Historisch Archief 1877-1940
No.1011
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?l
Co-EËcatie.
Hoe menig boek en brochure is er in den laatsten
tijd verschenen, tot onderwerp hebbende: Vraag
stukken betreffende de opvoeding van jongens en
meisjes.
Tal van paedagogen hebben getoond, dat zij het
wel meenen met het jongere geslacht, en zeker
zullen vele ouders met instemming kennis hebben
gemaakt met den inhoud dier geschriften.
Dat echter de quaestie, of eigenlijk de vraag
//hoe bezorgen wij onzen kinderen een gelukkig
leven?" nooit ten goede zal worden opgelost zoo
lang steeds de gedachte bij de opvoeding op den
voorgrond staat: De meisjes ten eene en de jongens
ten andere zijde, is iets, dat m.i. aan geen twijfel
onderhevig is.
//Wat moet er van mijn zoou worden?" zoo
vraagt een vader die jongens heeft.
De vraag: //Wat moet er van mijn dochter
worden?" wordt in slechts heel enkele gevallen
gedaan.
Onze dochter? Wel, die gaat eerst naar de be
waarschool en dan naar een meisjesinstituut. Ze
leert in haar vrije uren pianospelen; en als ze
achttien jaar is, dan komt ze thuis, om haar moeder
in de huishouding te helpen.
's Middags mag ze wat gaan wandelen, en- 's avonds
schenkt ze thee; en ze maakt een handwerkje of ze
leest in boeken die wij voor haar zullen uitzoeken!"
Al lezend maken de meisjes dan meestal kennis
met allerlei onmogelijke helden en heldinnen, juist
heel anders voorgesteld, dan zij in werkelijkheid
zijn. Maar, de boosheid wordt gestraft, de deugd
beloond en ze krijgen elkaar!
Met een dergelijke opvoeding en lectuur zal het
meisje wel nooit een goed inzicht krijgen in het
werkelijke leven! En toch geloof ik, dat van de
honderd meisjes in onze beschaafde kringen, zeker
acht en negentig op die wijze worden groot gebracht.
Schreef niet onlangs Helene Mercier: //Voor wie
de school des levens ongeoefend en ongewapend
wordt ingezonden, gaat het mensch worden maar al
te vaak met veel lijden, dat voorkomen had kunnen
worden, en met droevige onnoodige verminkingen
gepaard." En dat is juist de reden, waarom er in
onzen tijd zooveel zenuwlijderessen zijn.
Ongeoefend de school des levens betreden! Geheel
onkundig, of, niet voldoende ingelicht over het
bestaan van de schaduwen die het zoo schijnbaar
zonnig pad wellicht zullen komen verduisteren!
Is het wonder, dat de meisjes aldus opgevoed,
na een paar jaar te zijn //uitgeweest" en een ge
dwongen werkeloos leven te hebben geleid, geheel
onbevredigd zijn. Hoe haar vroeger zoo fnssche
kleur verdwijnt, en haar humeur prikkelbaar wordt ?
Dat de ouders de grootste schuld dragen van
deze, al heel weinig aan de hygiënische eisehen
voldoende opvoeding, is slechts ten deele waar.
Het is tevens de traditie, die wil dat de meisjes
als kasplantjes, de jongens als halve barbaren
worden opgevoed!
In haar prilste jeugd wordt haar immers reeds
geleerd, zich anders voor te doen dan zij is. Zij
mag niet wild zijn; nooit met de jongens stoeien;
altijd met handschoentjes aan en met kleine pasjes
heel netjes op straat loopen; nooit in het donker
uitgaan, als zij niet geëscorteerd wordt door een
manlijk geleide, al is dat geleide dan ook van
denzelfden leeftijd of jonger dan zij.
En toch meen ik voor zeker te mogen aannemen,
dat het verlies van haar onschuld minder gevaar
zou loopen, dan dat van den jongen als hij des
avonds onverzeld uitgaat!
In de vrije natuur eens flink en prettig te
stoeien! O, hoe shocking!
En mocht zij soms een vriendinnetje hebben,
dat naar hartelust vliegt en springt met haar
broers en zijn vrienden, dan wordt haar de om
gang met »die wilde meid" verboden.
Hoe grooter zij wordt, hoe steviger de koorden
worden aangetrokken; hoe hooger het schot is dat
de beide geslachten scheidt.
Als het meisje nog niet geheel volwassen is,
dan wordt haar reeds op het hart gedrukt dat zij
nooit eenige voorkeur mag toonen, als zij soms
den eenen jongen man boven den anderen verkiest.
Zij ziet nooit anders dan de oppervlakte. En het
wordt haar steeds voorgesteld, alsof in de maat
schappij en in het werkelijke leven, alles even
correct is als het schijnt.
Zij leeft niet, maar zij vegeteert; en daarom ia
het niet zoo te verwonderen, dat menigeen er naar
snakt, het werkelijke leven te leeren kennen !
Daarom beschouwt zij het dan vaak als een
uitkomst, als iemand haar ten huwelijk vraagt. En
zonder na te gaan of zij hem werkelijk achten en
liefhebben kan, dringt zij zich zelve op dat het //de
rechte Jozef" wel zal zijn.
En, o, hoe innig droevig is dan vaak de ont
goocheling !
In de //Illustration" kwam onlangs het volgende
voor onder het opschrift: //Les Moeurs des emps."
Men zegt dikwijls dat er veel minder ongelukkige
huwelijken zouden zijn, als de jongelui elkander
vóór het engagement wat beter konden leeren kennen.
Maar hoe gaat het?
Van hun prille jeugd van elkaar gescheiden,
worden twee wezens die, vooral door hun opvoeding,
een geheel verschillenden aard hebben, bij elkaar
gevoegd.
In de laatste twee weken zijn er twaalf van
mij bekende engagementen verbroken. Voor het
meerendeel door het meisje, omdat het gebleken
was, dat er in het verleden van haar aanstaande,
dingen waren, die het licht niet konden zien.
De overige engagementen werden verbroken
wegens incomputibilité(f humeur! Gelukkig dat de
ouders hun kinderen niet hebben tegengewerkt,
anders zou het aantal ongelukkige huwelijken nog
met twaalf vermeerderd zijn geworden.
Maar hoeveel leed zou er voorkomen zijn, als
de jongelui vóór het engagement elkaar wat meer
hadden ontmoet!"
De opvoeding aan onze meisjes gegeven, doet
m.i. veel denken aan de door sommige despotieke
vorsten ingevoerde struisvogelpolitiek.
Toen onlangs de Shah van Perzic door
moordenaarshanden viel, werd door de Turksche bladen
het bericht van zijn dood in dezen vorm gegeven:
//De Souverein was een wandeling gaan maken
toen hij zich ongesteld voelde en plotseling stierf!"
Waarom toch worden de meisjes onkundig ge
laten van de groote vragen op maatschappelijk
gebied, vooral op dat waar het de zedelijkheid betreft ?
Is het wonder, dat zoovelen door gebrek aan
levenswijsheid blindelings in haar ongeluk loopen?
(S/ol votfft). VEKA.
De Aüierikaansck
Als pendant van de meening der Amerikaansche
vrouw over Engelsche en Amerikaansche mannen,
in een vorig nummer vermeld, is het niet
onbelangryk de meening der Engelsche pers over de
Amerikaansche vrouw in Londen en elders te
zien. De vrouwelijke Yankee komt er soms heel
slecht af; sommigen beschouwen haar als een
maatschappelijk gevaar, maar niet allen. In J)aili/
News kwam nog dezer dagen een artikel voor,
dat zeker een grond van waarheid bevat, ofschoon
men het in Engeland niet zal toegeven.
Waarom, vraagt de schryver, is de bekoring,
door Amerikaansche vrouwen op Engelsche
jongelieden uitgeoefend, zoo groot, dat men in
beide landen de zaak met bezorgdheid nagaat?
In Amerika wil men een belasting heffen op de
millioenen aan bruidschat die het land verlaten;
in Engeland kan men opmerken dat op dit
oogenblik de Amerikaansche vrouwen Londen regeeren.
Zy geven den toon en de mode aan, zij hebben
vijf aanbidders tegen de Engelsche meisjes n,
en wel de fine fleur der knapste mannen. Van
waar die voorkeur ? Er is gezegd: zij zijn mooier,
geestiger, natuurlijker, kleeden zich beter, hebben
een aangeboren tact om met mannen om te gaan,
hebben minder godsdienst en meer geld.
Dit alles lykt niet onjuist, maar er is iets
tegen te zeggen. Spaansche en Oostenrijksche
vrouwen zyn mooier dan Amerikaansche; Fransche
kleeden zich evengoed, zyn even geestig en
levendig, en weten ook wel met mannen om te
gaan. De godsdienst der katholieke volken drukt
niet zwaar op hare ziel, en rijke erfgenamen
zijn er overal.
Het eenige punt dat een werkelijk veiseb.il
maakt, ig dus de natuurlijkheid, onbevangenheid,
ongekunsteldheid der Amerikaansche, en dit is
onloochenbaar. Alle Engelsche vrouwen spreken
alsof zij er les in moesten geven; de stem van
een Amerikaansche, zelfs eene voix tralnante,
lykt onvoorbereid te komen. En evenzoo haar
manieren, haar denkwijze, haar levensbeschouwing;
ze zijn vlug en frisch.
Maar deze heerlijke eigenschap kan niet de
geheele reden zy'n van de snelheid waarmee zy
hare Engelsche zuster op de huwelijksmarkt
verdringt. Om al deze eigenschappen toch maken
jonge Engelschen ook amours met meisjes te Pary's,
Weenen, Venetiëen Yokohama, maar zij trouwen
alleen de Amerikaansche. Zij moeten dus in de
Amerikaansche iets opmerken, waaraan zij be
hoefte hebben.
Kan het soms zy'n, dat... terwy'l de
Engelschman steeds vooruit gegaan is, met zijn eeuw is
meegestapt, levendiger en ontwikkelder geworden
is, de Engelsche vrouw heeft stilgestaan en is
achtergebleven ? De Engelsche vrouw, natuurlijk
met uitzonderingen, verveelt den Engelschman.
Neem het gros der boeken die verschynen, door
de Engelsche vrouw geschreven en de Engelsche
vrouw teekenend, is het geen onintellectueel,
ongezond, nevrotisch gezeur 'l Moet het den
gezonden man niet afschrikken ? Hij ruikt er
de schimmel aan; hij wil van die jutters niets
weten en kijkt naar de frischheid der Ameri
kaansche.
Dat is de oorzaak van den kant der Engelsche
mannen. Van den kant der Amerikaansche
vrouwen is er een andere. Zij voelen zich
verwant aan de ontwikkelde Engelschen, veel
meer dan aan de grove, zinnelijke, materialistische
geldschrapers in haar eigen land, waar zij ver
boven uitgegroeid zy'n. Zij staan gaarne op de
plaats waar de Engelsche vrouw behoorde te
staan; zij gooien vooroordeelen en conventies en
een vormelijke religie met het meeste gemak over
boord; zy zijn vry' en hebben al de aantrekkings
kracht der zelfbewuste vrijheid, en de
Engelschman, hetzy' hy deze analyse maakt of niet,
erkent het en trouwt haar.
* *
*
Een heel andere toon klinkt uit een artikel
door een zich noemenden Cecil de Thierry, in
de ('onlaitporiirij Iteficn' van October geschreven ;
de schryver schijnt in Australiëof Nieuw-Zeeland
te wonen.
»Goedige Amerikanen zien met smart, dat
Maria Mitchell's naam de eenige Amerikaansche
vrouwennaam is, die op de marmeren platen
der nieuwe boekerij te Boston prijkt. De overige
zijn Sappho, George Sand, Madame de Stael, en
vijf Engelsche vrouwen, George Eliot, Charlotte
Brontë, Jane Austen, Maria Edgeworth en Mary
Sommerville. Men heeft ElisabethBarrett Browning
bly'kbaar nog vergeten, anders waren er zes
Engelschen tegen n Amerikaansche...." »Een
tweede bewijs kan men vinden, als men Ameri
kaansche liiographieün van «beroemde vrouwen"
leest; niet alleen wie er geprezen wordt is iets
verbazends, maar ook wat er in haar geprezen
wordt, het is een kwelling des geestes. Een derde
document kan men vinden in de beschrijving
dezer zelfde vrouw, zooals zij in de Amerikaanscho
romans voorkomt; haar meest voorkomende trek
ken zijn schoonheid en gratie, vereenigd met
egoïsme, oppervlakkigheid en hardheid van ka
rakter. Een aantal Amerikaansche schry' vers hebben
dan ook, als zij een sympathiek karakter wilden
teekenen, er een Engelsche van gemaakt. Zij
wisten wel dat de Amerikaansche den aanleg mist
voor iedere hoogere emotie. Zij hebben een
abnormale ontwikkeling van zelfvertrouwen en
onafhankelijkheid, die aan het karakter hardheid
geeft in plaats van kracht, en daarenboven een
bedroevende gemakkelijkheid in het
vulgariseeren van ieder ideaal. Al deze kenmerken
houden zeker de sentimentaliteit er buiten, maar
ook de artisticiteit; zij kunnen zelfs niet artistiek
behandeld worden. Zelfopoffering, toewijding,
trouw, teederheid, kieschheid, zachtheid, hoog
plichtbesef, dit alles kan, vooral gekleurd door
passie of verbeelding, een thema zijn voor kunst
of literatuur; maar van dit alles weet de Ame
rikaansche niets; zij kent alleen het practische,
opportunistische, utilitaristische, dat daar midden
in is."
Aan deze middelmatigheid schrijft Cecil de
Thierry ook haar succes in Europa toe. De
Amerikaansche wordt geen Lady Salisbury, geen
mrs. Gladstone, geen lady Beaconstield, niet de
ideale helpster van een groot man ; ook presideert
zij niet met tact en waardigheid haar eigen salon.
Maar op een lager peil, in den hoek waar men
zich />goddelyk amuseert", is zij voortrett'elijk,
schitterend, slim, vrij, onbevooroordeeld, daar kan
zij een troep ordinaire heeren verblinden en
amuseeren, zonder eenige concurrentie. Haar
opvoeding is daar ook op berekend; Tart de
r<'i>liri<ier en de kunst om zich te kleeden, maken
er het belangrijkst deel van uit. Haar triomf
is een der treurigste teekenen des tijds . . .
Men zal voor de heer Cecil de Thierry wel
geen standbeeld oprichten op het voorplein der
Amerikaansche vrouwenpaleizen.
* ^
*
Wanneer een onderworp in de lucht is, vindt
men er overal sporen van. In een artikel in tin:
Xhidt'i'iith ('ciituri/ wordt even terloops een
vergelijking gemaakt tusschen de Engelsche en
Amerikaansche vrouw in vergaderingen. Naar
het schijnt kan men in Engeland heel ruw en
zelfs opzettelijk ruw en grof zijn tegen vrouwen,
die zich in discussie mengen, «terwijl in Amerika,
wanneer een dame in gezelschap verkiest vol te
houden dat twee plus twee zes is, geen heer zoo
ruw zal zy'n, haar onder het oog te brengen dat
zij zich gek aanstelt." In dit opzicht kan de
Amerikaansche dus in Engeland nog wat leeren.
Maar ook in 'l'lic \\rtniiaii- <d ilojuc vindt mende
Amerikaansche in Engeland besproken, naar aan
leiding van Lady Ilarcourt, eene dochter van
den geschiedschrijver Motley, en weduwe van
den heer Ives. Zij is de tweede vrouw van
Sir William Ilarcourt en heeft veel gedaan om
diens bekend slecht humeur te verbeteren. Er
gaat eene, waarschijnlijk verzonnen, aneedote,
dat zes parlementsleden samen een diner bij
Brookes zouden geven, en ieder den onaange
naamsten man dien hij kende, zou inviteeren.
Alle zes de invitaties kwamen bij Sir William
Harcourt terecht. Dezen brombeer heeft Mrs.
Ives getemd ; zij regeert (in strijd dus met Cecil
de Thierry's theorie) haren salon met takt en
waardigheid en zonder ijdele scbiitering.
In dit artikel worden nog andere
Amerikaanschen geprezen, Lady Randolph Churchill, Mrs.
Chamberlain en Mrs. George Curzon; van alle
wordt gezegd dat zy' levendigheid en frischheid
geven aan het stijve der Londensclie kringen,
maar de wijze waarop over hare bekoring gesproken
wordt, schijnt aan te duiden dat de schrijfster
er ook wel over denkt als de twee eerst aange
haalde auteurs.
l lel llHicettjk der l\ijiii>i(/in.
Aan Hare Majesteit de Koningin-llegentes is
l October verzonden het volgend adres :
liet hoofdbestuur der >Vereeniging voor vrou
wenkiesrecht", gevestigd te Amsterdam en goed
gekeurd bij K. B. van l Aug. l Wit, veroorlooft
zich de vrijheid Uwe Majesteit met gepasten
eerbied te verzoeken, geen wet aanhangig te
maken bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal
speciaal betrekking hebbende op het huwelijk
der Koningin.
Het hoofdbestuur voornoemd verzoekt u liever
door een wetsontwerp te willen bevorderen de
herziening van het Burg. Wetboek in dien zin,
dat de Koningin der Nederlanden kan huwen als
iedere andere Nederlandsche vrouw, zonder aan
hare zelfstandigheid te kort te doen.
Indien het uwe Majesteit mocht behagen een
willig oor te leenen aan dit ons verzoek, dan zou
voorzeker een der laatste daden van Uwer
Majesteits ten einde spoedend liegentschap u aan
spraak geven op de groote dankbaarheid der
Nederlandsche vrouw, en tevens de
troonsbesty'ging van Koningin Wilhelmina oen onverge
telijk Jeit worden in de geschiedenis van ons
Vaderland.
't Welk doende, enz.
* *
*
Men verzoekt ons melding te maken van een
nieuw procédévan knippen en passen. »le système
au moulage" dat op het atelier voor
ciamescosturnes van de Gez. Schatter, Frederiksplein K,
wordt in praktijk gebracht, liet staat tegenover
het stelsel van wiskundige berekeningen en
teekeningen, en is naar verzekerd wordt, persoon
lijker en artistieker.
De :>prot'esseur" van dit système ;\ moulage te
Amsterdam is Mad. E. Maire, Vijzelstraat l.
Zij is als leerares gediplomeerd door het bestuur
van den l'arijschen vakcursus, waarin de eerste
coupeur van \Vorth en de chefs der huizen Félix
en Doucet zitting hebben. De firma Maire is
agent voor de voornaamste modejournalen, geeft
zelf een Fransch-IIollandsch tijdschrift L/t
J\'unccttult' uit, levert bustes, mannequins en patronen
aan modeateliers, en komt tweemaal 's jaars met
een aantal aangekleede »dames zonder hoofd"
uit Parijs terug. Het essentieele van de methode
bestaat daarin, dat men eerst past en dan maakt,
in plaats van, volgens de oude methode, eerst
te maken en dan te passen. Madame Maire geeft
les aan naaisters en coupeuses in dit systeem,
ook de gezusters Schatter zijn hare leerlingen.
Over een Duitsch werkje »Wien kies ik tot
man V" wordt door de bladen spottend bericht.
liet Xeiie \l'icncr Tageblatt schrijft: Het werkje
wil een blik gunnen in het »karakter en de wijze
van bestaan der mannen". Na eenige hoofdstukken
over Wahlverwandtschaft en liefde komt ook het
practische aan de beurt, namely'k, de «middelen
tot de keus". Behalve het geld komt dan het
eerst de schoonheid in aanmerking, en wij ver
nemen : »Jammer genoeg is de schoonheid bij het
vrouwelijk geslacht afnemend, een droevig ver
schijnsel, dat een gevolg is der omstandigheden".
Zonder verdere verklaring van dit gezegde volgt :
»De echt klassieke schoonheden, zooals wij ze op
schilderijen en gebeeldhouwd vinden, zijn zeer zeld
zaam. Maar tot troost kan men zeggen, dat ze
niet bijzonder begeerd zijn". De regelen tot be
vordering der schoonheid zijn zoo in den stijl
eener bouwverordening vervat, dat men de schrijfster
voor de vrouw van een stadsarchitect kan houden.
Bijvoorbeeld: »De van den hals naar voren, naar
achteren en zijdelings voerende lijnen, moeten
gebogen lijnen van middelbare spanning zijn".
Oud, maar reeds door de Franschea vaak geestig
behandeld, is de volgende waarheid : »Sta hem
geen samenkomst toe, als hij er niet vijftigmaal
om gevraagd heeft; schrijf hem geen regel, als
ge geen drie brieven daags van hem ontvangt ;
groet hem niet uit uw venster, zoolang hij er niet
in stomme wanhoop een nacht voor heefc door
bracht". Volgt eene bloemlezing van klassieke
uitdrukkingen uit het boekje: »Door dergelijk
handig manoevreeren zal men in korten tijd by
den hiertoe uitverkorene eene sterke, niet ge
makkelijk af te leiden liefde (!) teweegbrengen ; ja
men kan zich zoo een aanzienlijk assortiment
aanbidders aanschaffen, waar men dan later op
zijn gemak den besten kan uitzoekeu (!)" »Men
merkt het niet dadelyk aan een man, als hij te
veel drinkt, daar menigeen door langdurige oefe
ning daaraan gewend raakt;'. sis iemand reeds
van geringe hoeveelheden drank dronken, dan is
hij van principe soliede". >Niet regeerende
vorsten, hertogen en prinsen, wanneer zij geen
troonopvolgers zijn, kan men als privaatpersonen
beschouwen; zij zijn voor meisjes uit denzelfden
stand zeer aan te bevelen. Zij hebben niet veel
verplichtingen, veel vrijen tijd en kunnen een
aangenaam leven leiden, wanneer zij geld
hebben". «Onder de mannen op het land heerscht
heel erg de speelduivel, zij kunnen het geld niet
aan andere vermaken kwijt raken ; daarom ver
spelen zij het". »Universiteits-professeren zijn
dikwijls pedant, maar toch goed om mee te trouwen;
zij zijn gezien, worden goed betaald en hebben
een vrij onafhankelijke positie, met veel
beschikbaren tijd. ..."
Men verbaast zich over het gemak, waarmede
de gedistingeerde schrijfster bly'kbaar in alle krin
gen heeft rondgezien, zoowel als over haar psy
chologische ervaring ! Hoe vinden zulke boeken
een uitgever, en wie koopt dat 'i
* *
*
Een van de smaakvolste versieringen tijdens
het verblijf van de czar te Parijs is de
bloemendecoratie van het paleis te Versailles geweest.
Zij was aan twee bloemisten toevertrouwd,
Truffaut en Duval. De eerste had de spiegelgalerij
voor zijne rekening. Hij had hier al de ramen
en spiegels omlijst met guirlandes van Medeola,
eene klimmende asparagii.ee, die men in de
bloemisterijen om lange touwen laat groeien; als
men dan dan de guirlande noodig heeft, behoeft
men de plant slechts bij den wortel af te snijden,
de guirlande is dan geheel klaar, gracieus en
natuurlijk gegroeid, en blijft dagen lang frisch.
De bloemist had er twee boven iederen spiegel
eu ieder raam vastgehecht, ze rechts en links
met zacliten boog opgenomen, en ze zoo tot op
een paar meter van den vloer laten afhangen.
De decoratie was volkomen in harmonie met de
hooge, lange statige galerij. Hier en daar waren
kleine groepen dahlia's, marguerites en Japansche
anemonen geplaatst.
De bloemist Duval had in de antichambre van
de keizerlijke vertrekken een voorraad palmen,
Kentia's, kokos, en het lijne loof der sierasperge
aangebracht; in de kamer van den keizer (Ie
l salon des pendules) was de beroemde
si'vres! vans gevuld met kostbare orchideeën,
oduiitoI iiloxtitnt . l/r.nnu/n, t'ntiM'ifit /«/j;"d/, (Htttthum
liijnniim. De salon der keuerin was gevuld niet
La France-rozen en odontoglossum, de lustres
waren er omwonden met cattleya en asparagus
plumosus. Om eenige oude pastelportretten had
men witte seringen en theerozen geslingerd. De
toiletkamer der keizerin had, in overeenstemming
met ile kleur der meubels, donkere violette» de
Panne en gele Maréchal-Nielrozen; de kamers
der eeredames hadden tut versiering cyclameus,
anthuriums en cypripediums.
Tegen het vieren van gedenkdagen van levende
personen is niets in ie brengen. Des noods ook
kan men het billijken dat een overblijvende den
dag gedenkt, waarop bij eeu zilveren of gouden
feest zou gevierd hebben. Maar dat een gouden
familiefeest wordt gevierd, wanneer beide
echtgenooten laiig dood zijn, is wel wat overdreven.
Tocli z;ümen dit op l 'J December in de kerk
van Marylebone zien gebeuren; het gouden leest
van lioliert Browning en Elisabeth
BarrettBrowning zal daar gevierd worden, ofschoon de
dichter al zeven en de dichteres al vijfendertig
jaar dood is. Een Engelsen blad vraagt ol men niet
ieder jaar op Shakespeares verjaardag een bal en
op Miltons trouwdag een kermesse d'étézal geven.
E?e.