Historisch Archief 1877-1940
No. 1010
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een Dames-Roman.')
Er spreekt uit dit boek geen sterk temperament;
?door een radicale omwerking alleen zou het lite
ratuur kunnen worden; de psychologie gaat niet
diep; de dramatiek is niet overweldigend, en
vele malen denkt men, dat men al meer iets van
dien aard gelezen heeft.
En dus is Eene Misdeelde een prul?
Neen, waarde lezer, het heeft zeer weinig van
een prul, want mevrouw of mejufvrouw Louise
B. B. is een allerliefste dame, en dus haar gezelschap
zeer waard, en het spy't me genoeg, dat mijn
literair geweten mij dwingt wat roet in mijn thee
te doen. Want veel liever had ik haar enkel
een compliment gemaakt, vooral daar zij zelf
?niet om meer lof vraagt dan haar toekomt, en
ik verzoek Louise B. B. te gelooven dat ik mijn
aanmerkingen niet tot haar richtte, doch tot den
lezer van het Weekblad, wien ik over haar ver
telling spreken moet.
De schrijfster van deze sympathieke novelle is
naar mftn meening het tegendeel van dom, en
toch vrees ik dat menigeen haar een dwaze opti
mist zal noemen. Niet wijl zij het bestaan van
leed en van zeer veel leed ontkent: het thema
van de vertelling is juist het lijden, en zelfs het
onvermijdelijke lijden voor sommige mecschen
weggelegd. De arme Milia heeft niet minder dan
gezonde menschen het verlangen en het ver
mogen om te genieten van het levensgeluk,
waarop ieder normaal mensch aanspraak maakt.
Maar zjj is nu eenmaal een misdeelde van lichaam,
?een arme verminkte, die niet loopen kan, en
altijd moet gereden worden, en het geluk der
gezonden ontgaat haar; de man, die meende haar
te beminnen, verliest zijn liefde, zij kan hem
niet boeien.
Doch Milia heeft althans een beminnelijk ka
rakter en ondervindt de voordeelen daarvan.
Maar Barbara, het ontevredene onaangename
karakter, wat genoegen is er voor haar op de
wereld? Ook zij meende op geluk te mogen re
kenen, doch het wreede lot ontnam ook haar
den geliefde, en haar leven is een bestaan van
bittere teleurstelling.
Er is dus leed genoeg, en in zoover zal nie
mand Louise B. B. een optimiste quand mcine
noemen. Maar er zullen er zijn, die haar opvat
ting over de menschelijke motieven te rooskleu
rig noemen, en vinden dat de schrijfster alweer
«en van die malle verdwaasden is, welke de
menschen beter vooorstellen dan zij zijn; welke
uit vrees voor de werkelijkheid een aangenaam
sprookje fabelen, en zoo doende want vele
dier heeren pessimisten plegen de zaak zeer
ernstig op te vatten den leugen bevorderen
en een heele boel kwaad in de wereld brengen.
Want pessimisten beschouwen zich zelf als de
esprits forts te midden van een domme en laffe
menigte, en zijn niet weinig trotsch op hun lid
maatschap van die keurbende, en zij zullen zeg
gen, dat Louise B. B. al zeer damesachtig is.
Damesachtig, ja; want misschien weet Louise
B. B. nog niet hoe slecht vele mannen zijn, en
dat zij een vrouw en een boek geen complimenl
meenen te maken als zij het damesachtig noemen.
6de Jaargang. l November 1896.
Redacteur: RUD. J. LOMAN.
Adres: Stonehaven Streatham London S.W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
etreffende, aan bovenstaand adres te richten.
i immuun iiiiiuiiiiiiiiitiii
COKEESPONDENTIE.
A. teMadioen. Uw vierzet heeft volgende nevenopl.
l D b5, K e6 2 F d8 t, T d8: ! 3 P c7 f enz l?K ei
"2 D c4 f enz. l?T b3: 2 D c4 l?T al 2 D d3: ?)
enz. l?T f7 2 T d3 f enz.
J. W. L. te S. isïo. 4 tn 7 laten resp. volgende
nevenopl. toe: No. 4 l T a6 (2de nevenopl. l P g5)
No. 7 l P 1-.5 enz.
T. v. H. te G. Wij missen uw naam zeer onder
onze oplossers en beoordeelaars. De oorzaak ligt
naar wij hopen, niet in gezondheidsredenen 't
X. te A. Verzoeke vriendelijk het Weekblad van
as. Zondag te zenden aan Herrn Konrad Erliu, YII/:
Kirchengrasse 36, 2 Stock 14, Wien.
W. A. te A. 't Eenvoudigste is de oplossingen van
beide rubrieken aan de andere te sturen. Alles word
opgeruimd.
Oplossing van No. 354 (Erlin)
l D c3, D el 2 B e2 f enz.
de3: 2 P c3:
f3 2 D f3
gl (P) 2 D d4:
d3 2 K d3 f ,
D f6 2 P b4 f
D d8 f 2 cd8: P f
Opgelost door C. Kockelkorn , Keulen (31 o); W
Albregts, Amsterdam (2).
Beoordeeling No. 354.
No. 354 halte ich für einen hervorrageuden Drei
züger. Ganz befriedigt er mich indessen nicht
hauptsachlich wegen der dreifachen Drohung 2 P h4 f
2 D f3 und leider auch 2 D b 4:! lufolge der letzten
Drohung wird die gute Variante l- f3 2 D f3, D d4
etc. 3 P e7 ^ nicht erzwungen und auch die Gegen
züge l gl (P) wie d3 yerlieren ihre Bedeutung
Ein schw. Baaer a5 würde die Drohung D g5 etc
2Pb4:t5Df3:f zwar beseitigen, aber eine uu
mögiiche Bauernstellung ergebe.
C. Kockelkorn.
En ik zelf, ik moet het tot mijn spijt bekennen,
meen dat ook niet. Maar ik erken er dadelyk bij,
iat ik George Eliot uitermate bewonder, en toch
ind ik, dat ook z\j het damesachtige niet altijd
ntgaan is. Zoodat ik reeds n goede reden heb
im niet alles damesachtig te noemen wat door
«n dame geschreven wordt. En een tweede goede
eden geeft mjj Een Misdeelde.
Laat ons eens zien hoe liet met het psychologisch
iptimisme der vertelling gesteld is. Zijn de
menchen volmaakt ? Geenszins: een er van is zelfs
:eer weinig volmaakt, zeer egoïst en onbeminlijk.
)e heldin, als men het zoo noemen kan, heeft
laar buien van slecht humeur en kribbigheid.
laar zuster is eerst niet niet veel meer dan een
astig kind. George begint met een ruwe jongen
:e zijn, en gaandeweg eerst wordt hij gevoelig
oor zachtere aandoeningen en inzichten. En
Seorge is ook niet groot genoeg om zijn. ridder
ijke liefde voor Milia tegenover de meer
gewoon-menschel\jke voor Hanna staande te houden.
Maar van deze vier jongelieden zijn er drie
zeer beminlijk, omdat zij hun zwakheden kennen,
en het er voor over hebben om er tegen te strijden.
Zij zy'n goede produkten van een edelaardige
Deschaving. Zij willen liever lijden dan gemeen
zijn. George meent verliefd te zijn op Milia; hij
kent de wereld en zich zelf te weinig om te
weten dat zijn gevoel kunstmatig is; dat de rid
derlijke sentimentaliteit zijn wezen niet is, en
hij te veel gezond en krachtig gewoon-mensch
is om van poëtische toewijding te leven. Maar
als hij zijn dwaling merkt, is zijn woord gegeven,
en hij wil gentleman zijn. Aan Milia behoort hij,
hij zal zijn woord nakomen, al verliest hij daar
door zijn beste geluk; en hij doet het met man
lijk besluit.
Hoe is het met Hanna? Het arme kind is er
in geloopen. Geen oogenblik heeft zij er aan ge
dacht om haar zuster een man af te trochelen.
Geen oogenblik; maar het gebeurt van zelf; vóór
zij het weten zijn George en Hanna op sikander
verliefd. Is dit een zonde ? Indien het er een is,
Hanna onderneemt de boete met niet minder
flinkheid dan George, en verwoest haar leven
liever dan dat zij tegenover haar zuster unfuir
zou kunnen schijnen.
Milia is voorzeker niet de zwakste van het
drietal: haar strijd is de grootste. Want zij weet
het zeer goed: zoo zij George opgeeft, is voor
haar alle hoop verloren om ooit huiselijk geluk
te hebben. En zij triomfeert dan ook niet ter
stond. Zij doorleeft alle kwellingen van haat en
afgunst en wanhoop vóór zij tot de groote daad
kan komen, welke haar gevoel van plicht eischt.
Maar zij komt er toe, en dan is zij zeer flink.
Met het uiterste overleg zet zij een komedie op,
met de uiterste bekwaamheid speelt zij haar rol,
om Gsorge vrij te maken zonder dat hij zich zelf
iets te verwijten heeft.
De lezer ziet het, het is gelijk ik zeide: Milia,
Ilanna en George zijn produkten van een
edelaardige en voorname beschaving. Zij zijn niet
volmaakt, doch willen gaarne goed zijn, en heb
ben daar vél voor over.
Mij nu hindert dit optimisme geenszins. En
wel omdat de schrijfster zoo oprecht is in haar
MIIIIIIIIIIMIIIII
Van J. W. Lecomte, te Soerabaia
Vervaardigd voorden4en Halfjaar!. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
No. 356. Mat in drie (,'J) zetten.
abcde f g h
Wit: K a2, D e4, T bl, P c3; e3 = 5.
Zwart: K. c2, E b.2; a3, a7, d3, d4 en e5 = 7.
TWEEDE NAT. C ORKESP.WEDSTRIJD.
Vijf-en-veertigste zet van Zwart.
A B D i F
l
3
4!
5
6
l
9
10
In A
K g4:
Tlb5
D e3:
il
T
K b7
-in A l geen zei oniva
C. G. te K. In B 6 oniv
liere correspondentie.
Het in F 5 aangeboden
niet aangenomen.
meening. Er is geen streven om een theorie te
verdedigen, er is geen spoor van aanstellerij, er
is niet dan eenvoud en oprechtheid. Louise B. B.
schrijft zooals zij in alle ernst en kalmte meent
dat het is; en meer doet zjj niet.
Maar heeft zij gelijk in haar opvatting? Dat
is een tweede kwestie, en die ik hier niet behoef
op te lossen. Maar wat ik zeker geloof, is dit,
dat de schrijfster zelf zoo goed is als zij haar
creaties maakt. En omdat men dit gevoelt, als men
haar boek leest, daarom zeide ik, dat mevrouw
of mejufvrouw Louise B. B. haar gezelschap zeer
waard is.
Cu. M. VAN* DKVKNTER.
l geen zet ontvangen.
~ '" " " mtvangt u opgave in
pavticu
remise wordt door Zwart
J. J. S.
1) Een Misdeelde, door Louise B. B. Am
sterdam, Van Holkema & Warendorf.
UIT DE SCHAAKWERELD.
Uitslag van den Internat. Wedstrijd te Boedapest,
5?20 October 1890.
Ie prijs 2500 Kronen Michael Tschigorire, Peters
burg, met 8'c; winstpunten (na match met Charonsek).
2e prijs 2000 Kronen udolf Charousek, Boedapest,
met 8''g winstpunten.
Eene aanbeveling.
De redactie van Ons Tijdschrift, bestaande uit
de heeren A. Moorrees, prof. l'. J. G. de Vos,
M. J. Stucki, dr. W. J. Viljoen en ds. Z. J. de
Beer, wendt zich in een open brief tot de «broe
ders in Nederland" om hun steun te vragen v oor
het door hen geredigeerde en door de firma
Jacques Dusseau te Kaapstad en te Amsterdam
uitgegeven blad. Zeer terecht onderstellen deze
Hollandsche Afrikaanders, dat er honderden
Hollanders zijn die een warm hart hebben voor
de handhaving van de Hollandsche taal in
ZuidAfrika. Wij mogen onderstellen, dat velen zich
geroepen zullen voelen, tot dit goede doel mede
te werken, door zich te abonneeren op dit fraaie
maandblad, waarin vooral over Zuid-Afrikaansche
toestanden en personen veel wetenswaardigs te
lezen is.
De Xederlandsche consul-generaal te Kaapstad,
de heer B. H. de Waal, voegt aan dezen open
brief eene warme aanbeveling toe. Omtrent de
wijze van uitgave vinden onze lezers de noodige
bijzonderheden' in eene advertentie in ons blad.
IIIIIIIIIIIIIIMIIIilllllllllUllllllllllllllllllllMIIMIIIINIIIlllllllllllIinitllllllllIIIU
Het Jaren",
Mijnheer de Redacteur!
In de laatste dagen doet in de dagbladen
en nu vond ik het ook in uw weekblad van j 1.
Maandag een gerucht de roüde, dat, wanneer
het niets dan waarheden en volkomen juiste
opvattingen inhield, wezenlijk wel in staat zou
zijn ons de haren te berge te doen rijzen.
Voor hen, die zonder bepaalde kennis van
zaken, hun oordeel laten leiden door hetgeen hun
courant over do zaak bevat kan het misschien
nuttig zijn, wanneer zij eens een paar herinne
ringen hooren van iemand die deze kwesties zelf
heeft meegemaakt en op grond van persoonlijke
ervaring waagt te beweren, dat de heer »X,"
zoo bij al niet door zijn gevoel meegesleept de
waarheid eenigszins te kort heeft gedaan, dan
toch zeker blijken geeft van een zeer eenzijdige
appreciatie.
Mijn herinneringen zijn uit een periode, die
nog velen versch in 't geheugen zal liggen
Let is nog geen 8 jaar geleden en al betreffen
zij niet het Marine-Instituut doch de Kon. Mil.
3e prijs 1500 Kronen 11. N. Pillsbury, Now-York,
niet V1 2 winstpunten.
1D. Janowski, Parijs, cu Karl
Kchlechtc'', Weenen, met 7
oo pnjs OO Kronen
winstpunten
Kronen).
(ieder 750
Academie, er is niet zooveel verschil in Jen
toestand op beide inrichtingen dat men geen
vergelijking tusschen de »baren" bij cadetten en
adelborsten zou mogen maken.
Wij hadden betrekkelijk meer vrijheid, zij
waren (zijn) hygiënisch in betere conditie, de
leeftijd der cadetten is gemiddeld iets ouder,
men kan hen dus voor bezadigder houden des
noods, maar hiertegenover stond dat bij de adel
borsten het aantal ouderen in verhouding tot de
»baren'' veel kleiner was (is) dan op de K. M. A.
Wij sliepen, evenals nu de »baren'' op het In
stituut, afgezonderd van de anderen, en een sectie
van pi. in. ~2G man »baren" had 4 cadetten van
't oudste jaar als chefs. Men ziet, er is wezenlijk
genoeg overeenkomst. Ook moet ik nog aanstippen,
dat het toezicht in mijn eerste jaar niet zoo streng
was als later, onder Generaal Ilardenberg, al was
het plagen natuurlijk altijd verboden.
En wat gebeurde er nu ?
Laat ik een paar vooibeelden geven. Een cadet
van 't 4de jaar had onder zijn kennissen (meestal
van de schoone sexe) verjaardagen ontdekt en
nu deelde hij onder de «baren" een aantal papieren
uit, waarop deze een versje of teekening ter eere
van 't bewuste meisje moesten maken. Zoo kreeg
men ook papillot-papiertjes te beschrijven met
puntdichten, men moest zijn aantal bijdragen in
een poëzie-album van een der oudere cadetten
en soms moest men op bevel van een dier heeren
de redactie of het medewerkschap aan een
«barencourant" een weekblaadje gevuld met de
grootste nonsens, geschreven op z. g. n. model
papier op zich nemen.
Dit nam zeer zeker heel wat tijd in beslag,
die anders aan studie besteed Jtail kunnen worden.
Ik durf echter gerust verklaren, dat van de 80
»baresi" zeker 7'.i een romannetje gelezen zoude
hebben wanneer ze dit werk niet hadden gekre
gen. En ook is het een zeer overdreven bewering
als men zoo hoog opgeeft van die studie. Voor
het gros, infanterie en cavalerie, was de studie
heuscli niet zwaar en de genie had zeker wel
wat meer te doen, maar dat waren dan toch ook
de holleboozen!
Verder was dit schrijven van bovengenoemde
dingen voor de «baren" volstrekt zoo'n kwelling
niet. Ja, een mensch, dus ook »een baar" wordt niet
graag gedwongen, maar ieder heeft op zijn beurteen
beetje aansporing wel noodig. En later erkenden
wij gaarne, dat we er veel genoegen van beleefden.
We leerden toen tal van liedjes, die ons later
een vervelenden militairen marsch hielpen
opvroolijken, en waarmee we in 't verlof konden «geuren''.
En het is een feit, dat wij dit uit ons zelf niet
zoo geleerd zouden hebben. Toen het «baren" later
onmogelijk werd gemaakt, konden de cadetten op
marsch niet veel meer zingen dan een kermis
deuntje.
Men zal zeggen, dat de kennis van zulke
liedjes als door mij bedoeld worden (en die niet
altijd even stichtelijk waren) wel wat duur ge
kocht is met mishandelingen en belemmerde
studie.
Och, belemmerde studie, dat is hoofdzakelijk
een nonsens-argument, en mishandeling nu,
laat ik eens zeggen waarin het bestond.
Ik heb gezien, dat een ->baar" werd «verzopen".
d. w. z. een glas water in zijn hals werd omgekeerd.
Hij kreeg dan de vermaning mee onmiddellijk van
kleeding te verwisselen. Xu zal ik niet beweren dat
deze vriendelijkheid uit bezorgdheid voor des baren
gezondheid voortkwam, maar wanneer een baar"
met een nat liane! bleef rondloopen was het
meestal zijn eigen schuld.
Verder heb ik o schrik l iemand met
een stormketting (van de shako) zie afstraffen,
d. w. z. eenige slagen op 's mans posteriores zie
toebrengen. Aangenaam zal dit zeker niet
geC. A. Walbrodt, Berlijn, en
Ce prijs 300 Kronen j Simon Winawer, Warschau.
7e prijs 200 Kronen met G ?;> winstpunten (ieder
250 Kronen).
De prijs van 100 Kronen, voor 't beate resultaat
tegen de prijswinners , werd gev/onnen door Dr.
Tarrasch.
De gelukkige overwinnaars zullen niet lang de zuur
verdiende rust kunnen smaken ; Te Weeuen , in de
Neus Wiener Schachelub, zijn reeds alle
loebereidseleu getroffen tot ceu nieuwen kauipstrijd. Deze
wedstrijd staat onder patronaat van den ijverigui
Weener schaakinaeeeen Baron Albart von 11 jthsehild.
De deelnemers ontvangen voor ieder winstpunt 30
ilorijnen, voor eed remise 20 . en een verliespunt
wordt met 15 il. gehonoreerd. Verder ontvangt degene
die 't hoogste aantal winstpunten behaalt, een dia
manten ring ter waarde van 350 . Deze wedstrijd
tusschen de zeven prijswinner-j van Boedapest zal
mei den we i strijd om 't Eerste kampioenschap der
Wereld" tusschen Lasker en Steimtz te Moskou
samenvallen.
Met innig leedwezen vernamen wij 't bericht van
't overlijden van den 38 jarigen schaakmeester W.
H. K. Polluek. Dit doodobencht, zal ongetwijft ld allen
diep treffen, die evenals wij den overledene van nabij
gekend hebben. Nog geen twee maanden geleden
vertoonde zich 't eerst symptomen van een long
aandoening, die h.-ni noodzaakte zijn
schaakredacteurschap in de l^tl!int<n-i' ,\V«v: neer te leggen, daar htj
hoopte in de ouderlijke woning te Cl'fton genezing
ze zullen vinden. Xtjn gestel, dat door jarenlange
veronachtzaming ondermijnd was, kon echter de ge
vaarlijke ziekte slechts korten weerstand bieden,
zoodat hij dan o;jk weinige weken na zijn terugkeer
in Engeland bezweek. Zijn grootste verdienste als
schaker verwierf Poilock zich ais redacteur
derschaakafdceling in de l><il!ii,ini-i \<:irx, waarvan hem de
leiding, kort na zijn aankomst in Amerika (in 18^9}
werd aangeboden. Poilock wist aan deze rubriek
denzell'den stempel van originaliteit te verleenen, die
ook steeds in zijn partiJL-n viel waar te nemen, en
! die deze iubriek zeer spoedig een ongekende
popu! lariteit verschafte. Als praktisch speler behaalde
Polloek zijn grootsten triorni' op don wedstrijd te
Belt'ast in 188ü, waar hij al zijn tegenstanders,
waar' onder Blaekburno en lïurn, versloeg. Op den wed
strijd in 188'J te New-York speelde hij een partij (met
den Ie prijs winner Max Wei^sJ die zeker tot 't mooiste
j gerekend moet worden, wat zich ooit op een wedstrijd
i voordeed. Poilock won deje par.ij dour een
cimbinatie die in diepte en achevé, op een lijn gesteld
kan worden met de onsterfelijke partijen tus&ehen
Anderssen?Kieseritzky, die van Masou met Winawer
(Weenen '82 en Zukeitort?Blackhurne [Londen'83).
Pollock's speelsterkte was echter aan te groote wis
selingen onderhevig, dan dat hij op een hedendaagsch
tournooi kans van slagen had kunnen hebben. Toch
won hij op de wedstrijden te Londen '86, Bradford '88,
New-York '8(j en liasnngs '95 tal van partijen tegen
de sterkste spelers. Te Hastings won hij o. a. twee
voortreffelijk gespeelde partijen (tegen Dr. Tarrasch
en Steimtz). Poilock vertoonde in zijn spel, in zijn
optreden en in 't stelselmatig veronachtzamen zijner
gezondheid, een opvallende overeenkomst met den,
evenals hij op jeugdigen leeftijd aan tering overleden,
Engelsehen meester Cecil de Vere. Indien men van
poëzie iu 't schaakspel mag spreken, dan waren De
Yere en Pollock zeker schaakpoëten bij uitnemend
heid, want in hun partijen voert 't artistieke element
fcteeds den boventoon. En even sympathiek als't spel
van uit tweetal, was hun geheele persoonlijkheid, al
waren geen van beide viij van do gebreken, aan
geniale naturen soms eigen. Zoolang ware genialiteit
in de schaakkunst als 't hoogste blijft gelden, zoolang
zal ook do nagedachtenis van Poilock, naast die van
zijn evenbeeld De Ycre, in eere worden gehouden.
Hij ruste in vrede.
PAUTIJES VAN PEN WED
Raadsheer
Wit.
llud. Charousek,
Budapeat.
l «il
2 f4
SU «'4
4 (U
5 e
6 II 1)3
7 d;?
S P h'3
J) D c3
Sterker was
geilde met
1011 U bi de
winnen.
10 0-0
11 U al t!
Trchigoriue
dezen sterken
derdaad 't plei
geen rekening
De volgende
nagenoeg al'e ,
«5
ef4:
(?!>
re
do
P
P
R £±
P li
i' b l
P aC.'
i* c(i.
uroi- 11 L-2 en
dame te
R i>2
had niet
zet, die
int beslecht,
gebonden.
zetten zijn
iredwongen
SÏKIJD TE BUDAPEST.
Gambiet.
Zwart.
Mich. Tschigorine.
Petersburg.
van Zwart's kant.
11 c6
12 R 1-6: f! bcö:
13 I) 06: f K e7
U P 14: P 14:
15 K f4:
16 P c3
17 e6
h
R cl
T ('H.'
Hier mist Zwart den
eenigen zet, die nog een
ilanw kansje op redding
had gegeven,nl.; 17?1'5/
18 K c7 ft7:
19 R d8: f
20 1) b7 t
21 T 17 f
22 D d7:
23 T el
24 1)3
Zwart geeft op.
T dS:
T d7
K 17:
R e7
T c8