De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 1 november pagina 7

1 november 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1010 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een Dames-Roman.') Er spreekt uit dit boek geen sterk temperament; ?door een radicale omwerking alleen zou het lite ratuur kunnen worden; de psychologie gaat niet diep; de dramatiek is niet overweldigend, en vele malen denkt men, dat men al meer iets van dien aard gelezen heeft. En dus is Eene Misdeelde een prul? Neen, waarde lezer, het heeft zeer weinig van een prul, want mevrouw of mejufvrouw Louise B. B. is een allerliefste dame, en dus haar gezelschap zeer waard, en het spy't me genoeg, dat mijn literair geweten mij dwingt wat roet in mijn thee te doen. Want veel liever had ik haar enkel een compliment gemaakt, vooral daar zij zelf ?niet om meer lof vraagt dan haar toekomt, en ik verzoek Louise B. B. te gelooven dat ik mijn aanmerkingen niet tot haar richtte, doch tot den lezer van het Weekblad, wien ik over haar ver telling spreken moet. De schrijfster van deze sympathieke novelle is naar mftn meening het tegendeel van dom, en toch vrees ik dat menigeen haar een dwaze opti mist zal noemen. Niet wijl zij het bestaan van leed en van zeer veel leed ontkent: het thema van de vertelling is juist het lijden, en zelfs het onvermijdelijke lijden voor sommige mecschen weggelegd. De arme Milia heeft niet minder dan gezonde menschen het verlangen en het ver mogen om te genieten van het levensgeluk, waarop ieder normaal mensch aanspraak maakt. Maar zjj is nu eenmaal een misdeelde van lichaam, ?een arme verminkte, die niet loopen kan, en altijd moet gereden worden, en het geluk der gezonden ontgaat haar; de man, die meende haar te beminnen, verliest zijn liefde, zij kan hem niet boeien. Doch Milia heeft althans een beminnelijk ka rakter en ondervindt de voordeelen daarvan. Maar Barbara, het ontevredene onaangename karakter, wat genoegen is er voor haar op de wereld? Ook zij meende op geluk te mogen re kenen, doch het wreede lot ontnam ook haar den geliefde, en haar leven is een bestaan van bittere teleurstelling. Er is dus leed genoeg, en in zoover zal nie mand Louise B. B. een optimiste quand mcine noemen. Maar er zullen er zijn, die haar opvat ting over de menschelijke motieven te rooskleu rig noemen, en vinden dat de schrijfster alweer «en van die malle verdwaasden is, welke de menschen beter vooorstellen dan zij zijn; welke uit vrees voor de werkelijkheid een aangenaam sprookje fabelen, en zoo doende want vele dier heeren pessimisten plegen de zaak zeer ernstig op te vatten den leugen bevorderen en een heele boel kwaad in de wereld brengen. Want pessimisten beschouwen zich zelf als de esprits forts te midden van een domme en laffe menigte, en zijn niet weinig trotsch op hun lid maatschap van die keurbende, en zij zullen zeg gen, dat Louise B. B. al zeer damesachtig is. Damesachtig, ja; want misschien weet Louise B. B. nog niet hoe slecht vele mannen zijn, en dat zij een vrouw en een boek geen complimenl meenen te maken als zij het damesachtig noemen. 6de Jaargang. l November 1896. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven Streatham London S.W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek etreffende, aan bovenstaand adres te richten. i immuun iiiiiuiiiiiiiiitiii COKEESPONDENTIE. A. teMadioen. Uw vierzet heeft volgende nevenopl. l D b5, K e6 2 F d8 t, T d8: ! 3 P c7 f enz l?K ei "2 D c4 f enz. l?T b3: 2 D c4 l?T al 2 D d3: ?) enz. l?T f7 2 T d3 f enz. J. W. L. te S. isïo. 4 tn 7 laten resp. volgende nevenopl. toe: No. 4 l T a6 (2de nevenopl. l P g5) No. 7 l P 1-.5 enz. T. v. H. te G. Wij missen uw naam zeer onder onze oplossers en beoordeelaars. De oorzaak ligt naar wij hopen, niet in gezondheidsredenen 't X. te A. Verzoeke vriendelijk het Weekblad van as. Zondag te zenden aan Herrn Konrad Erliu, YII/: Kirchengrasse 36, 2 Stock 14, Wien. W. A. te A. 't Eenvoudigste is de oplossingen van beide rubrieken aan de andere te sturen. Alles word opgeruimd. Oplossing van No. 354 (Erlin) l D c3, D el 2 B e2 f enz. de3: 2 P c3: f3 2 D f3 gl (P) 2 D d4: d3 2 K d3 f , D f6 2 P b4 f D d8 f 2 cd8: P f Opgelost door C. Kockelkorn , Keulen (31 o); W Albregts, Amsterdam (2). Beoordeeling No. 354. No. 354 halte ich für einen hervorrageuden Drei züger. Ganz befriedigt er mich indessen nicht hauptsachlich wegen der dreifachen Drohung 2 P h4 f 2 D f3 und leider auch 2 D b 4:! lufolge der letzten Drohung wird die gute Variante l- f3 2 D f3, D d4 etc. 3 P e7 ^ nicht erzwungen und auch die Gegen züge l gl (P) wie d3 yerlieren ihre Bedeutung Ein schw. Baaer a5 würde die Drohung D g5 etc 2Pb4:t5Df3:f zwar beseitigen, aber eine uu mögiiche Bauernstellung ergebe. C. Kockelkorn. En ik zelf, ik moet het tot mijn spijt bekennen, meen dat ook niet. Maar ik erken er dadelyk bij, iat ik George Eliot uitermate bewonder, en toch ind ik, dat ook z\j het damesachtige niet altijd ntgaan is. Zoodat ik reeds n goede reden heb im niet alles damesachtig te noemen wat door «n dame geschreven wordt. En een tweede goede eden geeft mjj Een Misdeelde. Laat ons eens zien hoe liet met het psychologisch iptimisme der vertelling gesteld is. Zijn de menchen volmaakt ? Geenszins: een er van is zelfs :eer weinig volmaakt, zeer egoïst en onbeminlijk. )e heldin, als men het zoo noemen kan, heeft laar buien van slecht humeur en kribbigheid. laar zuster is eerst niet niet veel meer dan een astig kind. George begint met een ruwe jongen :e zijn, en gaandeweg eerst wordt hij gevoelig oor zachtere aandoeningen en inzichten. En Seorge is ook niet groot genoeg om zijn. ridder ijke liefde voor Milia tegenover de meer gewoon-menschel\jke voor Hanna staande te houden. Maar van deze vier jongelieden zijn er drie zeer beminlijk, omdat zij hun zwakheden kennen, en het er voor over hebben om er tegen te strijden. Zij zy'n goede produkten van een edelaardige Deschaving. Zij willen liever lijden dan gemeen zijn. George meent verliefd te zijn op Milia; hij kent de wereld en zich zelf te weinig om te weten dat zijn gevoel kunstmatig is; dat de rid derlijke sentimentaliteit zijn wezen niet is, en hij te veel gezond en krachtig gewoon-mensch is om van poëtische toewijding te leven. Maar als hij zijn dwaling merkt, is zijn woord gegeven, en hij wil gentleman zijn. Aan Milia behoort hij, hij zal zijn woord nakomen, al verliest hij daar door zijn beste geluk; en hij doet het met man lijk besluit. Hoe is het met Hanna? Het arme kind is er in geloopen. Geen oogenblik heeft zij er aan ge dacht om haar zuster een man af te trochelen. Geen oogenblik; maar het gebeurt van zelf; vóór zij het weten zijn George en Hanna op sikander verliefd. Is dit een zonde ? Indien het er een is, Hanna onderneemt de boete met niet minder flinkheid dan George, en verwoest haar leven liever dan dat zij tegenover haar zuster unfuir zou kunnen schijnen. Milia is voorzeker niet de zwakste van het drietal: haar strijd is de grootste. Want zij weet het zeer goed: zoo zij George opgeeft, is voor haar alle hoop verloren om ooit huiselijk geluk te hebben. En zij triomfeert dan ook niet ter stond. Zij doorleeft alle kwellingen van haat en afgunst en wanhoop vóór zij tot de groote daad kan komen, welke haar gevoel van plicht eischt. Maar zij komt er toe, en dan is zij zeer flink. Met het uiterste overleg zet zij een komedie op, met de uiterste bekwaamheid speelt zij haar rol, om Gsorge vrij te maken zonder dat hij zich zelf iets te verwijten heeft. De lezer ziet het, het is gelijk ik zeide: Milia, Ilanna en George zijn produkten van een edelaardige en voorname beschaving. Zij zijn niet volmaakt, doch willen gaarne goed zijn, en heb ben daar vél voor over. Mij nu hindert dit optimisme geenszins. En wel omdat de schrijfster zoo oprecht is in haar MIIIIIIIIIIMIIIII Van J. W. Lecomte, te Soerabaia Vervaardigd voorden4en Halfjaar!. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. No. 356. Mat in drie (,'J) zetten. abcde f g h Wit: K a2, D e4, T bl, P c3; e3 = 5. Zwart: K. c2, E b.2; a3, a7, d3, d4 en e5 = 7. TWEEDE NAT. C ORKESP.WEDSTRIJD. Vijf-en-veertigste zet van Zwart. A B D i F l 3 4! 5 6 l 9 10 In A K g4: Tlb5 D e3: il T K b7 -in A l geen zei oniva C. G. te K. In B 6 oniv liere correspondentie. Het in F 5 aangeboden niet aangenomen. meening. Er is geen streven om een theorie te verdedigen, er is geen spoor van aanstellerij, er is niet dan eenvoud en oprechtheid. Louise B. B. schrijft zooals zij in alle ernst en kalmte meent dat het is; en meer doet zjj niet. Maar heeft zij gelijk in haar opvatting? Dat is een tweede kwestie, en die ik hier niet behoef op te lossen. Maar wat ik zeker geloof, is dit, dat de schrijfster zelf zoo goed is als zij haar creaties maakt. En omdat men dit gevoelt, als men haar boek leest, daarom zeide ik, dat mevrouw of mejufvrouw Louise B. B. haar gezelschap zeer waard is. Cu. M. VAN* DKVKNTER. l geen zet ontvangen. ~ '" " " mtvangt u opgave in pavticu remise wordt door Zwart J. J. S. 1) Een Misdeelde, door Louise B. B. Am sterdam, Van Holkema & Warendorf. UIT DE SCHAAKWERELD. Uitslag van den Internat. Wedstrijd te Boedapest, 5?20 October 1890. Ie prijs 2500 Kronen Michael Tschigorire, Peters burg, met 8'c; winstpunten (na match met Charonsek). 2e prijs 2000 Kronen udolf Charousek, Boedapest, met 8''g winstpunten. Eene aanbeveling. De redactie van Ons Tijdschrift, bestaande uit de heeren A. Moorrees, prof. l'. J. G. de Vos, M. J. Stucki, dr. W. J. Viljoen en ds. Z. J. de Beer, wendt zich in een open brief tot de «broe ders in Nederland" om hun steun te vragen v oor het door hen geredigeerde en door de firma Jacques Dusseau te Kaapstad en te Amsterdam uitgegeven blad. Zeer terecht onderstellen deze Hollandsche Afrikaanders, dat er honderden Hollanders zijn die een warm hart hebben voor de handhaving van de Hollandsche taal in ZuidAfrika. Wij mogen onderstellen, dat velen zich geroepen zullen voelen, tot dit goede doel mede te werken, door zich te abonneeren op dit fraaie maandblad, waarin vooral over Zuid-Afrikaansche toestanden en personen veel wetenswaardigs te lezen is. De Xederlandsche consul-generaal te Kaapstad, de heer B. H. de Waal, voegt aan dezen open brief eene warme aanbeveling toe. Omtrent de wijze van uitgave vinden onze lezers de noodige bijzonderheden' in eene advertentie in ons blad. IIIIIIIIIIIIIIMIIIilllllllllUllllllllllllllllllllMIIMIIIINIIIlllllllllllIinitllllllllIIIU Het Jaren", Mijnheer de Redacteur! In de laatste dagen doet in de dagbladen en nu vond ik het ook in uw weekblad van j 1. Maandag een gerucht de roüde, dat, wanneer het niets dan waarheden en volkomen juiste opvattingen inhield, wezenlijk wel in staat zou zijn ons de haren te berge te doen rijzen. Voor hen, die zonder bepaalde kennis van zaken, hun oordeel laten leiden door hetgeen hun courant over do zaak bevat kan het misschien nuttig zijn, wanneer zij eens een paar herinne ringen hooren van iemand die deze kwesties zelf heeft meegemaakt en op grond van persoonlijke ervaring waagt te beweren, dat de heer »X," zoo bij al niet door zijn gevoel meegesleept de waarheid eenigszins te kort heeft gedaan, dan toch zeker blijken geeft van een zeer eenzijdige appreciatie. Mijn herinneringen zijn uit een periode, die nog velen versch in 't geheugen zal liggen Let is nog geen 8 jaar geleden en al betreffen zij niet het Marine-Instituut doch de Kon. Mil. 3e prijs 1500 Kronen 11. N. Pillsbury, Now-York, niet V1 2 winstpunten. 1D. Janowski, Parijs, cu Karl Kchlechtc'', Weenen, met 7 oo pnjs OO Kronen winstpunten Kronen). (ieder 750 Academie, er is niet zooveel verschil in Jen toestand op beide inrichtingen dat men geen vergelijking tusschen de »baren" bij cadetten en adelborsten zou mogen maken. Wij hadden betrekkelijk meer vrijheid, zij waren (zijn) hygiënisch in betere conditie, de leeftijd der cadetten is gemiddeld iets ouder, men kan hen dus voor bezadigder houden des noods, maar hiertegenover stond dat bij de adel borsten het aantal ouderen in verhouding tot de »baren'' veel kleiner was (is) dan op de K. M. A. Wij sliepen, evenals nu de »baren'' op het In stituut, afgezonderd van de anderen, en een sectie van pi. in. ~2G man »baren" had 4 cadetten van 't oudste jaar als chefs. Men ziet, er is wezenlijk genoeg overeenkomst. Ook moet ik nog aanstippen, dat het toezicht in mijn eerste jaar niet zoo streng was als later, onder Generaal Ilardenberg, al was het plagen natuurlijk altijd verboden. En wat gebeurde er nu ? Laat ik een paar vooibeelden geven. Een cadet van 't 4de jaar had onder zijn kennissen (meestal van de schoone sexe) verjaardagen ontdekt en nu deelde hij onder de «baren" een aantal papieren uit, waarop deze een versje of teekening ter eere van 't bewuste meisje moesten maken. Zoo kreeg men ook papillot-papiertjes te beschrijven met puntdichten, men moest zijn aantal bijdragen in een poëzie-album van een der oudere cadetten en soms moest men op bevel van een dier heeren de redactie of het medewerkschap aan een «barencourant" een weekblaadje gevuld met de grootste nonsens, geschreven op z. g. n. model papier op zich nemen. Dit nam zeer zeker heel wat tijd in beslag, die anders aan studie besteed Jtail kunnen worden. Ik durf echter gerust verklaren, dat van de 80 »baresi" zeker 7'.i een romannetje gelezen zoude hebben wanneer ze dit werk niet hadden gekre gen. En ook is het een zeer overdreven bewering als men zoo hoog opgeeft van die studie. Voor het gros, infanterie en cavalerie, was de studie heuscli niet zwaar en de genie had zeker wel wat meer te doen, maar dat waren dan toch ook de holleboozen! Verder was dit schrijven van bovengenoemde dingen voor de «baren" volstrekt zoo'n kwelling niet. Ja, een mensch, dus ook »een baar" wordt niet graag gedwongen, maar ieder heeft op zijn beurteen beetje aansporing wel noodig. En later erkenden wij gaarne, dat we er veel genoegen van beleefden. We leerden toen tal van liedjes, die ons later een vervelenden militairen marsch hielpen opvroolijken, en waarmee we in 't verlof konden «geuren''. En het is een feit, dat wij dit uit ons zelf niet zoo geleerd zouden hebben. Toen het «baren" later onmogelijk werd gemaakt, konden de cadetten op marsch niet veel meer zingen dan een kermis deuntje. Men zal zeggen, dat de kennis van zulke liedjes als door mij bedoeld worden (en die niet altijd even stichtelijk waren) wel wat duur ge kocht is met mishandelingen en belemmerde studie. Och, belemmerde studie, dat is hoofdzakelijk een nonsens-argument, en mishandeling nu, laat ik eens zeggen waarin het bestond. Ik heb gezien, dat een ->baar" werd «verzopen". d. w. z. een glas water in zijn hals werd omgekeerd. Hij kreeg dan de vermaning mee onmiddellijk van kleeding te verwisselen. Xu zal ik niet beweren dat deze vriendelijkheid uit bezorgdheid voor des baren gezondheid voortkwam, maar wanneer een baar" met een nat liane! bleef rondloopen was het meestal zijn eigen schuld. Verder heb ik o schrik l iemand met een stormketting (van de shako) zie afstraffen, d. w. z. eenige slagen op 's mans posteriores zie toebrengen. Aangenaam zal dit zeker niet geC. A. Walbrodt, Berlijn, en Ce prijs 300 Kronen j Simon Winawer, Warschau. 7e prijs 200 Kronen met G ?;> winstpunten (ieder 250 Kronen). De prijs van 100 Kronen, voor 't beate resultaat tegen de prijswinners , werd gev/onnen door Dr. Tarrasch. De gelukkige overwinnaars zullen niet lang de zuur verdiende rust kunnen smaken ; Te Weeuen , in de Neus Wiener Schachelub, zijn reeds alle loebereidseleu getroffen tot ceu nieuwen kauipstrijd. Deze wedstrijd staat onder patronaat van den ijverigui Weener schaakinaeeeen Baron Albart von 11 jthsehild. De deelnemers ontvangen voor ieder winstpunt 30 ilorijnen, voor eed remise 20 . en een verliespunt wordt met 15 il. gehonoreerd. Verder ontvangt degene die 't hoogste aantal winstpunten behaalt, een dia manten ring ter waarde van 350 . Deze wedstrijd tusschen de zeven prijswinner-j van Boedapest zal mei den we i strijd om 't Eerste kampioenschap der Wereld" tusschen Lasker en Steimtz te Moskou samenvallen. Met innig leedwezen vernamen wij 't bericht van 't overlijden van den 38 jarigen schaakmeester W. H. K. Polluek. Dit doodobencht, zal ongetwijft ld allen diep treffen, die evenals wij den overledene van nabij gekend hebben. Nog geen twee maanden geleden vertoonde zich 't eerst symptomen van een long aandoening, die h.-ni noodzaakte zijn schaakredacteurschap in de l^tl!int<n-i' ,\V«v: neer te leggen, daar htj hoopte in de ouderlijke woning te Cl'fton genezing ze zullen vinden. Xtjn gestel, dat door jarenlange veronachtzaming ondermijnd was, kon echter de ge vaarlijke ziekte slechts korten weerstand bieden, zoodat hij dan o;jk weinige weken na zijn terugkeer in Engeland bezweek. Zijn grootste verdienste als schaker verwierf Poilock zich ais redacteur derschaakafdceling in de l><il!ii,ini-i \<:irx, waarvan hem de leiding, kort na zijn aankomst in Amerika (in 18^9} werd aangeboden. Poilock wist aan deze rubriek denzell'den stempel van originaliteit te verleenen, die ook steeds in zijn partiJL-n viel waar te nemen, en ! die deze iubriek zeer spoedig een ongekende popu! lariteit verschafte. Als praktisch speler behaalde Polloek zijn grootsten triorni' op don wedstrijd te Belt'ast in 188ü, waar hij al zijn tegenstanders, waar' onder Blaekburno en lïurn, versloeg. Op den wed strijd in 188'J te New-York speelde hij een partij (met den Ie prijs winner Max Wei^sJ die zeker tot 't mooiste j gerekend moet worden, wat zich ooit op een wedstrijd i voordeed. Poilock won deje par.ij dour een cimbinatie die in diepte en achevé, op een lijn gesteld kan worden met de onsterfelijke partijen tus&ehen Anderssen?Kieseritzky, die van Masou met Winawer (Weenen '82 en Zukeitort?Blackhurne [Londen'83). Pollock's speelsterkte was echter aan te groote wis selingen onderhevig, dan dat hij op een hedendaagsch tournooi kans van slagen had kunnen hebben. Toch won hij op de wedstrijden te Londen '86, Bradford '88, New-York '8(j en liasnngs '95 tal van partijen tegen de sterkste spelers. Te Hastings won hij o. a. twee voortreffelijk gespeelde partijen (tegen Dr. Tarrasch en Steimtz). Poilock vertoonde in zijn spel, in zijn optreden en in 't stelselmatig veronachtzamen zijner gezondheid, een opvallende overeenkomst met den, evenals hij op jeugdigen leeftijd aan tering overleden, Engelsehen meester Cecil de Vere. Indien men van poëzie iu 't schaakspel mag spreken, dan waren De Yere en Pollock zeker schaakpoëten bij uitnemend heid, want in hun partijen voert 't artistieke element fcteeds den boventoon. En even sympathiek als't spel van uit tweetal, was hun geheele persoonlijkheid, al waren geen van beide viij van do gebreken, aan geniale naturen soms eigen. Zoolang ware genialiteit in de schaakkunst als 't hoogste blijft gelden, zoolang zal ook do nagedachtenis van Poilock, naast die van zijn evenbeeld De Ycre, in eere worden gehouden. Hij ruste in vrede. PAUTIJES VAN PEN WED Raadsheer Wit. llud. Charousek, Budapeat. l «il 2 f4 SU «'4 4 (U 5 e 6 II 1)3 7 d;? S P h'3 J) D c3 Sterker was geilde met 1011 U bi de winnen. 10 0-0 11 U al t! Trchigoriue dezen sterken derdaad 't plei geen rekening De volgende nagenoeg al'e , «5 ef4: (?!> re do P P R £± P li i' b l P aC.' i* c(i. uroi- 11 L-2 en dame te R i>2 had niet zet, die int beslecht, gebonden. zetten zijn iredwongen SÏKIJD TE BUDAPEST. Gambiet. Zwart. Mich. Tschigorine. Petersburg. van Zwart's kant. 11 c6 12 R 1-6: f! bcö: 13 I) 06: f K e7 U P 14: P 14: 15 K f4: 16 P c3 17 e6 h R cl T ('H.' Hier mist Zwart den eenigen zet, die nog een ilanw kansje op redding had gegeven,nl.; 17?1'5/ 18 K c7 ft7: 19 R d8: f 20 1) b7 t 21 T 17 f 22 D d7: 23 T el 24 1)3 Zwart geeft op. T dS: T d7 K 17: R e7 T c8

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl