De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 15 november pagina 8

15 november 1896 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1012 naar de aquarel van J. H. Wysmuller. De geschiedenis van een Hottentot, door Mr. G. H. Betz. I. Een praatje over het vliegen, door Dr. J. E. Rombouts, met afbeeldingen (Slot). De geschiedenis van een hulpeloozen man, naar het Zweedsch van Henrik Branér. Verschei denheid. Schriftlezing. Feuilleton. Inhoud van Woord en Beeld, November 1806 : W. G. van Kouhuys, Om het bezit, met illustratiën van den heer W. L. Brucktnan. Portret van Mr. Henri Viotta, met bijschrift van Ilugo Nolthenius. Bayreuth-herinneringen. De Jury der Berlijnsche Kunsttentoonstelling ; Lied van Hugo Nolthenius. Oofc een grapnische voorstelling, (Jiij/end.) opgang, en het Btaat zeker in menig opzicht hooger dan het haast al te vermaarde Trilby. De illustratiën van Du Maurier's band, van welke w\j hier een paar typische voorbeelden afdrukken, verleenen eene eigenaardige bekoring aan den roman, waarvan dezer dagen eene Hollandsche vertaling bij de firma Van Holkema & Warendorf het licht heeft gezien. l '? Hoe de Minister van Oorlog en de Minister van Onderwas en Eeredienst er moesten uitzien, indien hun tailles evenredig waren aan. hun budgetten. Dn Mamler's eerste roman, (Peter Ibbetson). Het succes van Trilby heeft ook hier te lande de aandacht gevestigd op den eersten roman van den geestigen Pt*ne/*-teekenaar. De geschiedenis van Peter Ibbetson in zijn fantastisch dubbel bestaan heeft met die van Trilby n punt gemeen : zy verplaatst ons in het Fransch-Engelsch milieu, waarvoor Du Maurier steeds zoo groote voorliefde heeft getoond. Het werk, dat eerst in llarpers Montlih/ verscheen, maakte vooral in de Vereenigde Staten grooten Pag. 20. «Presenteer 't geweer '.' *?»?* * ?? _"? j? i j's ~* ''i'^ Xi*1''^ ~*i rt ' \ i *"* t*'* ^ r^v^* Pag. 275. «Eindelijk verscheen zij," Eene muzikale roman. Van de hand van Emile Ollivier, den schoonzoon van Liszt en ex-minster van Napoleon III, is een roman, Jlfiirie-dlHydileinc, verschenen, waarin de musici Ilabeneck, Liszt, Berlioz en Wagner al»: silhouettes de grands musiciens voorkomen. Veel nieuws schijnt dit boek echter niet te geven. Wagner's physionomie schijnt hem sterk geimpressioneerd te nebben. Van hem geeft hij een uitvoerig portret ea verhaalt dat Wagner toen reeds naar den grooten beschermer zocht dien hij later in den koning van Beieren vond en dat hij die te Parijs reeds meende gevonden te hebben in de persoon van een bankier, die echter op het laatste oogenblik er aan wist te ontsnappen Wagner zeide toen : Après tout, il a psrdu une belle occasion de s'illustrer. Omtrent dit en vele andere gezegden o.a. van Liszt wordt echter twijfel uitgesproken, wat histo risch is en wat in het brein van Ollivier is ontstaan. Een bittere pil. In Engeland wellicht meer nog dan elders, brengen fabrikanten bij hun reclames de namen en de portretten van celebriteiten te pas. Een groot man in dit opzicht is de pillenfabrikant Beecbam. wiens faam die van Ilolloway naar de kroon steekt. Dat ondervond, waarschijnlijk niet tot zijn genoegen, de beroemde Engelsche acteur Sir Ilenry Irving Op een tochtje door Dorsetshire kwam hij een groepje schoolkinderen tegen. Een der kleine meisjes staarde hem aan, alsof ze in hem een ouden bekende weervond. »\Vel. kleine meid, weet je wie ik ben " vroeg Irving. En het antwoord luidde: Ja wel, meneer, u bent een van Beecham's pillen.'' President Fanre in de manege. (L«*ti/ie Jlliiitci-.i DE PKESIDEXT: »0ch, meneer de pikeur, dat paard bokt verschrikkelijk: zou ik niet liever weer den ouden, makken schimmel kunnen krijgen ? ' De oude loods, die torpeflist is geworden, fl'inich.i Pag. 377. «Vaarwel !" VORST Bis3i.\i;cK : sik geloof, dat ik die netjes heb gemikt en haar geducht geraakt heb!' Juliiis Pruüclman Brommejjer. Dat verschrikke lijke partijgehaspel ! Ala iemand een voorstander is van Unie, dan ben ik het. Twintig, dertig jaar geleden was dat niet zoo. Toen, ik wil het eerlijk bekennen, ge lijk ik alles eerlijk be ken, hield ik wel eens van een beetje ruzie. Ik herinner me nog best, boe ik Adriaan Holtzman, die met mij in het Luthersch kerk bestuur zat, een s duchtig heb toege takeld, omdat ik meende, dat hij iets vertelde, wat niet heelemaal waar was. Maar dat is lang geleden. De doorgaande teiidenz van mijn karakter is vredelievend heid. Dat weten ze bij mij in huis opperbest. Mijn vrouw, die het op stuk van zaken altijd met me eens is, noemt me dan ook wel in een luimig oogenblik, dollender wijs. Julius Eendracht ; vrouwen hebben van die lieve woordjes, die zoo regelrecht naar je gemoed gaan ; ze sturen je de ernstigste waarheden graag niet een lachje thuis. Dat iemand als mij dat gekibbel over de Unie reeds lang afschuwelijk verveelde, sprak van zelf'. Ik ken niets aantrekkelijkere en op deze aarde niets heiligers dan Unie. Als je het woord Unie uit spreekt moest dadelijk alles stil zijn. Wie maakt er kabaal bij het altaar ? Maar ja wel, tegenwoordig wordt juist dat lieflijke woord gebezigd, om de herrie eerst recht aan den gang te krijgen. Dat ontstemt de beste geesten. En bleet' het maar bij ontstemming. Maar juist de Unie is het begin van den Oorlog ; zoodat de zachtste g_emoederen overstelpt worden v:' n droefenis. Daar heb je N. G. Pierson. Klaas is een patente vent. Van de lui van de Bank ken ik er geen, met wien ik liever in een Unie zit. Indertijd is hij hier bij mij in de Bocht zijn belastingplannen komen bespreken en hij heifïze heelemaal in overeenstemming gebracht met het Heeren- en Keizersgracht intellect liet intellect, en wat moet hij mij nu vertellen ? Mijnheer Brommeijer, weet je wat er aan het handje is ? Ze willen ons gooien uit de liberale parüj . . . . ! Hij zag er werkelijk ontdaan uit en was expres uit Den Haag naar Amsterdam gereisd, om er eens met mij over te spreken. Ik zeg, je bazelt Klaas. Ze willen de Unie versterken, maar van hetgeen je daar praesumeert heb ik ik nog niets gemerkt. Ja, zei hij weer. toch is het zoo. l' is geen politicus van professie, je zult het daarom eerst be grijpen als het te laat is. Let maar op mijn woorden ; je bent nu gewaarschuwd. Hij keek zoo ernstig, dat ik hem wel moest gelooven, ofschoon het viel me te rauw op het lijf, om het zoo maar te kunnen aan nemen. Daarom antwoordde ik : hoor eens Klaas, aan je welsprekendheid heb ik nooit getwijfeld : dat je oneindig veel verder ziet dan je neus lang is, het staat bij mij vast ei' dat wet l. ook iedereen wel, maar als je mij nu wilt wij-maken, dat ze mij en jou uit de liberale partij deuken Ie wippen, dan twijfel ik toch nog even. Ken liberale partij zonder jou en /.onder mij. wat zou dat voor een libe rale partij wezen ? ! Klaas lette niet op mijn woorden, maar vervolgde neerslachtiger nog: l gaat er uit. ik ga er uit, G ij s gaat er uit, Tobie gaaf er uit, Charles gaat er uit, Eduaid gaat er uit, A. C. gaat er uit, Piet gaat er uit, K o gaat er uit, Sam gaat er uit, Sjoerd gaat er uit. F rit z gaat er uit .... Houd maar op, zuchtte ik, dat is.... Ja. zeg eens wat dat is! viel Pierson mij in de rede. Hier verdient geen sprake te zijn van een l'i.-io, maar van een liifmcnaiti. L'rommeijer. Ja wel ! riep ik uit, je hebt gelijk, een compieete dixxsnlrie. Klaas schudde het hoofd. Q.iaek alleen zal mogen blijven en Uevy . . . . mi/inritten. J k gevoelde dat mij het bloed naar de wangen steeg. Wie zijn de moordenaars ! Hoe heeten de schobbejakken, die jo d-it zullen leveren? Wat weerga, Klaas, schrijf me hun namen eens op een papiertje. //.' niet liberaal ': Jij en ik buiten de L lueV Wij, om zoo te zeggen, de deur van ons eigen buis uitge smeten ': /;'? afgesneden ! Ben ik <i liberaal ontvangen en geboren; libe zoogd en opgevoed, liberaal in mij;; gv in mijn '_:e:b agingen en gebruiken'' Kii'idik me SOP. i r. aN een lij 'i e domme, drang ik ee'.i witie da-1, ui' heeft iuinand mij oj, het l),,;;irak met de MX'ialisten zien Maan fluiten ? i k betaal mijn lasleü, ik l.oud rijtuig, ik woon in ('e li-iehl. ik converteer loutei met eeiste-klas-men^cijen, ik ben intiem met de Uunitz, gezien op de Beurs, in Docirinu, in het- iSul, in de Uige.. in de Kerk, ik heb P><"-iniiiger zelfs helpen oeroepen.... il: niet liberaal, wie moei dal dan wel wezen ? ! l'ierson keek mij aan. maar spruk geen wooi'd. Je kondt zien, hij vus al-- verpletterd. Maar dan gaal hel liberali-me hoen, Klaas! Dan keldert hel, keivl ! Mijn (iod, wat be leven wij duistere lijden!! Zie je. /.< ' hem, terwijl wij beiden int on/.en -?:;>'opgerezen en ik met mijn linke! hun tafel steunde, zie je Klaas, voor n/: j \vu:het liberalisme, zooais dat door on?.e :;(.Me mannen het deel aller weldenkenden is geworden, juist datgene gegeven waaraan ik behoefte gevoelde, een aardfehe weg der zaligheid. Voor mij was de liberale partij dat is

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl