De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 18 oktober pagina 9

18 oktober 1896 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 1008 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 0 t//Pzra<^-kindereD." La Fontaines fabel Le chéne et Ie rosefti moet worden vertaald : wat beteekent nu trje plie et ne romps f as?" Wel, wat zou het anders beteekenen, dan I -play lut I don't romp" (ik speel, maar ik ravot niet), zooals mama altijd zegt dat we uiet mogen doen? Hier hebben we een voorbeeld van de woordmerken! bij hen doet oprijzen: Let tis lice up io it!" Van het zelfde jaar dagteekent de voorstelling van den innig ploertigen, schatrijkin parvenu Sir Gorgius Midas, die 's nachts te twee uren tehuiskomend, zich ergert, dat maar vier van zijn lakeien hem staan op te wachten. Als hij toevallig eens Phrenological view of Social Rank. (1873). bonne ??welk een echt Franscll figuurtje! heeft gekrabd en gebeten. //Wie heeft zulke leelijke dingen ia je hoofdje gebracht?" vraagt de rijzige Engelsche mama bestraffend. Wie? ja, het blijft in 't midden gelaten, of de jeugdige onverlaat aan erfzonde of aan slechte voorbeelden moet, denken. Althans voor het krabben. Maar Félicie bijten, " Who is that Venerable Party the two Miss Bottibols are talking to ?" "I believe his name is Sir Iligby Digby." "Er?Baronet, of coitrse ; not Knight 't" "Baronet, I think. But why 'of coiirse' ? " «'Wel]?er?the Shape of his cranium induces me to believe?er?that the distinction is more likely to have been inherited than acquired!" ?spelingen, in het Engelsch, het Fransch en andere 'talen, die Du Maurier's bijschriften vaak volkomen onvertaalbaar maken. "Uit 1880 vinden we een der vele satiren op de . aes/Aetes, door Du Maurier gewoonlijk in de onsterfe lijke figuren van Maudle, Postlethwaite en Mrs. Cimabue Brown gepariodeerd. Het aesthetisohe jonge paar, dat wij hier zien, is anonym; maar duidelijk genoeg spreekt hun gemoeds- en geestesstemming uit den devoten wensch, dien de bewon dering van de trekpot oudblauw met de zes Rust of beweging? Het bestaande is onveranderlijk; verandering, beweging zijn schijn. G. HEYJIAKS (Groningen). «Alles vloeit, in onophoudelijke wisseling." G. J. P. J. BOI.LAND (Leiden). Geachte redactie, Er is mij verleden week iets bijzonder .aangenaams overkomen en ik gevoel de be hoefte daarvan anderen deelgenoot te maken. Helaas ben ik niet gewoon in het openbaar te schrijven en ongetwijfeld zal mijn geschrijf daarvan de sporen dragen. Met schroom doe ik u dus het verzoek, tot uwe lezers het woord te mogen- voeren ; den moed ontleen ik alleen aan de hoop, hun iets te schenken van het zalig gevoel van rust, mij geworden door de intree-rede van prof. Bolland. Het is daartoe noodig, dat ik den toestand bloot leg, waarin mijne ziel in de laatste jaren heeft verkeerd. Ik ben wat zenuwachtig en was dat enkele jaren geleden erger dan nu. Niet alleen dat ik toen last had van hartkloppingen, con gesties en zenuwpijnen vooral kramp in de kuiten maar ook mijn geest was bene veld. Vooral leed ik aan dwangvoorstellingen. Ik kon toen bijvoorbeeld nooit naar de opera gaan met een tekstboekje, want als ik de woorden verstond kon ik zeker zijn de groote aria veertien dagen lang in mijn hoofd te hooren malen, nacht en dag. Gelukkig dat men zonder boekje nooit verstaat, wat er gezongen wordt, en dat ik niet muzikaal genoeg was om de aria allén te onthouden. Ik kon ook niet lezen, zelfs de krant niet, want er was altijd iets in, dat mij in mijn prikkelbaren toestand zoo frappeerde, dat het zoolang in mijn hersenen bleef repeteeren tot het door iets anders vervangen werd. Indexen rampzaligen staat kreeg ik de intree-rede van prof. Heymans te Groningen in handen. Onvoorzichtig, ik geef het toe. Het was geen halve minuut of ik bedacht mij en lei haar ?weer neer, maar het _was reeds te laat. Ik had er de zinsnede in gelezen, die ik aan het hoofd van dit schrijven geplaatst heb. Ik schrok daarvan zoo, dat ik gedurende 3(5 uren niet kon slapen, eten of' drinken pardon, drinken wel, herinner ik mij. Voor ik een tweeden nacht inging, bezon ik mij, dat ik toch (n verstandig deed door zooveel te hechten aan een enkelen zin, die wellicht buiten zijn verband geheel anders klonk dan hij' bedoeld was. Ik narn dus de rede weer op, in de hoop te ontdekken dat prof. Hermans het zoo erg niet gemeend had. Die hoop was ijdel; ik las de geheele rede door en was er toen nog veel akeliger aan toe dan te voren. Zij sloot als een bus en de zin, die ik toe vallig had gelezen, was haar kern. Die nacht was de vreeselijkste van mijn leven. Terwijl ik mij van mijn kleedingstukken ontdeed en ze buiten de kamerdeur hing opdat de dienst een vriend had medegebracht, hij zou zich de oogen uit het hoofd hebben geschaamd! Uit 1SS5 is het prentje Onze landgenooten te Parijs," Tante Jemima, die ecu afschafster is, geeft den griiinikenden koetsier genadig zijn kwartje fooi, maar vermaant hem tevens in een taaltje, dat zij voor Fransch houdt,: n't is een jir,iinn<i>/:'/er, begrijpje, en niet een pottrbnire," Ten slofte een paar teekeningen uit den laatsten tijd va'i Du Maurier's werkzaamheid. Vooreerst het »£va's-kleindoehtertjj" dat haar nieuwe Fransch bode ze 's morgens zou afborstelen wist ik (ik wist het, want Heymans had het bewezen), ... dat ik mij niet bewoog! Dat al die beweging slechts schijn was! Dat ik dus eigenlijk heizelfde deed als ik ze uit trok, dan als ik ze aanhield. Dat ze niet schoon konden worden, wanneer de meid er 's morgens met de borstel overheen ging -scheen overheen te gaan wil ik zeggen. Ik was gewoon een koud voetbad te nemen al vorens te gaan slapen, iets dat mij meestal in slaap hielp. Ik deed dat ook nu, uit ge woonte, en trappelde uit gewoonte met mijn voeten in de kom, maar plotseling hield ik ze stil waartoe zou ik doen als of ik ze, bewoog? Zoo zat ik en dacht er over of ik ze wel zou afdrogen; de onaangename ge dachte van met natte voeten in Ixd te gaan, deed mij daartoe besluiten, hoewel het mij voor een nieuw raadsel stelde, dat de schijn bare beweging n et de handdoek een nuttig effect had. Ik ging te IK d en ga nu maar voorbij de martelingen van mijn geest, die maar niet begrijpen kon hoe hij last kon hebben van schijnbare hartkloppingen en schijnbare muggcbeten.... Den volgenden morgen reisde ik naar Utrecht, naar Winkler. Nieuwe kwelling die schijnbare spoorreis zou mij redding brengen?! Enfin, ik word vervelend. Zoo ging het door tot ik in de wachtkamer van den hoogleeraar kwam. Daar las de, Tijdf!}iicfjcl en daarin een stuk van II. J. Belz tegen Heymans. wiens rede al eenige weken oud bleek te zijn. Ik verslond het en was gered. Mijn geheele ziel juichte. Ik sprong op, liep fluitend en neuriënd de wacht kamer op en neer, rekte mij uit, speelde met den papagaai, alles tot groote verbazing van andere wachtenden, verbazing in verband met de omgeving en met mijn te voren zoo somber uiterlijk. Ik was alles vergeten, zelfs waar ik was en eerst toen de knecht, kwam zeggen, dat het mijne beuit was, bezon ik mij dat ik onder een voorwendsel had moeten weggaan. Dat, kon nu niet meer, jammer genoeg, maar ik was niet in de stemming om mij dat erg aan te trekken, flink er op los gejokt'. Met veerkrachtigen tred schreed ik de spreekkamer binnen en toen de hooglee raar mij vragend aanzag, begon ik op opgewekten toon en met minzamen glimlach van mijn hartkloppingen, congesties, buikkrampen en operaboekje te vertellen, de ware reden van mijn komst verzwijgend. De verbluf'theid van den geneesheerhad mij bijna in lachen doen uitbarsten, maar ik bedwong mij en hoorde eerbiedig zijne uitspraak aan, die zijn verle genheid met het geval bewees : hij geloofde niet dat mijn geval zeer ernstig was en wilde eerst eens beproeven hoe ik op broomnatriuni reageerde en of' alles zich weer door goeden slaap in orde was te brengen. Ik bo g het recept zorgvuldig op met de geheime gedachte, het op straat onmiddellijk aan de beweging der atmosfeer prijs te geven en nam afscheid, maar kon toch in mijn zielejubel niet nalaten te zeggen dat ik met zooveel genoegen het tusage des families cmglaises" enz. Wij noemden reeds zijn drie romans, waarvan ook de laatste in Harpers Montkly wordt gegeven en eerst over eenige maanden in boekvorm het licht zal zien. Valt dus over dien laatsten roman nog niet te oordeelen, Pder JbbeUon" heeft in de Vereenigde Staten veel succes gehad en ,Trilby" heeft een. A Phonetic Kendering. (1879). it' DIDH-K XH. 1 ('tran.tl(iti)ifi <i I''<ible of Vonluine}. " What does 'Je i'lic, cl ne ronijis JK.U' mean ? what the Itoseait snys to the ('lii'iic. y< u know !'' Dmicc Xo i.'. "Oh, I suppose it means, ' I p/u;/, but J dun'l romp'?what Mamma's always telling us irc ought to do ! " dat heb ik zelf verzonnen!" l En dan de nieuwe knecht; statig en slaafsch te gelijk. Wat moet er in 's mans brccde horst omgaan, als hij zijn jeugdige meesteres, alle bcgripp''n van stand en waardigheid ter zijde stellend, tot haar moeder hoort zeggen: O maatje, is John geen snoes'r" Eerst, 'm de laatste jaren van zijn leven heeft Du Maurier zich gezet tot meer omvangrijkcn litcraireii arbeid dan het leveren van bijschriften voor zijn eigen composities, van Vers nrn/xr',/.?.?/'t/nes ti triomfanten tocht gemaakt over de halve wereld, als of het een meesterstuk was. Eu dat is het zeer zeker niet. Niemand wist dit, beter dan Du Maurier, die zijn romans meer of minder als dilettautenwerk beschouwde, en zich nooit verbeeld heeft een literair talent van groote beteekenis te zijn, al heeft vooral Trilliy hem be trekkelijk meer opgebracht dan de kunst, die hij zoo serieus en met zooveel toewijding beoefende. artikel van Belz in de wachtkamer had gelezen. Toen kwam het antwoord uit den beroemden mond. dat mij verpletterde: Bctz kan niet halen bij Htymans in geleerdheid ; Heymans zegt zulke dingen waarlijk niet zonder goede reden. Ik was geknakt en had geen kracht meer om iets te, antwoorden. Jk had ster ds zooveel aan Winkler's oordeel hooren hechten ! Nau welijks was ik den deur uit, na uit gewoonte den knecht een fooi gege en 1e hebben, mij verwonderend dat, de wel karakteristieke maar immers slechts schijnbare beweging zijner hand in staat was mij daartoe uit Ie noodigen, of' ik begveep dat, Betz niet, opkon tegen Heymans en Winkler. AVeikluigelijk liep ik voort, en mijne jarenlange kwelling nam een aanvang. Bitter lachlte ik t< gen de remkvuk in de spoorwegeoupé; ik grijnsde tegen de met zoo bedriegelijken schijn voortvliegende weiden en telegraafpulen. Ik dacht aan alles wat mij tot, dusver dierbaar was geweest en zag alles mij ontvallen. Ik had veel itan de natuurwetenschap gedaan en moest, nu hare ijdelheid vernemen. Welkeen moeite voor niets ! Weg met de wet van hel behoud van arbeidsvermogen, den grondslag der moderne physiek. Arme Mayer, Helmholtz. ('lausius, .Joule! Weg met, de kinetische gjisthtorie met de voortbeweging der moloculeen. Die van der Waals, welk een ezel, of liever w<lk een ongelukkige! Zijn geheele leven geofferd aan h< rsenschimmen. Kn Van 't Iloli niet minder! Goddank voor l'tolemaeus, ('opornieus, Kepler, Galilf i en Newton dat ze dood waren! Wat ren moeite voor niets, om eeist te bewijzen dal de zon om de aarde draait en dan dat 't andersom isterwijl f r niets gebeurt! Die Kepler, die zijn kolossale boekdoelcn vol berekeningen zeventig maal geheel zelfstandig had overgerekènd om precies er achter te komen hoe In-t zich bewoog! Want, dit vooral was mij duidelijk: het kon wellicht noodig blijken, in het dagelijksch leven maar net te blijven doen alsof er werkelijk beweging was en bij voorbeeld voort te gaan met het openen van bruggen voor ongeduldige en onwetende schippers, die zich allicht tegen de toepassing der nieuwe leer in dat geval zouden verzetten ; maar zeker was het, dat men wel kon op houden met het, maken van alle theorieën, waarin een beweging werd aangenomen. Met n streep was, wat ik nooit voor mogelijk had gehouden en wat zelfs een Napoleon, die zooveel deed in gewichtige pennestrecpon, niet, mogelijk geweest zou zijn, de geheele natuurwetenschap op sterk water gezet! Ken streep van Heymans ! Mijn lievelingsbezigheid was mij ontnomen. Apathisch en werkluigelijk heb ik jaren voort geleefd, nog weet ik niet, goed boe ; mij niet meer bewegende dan noodig was; mij ver wonderend hij eiken aardappel, dien de honger mij dwong te verorberen; glimlachend wan neer ik uoorde spreken ,)\*er de denkbeeldige voordeelen van wandelen, gymnastiek, Licrnurstelsel enz.; over de beteekenis notabene ! van kiesrechtbeweging en vrouwen beweging; de krant vermijdend, waarin het weerbericht met zijn luchtbewegingen mij evenzeer ergerde als de sportrubriek, waaruit bleek hoe de verdwaasde menschen meenden te kunnen nagaan of' een fietser zich op af standen van duizenden meters een wiellengte sneller bewogen had dan andere .... Kn, waarachtig daar ben ik nu verleden week uit dezen toestand van lethargie plot seling door Bolland gewekt! Hij is een engel, die Bolland. ..Verandering en tijd" heet zijn intreerede en er is voortdurend van beweging sprake. Heymans wordt telkens aangevallen, en behalve de zin die ik boven dezen brief heb afgeschreven staat er bijv. met zooveel woor den in te lezen : dat ik mij over de bewe gingen van andere menschen en dieren, van sloomschepen en spoorwagens en hemellicha men, of over de veranderingen in plantaardige verschijnselen geencrlei rechtsfreei;sehe macht bewust ben." Neen, ik ook niet. absoluut niet, althans niet over de planten en hemellichamen Over sommige menschen en dieren, dat wil nog; Bolland moei maar eens naar de door mij veroorzaakte bewegingen van mijn hondje komen kijken ; zelf als vrijgezel zeker nooit ren hondje gehouden V Ook de Westingbouserem zou ik niet gaarne zien afgeschaft. Maar dit daargelaten, waar 't om Ie doen is dat is : er is beweging, zelfs is alles in beweging, zelfs is er geen rust en ik loop en spring en dans dan ook den heeleu dag en ge moet niet meenen dat ik nu weer last, heb als ik in bed leg en er aan denk, dat, ik toch in be weging ben. Volstrekt niel, de redactie doet mij over deze moeilijkheid heen wippen. De/.e omgekeerde toestand is zoo heerlijk /.net! K n later, als ik meer behoefte aan rust, krijg en gevaar loop dat de eeuwige beweging mij gaat vervelen welnu, dan neem ik Heymans weer ter hand en met Héymans in mijn rech ter-, en Bolland in rniin linker zal ik er nu verder wel komen. Maak u niet ongerust. Ik zeil nu lusschen hen door. Kven wou ik nog zeggen, redactie, waarom ik juist bij u aanklop, om het publiek in mijn vreugde te doen deelen. Gij hebt pas verteld dal er voor ons heele land maar n letter kundige faculteit, noodig was en dat is Gro ningen. Toen ik het las, griezelde ik al. Alleen. Heymans behouden ! Weg met Spruyt en Van der Wyck !! Maar nu zult, ge wel overtuigd zijn, hoc gelukkig het is da! we een Bolliind gekregen hebben als tegenwicht tegen Hey mans. Wat zou er van mij zonder Holland geworden zijn ! Denk eens in ruste over uw voorstel, redactie en begin deze verkeerde afsehaflingsbeweging uiet! Met achting.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl