Historisch Archief 1877-1940
No.1008
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjSf.
?l
Eiigreeren en dienstplicht,
(Slot.)
Het een als het ander deed Jsa ven der Lütt het vol
gende plan ontwerpen.Iedere vrouw isvanSl?80jaar
dienstplichtig, d. w. z. met haar 21ste jaar verschijnt
ze voor een commissie, die beoordeelt of ze zal
ingedeeld worden bij den zoogenaamden lichten
dienst (het hulp bieden aan zieken en herstellen
den) of bij den zwaren (het verrichten van
huisen keukenwerk). Wordt de gekeurde wegens
gezondheid of lichaamsgebreken in het geheel niet
geschikt geacht, dan betaalt ze jaarlijks een som,
die in verhouding staat tot haar belastingbiljet, of
dat van het familiehoofd. Overschrijdt dit een
zeker bedrag, dan wordt het percentage verdubbeld,
verdrievoudigd, enz.
Het eerste jaar heeft de dienstplichtige een leer
tijd van 6 weken. Dat beteekent: dan rust op haar
de verplichting om dagelijks, terwijl ze in haar
eigen woning verblijft, in een hospitaal aan een
dagcursus deel te nemen. Het volgende jaar dient
ze als inwonende 6 weken in een ziekenhuis; de
verdere jaren 3 weken. Na haar 29ste jaar heeft
ze een cursus door te maken in het verplegen van
verwonden; een verplichting, waarvan slechts de
keuringscommissie haar kan ontheffen, op wie tevens
de plicht rust, alle dienstplichtigen te hooren be
treffende den tijd, die haar het best schikt voor
dienstuitoefening zooveel mogelijk zal met den
wensch rekening worden gehouden. Haar, bij wie
onoverwinnelijke afkeer van ziekenverplegen be
staat, worden huishoudelijke werkzaamheden opge
dragen, en wel geheel zonder aanzien des persoons.
Na den 30sten verjaardag is de duur der op
roeping slechts 3 weken, of zij houdt geheel op
door indeeling bij de reserve. Het huwelijk ontheft
niet van den dienstplicht; het kan alleen ten gevolge
hebben, dat reeds na het eerste leerjaar de dienst
tijd tot 3 weken worde teruggebracht. Deze bepa
ling is alleen van kracht voor vermogende vrouwen,
want de dienstplicht der arbeidster wordt bepaald
naar haar inkomen. Bedraagt dit niet het minimum
daartoe vastgesteld, dan wordt geacht, dat beslag
legging op haar tijd onbillijk zou wezen en krijgt
ze volledige vrijstelling, terwijl ook het huwelijk
derzulken volkomen ontheffing ten gevolge heeft.
Een stel beambten, wier plichtsvervulling een
uitnemend vrouwenberoep vormt, eischt de ver
wezenlijking van dit plan, een corps te grooter,
dewijl het niet slechts het oog slaat op kazernen
en ambulancen, maar tevens gasthuizen, herstel
lingsoorden en wijkziekenverpleging wenscht te
omvatten.
Ziehier hoe de schrijfster het zich voorstelt. ledere
gemeente kleine gezamenlijk moet, behalve
een ziekenhuis, een inrichting hebben, waar onbe
middelde herstellende mannen, vrouwen en kinderen,
hetzij voor niet, hetzij voor een kleinigheid opge
nomen worden, daar na ontslag uit een gasthuis
menig arbeider en arbeidster nog allerminst op hun
plaats zijn in eigen woning.
De ontwerpster zou willen, dat dit plan ook den
verwaarloosden kinderen uit sloppen en stegen ten
goede kwam, waardoor het een indirect gunstigen
invloed uitoefenen zou op den geheelen gezondheids
toestand der gemeente, terwijl het vrij zeker ook
het aantal jeugdige misdadigers zou doen afnemen.
De leiding dezer inrichtingen zou moeten opge
dragen worden aan een zedelijk hooge vrouw uit
den deftigen stand met voldoende praktische be
kwaamheid en ervaring. En goed deel der huiselijke
en administratieve werkzaamheden behoort door
dienstplichtigen te worden vervuld, dit wil dus
zeggen: kosteloos.
Het onderhoud dezer stichtingen, met inbegrip
van keuken en ziekenzaal, zou niet door het
verpleeggeld kunnen gedekt worden, doch naar alle
waarschijnlijkheid wel door de belasting der vrij
gestelden, daar dezen gewis voornamelijk den
hoogeren klassen zouden toebehooren en dus geen
vaste som, maar naar gelang van haar rijkdom,
zouden te betalen hebben.
Yerder kon tot de taak der dienstplichtige vrouwen
het gemeentelijke armenwezen en het huisbezoek
gebracht worden, alsook het toezicht over de vonde
lingen en de bestedelingenhuizen.
Het bovenstaande is een uittreksel uit een ontwerp,
hetwelk ongetwijfeld den een meer, den ander minder
zal monden, maar stellig van geen enkelen kant
de beschuldiging zal doen opgaan, dat het klakke
loos werd neergeschreven. Het is een weldoordacht
plan en getuigt van organiseerend talent. Bij eerste
lezing geleek mij het steeds afwisselend personeel,
bovenal voor huishoudelijk en administratief werk,
een groot zoo niet onoverkomelijk bezwaar toe.
Nu ben ik van meening veranderd, en zou het mij
zelfs niet verwonderen, wanneer de ontwerpster
daarin juist den besten waarborg gelegen achtte
voor stipte nakoming der reglementen en voor
schriften, den nieuwen bezems indachtig, waarvan
wij behalve door hel spreekwoord ook bij ervaring
weten, dat ze steeds goed werk verrichten.
Dus als equivalent voor den militairen dienst
plicht der mannen, algemeene deelneming aan zieken
verpleging en krankenbezoek voor de vrouwen,
wanneer eerst, of op voorwaarde dat wij
gelooven in goede trouw haar wettelijke en sociale
positie overeenstemmen zal met haar billijke eischen.
Wat dunkt u van dit plan ? is het niet waard
te worden overdacht?
Wie maakt er een voorstel van?
Amsterdam, Sept. '96. ELISE A. HAIGHTON.
Dagmeisjes,
In het blad Ordelijke Hervorming (orgaan van
den Bond van Orde door Hervorming, voorzitter
mr. A. H. Koning te Finsterwold, administrateur
H. J. Tiemersma, Groningen), komt een inge
zonden artikel voor, waarmede wy het zoo vol
komen eens zy'n, dat wy het gaarne by'na in zijn
geheel overnemen.
tDam.es! Byna dagelyks kan men in de
nieuwsof advertentiebladen lezen, dat door mej. A. of
mevr. B. een net dagmeisje wordt gevraagd.
Telkens wanneer wy zoodanige advertentie lezen
worden wy onaangenaam aangedaan. Wilt ge
weten waardoor? Welnu, doordat dan telkens
blijkt, dat er nog zoo velen zijn, die niet besef
fen, dat vele meisjes, juist door eenigen tijd als
dagmeisjes te dienen, in den grond worden be
dorven. Is het hebben van eene dienstbare, die
men 's avonds of zoodra het werk of de bood
schappen zijn verricht, kan wegzenden, uit een
oogpunt van zuinigheid of gemakkelykheid mis
schien eenigszins aan te bevelen, voor het be
trokken meisje levert dat wegzenden zooveel
gevaar en nadeel op, dat het eerste op lange
na niet tegen het laatste kan opwegen. Het
is ons gebleken, dat de belangrijke
straatslypery, welke helaas ook in onze stad is
te constateeren, voor een deel is te wijten aan
de zoogenaamde dagmeisjes. Meermalen gebeurt
het, dat meisjes die 's avonds te 7 of 8 uur
verlof krijgen om naar huis te gaan, eerst om
10 uur en later daar aankomen. Onder voor
wendsel zoolang in dienst te zijn geweest of
boodschappen te hebben moeten doen, vertoeven
zy den tusschentyd op straat en maken daar
kennis met vrienden of vriendinnetjes, met- en
door wie zij dikwerf tot verkeerde handelingen
komen. Het hebben van dagmeisjes heeft ook
nog eene andere schaduwzijde. In verreweg de
meeste gevallen behooren de dagmeisjes tot be
hoeftige, talry'ke en slecht behuisde gezinnen.
Vooral is het de slaapgelegenheid, welke meestal
veel te wenschen overlaat. Is dat uit een hygiënisch
oogpunt niet te verdedigen, het levert ook gevaar
op voor het gezin, waarin het dagmeisje 's daags
moet verkeeren. Wat baten, dames ! uwe pogingen
om het meisje zindelijk on rein te houden, wan
neer het 's nachts weer wordt verontreinigd ?
Doch dat alles nog daargelaten. Al geeft het
dagmeisje zich ook niet over aan straatslijperij
en al bestaat er ook geen gevaar voor onzindelijk
worden enz., meermalen is terugkeer van het
dagmeisje in het gezin harer ouders ook nog uit
anderen hoofde ongewenscht.
Bij ons zijn thans aanhangig aanvragen van
wy'kcommissarissen om hulp voor een paar meis
jes. Volgens onderzoek is het hoogst wenschelijk
dat de meisjes het ouderlijk gezin voor goed
verlaten, omdat zij tot dusver nog onbedorven
zy'n, maar bij langer verblijf in het ouderlijk
huis zeker de slechte eigenschappen der ouders
zullen overnemen. Zeggen deze aanvragen reeds
niet genoeg ? Gij dames, begry'pt ons zeker.
Helpt ons dan s. v. p. een handje. Werkt er
zoo veel mogelyk toe mede, dat voor goed met
het dagmeisjes-stelsel wordt gebroken en vergeet
vooral niet hetgeen helaas nog al eens ver
geten wordt dat ieder dienstbare uw
evenmensch is en recht heeft op mensonwaardige
bejegening. Gij kunt er zeker van zijn, dat eene
goede behandeling ook al wordt zij
oogenschijnlijk niet dadelijk genoeg gewaardeerd
op den duur beide partyen ten zegen zal zijn.
Nog eene afzonderlijke wreedheid en onbillijk
heid, die in vele Amsterdamsche gezinnen voor
komt, is door den Groninger inzender niet ge
noemd. Men neemt er het dagmeisje van 9 tot 4 uur.
Het kind van 15?18 jaar, in haar sterkste groei
periode, dus hongerig, loopt door huis terwy'l
het maal der familie bereid wordt, soep gekookt,
vleesch gebraden, groente schoongemaakt,
meelspijzen toebereid; en tegen dat al die
smakelijkheden opgedischt zullen worden, zendt men haar
naar haar schamel thuis, waar het middagmaal
lang op is, waar alleen de nare etenslucht nog
hangt, en het opwarmen van haar hapje" aan
de wisselvallige oplettendheid van moeder en
jongere zusjes is overgelaten. Resultaat: het kwe
ken van onzedelijkheid, onzindelijkheid, snoep
lust, ontevredenheid en ongezondheid, alles door
het dagmeisjes-systeem.
Sitjrid Arnoldson. llloemen. De Ameri
kaansdie. liehing en recht.
Fannlleroy. Eucasine. Kant icassclieti. ?
liecepten.
In de voorstelling van La Truriata, waarin
Dinsdagavond Sigrid Arnoldson optrad, vormden
zeker haar schoonheid en mooie toiletten een
deel der aantrekkelijkheid. Een beetje wonderlijk
was het dat de ster, terwijl alles Louis XV
gecostumeerd was, en dus zelfs de heeren zan
gers allen hun »lipcieraad" hadden moeten op
offeren, zich aan tijd noch gebod stoorde en
eenvoudig »Lodewyk-modern" gekleed was; maar
de costumes waren heel mooi. Eerste acte:
gepailleteerde tulle over lichtblauw satijn; de
ballonmouwen van vier of vijf dikke bouillonnés van
gepailleteerde tulle ; het tulle corsage gevat in een
halfhoog ceinture-cuirasse van gouden stof, geheel
bezet met grootere en kleinere gekleurde steenen
en diamanten; om het décolletéeen overvloed
van diamanten versierselen; om den hals een schat
van diamanten.
Tweede acte: rok van zwaar ivoor-wit
peau-desoie met rand van zwart bont. Het hoog corsage en
ook ten deele de rose fluweelen ballonmouwen
bedekt met gedrapeerde witte kant; om den
hoogen col Medicis en ook, als smalle epauletten
tusschen het rose der mouwen en het wit van
het corsage, randen zwart bont; bolero en ceintuur
van stalen en zilveren kralen en pailletten.
Derde acte: eenvoudig wit zijden soir
e-costuum met ruche van wit crópe-de-Chine en witte
camelias onder om den rok; lange witte hand
schoenen; collier van paarlen niet franje van
lichtblauwe steenen.
Vierde acte: wit négligé; kamerjapon van vieux
rose pluche met wit chèvre de Mongolië, gevoerd
met vieux rose zyde.
De toiletten van mejuffrouw Kamphuijzen, beter
in stijl dan die van de »ster", waren ook zeer
fraai en smaakvol.
* *
*
Uit het toenemen van den bloemenverkoop
hier te lande, kan men opmaken hoe het in
grooter omgeving gaan moet. In dit opzicht zy'n
de cijfers der Londensche markt merkwaardig.
In het voorjaar komen daar dagelyks dertig ton
narcissen aan, en andere bloemen naar even
redigheid. Rozen worden het heele jaar door
geleVerd; er is een Engelsch kweeker die geen
enkele week zijn 500 dozijn witte theerozen heeft
overgeslagen; in de season zond hij wel 2000
dozijn. Van duizendschoonen heeft n kweeker
de specialiteit; hij zendt er duizenden 's weeks.
Het verlies door verwelken is al heel gering,
omdat de bloemen zoo spoedig van de hand gezet
worden. Van de eilanden in het Kanaal komen
de jonquilles, narcissen en muurbloemen; met
ieder jaar meer. Het laatste voorjaar was er een
vermeerdering van 250.000 pakketten.
Op de Scilly-eilanden worden veel
voorjaarsbloemen gekweekt: meer dan 300.000 pond sterling
is daar in bloemkweekerijen belegd, van de af
gesneden bloemen zendt de Riviera het meest,
Cannes, Mee, Grasse ; dit laatste zond van Juli
tot September 150 ton afgesneden jasmijnen.
liet Hollandsche saizoen duurt maar zes we
ken ; van eind Maart tot bijna Mei; maar in
dien korten ty'd zijn de bezendingen narcissen,
hyacinthen en tulpen, reusachtig; 4000 a 5000
kisten daags, en een millioen hyacinthen. In
November komen de Fransche viooltjes en seringen
het Kanaal over. Te Vitry-sur-Seine vindt men
de groote kweekerijen, waar de seringen kunst
matig wit gekweekt worden; de 9 millioen
struiken beslaan daar 700 bunders grond.
De orchideeën, voor de elegante bloemenwin
kels van het West-End, komen uit Belgiëen
Duitschland; de asters alle uit Duitschland,
vooral Erfurt.
Toch komt er, behalve deze voorraden, nog
ruim evenzooveel uit Engeland, uit de vallei van
de Theems. Te Ham kweekt men ook bollen,
over een oppervlakte van 130 bunders ; niet ver
van Canning-town, een van de vuilste en
dichtstbevolkte voorsteden, zijn bunders vol met rozen
bezet. Een ander kweeker daar in de buurt
zendt 5000 dozijn potten geraniums en
margueriten. Maar het saizoen voor de afgesneden
bloemen is langer dan voor de potbloemen en er
zit meer winst op.
Voor bloemen verandert de mode even snel
als voor andere kleurige dingen. De rozen zijn
altoos fatsoenlijk; de gardenia's, eenmaal de rage,
verdwijnen snel. De gladiolus wordt steeds meer
gevraagd, de sering prijkt op alle aristocratische
tafels.
Hier te lande, is op dit oogenblik, de enkele
dahlia in de mode; tusschen de herfsttinten van
sommige bladen, wilde wingerd, roode eiken en
andere, maken de enkele dahlias in alle tinten
van geel en rood tot diep donker rluweelbruin,
met vuurpijlen en Rothschild-orchideeën een
prachtige harmonie.
* *
*
Stichtelijke lectuur voor een Amerikaansch
echtgenoot moet een artikel zijn, dezer dagen
door eene Amerikaansche dame in een tijdschrift
geschreven en in T/te Ladics' l'idorial aangehaald.
»De reden waarom wij Amerikaanschen gaarne een
vreemdeling, een Engelschman of een ander,
trouwen, is de verlokking van het onbekende.
Een Amerikaanschen man kan men door en door
zien; hij heeft geen mysterie, geen reserve. Ik
rekende onlangs uit, dat ik ongeveer vijftig
Amerikaansche heeren zeer intiem gekend heb,
en dat van geen hunner de ziel verder dan in
het allereerste stadium van ontwikkeling was.
Misschien is een Engelschman ook leeg en hol
en geheel waardeloos, maar de geheimzinnigheid
waarin hij zich opsluit, maakt hem aantrekkelijk,
terwijl men den Amerikaan terstond herkent als
een opgeschoten plant zonder kracht, een huts
pot, bij elkaar geflanst in een ruwen
geldschrapenden beschavingstoestand."
De dame gaat verder en vertelt, ook uit naam
van hare zusteren sprekend : »Wy hebben geen
groote bewondering voor onze mannen; ofschoon
we wel aan hen hechten kunnen als voorwerpen
van bescherming. Als ze geen onmogelijke
bullebakken zy'n, en dan scheiden we, dan
kunnen wy ze wel besturen, en welke vrouw
vond ooit, dat de man dien zij besturen kon,
aan hare eischen voldeed ? De huwelijken van
Amerikaansche meisjes met Engelschen of
Duitschers zy'n gewoonlyk gelukkiger dan die met
Amerikanen, omdat de vrouw in de eersten meer
belang stelt, meer werk van hen maakt, minder
zelfvertrouwen beeft."
Men moet zich verwonderen dat er nog niet
meer jongelieden den Oceaan oversteken, om ry'ke,
mooie en intelligente Amerikaansche meisjes, die
er bij de vleet zyn, te gaan trouwen. Wat de
Engelschen in de Amerikaansche vrouwen speciaal
onuitstaanbaar vinden, is de klank van hare stem,
die veel scheller, hooger, krassender is dan die
van Engelsche meisjes.
* *
*
Een nieuw vrouwentijdschrift is verschenen:
Belang en Hecht, orgaan van het comitétot
verbetering van den maatschappelijken en den
rechtstoestand der Vrouw in Nederland, van den
Vrouwenbond te Groningen, en van de
Vereeniging »Thugatêr" te Amsterdam. Redactrice is
Mej. Henriette van der Mey, uitgever de heer
S. L. van Looy, te Amsterdam. Het eerste num
mer bevat: Wat wij willen (solidariteit en recht
vaardigheid, belang en recht). Mr. E. Fokker,
Eene roor de gehuwde vrouw niet onbelangrijke
wet (wijziging in art. 4 W. v. B. R. V., dag
vaarding aan het domicilie van den man).
Jeltje de Bosch Kemper, De Vrouwenbeweging.
H. v. d. M., Congres-indrukken. C. . de
Jong, Een Friibelsche Rindertuin en
Moederschool. Mededeelingen (tentoonstelling van
vrouwen-arbeid, etc.). Advertentiën.
* *
Mej. Murkens, corsetière, Leidschekade 69,
zendt ons nogmaals een prospectus van hare
bekende «tailles de santé", met de medische aan
bevelingen en de uittreksels uit verschillende
bladen en tijdschriften.
* *
*
Een zoon van Mevr. Hodgson Burnett, heeft
»groen geloopen" te Harvard College. Tot
toelating in het «Pi Eta" dispuut was hem
de taak opgelegd, drie dagen in het costuum
van den kleinen »Lord Fauntleroy" in het publiek
rond te loopen. Hij heeft er een keurig costuum
voor aangeschaft, met bijbehoorende goudblonde
pruik.
***
Te Weenen hebben eenige rijke jongelieden
een vereeniging gesticht, wier leden zich ver
binden, enkel arme meisjes te trouwen. Wanneer
een der leden een rijk meisje trouwt, betaalt hij
5000 florijnen boete, die als uitzet dienen voor
een onbemiddeld paar.
* *
*
Op de vergadering van Duitsche natuuronder
zoekers en geneesheeren, deze week te Frankfort
gehouden, bracht dr. Benno Laquer een nieuwe
voedingsstof ter sprake, Eucasine. Het is eene
ammoniak-verbinding van de uit melk gemaakte
kaasstof, bevat 83 percent eiwit, wordt bijna ge
heel door het lichaam opgenomen, en draagt bij tot
het opnemen der vettenen koolhydraten. Daaren
boven kan bet lang gebruikt worden zonder tegen
staan, en is heel goedkoop ; 100 gram Eucasine
is voor een Mark te verkoopen; men meende er
een toekomst in te zien als voeding voor de
armere volksklassen; het zou de melk voor een
groot deel kunnen vervangen. Bij verschillende
ziekten, o. a. bij jicht, heeft het aanbevelens
waardige eigenschappen.
De inleider deelde nog niets mede over den
vorm, waarin hij het wilde toedienen; daarvan
hangt toch bij een spijs heel wat af. Wat de
voeding der armere klasse betreft, moet men zich
trouwens geen illusie maken ; het is bekend dat
door tienduizenden behoeftigen erwten en boonen,
die zoo rijk zijn aan eiwit, niet als behoorlijk
eten beschouwd worden.
^Katit icassuhen. Witte kant wordt
niet zoo gauw vuil; zij wordt nog veeleer onfriscb
en slap. In dat laatste geval kan zij schoon
gemaakt worden met neufaline, een nieuw product,
speciaal daarvoor bestemd. Men legt de kant
goed plat op een doek, wrijft ze niet, maar drukt
ze op alle punten met een sponsje met neufaline
twee of drie malen op iedere zijde. Dan speldt
men de picots vast en Iaat de kant in de lucht
drogen; zoo wordt ze niet gerekt en kan men
vooral fijne oude kanten een groote stevigheid
geven.
Een ander middel is : men zet de kant twee
dagen in een bakje olijfolie; daarna doet men
ze m een dun linnen zakje, en haalt dit een
kwartierlang, zonder te wrijven, heen en weer
door kokend zeepwater. Daarna spoelt men ze
steeds in bet zakje met lauw water uit, haalt
ze dan door slap gomwater, neemt ze uit het
zakje, spreidt ze met zorg op een witten doek,
en speldt de puntjes vast. Nog vochtig wordt
ze gestreken met een doek erover heen dan
gewasschen in dik zemelenwater, gedroogd, opge
speld en weer gestreken. Het procédéveraischt
veel tijd en veel zorg, maar mooie kant is dit
wel waard.
Aar<ldi>jiekn beicaren. In Frankrijk wordt van
de kisten of bakken, waarin men de aardappelen
voor winterprovisie bewaart, de bodem met houts
kool bedekt. Men zegt, dat dit zoowel het
spruiten als het bevriezen tegengaat.
Schorseneren d la crème. Men schrapt en snijdt
de schorseneren en legt ze in koud water met
een lepel azijn (om ze blank te houden). Men
laat ze koken in zout water, waar een lepel meel
in is aangelengd. Als ze zacht, maar nog stevig
zijn, laat men ze uitdruipen en boudt ze, weer
om ze blank te houden, bedekt, tot men'ze in
de saus legt.
De saus maakt men in een aarden pan, van
een lepel gesmolten boter, een lepel meel, dicht
bij bet vuur door elkaar gewerkt, en kokende
melk, lepel voor lepel er doorgemengd. Dan zeeft
men de saus, zout ze, zet ze te vuur en voegt
er langzaam een lepel zoete room bij, gewarmd
au bain-marie. Men roert, giet ze over de
schorseneren en laat ze 15 a 20 minuten op
zacht vuur. Moet de saus even wachten, dan
au bain-marie bewaren, maar niet op vuur, uit
vrees van schiften.
E-e.