De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 18 oktober pagina 7

18 oktober 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1008 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het nienwe drama yan Maeterlinci Iemand, die van Maeterlinck niets gelezen had, doch door aanleg en hooren zeggen voorbereid was om hem te bewonderen, ik geloof, dat hij Aglavaine et Sélysette in handen zoukrygen, het met groote aandoening lezen, en begrijpen, waarom velen dien schoenen dichter liefhebben. En hjj zou gelukkiger zijn dan vele anderen. Want vele anderen lazen andere werken van Maeter linck, en hun kost het eenige moeite om zich buiten het vergelijken te houden, om geen ver andering in opvatting op te letten, en zich niet af te vragen of de dichter wellicht op een ge vaarlijken weg is gekomen. Het kost hun moeite 'hun indruk van het drama-zelf te scheiden van ?den indruk uit het oordeel der vergelijking ont staan, en ik ben er niet zeker van of dit drama een vooruitgang op de voorgaande heeten mag. Maar als ik aan Aglavaine et Sélysette denk en er .in slaag het vergelijken te ontgaan, dan herinner ik my een indruk van uitnemende fraaiheid. Het stuk is misschien wat te lang, misschien niet gecondenseerd genoeg, misschien is Méléandre van te weinig effect, misschien gaat de dichter hier en daar met niet geheel zekeren tred op het smalle grenspad tusschen het sublime en het ridicule, maar dit alles zijn kleinigheden, gering van beteekenis naast de schatten in het drama neergelegd. De taal is taal van de hoogste distinctie: van nobelen eenvoud en aandoenlijke «oberheid. Het minimum van woordschat, waartoe Maeterlinck zich beperkt, is voor hem een ryke 'inyn van uitdrukkingsmateriaal, en teederheid, noch aandoenl|jkheid, noch pathos zyn er zwak ker om, wy'l de dichter zoo uiterst gematigd in .zijn zegging is. Er is een zieledrama, zoo fijn en teeder van ?bewegingen, dat men het ternauwernood durft ^aanraken. Hoe heeft een mensch het kunnen gedaan kragen om zich op zulk een gevaarlijke hoogte van gevoel te houden, geruimen tyd aan?een, en niet te vallen ? Welk een zekerheid van gevoel en van hand waren er noodig om het spel dier hooge, zuivere en zachte aandoeningen op te zetten, ten einde te brengen, en voortdurend in ?die wondervol teedere en edele stemming te houden? Hoe rijk moet een ziel zijn, hoe zuiver .zich zelf gevoelen, om in zulk een eenvoud van gegevens de schakeeringen te vinden, die voort durend treffen en boeien? Er is geen heftigheid in het drama: alles is stil en zacht. En toch is de aandoening warm en weldadig. Het is de weldadigheid van den diepen weemoed. Ge hoort de ernstige en lieflijke stem van een dierbaren vriend, die met u lijdt ?en u troost, en u den besten troost geeft, door u te doen gevoelen, dat er iemand is die met u .gevoelt. Er is geen heftigheid in het drama, slechts het -slottooneel klaagt luid van leed. Maar het slotlltMIIIIIIIIIMIIUmill ?6d« Jaargang. 18 October 1896. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven Streatham London S.W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek fcetreffende, aan bovenstaand adres te richten. iiiiiiiiiiiiiuiiiiiifiitiiiniiifiiiiniiiHi Van Konrad Erlin, te Weenen. Vervaardigd voorden4en Halfjaar!. Internationalen probleemwedstryd in dit blad. No. 354. Mat in drie (3) zetten. abcde f g h Wit: K h8, D cl, P c8 en do, R c4 en dC; aG, b2, c7 en f5 = 10. Zwart: K c6, D hl, T a2, P al en b4, R a3 en a8; b3, dé, d7, f4; g2, g7 en h5 = 14. Oploasing Van 352 (T. Stieltjes). l D h4 enz. Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (1); H. J. den Hertog, Amsterdam (2); H. Mendes da Costa, Am sterdam (2); S. te Gorssel (2); J. van Wijhe, Zwolle (2); P. D. v. Zeeburgh, Groningen (2): W. Albregta, Amsterdam (2). Beoordeelingen (No. 352). Der Zweizüger des Hernn Stieltjes würde mir schon besser gefallen, wenn er auf den Zugzwang gegen den Laufer, der doch nichts schönea bietet und mir ?eine konomische Darstellung des ebrigen verhin dert, ganz verziohtet batte. Einfacher und viel aesthatischer ware die Aufgabe in der Stellung: Wit K a5, D h8, R e8, P b5 en c4; e2. Zwart Kd5, Pf4; c5 en f5. So wie sie ist, schatze ich die Aufgabe ?nnr 1. C. Kockelkorn. Een minder gelukkige sleutelzet en een zestal vrij goede varianten. No. 350 (Kuijers) staat m. i. iets ihooger dan dit probleem. H. J. den Hertog. tooneel is dan ook tevens de catastrofe, en de tragische les, dat ook de schoonste adeldom van gemoed alle misverstand niet voorkomen kan en ook in den strijd der edelmoedigen de slagen gevoeld worden. Zulke dingen, verbeeld ik my', zal hij gevoelen, die van Maeterlinck niets kende dan een gerucht, en daarom niet in de verleiding komt om Aglavaine et Sélysette met zyn andere werken te vergeleken. In hem zal Maeterlinck een nieuwen vriend verworven hebben. Maar wie Pelléas et Mélisande reeds kende en de Trois petits Drames, en het vergelyken niet laten kan, zijn gewaarwording zal een andere zijn. Voor hem is Maeterlinck klaarblijkelyk in een nieuwe fase getreden, hij weet niet zeker of deze verandering een verbetering is, en nog min der of de dichter niet nog verder en te ver zal gaan in zyn nieuwe richting, en eindigen met zoo onstoffelijk te zijn, dat wij niets meer in hem tasten kunnen. Doch ook deze criticus zal moeten erkennen, dat in n opzicht zijn vrees voor het oogenblik ongegrond is. De taal is in dit drama met haar krachtigen eenvoud niet minder van effekt dan in vroegere stukken, en misschien bewyst Maeter linck zijn superioriteit er des te beter om, nu hy deze belangrijke deugd onverzwakt behouden heeft, waar hij zoo groot gevaar liep tegelyk met zijn dramatisch procédéook zyn poëzie te ver slappen. Aan Maeterlinck is het namelijk, gelijk aan vele jonge dichters, overkomen in een periode van kentering te treden. Beschikte hij in den aanvang over een zeker fonds van gevoel en willen, waaruit hy schoone werken voortbracht, gaandeweg heeft hij verlangd door studie en nadenken geest en ziel te vernieuwen. Hij is op zijn manier een geleerde geworden en heeft ge lezen, gedacht en geschreven. De bundel Ie 2'résor des IlunMes bevat de uitkomsten van zijn studie. Men weet ook dat hy Ruysbroeck vertaald heeft en Novalis. Le Trésor des Humlles geeft de verklaring van Aglavaine et Sélysette ? men zou zelfs de studies Ie Silence en la Vie J'rofonde een commentaar op het nieuwe drama kunnen noemen. En wat is de schat der nederigen ? Het is het leven hunner ziel. En wat is de ziel, wier leven zulk een schat is? Wie dat wil weten, denke aan over dreven sentimaliteit en hyperpoëtische gevoelig heid ; hij herleide deze excessen tot een juiste maat, en dan houdt hij een geheel van aan doeningen over, een beginsel van gewaarworden, dat tal van fijne en schoone gevoelens omvat en aanraakt, voor onzen dagelijkschen sleur niet bestaand. Het zijn gevoelens van schoonheid, sympathie, deugd, liefde, oneindigheid, god, en alles in de fijnste en zuiverste essentie. Het is deze ziel, wier leven Maeterlinck den schat der nederigen noemt, en waaraan zijn nieuw drama iniiiiiiiiiMiiiiiiiniiiiHiiiiiiiii iiiiiiiiiiiniiiii immuun De sleutelzet ligt voor de hand, maar de matstellingen zijn fraai. H. Mendes da Costa. TWEEDE NAT. COKRESP.WEDSTRIJD. Vier-en-veertigste zet van Zwarj. A i B » F K T D P b6 ga c l 3 4 5 6 ---- K b6 1 8 9 10 In partij A l geen zet ontvangen. De 44e zet van Wit in B 6 was P T do c6 dV: f eé. J. J c6 . s. UIT DE SCHAAKWERELD. Nationale wedstrijd, ter gelegenheid van het 25-ja ig bestaan van de achaakvereenigi g Stannton". Het bestuur heeft thans definitief bepaald als volgt: Woensdag 25 November, des avonds te 7'3 uur opening en voor genoodigden en medespelers aan het nationaal concours tombola-wedstrijd. Donderdag 2öNovember, voormiddags 10 uur, aan vang van den nationalen wedstrijd. Vrijdag 27 November, vervolg. Zaterdag 28 November, vervolg en beëindiging des avonds te 11 uur, te IH'o uur uitreiking van prijzen, te 12 uur gelegenheid tot gemeenschappelijk souper. PRIJZEN. 1ste klasse. 1ste prijs groote zilveren medaille, vereerd door H. M. Koningin Wilhelmma, benevens ter tegemoetkoming in reis- en verblijf kosten eene waarde van ? 40. 2de prijs verguld zilveren medaille, aangeboden door de feestvierende vereeniging, benevens een prijs ter waarde van ? 20. 3de prijs zilveren medaille, aangeboden als voren, benevens een prijs ter waarde va« ? 10. 2de klasse. 1ste prijs, groote bronzen medaille, vereerd door H. M. de Koningin-Regentes, benevens ter tegemoetkoming in reis- en verblijf kosten eene waarde van ? 25. Me prijs, zilveren medaille, aangeboden door de feestvierende vereeniging, benevens een prijs ter waarde van f 15. 3de prijs, zilveren medaille, aangeboden als voren, benevens een prijs ter waarde van ? 10. 4de prijs, een prijs ter waarde van f 7.50. 5de prijs, een prijs ter waarde van f 5. Door de vereeniging ter bevordering van het vreem delingenverkeer wordt verder aangeboden voor de 1ste klasse eene verguld zilveren medaille voor een der zes en voor de 2de klasse een verguld zilveren medaille voor een der tien beste spelers, die de grootste reis heeft moeten maken. De vereenigirrj; behoudt zich het recht voor de pi ijzen eventueel te vermeerderen. De sluiting van gewyd is. Het zou een geringe moeite zyn om tal van parallelplaatsen uit Ie Trésor des HmiMes en Aglavaine et Sélysette aan te wy'zen. Doch ik beperk mij in dit opzicht tot de opmerking, dat het citaat van Jean Paul: »lorsque je veux aimer tres tendrement une personne chère, et lui pardonner quelque chose, je n'ai plus qu'a la regarder quelque temps en silence", als het motto van het drama zou kunnen gebruikt worden. Liever ga ik na, in hoever men de spo ren van Maeterlinck's kentering ook in zijn dramatiek kan vinden. Wil men het in enkele woorden uitdrukken, men kan zeggen, dat de dramatiek zooveel mo gelijk onstoffelijk wordt gehouden. Er gebeurt bijna niets dan een verloop van subtiele aandoe ningen ; het drama is een etherisch conibat de génêrosité. De hartstocht ontbreekt bijna geheel, liefde en haat in gewoon-menschelijtsen zin wor den bijna geheel vervangen, de eerste door een fijne sympathie, de tweede door een kortstondige en spoedig overwonnen opwelling van afgunst. De schoonheid, waarvan telkens en telkens gespro ken wordt, is schoonheid van ziel; de woorden zijn gebrekkige aanwijzingen op ziele-aandoenin gen ; de stilte zegt meer dan het spreken. Waar de gansche stemming zoo etherisch moest zijn, heeft Maeterlinck zijn dramatisch-symbo lische aanwyzingen, platweg gezegd, niet goed aangedurfd. Er wordt in den aanvang gesproken van een toren, die slechts door Sélysette betreden mag worden, en men begry'pt dat die toren wat te beteekenen heeft: men gevoelt hem echter niet door het geheele stuk heen. Er wordt met een zekeren nadruk gesproken van den sleutel, die bij den toren hoort, maar de sleutel heeft zijn efi'ekt niet. Er is voortdurend weemoed in het stuk, maar het dreigen van het onheil beseft men niet voortdurend. Van Sélysette weet men, doch ge voelt men niet terstond, dat het een onbezorgd jong kind is, wier ziel nog ontwaken moet. De kleine Yssaline had naar onze meening kunnen wegblijven : in n tooneel is zy op haar plaats, maar anders begrijpt men niet wat zij in het werk te maken heeft. Méléandre is al te schimachtig, te weinig de essentie van een man, en laat zich wat al te kalm de liefde der twee vrouwen aan leunen. In al deze opzichten verschilt dit drama van J'ellétts et Mélisande, en is het verschil geen verbetering. Ik heb gezegd, dat men het stuk haast niet durft aanraken, en mijn aanraking is zonder eenigen twijfel te plomp. Evenwel leert de lezer er uit, door welk groot gevaar Maeterlinck in zijn nieuw drama bedreigd werd: door het gevaar om belachelijk te worden. Doch dit is juist zijn merkwaardig talent: het gevaar dreigde steeds, en steeds heeft hij het overwonnen. Een hél enkele maal schijnt hij even over het randje te gaan en sentimentaliteit in plaats van gevoel te geven, doch zeker ben ik er niet van. Dooraangifte oorspronkelijk vastgesteld op 7 November, blijft tot 15 November geopend. De inleg blijft voor de 1ste klasse bepaald op ? 3 en voor de 2de klass op ? 1.50. Bij de aangifte moet deze inleg worden ingezonden aan den heer dr. N. Westendorp Boerma, Zuiderpark te Groningen. De regelingscommissie voor den wedstrijd regelt verder alles wat daarop betrekking heeft na de slui ting der aangifte. Elke klasse speelt groepsgewijze. Voor belangstellenden (geen medespelers) zijn tot een beperkt getal doorloopende kaarten op naam beschikbaar gesteld a ? l, welke op aanvraag worden toegezonden. Voor verdere inlichtingen wende men zich tot den heer J. P. llunsink, voorz. van het uitvoerend comité. Wit. H. N. Pillsbury (New-York). e4 d4 P c3 e5 f4 6 dc5: 7 D g4 FRANSCHE VERDEDIGING, Congres te Budapost. Zwart. Adolf Albin (Weenen). Beter ia P-O 8 R <13, f5 9 D h8, h(! 10 P f3 P cG 11 g4, fj>4: I2Dg4, T f7 13 It d2, l'f8 enz. Bird speelde tegen Gunsberg te Haatings 7 K 18. 8 h4 h5 9 D g3 P c6 e6 d5 P 16 P fd7 ca R ca: g6 loopend handhaaft hij zijn kunst van het nietste-veel en niets-te-weinig, doorloopend redt hij zich door de nobelheid van zijn taal en de echt heid van zyn gevoel. My'n aanmerkingen waren talry'k, en ik geloof dat ik ze maken mocht, doch ik zeg er by, de gebreken, zoo zy dat zijn, hinderen weinig, de stemming van het stuk is schoon en hoog ge houden. En het slottooneel is oude, schoone, beste-rangs-Maeterlinck, waar geen vlekje aan te zien is. Wanneer men nagaat, hoe gevaarlijk het voor een jong artist is om een nieuwe faze in te gaan dan mag men Maeterlinck nog mér bewonderen, die een nieuwen weg nam, maar ook daar wist, hoe hij gaan moest. Cii. M. VAN DEVENTER. 1) Aglavaine et Sélyaette. Paris, Sociétédu Mercure de France, 189<>. Wij verwijzen onze lezers naar eene advertentie van de firma Burgersdijk & Niermans te Leiden, voorkomende in dit blad. Zij kondigt daarin eene allerbelangrijkste veiling van boekwerken aan. De namen der bibliotheken waarborgen dat deze catalogus vele zeer belangrijke warken be helst, en wel op elk gebied, voornamelijk echter op het gebied der taal- en letterkunde. Dezelfde firma die reeds zoovele belangrijke bibliotheken onder de hamer bracht, kondigt tevens hierin aan den verkoop der kostbare en uitgebreide wis-, natuurkunde- en astronomische bibliotheken van wijlen Prof. D. Bierens de Haan te Leiden en Dr. N. M. Kam te Schiedam, de theologische bibliotheek van wijlen Prof. H. G Kleyn te Utrecht en eindelijk nog de rechtsge leerde bibliotheek van wijlen den Oud-Officier van Justitie Mr. D. F. van Leeuwen ie Alkmaar. De catalogi zyn reeds in bewerking en de veilingen kunnen nog einde van dit jaar en begin van 1897 worden tegemoet gezien. Het Studenten-Liederiioek, vanT.R.CoEits Tzn. Uitgever Gerrit Hilhorst Azn., Utrecht. Van het bovengenoemd Liederboek heeft de firma Deierkauf opgehouden uitgever te zijn en de heer G. Hilhorst te Utrecht zal de uitgave verder voortzetten. De geheele oplaag van het eerste deel is bijna geplaatst, zoodat samensteller en uitgever zich reeds bezig houden met de bezorging der uitgave van het tweede deel, dat in belangrijkheid zeer zeker bij het eerste niet zal achterstaan. Vooral in de bibliotheken van Zuid-Nederland werd voor dit tweede deel menig schoon oud lied gevonden. Prof. Paul Frédericq, professor te Gent, de kenner van het Xed. Lied bij uitnemendheid en die bij ons geen onbekende is door zijne voordrachten over het Oud Ned. Lied, zal de voorrede schrijven, terwijl prof. jhr. dr. B. C. K. van der Wijck to Utrecht de opdracht heeft aanvaard. De omslag wordt geteekend door onzen kun stenaar Toorop. uiiMMiiMMiiMniiiiiiiiiHiiiiiiimiMiiiiiMimiiimmnmniiiiiiiiiiiiiiiiiii 10 a3 P d4 11 R d3 P f5 12 R f'5: gf5: 13 D g7 T f8 14 P f3 D e7 15 1)42 R 1)6 16 D h7 a5! Zwart maakt onmiddel lijk van de gelegenheid gebruik, hem dooi- Wit's vroegtijdig uitbrengen van den b-pion geschonken, een tegen-aanval in te leiden. 17 P b7 Zwart kan wel is waar niet beletten dat't paard zich op d6 nestelt; daar echter de koning naar b8 kan uitwijken, was 't gevaar van dezen zet voor Zn-art niet groot. 17 ab4: 18 P böf K d8 19 P g5 K c7 20 P gf7: K 1)8 21 D h5: R d4 22 T a2 P c5 23 D g6 P e4 24 h5 D c" De zwarte stukken staan in voortreffelijke slagorde, terwijl die van Wit elkaar in den weg staan. Men ziet ook thans weór dat twee paarden, die elkaar dekken, weinig uitrichten. 25 T h3 R c3 f 26 K f l b<>! 27 K gl Zwart dreigde B ali r, 28 K g), R ei, 29 Tel:, D c4: enz. 27 b3! Do doodsteek. Wit heeft 't verlies der partij o. i. te wijten aan zijn loden zet. 28 T c3: D c3: 29 T 1)2 D el f 30 K h2 D cl: en Zwart wint. Aanschouwelijk overzicht van 't Internat. Congres te Boedapest. Stand na de 7de ronde. Weenen 1 Bek, Boedapest Parijs , Weenen y, Boednpest 1 , ieckskcreck ry. New York 0 1, Weenen : 0 ter, Weenen 0 sch, Neurenberg 1 'o oriue, Petersburg dt, Berlijn Warschau 1 1 ' 'i 0 0 0 0 0 1 2 0 1 1 0 >/2 1 1 1 0 1 1 !':> 0 0 1 1 1 1 1 V'a l i l i 0 0 0 o 'a 1 1 1 1 1 1 1 1 r., ]':, "2 1/2 0 lo. 1 0 0 '/2 1 0 ; 3I'3 1 i 4' 3 0 0 21 'o o ; o : 11/2 1 0 : 31 o '2 0 » '2 : i[2 o : o : : o 1 3 0 3 - 1 i -t>:,2 o ; . s u

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl