerk. Weet men wel, dat er van spaanders en krullen aardige mandjes, doosjes en matjes te maken zijn ? Men laat bij den schrijnwerker of timmerman een armvol krullen en spaanders halen, dat kost niet meer dan een fooitje aan den krullenjongen, en laat ze een half uur in een bak met water staan. Dan zijn ze taai en buigzaam als lint; men zoekt goed gelijke strepen uit, of knipt ze op de verlangde breedte en vlecht er een vierkanten bodem van. Is deze klaar, dan hecht men met naald en draad (by'v. rose garen) de uiterste vierkantjes op elkaar en alles is stevig. Men haalt dan de uiteinden der krullen naar boven, gaat er een opstaanden rand door vlechten en maakt er een hengsel aan vast, zooals kinderen dat op de friibelschool leeren. Een ruche van rose lint en een paar rosetten op de aanhechtplaatsen van het hengsel, en het mandje is klaar. Of eenvoudiger: men maakt den vierkanten bodem wat grooter. knipt al de uiteinden af, hecht met de ruche de spaanders op elkaar, neemt de vier punten omgekeerd naar boven en naait die bijeen, en bekroont alles met een grooten strik van lint. Voor variatie hiervan, voor versiering met bloemen van boutkrullen en kralen in Noorschen stijl, met schelpen, veeren, enz. kan ieders by'zondere fantasie nog heel wat bedenken. * * * Jjin.~ensoc/i. Veel lijner en versterkender dan alle erwten en boonenhoepen, is soep van versch gedroogde linzen, ook revalenta-soep genoemd. Men wascht 400 gram linzen (niet van het vorig jaar) zorgvuldig af en zet ze twaalf uur te weeken, in koud water. Dan zet men' ze met het water, tot anderhalf liter aangevuld, twee uur op zacht vuur te zwellen, zout ze, roert ze en duwt ze met een houten stamper door een zeef. Bij deze puree voegt men een goed stuk boter en giet ze in de soepterrine op stukjes brood in boter gebakken. Het is jammer dat de kleur van deze soep niet mooi is. E-e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl