De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 15 november pagina 7

15 november 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1012 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Koning Oedipns. (Slot.) Waar hier getracht wordt den toekomstigen toe schouwer van Sofocles' tragedie in te lichten over «enige zaken, die hij te verwachten heeft, en andere die by' niet verwachten moet, mag waarlyk ook wel een woord gezegd worden over Tiresias, den blinden waarzegger. Want ik voor mij zal aan het publiek den eisch niet stellen om de voorstelling by te wonen in een soort van lyrischen soes, en zyn verstand er heelemaal buiten te laten, en, naar mij voorkomt, indien iemand zijn ver stand gebruikt, doch de antieke opvatting van de waarzeggingskunst niet kent, dan moet hij bij het eerste optreden van Tiresias door een lach bui in zy'n serene stemming gestoord worden. Want is het niet komiek dat iemand wordt voor gesteld als een alwetend man, en onmiddellijk bewijst niet te weten, waarom hy geroepen is ? Dit is komiek, als men niet van te voren ge wapend is met een waarschuwing. Niet enkel hier, doch ook in de Antigone, waarin Tiresias eveneens voorkomt, geeft de kwes tie der waarzegging moeite. Waarom komt de gryzaard koning Creon waarschuwen, zoo hy' weet wat er gebeuren zal ? Er kan maar n toekomst zijn, en zelfs wie alwetend is, kan ook maar n toekomst weten. Hoe dan kan een alwetend man een ander raden een zekere daad wel, of een zekere daad niet te doen ? Er kan toch maar «én daad en maar n gevolg van de daad zijn, en dat ne gevolg is als iets noodwendigs aan den waarzegger bekend, wat baat zyn ver maning dan ? En waarom treedt hy op ? Hij moest toch weten, als hij alles wist, dat Creon niet naar hem luisteren zou. En toch wordt reeds by' Homerus de waar zegger genoemd: de man, die weet, wat is, wat ?was en wat wezen zal. En toch begroet Oedipus den waarzegger met een kwalificatie, die slechts ?voor het geval van een alwetend man nauw keurig zou zijn. Wat moet men er van denken ? Men moet er van denken, dat de waarzegger, niettegenstaande de complimenten der dichters, toch, en ook voor de dichters zelf, niet alwetend waren. Zij zouden kunnen zeggen, gely'k Mefisto = »Allwissend bin ich nicht,doch viel istmirbekannt." Zy zyn alwetend by' wijze van spreken, wijl zy' meer weten dan gewone menschen; vooral ?dingen, die zij wel, doch de gewone menschen niet kunnen weten; wijl zij gebeurtenissen ver moeden, waar gewone menschen ze niet vermoeden. Hun alwetendheid is betrekkelijk ;en dus geen ware alwetendheid. En toch begroet Oedipus den ziener met de -woorden: O gy die alles scherp doorschouwt, watopen ligt En wat geheim is, in den hemel en op aard. Ja, dat doet hij, en daarom juist waarschuw ik, want de begroeting is een eerende overdry ving, behoorend by het aanzien van den stand des zieners, en vooral by deze gelegenheid, waar "Tiresias een uiterst belangryk geheim moet openbaren. En daarom is het geen liétise als Oedipus terstond daarop vraagt, of de waarzegger wel weet, waarom hij ontboden is, en Tiresias antwoordt: * geweten heb ik 't wel, «Doch ik vergat het,anders zaagt ge my niet hier." «llllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIUItllllllll 6de Jaargang. 15 November 1896. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres : Stonehaven Streatham London S.W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. niitiiiii iiiiiiiiiiiiiiini iiiiiiiuiiiiiiiiiiiii CORRESPONDENTIE. H. J. H. te A. Een beoordeeling der vierzetten zou zeer door ons op prijs worden gesteld, 't Komt er ?niet op aan of deze wat laat verschijnt. Bij voorbaat bedankt. Van Max Feigl en Ottmar Nemo, te Weenen. Vervaardigd voorden 4en Halfjaar!. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. 3fo. 358. Mat in vier (4) zetten. abcde f g h "Wit: K a2, D f8, T c5, R dl en e7, P b3 en e4: c2, g3, g4 e h3 = 11. Zwart: K f3, D gl, T e2, R c3 en fl; b5, d6, e3, e6, f6, g2 en g? = 12. Een andere waarschuwing betreft de kwestie, die men zou kunnen noemen het probleem van Koning Oedipus. De toeschouwer moet er op rekenen, tenzy deze inlichting hem beschermt, dat h\j ongeveer midden in het stuk op iets zonderlings zal stuiten. Oedipus is gehuwd met locaste, nadat haar eersten man, Laïus, vermoord was ; zij leeft, laat ons zeggon, tien jaren met hem, vóórdat de tragedie aanvangt, en in al dien ty'd, schijnt Sofocles ons te willen doen gelooven, had de vrouw nooit aan haar man gesproken over de bijzonderheden van het onheil, waardoor zy weduwe was geworden. Hoe zit dat ? Het beste, wat de toeschouwer kan doen, is niet lang te vragen hoe het zit, maar aan te nemen, wat gegeven wordt, en zich zelf niet zoo dom te vinden, wijl hij wat raars meent te hooren. De Grieken zelf vonden de zaak ook vreemd, althans Aristoteles schijnt het noodig gevonden te hebben om Sofocles op dit punt te verdedigen. Zyn verdediging komt neer op de stelling: men moet van den dichter een natuurlijken voortgang van de vertoonde feiten verlangen, maar niet waarschynly'kheid in de gegevens, waarvan de handeling uitgaat ; welke verdediging in onzen tijd door Sarcey herhaald is. 1) Doch afdoend schy'nt zij niet, en misschien heeft Aristoteles wel zoo gesproken, wy'l hij den Koning Oedipus als model-tragedie beschouwde en het stuk graag volmaakt had. Want het hinderly'ke is niet alleen het bevreemdende feit zelf, doch bovendien de omstandigheid, dat men er niet in den aanvang, doch tegen de helft van het stuk er, om zoo te zeggen, opzettelijk en nadrukkelijk op gewezen wordt. Naar mijn meening werd Sofocles eenvoudig door de traditie gedwongen om zóó en niet anders te doen. Volgens de traditie was Oedipus met zijn moeder getrouwd, nadat hij zijn vader gedood had, en merkte hij dit eerst jaren later ; volgens de traditie dus ook had locaste met haar tweeden echtgenoot niet over het onheil gesproken. En de tragedie had opgehouden te bestaan, zoo Oedipus terstond den stand van zaken gekend had. Men kan slechts zeggen, als men brutaal is, dat loeaste liever van het tooneel had moeten wegblijven, daar zij door haar optreden het bevreemdende van de legende doet gevoelen. Doch ik zal dat zeker niet verlangen, want de rol van locaste is zeer schoon, en ik wil liever hopen, dat de heer Mendes da Costa, die tot mijn voldoening ook iets bedenkelijks in het geval vindt, gely'k heeft, waar hij meent, dat een schoone opvoering dat punt onopgemerkt zal laten. Nog een inlichting. Men mag er op rekenen mevronw Brondgeest-Bouwmeester voor een der grootste vraagstukken te zien, waarmede zij in aanraking kwam ; een vraagstuk zelfs, dat voor den Atheenschen acteur, die locaste creëerde, niet bestond. Want de Atheensche acteur, het was een man, in dien tijd, en geen vrouw had een masker voor en behoefde dus niet te werken met mimiek van gelaat ; zyn hulpmiddelen van uitdrukken bij stom spel zullen standen en gebaren geweest zyn. Maar mevrouw Brondgeest zal wel geen masker voor hebben, en zich ge noodzaakt zien aan een tooneel van niet minder dan honderdvijftig verzen heftig deel te nemen óók met mimiek van gelaat. En het is een zeer fel tooneel. In den aanvang zyn Oedipus en locaste volkomen zonder vermoeden iiiiiiililliiniiiiiiiilliiiiiiiiiiiiimniM'i'iMiiiimiiiiiililiiliiiiiilHiniiiiiiiiiiiii Oplossing van 356 (Lecomte). l K a3:, dc3: 2 D f2! enz. K e3: 2 T b2 K d2 of m 2 T dl Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen \ 3) ; H. Hendes da Costa, Amsterdam (1;; W. Albregts, Amsterdam (2'/2)Beoordeelingen (No. 356'. Ein sehr gefiilliges Stück, mit viel Verf hrung und stiller Drohung. Das hübsche spiel 2 U g2 f kann leider nicht erzwnngen werden, da der Gegenzug K d2 die Drohnug nicht parirt. C. Kockelkorn. Daar op den len zet een stuk genomen wordt, kan ik deze opgave niet meer dan l toekennen. IJe matstellingen laten te wenschen over, doch in do var. 2 D g2 *j* ia de matstelling zeer schoon. H. Mendes da Costa. TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTRIJD. Zes-en-veertigste zet van Zwart. A l B F l T e? 6 T d8 3 T b2 3 K g3 5 T cl: 7 T e6: D ,8 h(?4: 9 R d7 4 T h2 10 R d? Partij A 8 wordt door Zwart opgegeven en in D G biedt Zwart remise aan. In A l is gespeeld 1U T i_4 en in B C 45 T e8 d (i. De 4üe zet van Wit was K e3. J. F. H. Uwe opmerkingen waren juist. Hierboven vindt u rectificatie. Beste groeten. J. J. S. UIT DE SCHAAKWERELD. De groote revanchematch tusschen Lasker en Stei nitz te Moskou neemt op 't oogeeblik de opmerk zaamheid der gebeelc schaakwereld in beslag, 't Is de laatste gelegenheid , die den veteraan geboden wordt, om zijn verloren schepter te herwinnen. De omstandigheden zijn dezen keer voor Steinitz ongetwij feld gunstiger dan bij zijn eerste match met Lasker. Dat hij de kracht van zijn tegenstander toen nog niet naar waarde schatte was duidelijk; hij had anders zeker niet den zwaren strijd geheel onvoorbereid aanvaard. Deze fout heeft hij ingezien en 't kan nu niet gezegd worden dat 'thern aan vooroefening ont broken beeft. Zijn gezondheid moet ook door een koudwaterkuur in Beieren er veel op verbeterd zijn over de waarheid, doch er komt een bode die eenige inlichtingen geeft over Oedipus' geboorte, en de onthulling nadert. En de bode is onver schillig en welgemoed, en Oedipus begint zich te verwonderen, doch locaste hoort, gaat begrypen, en Begrypt. Zij, die zoo zeker was van zichzelf, en den god had geminacht, zij begrijpt, dat het gruwel is gebeurd: haar zoon heeft zyn vader vermoord en zijn moeder gehuwd; zij heeft kin deren bij haar eigen zoon, den dooder van haar eigen man. Dit geschiedt in die honderdvijftig verzen en een ieder begrijpt hoe zwaar de rol van locaste is, waar haar deelneming in de berichten van den bode en haar aandoening zér groot moeten zijn en zich enkel in spel van gebaren en gelaatsuit drukking mogen kenbaar maken, ea zóó schoon kenbaar, dat er een natuurlijke overgang is voor het oogenblik, waarop zij woorden vindt en Oedipus met heftigen aandrang smeekt om toch niet verder te onderzoeken. Hierop mag men. rekenen, maar wie er zich op spitst om mevrouw Brondgeest in een moederrol te zien, die komt vrij wel bedrogen uit. Want een moederrol is een rol waarin het moedergevoel tot uiting komt, en dit geschiedt in den Koning Oedipus niet, of zoo goed als niet. Want zij weet eerst niet dat zij Oedipus' moeder is, en gevoelt zich dus ook niet zijn moeder; en wanneer zij het te weten komt is haar gevoel niet zoozeer dat van moeder te zyn, maar van afgrijzen over het gruwel, en de grootste daad waartoe dit af grijzen haar brengt, de zelfmoord, geschiedt achter de schermen. Ten slotte deel ik mede, dat de laatste aflevering van de Xientce Gids een studie over Koning Oedi/ms bevat, geschreven door den heer Boeken, in welke studie de persoon van Oedipus, niet, gelijk hier, is beschouwd in haar overeenkomst, doch is haar verschil met andere Sofocleïsche creaties. Cu. M. VAN DEVENTER. 1) Vergel, hierover de studie van den heer M. Mendes da Costa in Het Tooneel van 29 No vember 1890, geschreven naar aanleiding van de opvoering te Utrecht. Paul Verlaine als teekenaar. __ In een dezer dagen te Parijs door Félix Régamey uitgegeven werk «Verlaine Dessinateur" komen een aantal reproducties voor van teekeningen, door Verlaine vervaardigd. Die teekeningen zijn tamelijk onbeholpen, maar getuigen toch voor zijn scherp waarnemingstalent en zijn met al haar, voor den minst ontwikkelden waarneembare, grove technische fouten, zeer interessant. Zij zijn voor het meerendeel afkomstig uit den tijd vóór den oorlog, toen Verlaine, Régamey, de Banville, Coppée, de Héredia, Armand Silvestre, Camille l'elletan, Arthur Rimbaud, AndréGill, Camille Saint-Saëns, Charles de Livry en enkele anderen elkander wekelijks ontmoetten op het diner des nlaiiis bonhommes in de Passage SaintBenott. Andere schetsen ontstonden te Londen, waar Verlaine, Rimbaud en Régamey na de onderdrukking der Commune als politieke uitge wekenen verblijf hielden. Tot deze laatste schetsen behoort eene karikatuur van Napoleon III en Loulou, waarbij Verlaine verzen schreef in den trant van Coppée, welke hij met den naam van den tegenwoordigen Académicien onderteekende. Het boek van Régamey, dat door hem met een aantal portretten van Verlaine uit verschillende levensperioden is versierd, bevat eene menigte aardige bijzonderheden en anecdotes over den liiiiMiliiiiiiililiiiiiiiiiiiiMimimmMiiMMMMHiiiiiiimiiimtiimiiiMiimmiii en indien zijn vijand, de slapeloosheid, hem met vrede laat, dat niog men veilig aannemen, dat Lasker's taak geen gemakkelijke zal zijn. Neemt men echter alleen 't resultaat der tot dusver gespeelde partijen tusschen deze beide meesters als maatstaf, dan wijst alles op een nieuwe nederlaag voer den Altmeister". In 't geheel werden tusschen hen 27 partijen gewisseld en daarvan won Lasker 15, Steinitz O en 6 bleven remise, De eerste partij der match te Moskou , een Italiaansche partij , waarin Steinitz