De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 8 november pagina 2

8 november 1896 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1011 alweder maar n persoon, maar toch, voor ben, die den militairen dienst principieel wil len verdedigen, zou het gevaarlijk kunnen mjn een telling te beginnen. Wij althans zouden het niet onmogelijk achten, dat bij het onderwerpen van Tolstoï's gevoelen aan een geheel vrije volksstemming een groot deel der natie, met de synoden, de bis schoppen, de predikanten, de pastoors, de rabbie's, de professoren, de docenten, de on derwijzers, de kerkelijke en wereldlijke vereenigingen van vrouwen en van mannen enz. enz. aan het hoofd, zou zeggen : zeker, die man heeft gelijk! Eigenlijk verwondert het ons wel een weinig, dat de Vredebonders van allerlei soort nog nooit zulk een telling hebben gehouden. Welnu, de Nederlander v. d. Veer heeft de quaestie aan de orde gesteld, zóó dat zij min of meer een Europeesche quaestie is geworden, waarom zou de Algemeene Nederlandsche Vredebond over deze zaak nu niet eens het oordeel vragen der Nederlandsche natie. Zij kan efn stoot aan de beweging geven, die van de Noordzee tot het Uralgebergte zich doet gevoelen. Als al de gemoedsbezwaarden hun meening hebben uitgesproken, zal de vraag hierboven gesteld: heeft de staat het xedelyk recht hen toch tot het vervullen van dienstplicht te dwingen, nog beantwoord moeten worden... maar waarschijnlijk zou men daarmee niet eens behoeven te wachten tot het achtste congres! Heeft Tolstoïaan zoo iets gedacht, toen hij schreef: de tijden zijn nabij'? Welk een gedachte: Mars dagen zijn geteld! Helaas, de eenige die, naar wij vreezen, geen reden heeft bij dat alles zich ongerust te maken is de Krijgsgod zelf'. Geen troon voorshands staat steviger dan die van Mars! EEN AFSCHEID. De motie van de heeren v. Nierop c. s. tegenover de voordracht van B. en W., tot gemeente exploitatie van de gasfabriek, gesteld werd, Maandag j.l. aangenomen. Hiermede was de werkzaamheid van den heer Treub als Wethouder van Publieke Werken geëindigd. Maar de hoofdman", zoo schrijft De Stan daard Mr. Treub verdedigde de voordracht in een rede van een uur lang. Handigheid was aan die verdediging niet te ontzeggen ; zaakkennis evenmin; maar het was geen strijden meer, het was nog maar tegenspartelen van iemand die strijdensmoe zich ?de wapenen aan de hand voelt ontzinken". »Te ruim vijf ure viel de slag. Het voorstel-Van Nierop werd aangenomen met 28 tegen 8 stemmen, en daarmee aan Mr. Treub een nederlaag toegebracht, die verpletterend was. Twee wethouders, de heeren Van Leeuwen en Schölvinck, stemden met de meerderheid van den Raad, en van de »Radicalen" stemden alleen de heeren Gerritsen en den Hertog voor Treubs voorstel. Tragisch einde." »De voorzitter bracht daarop in hartelijke bewoordingen hulde aan den ij ver en de talenten van den uittredenden wethouder en de raad applaudisseerde. Toen wilde Mr. Treub het woord nemen, maar hij kon niet. Door zijn gevoel overmand verliet hij, terwijl de woorden weigerden over zijn lippen te komen, de Raadszaal. Wat er toen in het hart van Mr. Treub moet zijn omgegaan ? Dacht hij aan al de moeiten, op het Amsterdamsche Prinsenhof doorworsteld ; aan al de tegenwerking, die hij ondervond ; aan al de bitterheid van den strijd, in de laatste jaren niet het minst met voormalige geestver wanten gevoerd ? Wij weten het niet; maar zijn heengaan, zóó, maakte een diepen indruk." Inderdaad, dit was een tragisch slot. En de burgerij, evenals wij, zal het geen moeite kosten met de Standaard te erkennen, dat Treub »veel gedaan heeft" een man zich betoond heeft »van groote werkkracht'', rnet een onge meen »debating power" toegerust. Onwillekeurig vraagt men zich af, wat tot dit tragisch eind geleid heeft en niet slechts tot dit tragisch eind, maar wat oorzaak is geweest van een zoo onbevredigende werk zaamheid. De heer Treub heeft veel geirild. Maar vaak heeft hij iets anders gewild dan waartoe hij geroepen gcheen. Pas enkele weken wethouder van financiën, of hij stelde zich reeds candidaat voor de Tweede Kamer. Midden onder de voorberei ding vau zijn plannen als wethouder van Publ. Werken toonde hij een professoraat te begeeren, en nu, nog maar aan het begin van de toepassing zijner plannen, nam hij het werd hem door den heer Heineken op niet al te vriendelijke wijs herinnerd een pro| fessoraat met beide handen aan. Hij was wethouder van financiën, en met het oog op zijn studiën, moest men hem houden voor den aangewezen man, om dit ambt te bekleeden. In deze hoedanigheid nam hij het initiatief tot tweeërlei daad: lo. Tot heffing eener forensenbelasting. ' Een bewijs zijner geesteskracht moest men i zien .in het feit, dat hij den Raad tot zulk j een beslissing wist te overreden. Immers een forensenbelasting, door iedereen billijk geacht, ! zou al ware zij niet in strijd met de wet de onbillijkste belasting zijn die men zich denken kan, indien zij toegepast werd op de voorgedragen wijze, zoodat een uitwonende dubbel moest betalen. Dit voorstel door den ' Raad aanvaaid, had geen gevolg, het werd | door Gedeputeerden verworpen. 2o. wist hij een conversie van gemeente schuld te doen aannemen. Doch ook dit bleek, ten gevolge van de wijs waarop hij haar door voerde, in de praktijk een tegenvaller te zijn. Niet lang daarna ging Mr. Treub over naar de afdeeling Publieke Werken d. w. z. stapte hij weer buiten den kring, dien hij niet zeker recht den zijne kon noemen. Wat hij als zoodanig verricht heeft is overbekend. De telefoongeschiedenis behoeft niet nog eens verteld te worden. In samen werking met den heer Serrurier, den vroegeren ?wethouder van P. W., werd de zaak veel te laat aan de orde gesteld, en eenmaal aan de orde ging de voorbereiding met zooveel horten en stooten, dat Mr. Treub bijna gevallen was. De gasquaestie, die een oplossing eischte, i bleef van Juni 1895 hangende en nu opeens op de agenda geplaatst, om haar nog even vóór het vertrek van den wethouder af' te doen, bleek zij zoo gebrekkig voorbereid, dat aan de berekening, waarop de voordracht tot gemeente-exploitatie, met een leening van 16 millioen, berustte, reeds dadelijk een deel als foutief moest worden teruggenomen, terwijl de algemeene grief' was, dat het aan de onont beerlijke hulp van deskundigen had ontbroken. Het groote succes van beteekenis, dat Mr Treub behaalde, was de oplossing der beursquaestie; altoos indien het ongelukkige plan om midden op het Damrak een straat van 10 meter breedte te stichten en een beurs te ! bouwen op den hoofdtoegangsweg naar het j hart van de stad, ooit zal worden uitgevoerd, j Van dit kwaad echter is Mr. Treub niet de j hoofdschuldige; de beurscommissie draagt i van de verantwoordelijkheid daarvoor het ] grootste deel. j Welke persoonlijke eigenschappen den beer l Treub als wethouder van P. W. zooveel strijd en tegenspoed hebben bezorgd, zullen wij in het midden laten, het zou ook niet aangaan thans daarover te spreken zonder de aandacht te vestigen op zekere verhoudingen in den Raad, op de samenstelling van het Dag- j Bestuur, op allerlei invloeden die gemakke lijker te gevoelen dan te omschrijven zijn ; maar als men den heer Treub op zoo tra gische'1 wijze ziet heengaan als wethouder van P. W. is het geoorloofd op n misslag te wijzen dien de heer Treub heeft begaan : de heer Treub had wethouder van Financiën moeten blijven. Iemand als hij, te krachtig ven wil, te theoretisch van aanleg en te vlug van geest om gemakkelijk aan eigen onvol komenheid van inzicht, ook op practisch ge bied, te kunnen gelooven, moet van een zooveel en zoovelerlei zakelijke kennis vereiscbcnd ter rein, als dat van Publ. Werken, verre blijven. Had nu de heer Treub zich bepaald tot het financieel beheer der gemeente, door de mislukking der forensenbelasting en die der conversie tot de noodige voorzichtigheid aangespoord, wie weet hoeveel goeds bij voor de gemeente had kunnen verrichten, juist in deze jaren, terwijl een nieuwe regeling der gemeentefinanciën meer dan ooit aan de orde was gesteld. Welk een voordeel zou het niet voor Am sterdam geweest zijn, wanneer nu twee jaar ach tereen een bekwaam man het zoo moeilijk en zoo veel beteekencnde vraagstuk der gemeentefinanciën voor Amsterdam had bestudeerd, het met den gemeenteraad en met den Mi nister had overwogen, en het in liet openbaar had toegelicht. Daartoe was Mr. Treub inder daad geroepen, en daaraan heeft bij niets gedaan, om, als bestond dat groote vraagstuk niet, zich te geven aan Publ. Werken. Want wat heeft hij nu tot stand gebracht? Veel te weinig om er mee tevreden te kunnen zijn en wat anderen zonder een animositeit, die vaak tot bitterheid steeg, te wekken, even goed hadden kunnen verrichten. En kon men hiermee nog maar alles voor gezegd houden. Doch dit is geenszins het geval. Want terwijl Mr. Treub trouw is gebleven en, het strekt hem tot eer, zich getrouw betoond heeft aan het beg'nsel van gemeente-exploitatie, werd door de zonderlinge manier, waarop hij daar toe wilde drijven of haar voorbereidde, dat beginsel zelf' in discrediet gebracht. Hoe ge makkelijk toch viel het den tegenstanders van gemeente-exploitatie der daarvoor aangewezen l inrichtingen niet, de telefoon-geschiedenis als wapen te gebruiken, en wat kon noodlootiger voor ditzelfde beginsel zijn, dan het indienen van een voordracht als die nopens de gasfabriek, waarbij men ten slotte met foutieve berekeningen en zonder over behoor lijke inlichtingen van deskundigen te kunnen beschikken, een crediet van 16 millioen a 3 pCt! vraagt. Zulk kinderwerk moest niet verbonden zijn aan den naam van een man als Mr. Treub. Hoe dit zij, al konden wij Mr. Treub in zijn werkzaamheid niet bewonderen, zijn ijver, zijn inspanning, zijn talenten rechtvaardigen de waardeering, waarvan Mr. Meinesz blijk gaf, en algemeen is ongetwijfeld de wensch, dat hij, nu alleen zijnde met Minerva, het plekje zal gevonden hebben, dat hem gedu rende tal van jaren een rustig verblijf biedt. Straatjongenstaktiek? Nu de burgers der Vereenigde Staten van twee kwaden het minste hebben gekozen en aan den ultra-protecüonist Mac Kinley eene ontzaglijke meerderheid hebben bezorgd over den zilverman Bryan; nu het meer dan waarschijnlijk is geworden, dat Mac Kinley in het Representantenhuis eveneens eene meerderheid zal vinden, mogen we in het oude Europa met een zucht van verlichting de oogen wel even afwenden van de Nieuwe Wereld en nogmaals onze aandacht wijden aan de onthullingen van vorst Bismarck en aan den geweldigen indruk dien dezen heb ben terug gebracht. »Straatjongenstaküek" is een hard woord, maar het is ons door den kluizenaar vati Friedrichsruhe zelf in den mond gegeven. In den kring van zijn familie en zijn vrien den heeft Bismarck dezer dagen gezegd: »Ik had wel gedacht, dat de steen, dien de llainIjunjer Nacltric/itf/t in den eendenpoel hebben gegooid, een luid gekwaak zou doen ont staan ; maar dat het spektakel zoo groot is geworden, heeft mij toch nog verrast." Wij zullen het beeld, dat ook voor hen die zich over Bismarck's onthullingen terecht veront waardigd hebben getoond, alles behalve vleiend is, niet verder uitwerken. Het is voldoende te constateeren, dat de soort van Njiort, waar vorst Bismarck zich nog in ver kneukelt, volgens zijn eigen liefelijke beeld spraak kwajongenswerk is, en dat men de schouders moet ophalen over den on verstan dige n ijver der getrouwen, die in plaats van te zeggen : »Wie veel heeft liefgehad, dien zal ook veel worden vergeven," ook deze daad van den gewezen rijkskanselier als eene uiting van hooge en oprechte vaderlands liefde verheerlijken. Een agrarisch blad, dat met de omgeving van vorst Bismarck op zeer goeden voet staat (de Berlijnsche JJank- mi/l IlaitdiiaM'itimy), werpt een eigenaardig licht op de motieven, die den vorst tot zijne onthullingen leidden. »Czar Nikolaas II'' zoo lezen wij »had het voornemen, gedurende zijn verblijf in Duitschland aan vorst Bismarck Ie Friedrichsruhe een bezoek te brengen. De jonge czar koestert voor den Duitschen staatsman gevoelens van oprechte vereering en genegenheid. Dat hij voornemens was dit bezoek te brengen, was geen geheim. Het bezoek heeft niet plaats gehad, tengevolge van een wenk van hooggeplaatste zijde. Indien de czar afzag van de vervulling van zijn wensch en zijn voornemen, dan kan dit. slechts geschied zijn, omdat hem van den kant der hoogste regeeringskringen verzocht is, daarvan af' te zien. Zoo als wij uit be trouwbare bron vernemen, is dit inderdaad het geval geweest. »Het spreekt van zelf, dat men te Friedrichs ruhe, waar de czar werd verwacht, het bericht van diens wegblijven niet zonder eenige ver wondering ontving. Verwondering, zeggen wij, niet ontstemming, want men kende toen te Friedrichsruhe de eigenlijke reden van het wegblijven nog niet, en kon die des te minder gissen, omdat men daar vast geloofde aan de oprechtheid der verzoening niet den keizer. De verwondering was echter eene pijnlijke, niet omdat andere personen w M de hooge onderscheiding van een bezoek van den czar hadden genoten, maar omdat het wegblijven van den czar het uitvoeren van een vader landslievend plan onmogelijk maakte: vorst Bismarck had namelijk van deze gelegenheid willen gebruik maken, om persoonlijken in vloed uit te oefen op den /oon, gelijk hij dit negen jaren geleden op den vader (czar Alexander III) bad gedaan, ten einde in het belang van den vrede, in den geest van bet politiek testament van keizer Wilhelm I, Duitschland wederom aan de zijde van Rusland te brengen. »llet uitblijven van het bezoek maakte het onmeogelijk, dit plan in een mondeling onderhoud te volvoeren. De onthullingen der llaiiihnriji'r Xrn-lirii'Jili'ii waren nu bet hulp middel om hetzelfde doel te reiken. In de plaats van bet mondelinge beroep volgde bet luide beroep ca dit werd niet slechts gericht aan het adres van den czar, maar ook aan dat van al diegenen, die den vrede wenschen en die het met Duitsehland goed meenen, aan de verantwoordelijke, aan de raadgevers, zoowel als aan hen die raad ontvangen. De onthullingen moesten een laatste poging zijn om te Petersburg en te Berlijn een terugkeer te verkrijgen tot de oude richting der Duitsche en der Rus sische staatkunde; zij moesten eene waar schuwing zijn voor eene Fransch Russische alliantie en tegelijkertijd voor de noodlottige dwaling van een samengaan van Duitschland met Engeland." Tot zoover het Berlijnsche blad. Of'vorst Bismarck met deze onthulling gediend is, mag men betwijfelen. Zij geeft aan het veel besproken artikel geheel het karakter van eene tegen Keizer Wilhelm II gerichte persoonlijke wraakneming. Want dat de in den : eendenpoel geworpen steen de uitwerking zou kunnen hebben, Rusland gunstiger voor Duiesbhland te stemmen, gelooft geen schep sel. De meeste welwillende uitlegging van Bismarck's indiscretie was tot dusver, dat hij den Franschen eene illusie heeft willen ontnemen, en zich, met dit doel voor oogen, niet heeft ontzien, bij de bondgenooten te Ween en en te Rome ernstig wantrouwen te wekken in de eerlijkheid van Duitschlands politiek. Thans blijkt het, dat zich achter die roekeloosheid nog motieven van heel wat minner allooi verbergden. De Ht'ichftatKf'itjcr is ook nu kalm ge bleven. Het blad heeft alleen doen uitkomen, dat slechts de verantwoordelijke regeering kan beslissen, in boe verre vroegere regeeringsdaden, welke eene tweezijdige verbintenis tengevolge hadden, in het belang des lands geheim moeten worden gehouden. Een staats man in ruste, hoe groot de rol ook moge zijn, die hij vroeger in de geschiedenis van zijn land heeft gespeeld, kan en mag zich daarover geen oordeel aanmatigen. Het is duidelijk, dat er termen bestaan om Bismarck wegens landverraad te ver volgen. Hij zelf beeft, om redenen, die in vergelijking van zijn eigen vergrijp beuzelachtig mogen heeten. aan graaf Arnim en aan professor Geff'cken al de gestrengheid van de wet en al de onverzoenlijkheid van zijn haat doen gevoelen. Toch is het zeker, dat de regeering niets tegen den oud-rijkskanselier zal doen en het vonnis zal overlaten aan de rechtbank der openbare meening, die zich gelukkig duidelijk genoeg heeft uitgesproken. Bismarck zelf weet zeer goed, dat men hem met rust zal laten, en mogelijk spijt hem dit. »Ik zou er niets tegen hebben, als men mij een dramatisch slot bezor^uu," . heeft hij dezer dagen zelf verklaard. Het slot is, dunkt ons, ook zonder vervolging, dramatisch genoeg: de oprechtste vrienden en vereerders van den ouden staatsman zul len zich het meest bedroeven over de hou ding door hem aangenomen, waardoor hij zijn eigen prestige meer en meer afbreekt. Inhoud van verschillende bladen. II e t Jl ;i n d e l b b l a d. l Nov. Tocli een hulde blijk aan on.10 koningin7'. j 3?t Nov. Iets over '.Ie brandweer en brand! assurantie)" I?II. 3 Nov. Ho'ietsprograui eener hernieuwde liberale , Staatspartij" : ingez. door Unitariër). 1 4 Nov. Do programma'a der liberale Unie1' (door N. G. Piei'bi'iii. ; 4 Nov. ,,1'rolectie of Vrijhandel V' (mid d'Aulnis GU van A^cndell' de Cuuiuk te Utrecht) De 8 t a n d a a r d. '2 November. De KoninklijkEnge l se hèv accu, e-co m missie". 4: Nov. ,,Uitvlucht' , van Unitariër omtront den ! godsdit-nwtigen btaat '. i O Nov. Onenteering" (De politieke partijen). ! II e t C e n t r u m. 2-?o Nov. Ontmaskering" (Dr. Iï.taille en /ijn boek ..Lu Diablo au \l\&ielu"J. i i Nov. ,, luen Leeken-mit-sie". 5 Nov. Kemirmerland in last" (Yoet.brug te Velzen). (J Nov. ., Miada'.lig of ziek'' (misdadiger.-) j. i D e la n t, i r.) N e d e r l a n d e r. 3U Ojt. en 2 Nov. , De U", ie en De Standaard.'"' 4 Nuv. Antwoord aan Boaz". j Nov. Splitsing der gemeenten. I ' ingt:z. ! T, i in b. K o e r i e r. '31 Oct. ,.1'rotektie of viijhandelV" '2 Nov. Stiefmoederlijke behandeling", ((Je kolonie ! Curarao) door M. de Kas. | Middel b. (J t. :lüen :Jl Oct, 2, 3 en 4 Nov. ? Du ( r e ti / e e n t ;s -1 i 11 a n c i e 11", ! N i e vi \v e \V i n s c h. C' t. '2 Nov. .,üe Liberale ! Unie en de nieuwe kiezers''. :' Z a a n I. C t. -i Nov. Haag^cbe Brirveu". (De Gron. j en Leidsche motic-s en de Liberale Ui.ie). i Het V o! k s d a g b l ad. '2 Nov. Kun ui l.uidcrs', partij." ; ."> Nov. ( l^neesknndige llapportea" (ten <>]>/ichte ? van peiibun nen). ?i Nov. \Vie zich aan een ander S[)ie;,re]t . . . ." (De imperial te AVurncn). It echt v o o r All e n. l Nov. Kunst, Sociaj lihitie en p;ussur . ! Sociaal \Ve e k 1) l a d. 31 Oct. r]l,,i zilveren 1 l'e^st van het Atgeint i-u N,-d. Werkli.Mlunvcrhomt''. .. [loe te 'ri (ïravt-nliy gr- t-ii te ji'jtterdani \'oor het onderwijs der annen ^cxorgd wordt" (Sl-itj door Ji. . \V. J. A. Sclio-ik. Uit Itaü,- II, doo,- C', de V. 11. l De V (j l k M s t c m. 31 Oer. ,.I)e (("niecntc-linani eien" I. door C. H. AV. llaedt. . Onbillijk i.eooi'drulil" ! (Uu 11 at je'i . .,Or ai i lebend van oi'do" door \Y. H. ! Nederboed. l' a t r i ui o n i u m. .'U Oct. Over de uitoefening i van het kie>>- en ^ttniivtH-hi naar de nieuwe wei". ! De V o l k s b a n i «.- r iJt. K. Vulkbbundj. :)?:) Oct. [ ,.llet reclit van vereeniging ' Ingoz.';. De S u c i a a l ? D e m o c r a a c. 31 Oct. Ken strijd om de openbaarheid '. \ Het, F r i e s c h V o l k ^ b l a d. l Xov. J)e regei ling der UenieeMte-:inanei<:n.'' ] H e t S c h o o l b l ad. :J Nov. Da bevolking der openbare scholen te Amsterdam,'; door H. \V. J. A. Schook. H et ui e u w e S c h o o l b l a d. 30 Oct. Handen arbeid op de Lagere school", door J. Stam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl