De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 15 november pagina 5

15 november 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No.1012 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjSf. Onder de Armen. Gelukkig en zeer nuttig zou het zijn, indien alle ongetrouwde vrouwen, die onafhankelijk en ont wikkeld zijn, haar tijd aan de armen wijdden. Het is ongeloofelijk, hoeveel men doen kan met weinig middelen, als men zichzelf geeft: //quand on paie de sa personne." Wij vrouwen haken naar een verheven levens doel, wij dorsten naar geluk en naar het geven van geluk. Wat is gelukkiger dan te helpen, te steunen, te troosten? Er zijn jonge meisjes in oaze gegoede standen die alleen opgevoed worden met het doel van eens een goed huwelijk te doen; dit huwelijk heeft echter menigmaal niet plaats; met een glim lach vol verwachting gaan de levensjaren van 18 tot 25 voorbij. Dan begint het nuttelooze van haar pogen drukkend te worden, het vruchteloos wachten verbittert, en die altijd weêrkeerende toilet verwisselingen bij de seizoenen, het kijken naar winkels en het visites maken begint gruwelijk te vervelen. Er zijn families met 2, 3, 5 dochters, die van haar 18de tot haar 40ste jaar niets doen als met de mama meêloopen" ; een kopje omwasschen, een meid beknorren, een nieuwe japon koopen, op een | dineetje gaan De hooge aspiraties, de onmete lijke behoefte aan liefde, aan geluk, wordt aooit bevredigd, wordt verdrukt, uitgedroogd. Wrevel en verbittering maken zicli van haar meester over haar eigen nietig, klein, doelloos leven. En als zij in eenzame uren zich zelf onderzoeken, komen zij tot de troostlooze slotsom, dat zij zóó zijn als zij zijn omdat zij geen man konden krij gen. Neen, troost u, DAT is het niet\ Hoe hooger de ontwikkeling van uw geest staat, hoe edeler de neigingen van uw hart, hoe grooter uw werkkracht, des te treuriger zult ge u ge voelen over de nutteloosheid van uw leven. Wel zijn er eenige ongehuwde dames, die door de ge woonte gevormd zich tevreden leeren stellen mei het genot een haak- of borduurwerkje te voltooien; over het weer of een nieuwen hoed te spreken, een kopje thee te schenken enz. doch ook zij heb ben uren en dagen van moedeloosheid; ook zij, indien een voukje intelligentie in haar gloeit, voe len af en toe, dat er iets hoogers in 't leven te doen is. Ik weet wel, dat, in de laatste 20 jaar het aantal van vrouwelijke nulliteiten" verminderd is, maar toch is het aantal der nutteloozen" nog groot. Nutteloozeu" ... die zoo gaarne nuttig zouden zijn. Het is zeer vernederend te moeten donken: ;/ik behoor tot het gilde der zuurkijkende oude vrijsters." Wellicht is de tijd niet ver verwijderd dat de meisjes alle meisjes voor een beroep gelijk de jongens zullen worden opgevoed; zoodat zij later in haar leven, ook al huwen zij niet, en al loopt de erfenis der ouders tegen, lach in eigen onderhoud zullen kunnen voorzien. Maar, //en attendanf zijn er iu ons land zeker wel duizend, in Amsterdam stellig wel tweehonderd vijftig «enigszins gefortuneerde, ongehuwde vrouwen, boven de 25 jaar, die behoefte voelen aan een werkkring, behoefte aan een nuttig leven. Laten zij tot de armen gaan! Laten zij haar eigen vertering met 50 pCt. verminderen, en de 50 pCt. ouder haar van alles beroofde zusteren uitdeelen! Het is niet noodig zich daarvoor bij een Vereeniging aan te sluiten: het zelf handelen, het ~elf persoonlijk helpen geeft veel meer geluk zoowel aan haar die geeft als aan haar die ontvangt. Het zijn niet altijd de groote, georganiseerde en gereglementeerde corpsen, die de meeste nood lenigen. Het persoonlijke, zelfstandige, individueele optreden is het nuttigste... Elk in eigen kring! Wat kon er niet gedaan worden. Te heginnen met ons dienstpersoneel, schoonmaakster, loopjongens of meisjes, naaistertjes en de daaraan verwante behoeftige of zieke fa- : milieleden. Ik heb een dame gekend, die, toen haar schoon maakster haar vroeg om een warm jurkje voor haar kleine meid, ten antwoord gaf: Ik geef aan mijn eigen armen" Terwijl die weikvrouw ook zeer arm, reeds drie jaar in die familie werkende, toch zeker allereerst aanspraak mocht maken tot de eigen armen te behooren. Hoeveel dames zijn er niet die welwillend buitenshuis armen ondersteunen, doch er niet aan denken hun dienstboden te vrij waren tegen de mogelijkheid van eens tot die armen te zullen behooren. Als ik zie hoeveel armen er zijn, die door ge brek aan alles en wel allereerst door gebrek aan intellect - in de bitterste nood verkeeren, dan komt wel eens de wensch bij mij op dat de tijd van lijfeigenen terug mocht koeren, doch dat de //meesters" dan zouden optreden als zorgende vaders, niet als uitzuigende beulen. Het aantal menschen dat niet voor zich zelf zorgen kan is volstrekt niet gering. Buiten de paar honderd armen die mij verleden jaar opzochten en' eenigermate in hun woningen geholpen wer den, ligt voor mij de naamlijst van haar die van drie weken tot acht maanden ondermijn dak vertoefden: dag en nacht, zoodat men zeker de gelegenheid had haar karakter, aanleg, krachten te observeeren. Ik moet zeggen dat van de circa 80 zegge tarhtiy vrouwen, zeker 52 door geestelijke of lichamelijke zwakte niet op eigen beenen konden staan. Gebrek aan gezondheid, vaardigheid, overleg, maakten ze hulpbehoevend. Slechte opvoeding grootendeels te wijten aan liet niet verplicht onderwijs in ons landje; zich opvolgende gene raties van ongehuwde moeders, bevoordeeld door de wet die het onderzoek naar het Vaderschap verbiedt dit zijn zeker de twee groote factoren van de verstandsdof heid in onze arme vrnii/renwereld; aan min of meer gevorderd idiotisme lij dende en de slachtoffers van alcohol-minnende vaders waren er ook onder. Met en voor deze misdeelden te leven zou het eentonig doelloos bestaan van menige, zich ver velende dame" tot een hemel op aarde" om scheppen. Wat is zaligender dan hongerigen te voeden, dorstenden te laven en naakten te kleeden? Een opheffende verbeterenden invloed uit te oefenen? Met zusterlijke gevoelens de lijdende te steunen; door onze meerdere kennis en ontwikkeling een zonnestraal op het donkere pad der armoede te werpen ? Dikwijls hoor ik dames zeggen: »dat alles moet zeer kostbaar zijn, onze middelen staan het ons niet toe." Ten eerste is het niet zeer kostbaar, en ten tweede zijn er steeds vriendelijke menschen, die zich persoonlijk niet kunnen geven, doch gaarne hun beurzen openen: die helpen ook. Het is niet zoozeer een pleitrede voor de behoeftigen, die ik hier houd, alswel mi j u verlangen op een groot geluk te wijzen dat menig rhiniesleten zou kunnen verrijken. CA.TIIARIXA ALBERDKGK TIUJM. De mannen zullen veredeld en de vrouwen ver hoogd worden; want zeer waar zijn de woorden door een wijsgeer gesproken: Depositie der vrouwzal nooit worden wat zij behoort te zijn, zoolang de vrouw zelr.e niet weigert het juk harer vernedering te dragen." Daarom, moeders, voed uw meisjes en jongens mei elkander op. Sta niet toe aan den n, \vat gij de andere weigert! Als dit gebeurt, dan is er gegronde hoop dat er eenmaal een geslacht zal opstaan, dat, los van de traditii'ii, zal erkennen dat de man zoowel als de vrouw niet alleen gelijke rechten maar ook gelijke plichten heeft. Juist nadat ik het bovenstaande had geschreven, viel rniju oog op de ouder de rubriek://Statistiek" vermelde opgave: L.l. Zaterdag en Zondag zijn alhier, (Amsterdam) niet minder dan 10 jongens ter zake vau dobbelen en het plegen van straatschenderijen naar de bureaux van politie gebracht, terwijl nog op t/r/// plaatsen de jongens zijn verjaagd." Dat ook me/t/es zich aan dergelijke handelingen hebben schuldig gemaakt, staat nergens te lezen. O, die spes palriae .'.... 's Grai'enltage. VEKA. iillliiiilmliiiiilimilliiiliimiiiim iliiiliiiiimiiliiiliiiiiiiiiiiiiiiiimiill Co-Educatie, (Slot). En hoe worden in tegenstelling met de meisjes de jongens opgevoed? Van zijn jeugd wordt hem ingeprent, dat hij vóór alles een jongen moet zijn! Vechten, met boeken in een riem naar liet hoofd van zijn makkers te slaan; alles te durven zeggen en doen; de eigenlijke eigenschappen vormen hem tot een held, in het oog van zijn makkers. Bij de onbeschaafde volken treft men dezelfde eigenaardigheid aan. In de krijgswet-artikclen van den Negus van Abessynië, kan men o.a. het volgende lezen: »Wee hem, die marcheeren kan en toch thuis blijft!" En dan volgt de vreexelijke straf bedreiging: Men zal hem voortaan wijf' noemen!" Wij arme vrouwen! Niet alleen worden we voor de wet gelijk gesteld met kinderen, idioten en misdadigers! Maar nu worden ook nog de lafaards naar ons genoemd! Nog in de IXde eeuw werden do knapen en meisjes te zamen opgevoed. In de kegel , kaats- of klotsbaan en met het boogschieten, dongen zij evenzeer als de mannen naar den prijs. (!een wonder," zoo staat er in een oud boek te lezen, //dat de vrouwen in die dagen sterker van lichaam en zwaarder gebouwd waren dan tegenwoordig!" Dat paedagogen ten eiken tijd geklaagd hebben, over de wijze van opvoeden, kan men o.a. ;n den Spectator van Van Effen lezen. Anno 1732 schrijft deze: Wat onzen kleinen Piet betreft. Hij weet hon derden van deuntjes den hals te breken. En je zoudt je bederven van het lachen, als hij de Mirliton" zingt. Tegen Kermis gaat hij in de broek, daar hij zeer naar verlangt!" natuurlijk men mocht hem anders eens voor een ii/risjr aanzien. ' Wij waren laatst met hem in de comedie, en toen hij thuiskwam, wist hij niet weinig te vertellen. Pietje is zeer oplettend en wij hoeven niet veel onder elkaar te spreken, of hij brengt het waar lijk dadelijk over aan de meiden!" Een andere dame vau het gezelschap, zeide tot de gastvrouw: Ik hoop dat u het niet kwalijk zult nemen, maar mijn man brengt straks ons Xareltje mee! Er is geen huis met hem te houden!" Kareltje amuseerde daarna het publiek met het zingen van allerlei dubbelzinnige liedjes, en de gasten schaterden van liet lachen. Nu vraag ik," zoo eindigt Vau Ellen, ,,of liet niet te beklagen is, als kinderen zich op die wijze gedragen? Ik geloof dat de meeste losbollen, waar mede de tegenwoordige wereld maar al te veel vervuld is, hunne verkeerde gangen voor een groot deel aan hunne opvoeding hebben te wijten!" Hetgeen de Spectator" honderd vijftig jaren geleden meldde, is dat niet nog- van toepassing op heden? Ik geloof //iel dat de ouders er uu nog vermaak in zullen scheppen, hun kinderen dubbelzinnige liedjes te hooreu zingen. Maar dat de ruwe woorden die de jongens spreken, niet genoeg worden te«-engegaan, is een feit. Wanneer men eenige jonge lieden te zamen hoort spreken, dan is heel dikwijls de taal niet veel kuischer, dan dat eenige matrozen of polderwerkers te zamen zijn. Waren zij wat meer in gezelschap van beschaafde vrouwen en meisjes, die vloekeu en uitdrukkingen zouden niet meer gehoord worden. Dan zouden de jongens van de meisjes leeren, ingetogen en minder ruw te zijn; en de meisjes zouden door het voorbeeld van de jongens, flinker en degelijker worden. Door de ouders moet echter daartoe het initiatief worden genomen. Zij zullen door hun invloed veel kunnen bijbrengen tot verbetering van het menschelijk geslacht. Mode. Colette. Lette-Vcrein. Zenuw achtige 'actrices. Een bond. Motto's. Jironsrerven. Jlecejit. Opmerkelijk is het, dat in het buitenland ge woonlijk van »de" Parijsche mode gesproken wordt, terwijl er feitelijk in Parijs zelf altoos drie of vier modes tegelijk heerschend zijn. Wat daarvan als »de" mode de wereld doorgaat, is gewoonlijk de opzichtigste. De Parisienne is niet zoo dwaas om te dragen wat haar niet goed staat; veeleer bedenkt zij wat haar wel goed staat, zonder zich om de mode te bekommeren; en juist aan dat bedenken en die scheppende kracht heeft Parijs het te danken dat het »de" mode maakt. Een correspondent van een zeer goed geschreven en modern Duitsch tijdschrift gaf hiervan onlangs een paar aardige voorbeelden. Twintig jaar ge leden werd in Duitschland het eerst de WuIkiJre opgevoerd, en er werd de hemel weet hoeveel werk van gemaakt. Het beroemde muziekdrama ging over alle Duitsche tooneelen, maar welke Duitsche vrouw heeft er over gedacht, eene mode er aan te ontleenen? Het werd te Parijs opge voerd en een vernuftige Parisienne merkte op, dat bet hél aardig en cornet kan staan, rechts en links van den schedel een vleugel te dragen, zooals liriinbilde doet; aan den bol van baar witten strooboed laat zij rechts en links gelijke vleugels vastmaken, en de mode is Europa door gevlogen. Van de vleugels zijn strikkon en bloemen en aigretten en choux en dubbele en driedubbele vleugels gemaakt; maar de inspiratie van de twoe gelijke vleugels beeft eene Parisienne in Briinbüde gevonden, liet tweede voorbeeld is Loïe Kuiler, de Amorikaanscbe serpentinedanseres, /ij heeft voor het eerst in LS',1-2 te Londen, en in IS'.K in den Wintergarten te Berlijn gedanst. Zij maakte eenigen opgang, werd geïnterviewd door de .lllnslrirlc Zuiinnri, maar hield het toch te Berlijn maar vier weken uit. Voor het toen komende najaar hadden de huizen Doucet. Worth en anderen een volkomen herleving van het Empiremodel bedacht, om de jnpe-cloche en de driedubbele pólerine af te wisselen. Daar treedt Loïe Fuller op in de Folies-Bergi're, en rnaakt er een der grootste successen van de laatste jaren. In een oogenblik hechtten zich de kleuren, die op het plissé-costuum van zestig el wijdte der danseres onophoudelijk wisselen, aan het damestoilet, en na eene maand kon Lo'ie Kuiler, als ze voor haar twintig spiegels danste, ook in parket en loges een twintigtal Loïe Fuller's zien zitten. De grond van dit aanpassingsvermogen is allicht deze, dat voor de Parisienne tot op den huldigen dag is waar gebleven wat als eerste grond slag in vele boeken van kunst-industrie en costuumleer staat vermeld: ;-de eerste mensch zocht kleeding niet om zich te bedekken, maar om zich te versieren". Door dit individueele, dat in het buitenland verkeerd begrepen wordt, be houdt Parijs zijn voorrang. Men ziet het in de navolging; bijna alle uitvindingen worden in het buitenland overdreven; de groote hoeden werden grooter, de kleine kleiner genomen. In Engeland worden de Fransche salontoiletten altoos door de eene of andere extravangance bedorven ; daarentegen is de Engelsche onnavolgbaar in het maken zoowel als in het dragen van sportcostumes, omdat zij daarin niemand om raad vraagt, maar ze zelf bedenkt. de gelegenheid tot zelfstandig optreden geopend. Thans beeft zij eene tentoonstelling van prodnctcn zijner borduurschool georganiseerd, en zal deze naar verschillende steden van Duitsch land laten overbrengen; zij is uu te 'Frankfort en wordt er zeer bewonderd. In onderscheiding met de Weener borduur&chool, die zich door fijnheid en geacheveerdheid onderscheidt, is de Berlijner school betrekkelijk grof; daarentegen beeft zij meer het decoratieve bedoeld en bereikt zeer gelukkige effecten. De leeraressen en teekenaars hebben met succes gebruik gemaakt van de nieuwe Engelsche richting, in vereeniging met de Duitsche school van Schift'rnann, Görres, Obrist enz. Onder de fraaiste voortbrengselen behoort een kamerschut van een der teekenleeraressen, frl. Luthmer. Het heeft drie vakken op een groenhouten onderstel, met oud-Noordsche vlakornamenten versierd. Van de vakken, grijslinnen, omlijst door een kleurige ornament fries met visschen, hagedissen en libellen, heeft het middelste een bloeienden kastanjeboom voor de opgaande zon, terwijl hyacinthen den voor grond vullen; de beide andere vakken hebben gestyliseerde irissen en anjelieren, malve en narcissen. liet scherm is gedeeltelijk geschilderd, gedeeltelijk geborduurd, zooals men ook op Japansche schermen wel ziet. * * Miss Ellen Terry, de groote Engelsche actrice, de Ophelia van Henry Irving, is even zenuwachtig als la Duse, en, verwonderlijk genoeg, bij beiden openbaart de ziekte zich in eene vrees voor schel licht. Vandaar dat la Duse een tijd lang geheel zonder daglicht heeft geleefd, en den ganschen dag doorbracht in eene kamer met enkele was kaarsen. Ellen Terry is gevoelig voor schel kunstlicht; aan een diner te zitten bezorgt haar vaak hevige nevralgie; zij wordt dan beter, door een kwartiertje in een donkere kamer uit te rusten. Sarah Bernhardt kent geen zenuwen, althans niet als ziektetoestand. Haar flauwvallen indertijd was eenvoudig oververmoeienis of aanstellerij; jaren achtereen werkt zij vijftien uur per dag, bezoekt musea, repeteert, komt overal in publiek, ontvangt bezoeken, leest stukken, werkt met administateurs, decorateurs, artisten, speelt, reist, schrijft en teekent, zonder dat het baar ijzersterk gestel aandoet. Zij beweert dat, als bij Simson, een deel van haar kracht in haar haren zit, die nooit opgesloten, gekruld of ge bonden worden, maar den geheelen morgen los om haar sckoudei s hangen, en in al haar rollen meespelen. * * Twintig jonge meisjes in Amerika hebben oene vereeniging gevormd tot het verbinderen van de verspreiding van erfelijke ziekten. Aan het hoofd staat miss Alice Barnard, eene beeldschoone blondine, die te New-York (straat 5!) oost, No. i!5) woont. Op haar voorbeeld hebben allen de plechtige gelofte afgelegd, geen man te trouwen in wiens familie erfelijke kwalen voorkomen. j vLove at iirst siglit" is bier dus geheel uitgesloten ; l niet iedereen draagt toch op het voorhoofd geI schreven, of er geen tering, krankzinnigheid, dronkenschap enz. in zijne familie voorkomt. Het gevolg zal zijn, dat een nauwkeurig genealogisch onderzoek naar grootvaders en grootmoeders tot in ver verwijderde geslachten het engagement voorafgaat, want men weet dat verschillende kwalen eenige geslachten overspringen. Een lid is al ontrouw geworden on heeft iemand uit teringachtige familie getrouwd; baar portret in de vergaderzaal is achterste voren gekeerd en met krip omiloersd. De vereeniging wekt eenigen spotlust, maar au fond en individueel is het denkbeeld niet zoo onverstandig. * * £ Jbitlu'*. Voor de St. Nicolaas-handwerken zoekt men dikwijls naar motto's, hetzij om te borduren of om in anderen vorm aan te wenden. De volgende zijn ontleend aan Engelsche trouw ringen, maar ook wel op andere dingen toepas selijk. The pledge l prove Of mutual love. In love and joy Be our employ. I \vill be yours While life endures. God alone Made us two one, 'Tis in your will To save or kill. I change the life Of maid to wife. God did decree Our unity. I cannot show The love I owe. I wisb to thee All joy nvay be. Een prachtuilgavc voor de feestdagen, die in deze rubriek eene vermelding verdient, is ('n/i'lle'.i Ai'unl/nir 11.a iicii/'iiiiu' i/e ('uli-Hci door .leanne Schultz, vertaald door mej. Kbeling, ingeleid door eene voorrede van Prof. Dr. A. (i. van Hamel en geïllustreerd door wijlen Eraile lïayard. Het boek beeft eenige aankondiging noodig, omdat men niet op het eerste gezicht kan uit maken tot welken kring van lezeressen bet in ons land behoort. Bij ons toch worden geïllu streerde boeken meest alleen voor kinderen uit gegeven ; onze jonge meisjes daarentegen lezen serieuse romans, dat bet zoo raak is. J.n nfiinnnc de ('oh'lli' nu behandelt een liefdesgeschiedenis, maar heel kiescb en heel frisch ; men kan bet boek als cadeau wel meisjes van zestien in handen geven, en ook ouderen zrllen het nog met genoegen lezen. Verwonderlijk is liet, dat het boek, in het Fransch ?>'?> francs, met dezelfde clichés in de Hollandsche uitgave voor / -J.!"» geleverd wordt. Zooals men weet, is de meest geëerde der instellingen, die in Duitschland de verhetiing der vrouw ten doel hebben, de Lette-Verein". Zij is reetls oud en levenskrachtig gebleken, beeft geld en invloed on een gevestigde plaats; en heeft onder leiding van Frau Schepeler-Lette aan duizenden meisjes, door cursussen enz. -Ken zeer effectvol handwerk is te maken, dooi de combinatie van de bronsverven, goudlirons, zilverbrons, diverse koperbronzen die men op satijn ofllnweel kan aanbrengen, en gouddraad. Men neemt een patroon van bladeren en ranken en trekt het over op een kleedje of kussenover trek van /nf/.sc cen^r, htcit f/nnii'ir:> i' of havana satijn of laken. Dan nuanceert men de bladen met twee oi' drie tinten brons. bv. roodgoud en groengoud met enkel goud, on laat hut goed drogen. De omtrekken der bladen worden dan gevolgd met Japansch gouddraad, de aderen niet goudcantille. Heeft mon eikenbladeren, dan kunnen de oikels uit pailletten gemaakt worden, bij laurierbladeren de besjes, bij wingerdblaren de trossen. Ook eene dainastxtol'. die dan van zelf de patronen al lieert, op die wijs te versii-'ri'ii. is niet moeilijk en zeer dankbaar. ,ii,-li-! '.ivc r a, i jii'i-':n. K,!>n kwart iittr room. buk higomaakte peren. (>;>u hortjn heldere , C't-:i huif ons visehüjm. .M«n snijdt de peren r.i srbijljüs. doopt ze in de bijna gestolde gclni, en jilaatht zo roiidum in een ^hulden vorm. Dan klopt men du room. vouirt ei- het sap van de poivn bij. nu4 wat snikt-r, en roer! alles zacht dooroen; daarna vue^t niü< r do visuhlipj. in wat warm water opgelosi. bij, roert weer, vult er don vorm mee en laat bekoelen. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl