Historisch Archief 1877-1940
No. 1012
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Koning Oedipns.
(Slot.)
Waar hier getracht wordt den toekomstigen toe
schouwer van Sofocles' tragedie in te lichten over
«enige zaken, die hij te verwachten heeft, en
andere die by' niet verwachten moet, mag
waarlyk ook wel een woord gezegd worden over
Tiresias, den blinden waarzegger. Want ik voor mij
zal aan het publiek den eisch niet stellen om de
voorstelling by te wonen in een soort van lyrischen
soes, en zyn verstand er heelemaal buiten te laten,
en, naar mij voorkomt, indien iemand zijn ver
stand gebruikt, doch de antieke opvatting van de
waarzeggingskunst niet kent, dan moet hij bij
het eerste optreden van Tiresias door een lach
bui in zy'n serene stemming gestoord worden.
Want is het niet komiek dat iemand wordt voor
gesteld als een alwetend man, en onmiddellijk
bewijst niet te weten, waarom hy geroepen is ?
Dit is komiek, als men niet van te voren ge
wapend is met een waarschuwing.
Niet enkel hier, doch ook in de Antigone,
waarin Tiresias eveneens voorkomt, geeft de kwes
tie der waarzegging moeite. Waarom komt de
gryzaard koning Creon waarschuwen, zoo hy' weet
wat er gebeuren zal ? Er kan maar n toekomst
zijn, en zelfs wie alwetend is, kan ook maar n
toekomst weten. Hoe dan kan een alwetend man
een ander raden een zekere daad wel, of een
zekere daad niet te doen ? Er kan toch maar
«én daad en maar n gevolg van de daad zijn,
en dat ne gevolg is als iets noodwendigs aan
den waarzegger bekend, wat baat zyn ver
maning dan ? En waarom treedt hy op ? Hij
moest toch weten, als hij alles wist, dat Creon
niet naar hem luisteren zou.
En toch wordt reeds by' Homerus de waar
zegger genoemd: de man, die weet, wat is, wat
?was en wat wezen zal. En toch begroet Oedipus
den waarzegger met een kwalificatie, die slechts
?voor het geval van een alwetend man nauw
keurig zou zijn. Wat moet men er van denken ?
Men moet er van denken, dat de waarzegger,
niettegenstaande de complimenten der dichters,
toch, en ook voor de dichters zelf, niet alwetend
waren. Zij zouden kunnen zeggen, gely'k Mefisto =
»Allwissend bin ich nicht,doch viel istmirbekannt."
Zy zyn alwetend by' wijze van spreken, wijl
zy' meer weten dan gewone menschen; vooral
?dingen, die zij wel, doch de gewone menschen
niet kunnen weten; wijl zij gebeurtenissen ver
moeden, waar gewone menschen ze niet vermoeden.
Hun alwetendheid is betrekkelijk ;en dus geen
ware alwetendheid.
En toch begroet Oedipus den ziener met de
-woorden:
O gy die alles scherp doorschouwt, watopen ligt
En wat geheim is, in den hemel en op aard.
Ja, dat doet hij, en daarom juist waarschuw
ik, want de begroeting is een eerende overdry ving,
behoorend by het aanzien van den stand des
zieners, en vooral by deze gelegenheid, waar
"Tiresias een uiterst belangryk geheim moet
openbaren. En daarom is het geen liétise als
Oedipus terstond daarop vraagt, of de waarzegger
wel weet, waarom hij ontboden is, en Tiresias
antwoordt:
* geweten heb ik 't wel,
«Doch ik vergat het,anders zaagt ge my niet hier."
«llllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIUItllllllll
6de Jaargang. 15 November 1896.
Redacteur: RUD. J. LOMAN.
Adres : Stonehaven Streatham London S.W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
niitiiiii iiiiiiiiiiiiiiini iiiiiiiuiiiiiiiiiiiii
CORRESPONDENTIE.
H. J. H. te A. Een beoordeeling der vierzetten zou
zeer door ons op prijs worden gesteld, 't Komt er
?niet op aan of deze wat laat verschijnt. Bij voorbaat
bedankt.
Van Max Feigl en Ottmar Nemo, te Weenen.
Vervaardigd voorden 4en Halfjaar!. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
3fo. 358. Mat in vier (4) zetten.
abcde f g h
"Wit: K a2, D f8, T c5, R dl en e7, P b3 en
e4: c2, g3, g4 e h3 = 11.
Zwart: K f3, D gl, T e2, R c3 en fl; b5, d6, e3,
e6, f6, g2 en g? = 12.
Een andere waarschuwing betreft de kwestie,
die men zou kunnen noemen het probleem van
Koning Oedipus. De toeschouwer moet er op
rekenen, tenzy deze inlichting hem beschermt,
dat h\j ongeveer midden in het stuk op iets
zonderlings zal stuiten. Oedipus is gehuwd met
locaste, nadat haar eersten man, Laïus, vermoord
was ; zij leeft, laat ons zeggon, tien jaren met
hem, vóórdat de tragedie aanvangt, en in al dien
ty'd, schijnt Sofocles ons te willen doen gelooven,
had de vrouw nooit aan haar man gesproken
over de bijzonderheden van het onheil, waardoor
zy weduwe was geworden. Hoe zit dat ?
Het beste, wat de toeschouwer kan doen, is
niet lang te vragen hoe het zit, maar aan te
nemen, wat gegeven wordt, en zich zelf niet zoo
dom te vinden, wijl hij wat raars meent te hooren.
De Grieken zelf vonden de zaak ook vreemd,
althans Aristoteles schijnt het noodig gevonden
te hebben om Sofocles op dit punt te verdedigen.
Zyn verdediging komt neer op de stelling: men
moet van den dichter een natuurlijken voortgang
van de vertoonde feiten verlangen, maar niet
waarschynly'kheid in de gegevens, waarvan de
handeling uitgaat ; welke verdediging in onzen
tijd door Sarcey herhaald is. 1)
Doch afdoend schy'nt zij niet, en misschien
heeft Aristoteles wel zoo gesproken, wy'l hij den
Koning Oedipus als model-tragedie beschouwde
en het stuk graag volmaakt had. Want het
hinderly'ke is niet alleen het bevreemdende feit zelf,
doch bovendien de omstandigheid, dat men er
niet in den aanvang, doch tegen de helft van
het stuk er, om zoo te zeggen, opzettelijk en
nadrukkelijk op gewezen wordt.
Naar mijn meening werd Sofocles eenvoudig
door de traditie gedwongen om zóó en niet anders
te doen. Volgens de traditie was Oedipus met
zijn moeder getrouwd, nadat hij zijn vader gedood
had, en merkte hij dit eerst jaren later ; volgens
de traditie dus ook had locaste met haar tweeden
echtgenoot niet over het onheil gesproken. En de
tragedie had opgehouden te bestaan, zoo Oedipus
terstond den stand van zaken gekend had. Men
kan slechts zeggen, als men brutaal is, dat loeaste
liever van het tooneel had moeten wegblijven,
daar zij door haar optreden het bevreemdende
van de legende doet gevoelen. Doch ik zal dat
zeker niet verlangen, want de rol van locaste is zeer
schoon, en ik wil liever hopen, dat de heer
Mendes da Costa, die tot mijn voldoening ook
iets bedenkelijks in het geval vindt, gely'k
heeft, waar hij meent, dat een schoone opvoering
dat punt onopgemerkt zal laten.
Nog een inlichting. Men mag er op rekenen
mevronw Brondgeest-Bouwmeester voor een der
grootste vraagstukken te zien, waarmede zij in
aanraking kwam ; een vraagstuk zelfs, dat voor
den Atheenschen acteur, die locaste creëerde, niet
bestond. Want de Atheensche acteur, het
was een man, in dien tijd, en geen vrouw
had een masker voor en behoefde dus niet te
werken met mimiek van gelaat ; zyn hulpmiddelen
van uitdrukken bij stom spel zullen standen en
gebaren geweest zyn. Maar mevrouw Brondgeest
zal wel geen masker voor hebben, en zich ge
noodzaakt zien aan een tooneel van niet minder
dan honderdvijftig verzen heftig deel te nemen
óók met mimiek van gelaat.
En het is een zeer fel tooneel. In den aanvang
zyn Oedipus en locaste volkomen zonder vermoeden
iiiiiiililliiniiiiiiiilliiiiiiiiiiiiimniM'i'iMiiiimiiiiiililiiliiiiiilHiniiiiiiiiiiiii
Oplossing van 356 (Lecomte).
l K a3:, dc3: 2 D f2! enz.
K e3: 2 T b2
K d2 of m 2 T dl
Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen \ 3) ; H. Hendes
da Costa, Amsterdam (1;; W. Albregts, Amsterdam
(2'/2)Beoordeelingen (No. 356'.
Ein sehr gefiilliges Stück, mit viel Verf hrung und
stiller Drohung. Das hübsche spiel 2 U g2 f kann
leider nicht erzwnngen werden, da der Gegenzug
K d2 die Drohnug nicht parirt.
C. Kockelkorn.
Daar op den len zet een stuk genomen wordt, kan
ik deze opgave niet meer dan l toekennen. IJe
matstellingen laten te wenschen over, doch in do var.
2 D g2 *j* ia de matstelling zeer schoon.
H. Mendes da Costa.
TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTRIJD.
Zes-en-veertigste zet van Zwart.
A l B F
l T e? 6 T d8 3 T b2
3 K g3 5 T cl:
7 T e6: D ,8 h(?4:
9 R d7 4 T h2 10 R d?
Partij A 8 wordt door Zwart opgegeven en in D G
biedt Zwart remise aan. In A l is gespeeld 1U T i_4
en in B C 45 T e8 d (i.
De 4üe zet van Wit was K e3.
J. F. H. Uwe opmerkingen waren juist. Hierboven
vindt u rectificatie. Beste groeten.
J. J. S.
UIT DE SCHAAKWERELD.
De groote revanchematch tusschen Lasker en Stei
nitz te Moskou neemt op 't oogeeblik de opmerk
zaamheid der gebeelc schaakwereld in beslag, 't Is
de laatste gelegenheid , die den veteraan geboden
wordt, om zijn verloren schepter te herwinnen. De
omstandigheden zijn dezen keer voor Steinitz ongetwij
feld gunstiger dan bij zijn eerste match met Lasker.
Dat hij de kracht van zijn tegenstander toen nog niet
naar waarde schatte was duidelijk; hij had anders
zeker niet den zwaren strijd geheel onvoorbereid
aanvaard. Deze fout heeft hij ingezien en 't kan nu
niet gezegd worden dat 'thern aan vooroefening ont
broken beeft. Zijn gezondheid moet ook door een
koudwaterkuur in Beieren er veel op verbeterd zijn
over de waarheid, doch er komt een bode die
eenige inlichtingen geeft over Oedipus' geboorte,
en de onthulling nadert. En de bode is onver
schillig en welgemoed, en Oedipus begint zich
te verwonderen, doch locaste hoort, gaat begrypen,
en Begrypt. Zij, die zoo zeker was van zichzelf,
en den god had geminacht, zij begrijpt, dat het
gruwel is gebeurd: haar zoon heeft zyn vader
vermoord en zijn moeder gehuwd; zij heeft kin
deren bij haar eigen zoon, den dooder van haar
eigen man.
Dit geschiedt in die honderdvijftig verzen en
een ieder begrijpt hoe zwaar de rol van locaste
is, waar haar deelneming in de berichten van den
bode en haar aandoening zér groot moeten zijn
en zich enkel in spel van gebaren en gelaatsuit
drukking mogen kenbaar maken, ea zóó schoon
kenbaar, dat er een natuurlijke overgang is voor
het oogenblik, waarop zij woorden vindt en Oedipus
met heftigen aandrang smeekt om toch niet verder
te onderzoeken.
Hierop mag men. rekenen, maar wie er zich op
spitst om mevrouw Brondgeest in een moederrol
te zien, die komt vrij wel bedrogen uit. Want
een moederrol is een rol waarin het
moedergevoel tot uiting komt, en dit geschiedt in den
Koning Oedipus niet, of zoo goed als niet. Want
zij weet eerst niet dat zij Oedipus' moeder is, en
gevoelt zich dus ook niet zijn moeder; en wanneer
zij het te weten komt is haar gevoel niet zoozeer
dat van moeder te zyn, maar van afgrijzen over
het gruwel, en de grootste daad waartoe dit af
grijzen haar brengt, de zelfmoord, geschiedt achter
de schermen.
Ten slotte deel ik mede, dat de laatste aflevering
van de Xientce Gids een studie over Koning
Oedi/ms bevat, geschreven door den heer Boeken,
in welke studie de persoon van Oedipus, niet,
gelijk hier, is beschouwd in haar overeenkomst,
doch is haar verschil met andere Sofocleïsche
creaties.
Cu. M. VAN DEVENTER.
1) Vergel, hierover de studie van den heer
M. Mendes da Costa in Het Tooneel van 29 No
vember 1890, geschreven naar aanleiding van de
opvoering te Utrecht.
Paul Verlaine als teekenaar. __
In een dezer dagen te Parijs door Félix Régamey
uitgegeven werk «Verlaine Dessinateur" komen
een aantal reproducties voor van teekeningen,
door Verlaine vervaardigd. Die teekeningen zijn
tamelijk onbeholpen, maar getuigen toch voor
zijn scherp waarnemingstalent en zijn met al
haar, voor den minst ontwikkelden waarneembare,
grove technische fouten, zeer interessant. Zij
zijn voor het meerendeel afkomstig uit den tijd
vóór den oorlog, toen Verlaine, Régamey, de
Banville, Coppée, de Héredia, Armand Silvestre,
Camille l'elletan, Arthur Rimbaud, AndréGill,
Camille Saint-Saëns, Charles de Livry en enkele
anderen elkander wekelijks ontmoetten op het
diner des nlaiiis bonhommes in de Passage
SaintBenott. Andere schetsen ontstonden te Londen,
waar Verlaine, Rimbaud en Régamey na de
onderdrukking der Commune als politieke uitge
wekenen verblijf hielden. Tot deze laatste schetsen
behoort eene karikatuur van Napoleon III en
Loulou, waarbij Verlaine verzen schreef in den
trant van Coppée, welke hij met den naam van
den tegenwoordigen Académicien onderteekende.
Het boek van Régamey, dat door hem met een
aantal portretten van Verlaine uit verschillende
levensperioden is versierd, bevat eene menigte
aardige bijzonderheden en anecdotes over den
liiiiMiliiiiiiililiiiiiiiiiiiiMimimmMiiMMMMHiiiiiiimiiimtiimiiiMiimmiii
en indien zijn vijand, de slapeloosheid, hem met vrede
laat, dat niog men veilig aannemen, dat Lasker's taak
geen gemakkelijke zal zijn. Neemt men echter alleen
't resultaat der tot dusver gespeelde partijen tusschen
deze beide meesters als maatstaf, dan wijst alles op
een nieuwe nederlaag voer den Altmeister". In 't
geheel werden tusschen hen 27 partijen gewisseld en
daarvan won Lasker 15, Steinitz O en 6 bleven remise,
De eerste partij der match te Moskou , een
Italiaansche partij , waarin Steinitz den voorzet had , werd
door Lasker in 45 zetten gewonnen.
De uitslag der ma'ch te Weenen tusschen Pillsbury
en lierthold Englisch was dat alle 5 partijen remise
bleven. Knglisch, die in oefening ver bij Pillsburv
achter stond, schijnt echter de kunst van partijen
remise te houden, nog niet verleerd te hebben, 't Pleit
zeer voor Laskcr's t-peelsterkte, dat hij reeds in't jaar
IS'JO, toen zijn ster nog aan'topkomeu was, E-jglisch
in een match met 3 tegen l versloeg.
Pillsbnry bevindt zich op 't oogenblik te Londen
en denkt Zaterdag de terugreis naar New-York te
aanvaarden.
Hir George Newnes heeft voor 't as. Internat
Ladies Che^s Tonrt ament" een som van ? 720 geschon
ken. De tijd is wellicht niet meer ver af dat ook
dnmes van 't schaakspel een beroep gaan maken l
In de Ladies Pictorial" is een schaakrubriek voor
dames, die door een dame gedirigeerd wordt.
De wedstrijd tu^sc'hen de zeven prijswinners van
Boedapest is in duigen gevallen. In plaats hiervan
is in (U Ncue Wiener Schachclub" een tournooi ge
organiseerd tusschen de volgende professionals:
Winawer, Mieses, Jonowski en de Weener meesters Albin,
Marco en Schlechter.
Tereenigd Amst. Schaakgenootschap Caféde Roode
Leeuw, Vrjgendam 22. Speelavonden Dinsdag en
Zaterdag, 8?12. Jaarl. contributie ? 6.
't V. A. S geeft voortaan toegangkaarten uit a ?3, j
welke een jaar lang geldig zrjn. j
Amst. Schaakclub De Karseboom", Kalveratraat j
's Maandags, 8 12. Contributie ? 3. i
College Zeemanshoop. (Dam), alle middagen van j
l?5 uur en Zaterdag 's avonds voor ge
ntroduceerden en buitenledcu.
Het Rotterdamsch Schaakgenootschap houdt bij
eenkomst des Woensdags en Zatordagsavonds van
8 11 uur, in het Rotterdamsch Leescabinot. Daar
enboven dagelijks gelgeuheid in de namiddaguren
in bovengenoemd locaal.
litterairen kring, tot welken Verlaine desty'ds
ook behoorde, doch waarvan de meeste leden
tegenwoordig niet alleen hun bohémien-dagen
lang achter den rug hebben, maar zelfs deftige
en hoogst presentabele grootheden zijn geworden.
Het uitnemend verzorgde boek is verschenen
bij den uitgever Floury.
BOEKAANKONDIGING.
Calypso, door FIORE DELLA NEVE.
's Gravenhage, Loman en Funke.
Een nieuwe novellenbundel van Fiore della
Neve is altijd eene welkome verschijning en
maakt menigeen de keuze van een St.
Xicolaascadeau gemakkelijk. Van het viertal was Calypso,
die als peet van den bundel dient, tot dusver
onuitgegeven; Jeanne, Jeannette en Jeanneton,
De Colibri-Armband en Herbert's Menu's zijn
goede oude bekenden uit Eigen Haard, die men
gaarne onder het patronaat van de verleidelijke
Calypso weerziet. Laat ons hier ter geruststelling
aanteekenen, dat Calypso's verleidingskunsten
totaal mislukken.
De novellen zijn, zooals men dat van den
auteur gewoon is, frisch, aus einem Guss, maar
toch met zorg geschreven. Niet slechts het ewig
Weibliche" in zijne verschillende openbaringen,
maar ook het omhulsel daarvan en de, zoo moge
lijk, smaakvolle omgeving trekken hem aan. Onze
gewaardeerde medewerkster E-e heeft hem stellig
geen geheimen meer te leeren!
NIEUWE UITGAVEN.
Erica, uit het leven van een eenig kind, door
CHAKL. NIESE. Vertaling van Mevr. Willeumier,
met 6 gravures van Aug. Mandlick. Prijs / 2.90
gebonden. Uitgave van G. B. van Goor cfc Zonen
te Gouda.
Van dezelfde schrijfster: Licht en Schaduw.
Een geschiedenis uit Hamburg, vertaald door
Wilhelmine van Westrheene. Een roman in 2
deelen. Prijs f 4.50. Uitgave van G. B. van
Goor & Zonen te Gouda.
Zfren kleine] Anstraliërn, door ETHEL TURNKR,
Uit het Engelsch bewerkt door Marie ten Brink.
Prijs gebonden /' 2.50.
| Van dezelfde schryfster: De Geschiedenis van
een Und. Vertaling van Mevr. Willeumier. Prijs
gebonden /' 2.25. Beide boeken van Ethel Turner
zijn eveneens verschenen bij G. B. van Goor en
j Zonen te Gouda.
Akidysseril en andere verhalen, bewerkt naar
i het Fransch van Villiers de l'Isle Adam, met een
? studie over den schrijver door S. HEYMAXS JK.
Teekeningen van Jacques van den Bosch. Amster
dam, D. de Voogd, 1896.
Geschiedenis van de tiiiellingkweslic (1891?1896)
door A. M. KOLU;WUN. Amsterdam, H. J. W.
Becht 1896.
Mijn zuster en ik, door TINE VAN BERKEN-,
geïllustreerd door Coppenol. Amsterdam, H. J.
W. Becht.
Warem/orfs geïllustreerde Sclietu-kalendcr voor
het jaar 1897. Met twee premiën : Torn Tit.
Natuurkunde in de huiskamer, bewerkt door D.
II. Cocheret, met 46 afbeeldingen en een
practische portefeuille-almanak. Amsterdam, Van
Holkema & Warendorf.
Aarde: Gedichten van ALUKHT VEH\VI:Y.
L. VAN DEYSSEL, Tweede bundel verzamelde op
stellen. Scheltema & Holkema's Boekhandel.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Kiyen Haard no. 46: De geschie
denis van twee middagpreeken in 1702. door
M. W. Maclaine Pont. III. liet Oranje-mo
nument te Leeuwen, door v. R. v. A., met af
beelding. Het Scherpschuttersgenootschap te
Soerabaia (1871?1896), met afbeelding. Een
regendag (bij de plaat). Gezicht te Ilattem,
mmiiiiiiimiiiuiiiii
De Nieuwe Rotterdamsche Schaakclub vergadert
Dinsdagavond en Zaterdagmiddag in CaféRondeel'1,
Hoogstraat.
ITALIAANSCHE PARTIJ.
Eerste partij der match om 't Eerste Kampioenschap
der Wereld.
Wit. Zwart.
Steiuitz. Lasker.
l C4 e5 eindspel (3 pionnen tegen
f^ v> f»» w» rf»fi l officier) vormt een
iu~ ^O teressante studie.
8 K c4 K c5 24 D c6 D 06:
4 c3 P ffi 25 dc6: P f4
5 d4 ed4: 26 T e7 a6
6 cd4: R b4 f 27 et K f<5
7 P c3 P e4: 28 K 11 P d3
8 0-0 R c3: 29 T a7 g6
9 bc3: d5 30 R e7 f K e6
10 R ii3 31 T c7 P eó
De deugdelijkheid der 32 R b4 T g'S!
nieuwe variant van Stei- 33 R e7 g5!
nitz berust in hoofdzaak 34 CO P f7
op dit offer. Steinitz was 35 f JJ 'f e
van meening dat Zwart *>/j jr e.j T c7'
niet ongestraft den raads- 07 rr. o. tr j- *
heer kan nemen. Lasker *' i, ?' p ". ?
schiint ech er een andere Q i- ^ t">°'
meening toegedaan; waar- «J K.
schijnlijk 't resultaat van
.
Gedwongen, daar Zwart
een grondig analytisch in 2 zetten mat dreigt,
onderzoek. ' met P d3 t en T el
f10 dei: 39 P e(J:
11 T el 15 40 K d2 a
12 P d2 K f 7 u T f S T e5
13 P e4: fe4: ±2 f4 gf4:
14 T e4: D fö43 T f4: T 1.5
15 D «2 R f5! *4 K e32
Dlt verliest <le Partij
ineens, maar Wit kon in
p e5
16 D d4:f K s
1 7 T p'ïT 'IpS
18 T ael T e3:
19 T c3: U5
20 h3 h4!
-l "?> * ea Wit geeft op, daar de
22 D C7 : P d3 toren zich niet meer kan
23 D 1»7: R c8! vrijmaken, want op K dS
Dit forceert den afruil zou natuurlijk l' b2 T
der dames, daar D f 2 : f volgen.
dreigt, 't Nu volgende