den voorzet had , werd door Lasker in 45 zetten gewonnen. De uitslag der ma'ch te Weenen tusschen Pillsbury en lierthold Englisch was dat alle 5 partijen remise bleven. Knglisch, die in oefening ver bij Pillsburv achter stond, schijnt echter de kunst van partijen remise te houden, nog niet verleerd te hebben, 't Pleit zeer voor Laskcr's t-peelsterkte, dat hij reeds in't jaar IS'JO, toen zijn ster nog aan'topkomeu was, E-jglisch in een match met 3 tegen l versloeg. Pillsbnry bevindt zich op 't oogenblik te Londen en denkt Zaterdag de terugreis naar New-York te aanvaarden. Hir George Newnes heeft voor 't as. Internat Ladies Che^s Tonrt ament" een som van ? 720 geschon ken. De tijd is wellicht niet meer ver af dat ook dnmes van 't schaakspel een beroep gaan maken l In de Ladies Pictorial" is een schaakrubriek voor dames, die door een dame gedirigeerd wordt. De wedstrijd tu^sc'hen de zeven prijswinners van Boedapest is in duigen gevallen. In plaats hiervan is in (U Ncue Wiener Schachclub" een tournooi ge organiseerd tusschen de volgende professionals: Winawer, Mieses, Jonowski en de Weener meesters Albin, Marco en Schlechter. Tereenigd Amst. Schaakgenootschap Caféde Roode Leeuw, Vrjgendam 22. Speelavonden Dinsdag en Zaterdag, 8?12. Jaarl. contributie ? 6. 't V. A. S geeft voortaan toegangkaarten uit a ?3, j welke een jaar lang geldig zrjn. j Amst. Schaakclub De Karseboom", Kalveratraat j 's Maandags, 8 12. Contributie ? 3. i College Zeemanshoop. (Dam), alle middagen van j l?5 uur en Zaterdag 's avonds voor ge ntroduceerden en buitenledcu. Het Rotterdamsch Schaakgenootschap houdt bij eenkomst des Woensdags en Zatordagsavonds van 8 11 uur, in het Rotterdamsch Leescabinot. Daar enboven dagelijks gelgeuheid in de namiddaguren in bovengenoemd locaal. litterairen kring, tot welken Verlaine desty'ds ook behoorde, doch waarvan de meeste leden tegenwoordig niet alleen hun bohémien-dagen lang achter den rug hebben, maar zelfs deftige en hoogst presentabele grootheden zijn geworden. Het uitnemend verzorgde boek is verschenen bij den uitgever Floury. BOEKAANKONDIGING. Calypso, door FIORE DELLA NEVE. 's Gravenhage, Loman en Funke. Een nieuwe novellenbundel van Fiore della Neve is altijd eene welkome verschijning en maakt menigeen de keuze van een St. Xicolaascadeau gemakkelijk. Van het viertal was Calypso, die als peet van den bundel dient, tot dusver onuitgegeven; Jeanne, Jeannette en Jeanneton, De Colibri-Armband en Herbert's Menu's zijn goede oude bekenden uit Eigen Haard, die men gaarne onder het patronaat van de verleidelijke Calypso weerziet. Laat ons hier ter geruststelling aanteekenen, dat Calypso's verleidingskunsten totaal mislukken. De novellen zijn, zooals men dat van den auteur gewoon is, frisch, aus einem Guss, maar toch met zorg geschreven. Niet slechts het ewig Weibliche" in zijne verschillende openbaringen, maar ook het omhulsel daarvan en de, zoo moge lijk, smaakvolle omgeving trekken hem aan. Onze gewaardeerde medewerkster E-e heeft hem stellig geen geheimen meer te leeren! NIEUWE UITGAVEN. Erica, uit het leven van een eenig kind, door CHAKL. NIESE. Vertaling van Mevr. Willeumier, met 6 gravures van Aug. Mandlick. Prijs / 2.90 gebonden. Uitgave van G. B. van Goor cfc Zonen te Gouda. Van dezelfde schrijfster: Licht en Schaduw. Een geschiedenis uit Hamburg, vertaald door Wilhelmine van Westrheene. Een roman in 2 deelen. Prijs f 4.50. Uitgave van G. B. van Goor & Zonen te Gouda. Zfren kleine] Anstraliërn, door ETHEL TURNKR, Uit het Engelsch bewerkt door Marie ten Brink. Prijs gebonden /' 2.50. | Van dezelfde schryfster: De Geschiedenis van een Und. Vertaling van Mevr. Willeumier. Prijs gebonden /' 2.25. Beide boeken van Ethel Turner zijn eveneens verschenen bij G. B. van Goor en j Zonen te Gouda. Akidysseril en andere verhalen, bewerkt naar i het Fransch van Villiers de l'Isle Adam, met een ? studie over den schrijver door S. HEYMAXS JK. Teekeningen van Jacques van den Bosch. Amster dam, D. de Voogd, 1896. Geschiedenis van de tiiiellingkweslic (1891?1896) door A. M. KOLU;WUN. Amsterdam, H. J. W. Becht 1896. Mijn zuster en ik, door TINE VAN BERKEN-, geïllustreerd door Coppenol. Amsterdam, H. J. W. Becht. Warem/orfs geïllustreerde Sclietu-kalendcr voor het jaar 1897. Met twee premiën : Torn Tit. Natuurkunde in de huiskamer, bewerkt door D. II. Cocheret, met 46 afbeeldingen en een practische portefeuille-almanak. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Aarde: Gedichten van ALUKHT VEH\VI:Y. L. VAN DEYSSEL, Tweede bundel verzamelde op stellen. Scheltema & Holkema's Boekhandel. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Kiyen Haard no. 46: De geschie denis van twee middagpreeken in 1702. door M. W. Maclaine Pont. III. liet Oranje-mo nument te Leeuwen, door v. R. v. A., met af beelding. Het Scherpschuttersgenootschap te Soerabaia (1871?1896), met afbeelding. Een regendag (bij de plaat). Gezicht te Ilattem, mmiiiiiiimiiiuiiiii De Nieuwe Rotterdamsche Schaakclub vergadert Dinsdagavond en Zaterdagmiddag in CaféRondeel'1, Hoogstraat. ITALIAANSCHE PARTIJ. Eerste partij der match om 't Eerste Kampioenschap der Wereld. Wit. Zwart. Steiuitz. Lasker. l C4 e5 eindspel (3 pionnen tegen f^ v> f»» w» rf»fi l officier) vormt een iu~ ^O teressante studie. 8 K c4 K c5 24 D c6 D 06: 4 c3 P ffi 25 dc6: P f4 5 d4 ed4: 26 T e7 a6 6 cd4: R b4 f 27 et K f<5 7 P c3 P e4: 28 K 11 P d3 8 0-0 R c3: 29 T a7 g6 9 bc3: d5 30 R e7 f K e6 10 R ii3 31 T c7 P eó De deugdelijkheid der 32 R b4 T g'S! nieuwe variant van Stei- 33 R e7 g5! nitz berust in hoofdzaak 34 CO P f7 op dit offer. Steinitz was 35 f JJ 'f e van meening dat Zwart *>/j jr e.j T c7' niet ongestraft den raads- 07 rr. o. tr j- * heer kan nemen. Lasker *' i, ?' p ". ? schiint ech er een andere Q i- ^ t">°' meening toegedaan; waar- «J K. schijnlijk 't resultaat van . Gedwongen, daar Zwart een grondig analytisch in 2 zetten mat dreigt, onderzoek. ' met P d3 t en T el f10 dei: 39 P e(J: 11 T el 15 40 K d2 a 12 P d2 K f 7 u T f S T e5 13 P e4: fe4: ±2 f4 gf4: 14 T e4: D fö43 T f4: T 1.5 15 D «2 R f5! *4 K e32 Dlt verliest <le Partij ineens, maar Wit kon in p e5 16 D d4:f K s 1 7 T p'ïT 'IpS 18 T ael T e3: 19 T c3: U5 20 h3 h4! -l "?> * ea Wit geeft op, daar de 22 D C7 : P d3 toren zich niet meer kan 23 D 1»7: R c8! vrijmaken, want op K dS Dit forceert den afruil zou natuurlijk l' b2 T der dames, daar D f 2 : f volgen. dreigt, 't Nu volgende

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl