Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.1011
alweder maar n persoon, maar toch, voor
ben, die den militairen dienst principieel wil
len verdedigen, zou het gevaarlijk kunnen
mjn een telling te beginnen. Wij althans
zouden het niet onmogelijk achten, dat bij
het onderwerpen van Tolstoï's gevoelen aan
een geheel vrije volksstemming een groot
deel der natie, met de synoden, de bis
schoppen, de predikanten, de pastoors, de
rabbie's, de professoren, de docenten, de on
derwijzers, de kerkelijke en wereldlijke
vereenigingen van vrouwen en van mannen
enz. enz. aan het hoofd, zou zeggen : zeker,
die man heeft gelijk! Eigenlijk verwondert
het ons wel een weinig, dat de
Vredebonders van allerlei soort nog nooit zulk
een telling hebben gehouden. Welnu, de
Nederlander v. d. Veer heeft de quaestie
aan de orde gesteld, zóó dat zij min of
meer een Europeesche quaestie is geworden,
waarom zou de Algemeene Nederlandsche
Vredebond over deze zaak nu niet eens het
oordeel vragen der Nederlandsche natie. Zij
kan efn stoot aan de beweging geven, die
van de Noordzee tot het Uralgebergte zich
doet gevoelen. Als al de gemoedsbezwaarden
hun meening hebben uitgesproken, zal de
vraag hierboven gesteld: heeft de staat het
xedelyk recht hen toch tot het vervullen van
dienstplicht te dwingen, nog beantwoord
moeten worden... maar waarschijnlijk zou
men daarmee niet eens behoeven te wachten
tot het achtste congres!
Heeft Tolstoïaan zoo iets gedacht, toen
hij schreef: de tijden zijn nabij'?
Welk een gedachte: Mars dagen zijn geteld!
Helaas, de eenige die, naar wij vreezen,
geen reden heeft bij dat alles zich ongerust
te maken is de Krijgsgod zelf'.
Geen troon voorshands staat steviger dan
die van Mars!
EEN AFSCHEID.
De motie van de heeren v. Nierop c. s.
tegenover de voordracht van B. en W., tot
gemeente exploitatie van de gasfabriek, gesteld
werd, Maandag j.l. aangenomen.
Hiermede was de werkzaamheid van den
heer Treub als Wethouder van Publieke
Werken geëindigd.
Maar de hoofdman", zoo schrijft De Stan
daard Mr. Treub verdedigde de voordracht
in een rede van een uur lang. Handigheid
was aan die verdediging niet te ontzeggen ;
zaakkennis evenmin; maar het was geen
strijden meer, het was nog maar
tegenspartelen van iemand die strijdensmoe zich
?de wapenen aan de hand voelt ontzinken".
»Te ruim vijf ure viel de slag.
Het voorstel-Van Nierop werd aangenomen
met 28 tegen 8 stemmen, en daarmee aan
Mr. Treub een nederlaag toegebracht, die
verpletterend was.
Twee wethouders, de heeren Van Leeuwen
en Schölvinck, stemden met de meerderheid
van den Raad, en van de »Radicalen" stemden
alleen de heeren Gerritsen en den Hertog
voor Treubs voorstel.
Tragisch einde."
»De voorzitter bracht daarop in hartelijke
bewoordingen hulde aan den ij ver en de talenten
van den uittredenden wethouder en de raad
applaudisseerde.
Toen wilde Mr. Treub het woord nemen,
maar hij kon niet. Door zijn gevoel overmand
verliet hij, terwijl de woorden weigerden over
zijn lippen te komen, de Raadszaal.
Wat er toen in het hart van Mr. Treub
moet zijn omgegaan ?
Dacht hij aan al de moeiten, op het
Amsterdamsche Prinsenhof doorworsteld ; aan al
de tegenwerking, die hij ondervond ; aan al
de bitterheid van den strijd, in de laatste
jaren niet het minst met voormalige geestver
wanten gevoerd ?
Wij weten het niet; maar zijn heengaan,
zóó, maakte een diepen indruk."
Inderdaad, dit was een tragisch slot. En
de burgerij, evenals wij, zal het geen moeite
kosten met de Standaard te erkennen, dat
Treub »veel gedaan heeft" een man zich betoond
heeft »van groote werkkracht'', rnet een onge
meen »debating power" toegerust.
Onwillekeurig vraagt men zich af, wat tot
dit tragisch eind geleid heeft en niet slechts
tot dit tragisch eind, maar wat oorzaak is
geweest van een zoo onbevredigende werk
zaamheid.
De heer Treub heeft veel geirild.
Maar vaak heeft hij iets anders gewild
dan waartoe hij geroepen gcheen.
Pas enkele weken wethouder van financiën,
of hij stelde zich reeds candidaat voor de
Tweede Kamer. Midden onder de voorberei
ding vau zijn plannen als wethouder van
Publ. Werken toonde hij een professoraat te
begeeren, en nu, nog maar aan het begin van
de toepassing zijner plannen, nam hij het
werd hem door den heer Heineken op niet
al te vriendelijke wijs herinnerd een
pro| fessoraat met beide handen aan.
Hij was wethouder van financiën, en met
het oog op zijn studiën, moest men hem
houden voor den aangewezen man, om dit
ambt te bekleeden.
In deze hoedanigheid nam hij het initiatief
tot tweeërlei daad: lo. Tot heffing eener
forensenbelasting. '
Een bewijs zijner geesteskracht moest men i
zien .in het feit, dat hij den Raad tot zulk j
een beslissing wist te overreden. Immers een
forensenbelasting, door iedereen billijk geacht, !
zou al ware zij niet in strijd met de wet
de onbillijkste belasting zijn die men zich
denken kan, indien zij toegepast werd op de
voorgedragen wijze, zoodat een uitwonende
dubbel moest betalen. Dit voorstel door den '
Raad aanvaaid, had geen gevolg, het werd |
door Gedeputeerden verworpen.
2o. wist hij een conversie van gemeente
schuld te doen aannemen. Doch ook dit bleek,
ten gevolge van de wijs waarop hij haar door
voerde, in de praktijk een tegenvaller te zijn.
Niet lang daarna ging Mr. Treub over naar
de afdeeling Publieke Werken d. w. z.
stapte hij weer buiten den kring, dien hij niet
zeker recht den zijne kon noemen.
Wat hij als zoodanig verricht heeft is
overbekend. De telefoongeschiedenis behoeft
niet nog eens verteld te worden. In samen
werking met den heer Serrurier, den vroegeren
?wethouder van P. W., werd de zaak veel te
laat aan de orde gesteld, en eenmaal aan de
orde ging de voorbereiding met zooveel horten
en stooten, dat Mr. Treub bijna gevallen was.
De gasquaestie, die een oplossing eischte, i
bleef van Juni 1895 hangende en nu opeens
op de agenda geplaatst, om haar nog even
vóór het vertrek van den wethouder af' te
doen, bleek zij zoo gebrekkig voorbereid, dat
aan de berekening, waarop de voordracht tot
gemeente-exploitatie, met een leening van
16 millioen, berustte, reeds dadelijk een deel
als foutief moest worden teruggenomen, terwijl
de algemeene grief' was, dat het aan de onont
beerlijke hulp van deskundigen had ontbroken.
Het groote succes van beteekenis, dat Mr
Treub behaalde, was de oplossing der
beursquaestie; altoos indien het ongelukkige plan
om midden op het Damrak een straat van
10 meter breedte te stichten en een beurs te !
bouwen op den hoofdtoegangsweg naar het j
hart van de stad, ooit zal worden uitgevoerd, j
Van dit kwaad echter is Mr. Treub niet de j
hoofdschuldige; de beurscommissie draagt i
van de verantwoordelijkheid daarvoor het ]
grootste deel. j
Welke persoonlijke eigenschappen den beer l
Treub als wethouder van P. W. zooveel strijd
en tegenspoed hebben bezorgd, zullen wij in
het midden laten, het zou ook niet aangaan
thans daarover te spreken zonder de aandacht
te vestigen op zekere verhoudingen in den
Raad, op de samenstelling van het Dag- j
Bestuur, op allerlei invloeden die gemakke
lijker te gevoelen dan te omschrijven zijn ;
maar als men den heer Treub op zoo tra
gische'1 wijze ziet heengaan als wethouder
van P. W. is het geoorloofd op n misslag
te wijzen dien de heer Treub heeft begaan :
de heer Treub had wethouder van Financiën
moeten blijven. Iemand als hij, te krachtig
ven wil, te theoretisch van aanleg en te vlug
van geest om gemakkelijk aan eigen onvol
komenheid van inzicht, ook op practisch ge
bied, te kunnen gelooven, moet van een zooveel
en zoovelerlei zakelijke kennis vereiscbcnd ter
rein, als dat van Publ. Werken, verre blijven.
Had nu de heer Treub zich bepaald tot
het financieel beheer der gemeente, door de
mislukking der forensenbelasting en die der
conversie tot de noodige voorzichtigheid
aangespoord, wie weet hoeveel goeds bij voor
de gemeente had kunnen verrichten, juist in
deze jaren, terwijl een nieuwe regeling der
gemeentefinanciën meer dan ooit aan de orde
was gesteld.
Welk een voordeel zou het niet voor Am
sterdam geweest zijn, wanneer nu twee jaar ach
tereen een bekwaam man het zoo moeilijk en
zoo veel beteekencnde vraagstuk der
gemeentefinanciën voor Amsterdam had bestudeerd,
het met den gemeenteraad en met den Mi
nister had overwogen, en het in liet openbaar
had toegelicht. Daartoe was Mr. Treub inder
daad geroepen, en daaraan heeft bij niets
gedaan, om, als bestond dat groote vraagstuk
niet, zich te geven aan Publ. Werken.
Want wat heeft hij nu tot stand gebracht?
Veel te weinig om er mee tevreden te kunnen
zijn en wat anderen zonder een animositeit,
die vaak tot bitterheid steeg, te wekken, even
goed hadden kunnen verrichten. En kon men
hiermee nog maar alles voor gezegd houden.
Doch dit is geenszins het geval. Want terwijl
Mr. Treub trouw is gebleven en, het strekt
hem tot eer, zich getrouw betoond heeft aan
het beg'nsel van gemeente-exploitatie, werd
door de zonderlinge manier, waarop hij daar
toe wilde drijven of haar voorbereidde, dat
beginsel zelf' in discrediet gebracht. Hoe ge
makkelijk toch viel het den tegenstanders van
gemeente-exploitatie der daarvoor aangewezen
l
inrichtingen niet, de telefoon-geschiedenis
als wapen te gebruiken, en wat kon
noodlootiger voor ditzelfde beginsel zijn, dan het
indienen van een voordracht als die nopens
de gasfabriek, waarbij men ten slotte met
foutieve berekeningen en zonder over behoor
lijke inlichtingen van deskundigen te kunnen
beschikken, een crediet van 16 millioen a
3 pCt! vraagt. Zulk kinderwerk moest niet
verbonden zijn aan den naam van een man
als Mr. Treub.
Hoe dit zij, al konden wij Mr. Treub in
zijn werkzaamheid niet bewonderen, zijn ijver,
zijn inspanning, zijn talenten rechtvaardigen
de waardeering, waarvan Mr. Meinesz blijk
gaf, en algemeen is ongetwijfeld de wensch,
dat hij, nu alleen zijnde met Minerva, het
plekje zal gevonden hebben, dat hem gedu
rende tal van jaren een rustig verblijf biedt.
Straatjongenstaktiek?
Nu de burgers der Vereenigde Staten van
twee kwaden het minste hebben gekozen en
aan den ultra-protecüonist Mac Kinley eene
ontzaglijke meerderheid hebben bezorgd over
den zilverman Bryan; nu het meer dan
waarschijnlijk is geworden, dat Mac Kinley
in het Representantenhuis eveneens eene
meerderheid zal vinden, mogen we in het
oude Europa met een zucht van verlichting
de oogen wel even afwenden van de Nieuwe
Wereld en nogmaals onze aandacht wijden
aan de onthullingen van vorst Bismarck en
aan den geweldigen indruk dien dezen heb
ben terug gebracht.
»Straatjongenstaküek" is een hard woord,
maar het is ons door den kluizenaar vati
Friedrichsruhe zelf in den mond gegeven.
In den kring van zijn familie en zijn vrien
den heeft Bismarck dezer dagen gezegd: »Ik
had wel gedacht, dat de steen, dien de
llainIjunjer Nacltric/itf/t in den eendenpoel hebben
gegooid, een luid gekwaak zou doen ont
staan ; maar dat het spektakel zoo groot is
geworden, heeft mij toch nog verrast." Wij
zullen het beeld, dat ook voor hen die zich
over Bismarck's onthullingen terecht veront
waardigd hebben getoond, alles behalve
vleiend is, niet verder uitwerken. Het is
voldoende te constateeren, dat de soort van
Njiort, waar vorst Bismarck zich nog in ver
kneukelt, volgens zijn eigen liefelijke beeld
spraak kwajongenswerk is, en dat men de
schouders moet ophalen over den on verstan
dige n ijver der getrouwen, die in plaats van
te zeggen : »Wie veel heeft liefgehad, dien
zal ook veel worden vergeven," ook deze
daad van den gewezen rijkskanselier als eene
uiting van hooge en oprechte vaderlands
liefde verheerlijken.
Een agrarisch blad, dat met de omgeving
van vorst Bismarck op zeer goeden voet
staat (de Berlijnsche JJank- mi/l
IlaitdiiaM'itimy), werpt een eigenaardig licht op de
motieven, die den vorst tot zijne onthullingen
leidden. »Czar Nikolaas II'' zoo lezen
wij »had het voornemen, gedurende zijn
verblijf in Duitschland aan vorst Bismarck
Ie Friedrichsruhe een bezoek te brengen.
De jonge czar koestert voor den Duitschen
staatsman gevoelens van oprechte vereering
en genegenheid. Dat hij voornemens was dit
bezoek te brengen, was geen geheim. Het
bezoek heeft niet plaats gehad, tengevolge
van een wenk van hooggeplaatste zijde.
Indien de czar afzag van de vervulling van
zijn wensch en zijn voornemen, dan kan dit.
slechts geschied zijn, omdat hem van den
kant der hoogste regeeringskringen verzocht
is, daarvan af' te zien. Zoo als wij uit be
trouwbare bron vernemen, is dit inderdaad
het geval geweest.
»Het spreekt van zelf, dat men te Friedrichs
ruhe, waar de czar werd verwacht, het bericht
van diens wegblijven niet zonder eenige ver
wondering ontving. Verwondering, zeggen
wij, niet ontstemming, want men kende toen
te Friedrichsruhe de eigenlijke reden van het
wegblijven nog niet, en kon die des te minder
gissen, omdat men daar vast geloofde aan
de oprechtheid der verzoening niet den keizer.
De verwondering was echter eene pijnlijke,
niet omdat andere personen w M de hooge
onderscheiding van een bezoek van den czar
hadden genoten, maar omdat het wegblijven
van den czar het uitvoeren van een vader
landslievend plan onmogelijk maakte: vorst
Bismarck had namelijk van deze gelegenheid
willen gebruik maken, om persoonlijken in
vloed uit te oefen op den /oon, gelijk hij dit
negen jaren geleden op den vader (czar
Alexander III) bad gedaan, ten einde in
het belang van den vrede, in den geest van
bet politiek testament van keizer Wilhelm
I, Duitschland wederom aan de zijde van
Rusland te brengen.
»llet uitblijven van het bezoek maakte
het onmeogelijk, dit plan in een mondeling
onderhoud te volvoeren. De onthullingen der
llaiiihnriji'r Xrn-lirii'Jili'ii waren nu bet hulp
middel om hetzelfde doel te reiken. In de
plaats van bet mondelinge beroep volgde
bet luide beroep ca dit werd niet slechts
gericht aan het adres van den czar, maar
ook aan dat van al diegenen, die den vrede
wenschen en die het met Duitsehland goed
meenen, aan de verantwoordelijke, aan de
raadgevers, zoowel als aan hen die raad
ontvangen. De onthullingen moesten een
laatste poging zijn om te Petersburg en te
Berlijn een terugkeer te verkrijgen tot de
oude richting der Duitsche en der Rus
sische staatkunde; zij moesten eene waar
schuwing zijn voor eene Fransch Russische
alliantie en tegelijkertijd voor de noodlottige
dwaling van een samengaan van Duitschland
met Engeland."
Tot zoover het Berlijnsche blad. Of'vorst
Bismarck met deze onthulling gediend is,
mag men betwijfelen. Zij geeft aan het
veel besproken artikel geheel het karakter
van eene tegen Keizer Wilhelm II gerichte
persoonlijke wraakneming. Want dat de in den
: eendenpoel geworpen steen de uitwerking
zou kunnen hebben, Rusland gunstiger voor
Duiesbhland te stemmen, gelooft geen schep
sel. De meeste welwillende uitlegging van
Bismarck's indiscretie was tot dusver, dat
hij den Franschen eene illusie heeft willen
ontnemen, en zich, met dit doel voor oogen,
niet heeft ontzien, bij de bondgenooten te
Ween en en te Rome ernstig wantrouwen te
wekken in de eerlijkheid van Duitschlands
politiek. Thans blijkt het, dat zich achter
die roekeloosheid nog motieven van heel wat
minner allooi verbergden.
De Ht'ichftatKf'itjcr is ook nu kalm ge
bleven. Het blad heeft alleen doen uitkomen,
dat slechts de verantwoordelijke regeering kan
beslissen, in boe verre vroegere
regeeringsdaden, welke eene tweezijdige verbintenis
tengevolge hadden, in het belang des lands
geheim moeten worden gehouden. Een staats
man in ruste, hoe groot de rol ook moge
zijn, die hij vroeger in de geschiedenis van
zijn land heeft gespeeld, kan en mag zich
daarover geen oordeel aanmatigen.
Het is duidelijk, dat er termen bestaan
om Bismarck wegens landverraad te ver
volgen. Hij zelf beeft, om redenen, die in
vergelijking van zijn eigen vergrijp
beuzelachtig mogen heeten. aan graaf Arnim en
aan professor Geff'cken al de gestrengheid
van de wet en al de onverzoenlijkheid van
zijn haat doen gevoelen.
Toch is het zeker, dat de regeering niets
tegen den oud-rijkskanselier zal doen en het
vonnis zal overlaten aan de rechtbank der
openbare meening, die zich gelukkig duidelijk
genoeg heeft uitgesproken.
Bismarck zelf weet zeer goed, dat men
hem met rust zal laten, en mogelijk spijt
hem dit. »Ik zou er niets tegen hebben, als
men mij een dramatisch slot bezor^uu," .
heeft hij dezer dagen zelf verklaard. Het
slot is, dunkt ons, ook zonder vervolging,
dramatisch genoeg: de oprechtste vrienden
en vereerders van den ouden staatsman zul
len zich het meest bedroeven over de hou
ding door hem aangenomen, waardoor hij
zijn eigen prestige meer en meer afbreekt.
Inhoud van verschillende bladen.
II e t Jl ;i n d e l b b l a d. l Nov. Tocli een hulde
blijk aan on.10 koningin7'.
j 3?t Nov. Iets over '.Ie brandweer en
brand! assurantie)" I?II.
3 Nov. Ho'ietsprograui eener hernieuwde liberale
, Staatspartij" : ingez. door Unitariër).
1 4 Nov. Do programma'a der liberale Unie1' (door
N. G. Piei'bi'iii.
; 4 Nov. ,,1'rolectie of Vrijhandel V' (mid d'Aulnis
GU van A^cndell' de Cuuiuk te Utrecht)
De 8 t a n d a a r d. '2 November. De
KoninklijkEnge l se hèv accu, e-co m missie".
4: Nov. ,,Uitvlucht' , van Unitariër omtront den
! godsdit-nwtigen btaat '.
i O Nov. Onenteering" (De politieke partijen).
! II e t C e n t r u m. 2-?o Nov. Ontmaskering"
(Dr. Iï.taille en /ijn boek ..Lu Diablo au \l\&ielu"J.
i i Nov. ,, luen Leeken-mit-sie".
5 Nov. Kemirmerland in last" (Yoet.brug te Velzen).
(J Nov. ., Miada'.lig of ziek'' (misdadiger.-) j.
i D e la n t, i r.) N e d e r l a n d e r. 3U Ojt. en 2 Nov.
, De U", ie en De Standaard.'"'
4 Nuv. Antwoord aan Boaz".
j Nov. Splitsing der gemeenten. I ' ingt:z.
! T, i in b. K o e r i e r. '31 Oct. ,.1'rotektie of
viijhandelV"
'2 Nov. Stiefmoederlijke behandeling", ((Je kolonie
! Curarao) door M. de Kas.
| Middel b. (J t. :lüen :Jl Oct, 2, 3 en 4 Nov.
? Du ( r e ti / e e n t ;s -1 i 11 a n c i e 11",
! N i e vi \v e \V i n s c h. C' t. '2 Nov. .,üe Liberale
! Unie en de nieuwe kiezers''.
:' Z a a n I. C t. -i Nov. Haag^cbe Brirveu". (De Gron.
j en Leidsche motic-s en de Liberale Ui.ie).
i Het V o! k s d a g b l ad. '2 Nov. Kun ui
l.uidcrs', partij."
; ."> Nov. ( l^neesknndige llapportea" (ten <>]>/ichte
? van peiibun nen).
?i Nov. \Vie zich aan een ander S[)ie;,re]t . . . ."
(De imperial te AVurncn).
It echt v o o r All e n. l Nov. Kunst,
Sociaj lihitie en p;ussur .
! Sociaal \Ve e k 1) l a d. 31 Oct. r]l,,i zilveren
1 l'e^st van het Atgeint i-u N,-d. Werkli.Mlunvcrhomt''.
.. [loe te 'ri (ïravt-nliy gr- t-ii te ji'jtterdani \'oor het
onderwijs der annen ^cxorgd wordt" (Sl-itj door Ji.
. \V. J. A. Sclio-ik. Uit Itaü,- II, doo,- C', de V. 11.
l De V (j l k M s t c m. 31 Oer. ,.I)e
(("niecntc-linani eien" I. door C. H. AV. llaedt. . Onbillijk i.eooi'drulil"
! (Uu 11 at je'i . .,Or ai i lebend van oi'do" door \Y. H.
! Nederboed.
l' a t r i ui o n i u m. .'U Oct. Over de uitoefening
i van het kie>>- en ^ttniivtH-hi naar de nieuwe wei".
! De V o l k s b a n i «.- r iJt. K. Vulkbbundj. :)?:) Oct.
[ ,.llet reclit van vereeniging ' Ingoz.';.
De S u c i a a l ? D e m o c r a a c. 31 Oct. Ken strijd
om de openbaarheid '.
\ Het, F r i e s c h V o l k ^ b l a d. l Xov. J)e
regei ling der UenieeMte-:inanei<:n.''
] H e t S c h o o l b l ad. :J Nov. Da bevolking der
openbare scholen te Amsterdam,'; door H. \V. J. A.
Schook.
H et ui e u w e S c h o o l b l a d. 30 Oct. Handen
arbeid op de Lagere school", door J. Stam.