De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 22 november pagina 1

22 november 1896 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 1013 DE AMSTEKDAMMEE A°. 1896. WEE BLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAURIK Jr. Dit nommer bevat een bijvoegsel. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad Xo. J24). Uitgevers : Dit Blad is VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Singel bij de Vijzelstraat, 5i2. verkrijgbaar Kiosk 10 lioulcvard dt-s Capuciucs Grand Hotel, te Parijs. Amsterdam, tegeiiDvcr litt Zondag 22 November, Abonnement per 3 n Voor Indiöj)er jaar . Afzonderlijke A'unnru Advertentie!! vu n t Reclames per regel -.aanelen 'i-s aan < 5 regels Ie / > Kiosken 1.10, elke . /'l. 50, Ir. verkrijgbaar regel moer p. post/' mail,, ? » j) 1 .K) !). 0.1 "J5 0.^0 0.40 INHOUD: VAN VEEEE EN VAN NABIJ: Bevordering van het schoolbezoek. Schadeloosstelling na preven tieve hechtenis, door Mr. J. A. Levy. Tolstoïen Van der Veer. De crisis in België. KÜCIALK AANGELEGENHEDEN: Werkloozen, door F. M. C. Signalementen uit den TJtrechtschen Gemeenteraad, door Jan van 't Sticht. MUZIEK in de hoofdstad, door Van Milligen. KUNST EN LETTE11EN: De Koning yan Siam en de schilder van Bussum, door J. F. Niermeijer. VARIA. - FEUILLETON: Hoe men pessimist wordt, door E. A. Alexander. I. Een meisjes-roman, door Ch. M v. Deventer. RECLA MES. VOOR DAMES: Eenige algemeene wenken aan ouders, enz. door H. J. Lenderink. - Darinka. Allerlei, door E-e. INGEZONDEN SCHAAK SPEL. PEN- EN POTLOODKUASSEN. ADVERTENTIEN. ~~ iiiiiniiiiiiiiti imnïi iiiiiiniiniiiiiiii 111 Bevordering van het Schoolbezoek. Namens de hoofden der scholen Ie klasse hebben de heeren Eggelte Voorz. en Knoop Secr. aan heeren patroons en werkgevers te Amsterdam, de volgende circulaire verzonden : »Het zal u bekend zijn dat jongelieden die zich bij u ter plaatsing aanmelden niet altijd voldoend lager onderwijs genoten. Zoodra hun twaalfde jaar geëindigd is, verlaten zij de school. In den regel hebben zij dus de hoogste klasse niet bezocht; van hen kan niet gezegd worden, dat zij het lager onderwijs met vrucht genoten. Wat zij daarvan opnamen, wordt niet onderhouden; het geheel «vervliegt," tot groote schade voor hunne verdere ontwikkeling. De hoofden der Openbare Lagere Scholen Ie klasse alhier meenen, dat samenwerking ' tusschen do school en HH. Werkgevers mogelijk en noodig is, om dit kwaad te be strijden. Er ware reeds veel gewonnen, wanneer de knaap, die de school verlaat, wist, slechts dan goed geplaatst te kunnen worden, als het onderwijs, op openbare of bijzondere school genoten, bij hem goede vrucht heeft gedragen. Indien alle patroons zich daarvan overtuigden, zou het aantal leerlingen, dat de school eerst na geheel vol brachten leertijd verlaat, grooter zijn. Aan regel nuttig zal kunnen werken, gelief dan de hierbij ingesloten adhaesie-betuiging terug te zenden aan den tweeden onelergeteekende. Aangenaam zal het den Hoofden zijn, wanneer u aan hunne voorstellen de meest mogelijke bekendheid in uwen kring wilt geven." Wie wenscht dezen schoolhoofden niet een groot aantal sdhaesie-betuig/ngen. toe, ra. a. w. wie hoopt niet dat de patroons talrijk zullen zijn, die inzien, dat zij er slecht aan kunnen doen, met kinderen, die de school nog niet be hoorlijk hebben afgeloopen, in dienst te nemen, misschien wel om aan hen te verdienen ! Maar ele zaak heeft twee kanten. De kinderen moeten in liun eigen belang vol doend lager onderwijs bobben genoten vóór zij een vak gaan leeren, wie zal het ont kennen ? maar de ouders, kunnen zij de ver dienste missen, die deze jeugdige werkers tot onderhoud van het gezin thuisbrengen ? Het is eenvoudig genoeg om te zeggen dat moet maar kan het ? In sommige, misschien in vele gevallen wol, doch er zullen ook gevallen zijn, waarin dit zoo goed als onmogelijk is, en zoo kan de stelregel, hoe aanbevelenswaardig ook, toch tot hardheden leiden, elie geen humaan mensch voor zijn rekeniii" zou willen nemen. J O Juist dezer dagen is weder gebleken, dat zelfs Kindervoeding bij lange na niet toe reikende middelen heeft, om den hongerlijdertjes om den anderen dag, en elat alieen des icinlers, den maag te vullen, zoodat zij leerlustig op cle schoolbanken kunnen zitten ... Zeg, dit wetende, eens tegen het bleeke kroost van den proletariiir: ga naar school hoor, zit daar eerst je leertijd uit, ik geef je geen werk vóór je veertiende jaar! Wat volgt hier uit ? Dat de schoolhoofden, die deze circulaire verzonden, verkeerd deden ? Neen, dat niet. Zij bedoelen het goed en wat zij wenschen is inderdaad in het belang van het kind. Het is een gruwel, dat het kind reeels aan j vak-arbeid gezet wordt, terwijl het or nog niet rijp voor is, niet rijp lichamelijk en verstan delijk. Dit juist ife ten aankweekeri van het proletariaat, een vernienigviileligen van de armoe. Neen, de bovenstaande opmerking leidt tot een andere slotsom, nl. tot deze, dat men leerplicht zijdelings noch rechtstreeks mag enkele inrichtingen wordt reeds in dien geest i invoeren, zonder tegelijkertijd de nrineni-cr.-.orgeliandeld, bv.: aan de «Koninklijke fabriek van spoorwegmaterieel," waar leerlingen onder den leeftijd van 14 jaar slechts worden aan genomen, als zij het loffelijk (jrtuigsclirift be zitten bewijs van behoorlijk volbrachten leertijd. De goede werking van dien maat regel wordt op de scholen in die buurt reeds ondervonden; het aantal leerlingen, dat de hoogste klasse geheel doorloopt, is daar grooter dan elders. De Hoofden nemen daarom de vrijheid u voor te stellen : lo. Alleen leerlingen, die met een bewijs van loffelijk ontslag eene openbare school, of met een daarmede gelijk staand bewijs eene bijzondere school verlaten, komen in do eerste plaats bij u in aanmerking. 2o. Wanneer zij het sub l o. bedoelde be wijs niet konden behalen, moeten zij blijkens verklaring van het Hoofd eener school, tot op volbrachten l<ljarigen leeftijd de school hebben be zocht, om door u bij voorkeur te kun nen worden geplaatst. Door de algemeene toepassing van dit be ginsel zou het peil van ontwikkeling rijzen bij allen, die zich tot plaatsing aanmelden, en wordt zoowel de school als het handwerk gebaat. Mocht u meenen, dat de voorgestelde maatging te hervormen, zoodat men zonder, be wust of onbewust, de grootste trreedlirid te begaan, tot het kind kan zeggen: op ele school is je plaats. De schoolhoofden moeten dus, dunkt ons, nog een tweede circulaire verzenden, eene aan het gemeentebestuur en aan de andsregeering, om deze te vragen, dat zij er toch voor zullen zorgen, de ouders, die hun kroost wel onderwijs willen laten genieten, doch die de kleine verdienste, welke de kinderen voor het levensonderhoud inbrengen, onmogelijk kunnen missen, in staat te stollen hun jongens en meisjes zoo lang dit noodig is, ter school te doen gaan. Dat een slecht onderwezen geslacht en een in de prille jeugd onvoldoend gevoed geslacht der maatschappij met allerlei soort van gevaren dreigt wie ziet htt niet in r In het feit, waarvan ele circulaire der school hoofden getuigt, is de bron aangewezen van ontzettenel veel kwaads. Men behoeft inder daad niet in het onzekere te verkceren om trent het punt, waar men beginnen moet, wil men de lagere standen verheffen boven het peil, waarop hun verstandelijke, zedelijke en stoffelijke ontwikkeling staat. Maar dit alles te weten zal zeer weinig baten, zoolang men te karig is, om zelfs in de meest nijpende behoeften te voorzien. l Schadeloosstelling na preven lieve lierhieiiis. Na de dupliek der AT. Iloü. Cotirt. dd. 17 Xov. (Tweede blad B) heb ik nog slechts een slotwoord te zeggen. Het blad beschouwt het vonnis (bevel, beschikking) van preventieve hcclttcnia als verschillend in aard van het vonnis van vrijspraak.. Het blad oordeelt, dat beide vonnissen wel degelijk vreedzaam naast elkander kun nen blijven bestaan. »De verdenkingen, voor een preventieve hechtenis voldoende, waren onroldooide voor een veroordeeling." Dit is al. Duaruit volgt regelrecht, dat men, naar de meening van het blad, l;an en mat/ hlijceit onder vcrdcnkinf/, ook al is men, dooi' vi'/;yrr/niL: van scliuhl gehuiverd. Hoe het anderen gaat, wejt ik niet, maar ik huiver voor die rechtsleer. Zij spreekt uit, hetgeen ik tot dusver niet had gedacht, dat door iemand, als ten onzent red/f' /ts, zou kunnen worden verdedigd. Zij zegt: vrijgesproken of niet, het brand merk der verdenking bly/'t, en mag op u blijven rusten. Gelukkig kan met de stukken worden be ivezen, dat die leer, gelijk met ons rechts gevoel, in strijd is met ons stellig recht. Ware zij juist, tnen zou aan iemand, vrij gesproken, mogen toevoegen: de latere vrij spraak wischt de vroegere verdenking niet uit. Invncrs de waarheid (gegrondheid) der verdenking, ware alsdan bewijsbaar door een rechterlijk vonnis. Welnu, het tegendeel is waar. Art. '2(\~) lid - strafrecht zegt: »Indien hij van het te laste gelegde feit bij rechterlijk gewijsde onherroepelijk is vrijgesproken, wordt dat gewijsde ALS VÜI.KO.MKX BI:WI,LS J)KI! ONWAARHEID VAX IIJCT FEIT AAN(il-> MKUKT." Die tekst is duidelijk, /ou ik meenen. Zij roept, gebiedend halt! toe, aan den laster, die, trots de vrijspraak, de verdenking alsnog zou willen handhaven. Mitsdien roeit de vrijspraak de verdenking met wortel en tak uit, en mag, na de eerste, op de kialste niet meer worden gezinspeeld. En zóó behoort hei. Het geld der be lastingbetalende!) te sparen, doelwit der .V. J'. ('., is goed. Men zie echter wel ter dege toe of die besparing niet te duur ge kocht is. J. A. LEVY. . luifili riti'iir, 17 Xov. '!)(i. Tolsloïen Yan der Veer. Ik noem u aldus omdat, na uw brief ge lezen te hebben aan den komnutndant, een brief' mij door Mr, v. D.... toegezonden, ik u beter kon <n gevoel dat. gij mij nader staat dan oen menigte beden, die tot mij komen t-n die ik alle dagen zie. Uit dien brief zie ik. dat uwe manier om htt leven en onze plichten jegers God en on/o. naasten te beschouwen, met de mijne overeenkomt. (?Jij zegt. in uw brief, dat gij geen christen ziji, .'jtur g;; l.ui'.i liet niet niet- zijn, \vant u v.' daad kan geen andere bron hebben dan de christelijke geest, die daarin bestaat, dat men als doei van zijn bei-taan niet, neemt hut goede voor eigen p-::>e>'j;ilijkheid, maar de waarheid en hei. algemeen \\eMjn, anders gozegd de vervulling van den wil Gods eii de vestiging van Zijn koninklijk op narde. Wat mij het nu-est heeft behaagd in uw blief dat is dit. da! gij vooral hebt don nadruk gelegd op do domheid, de wreedheid en de lafheid, om moordenaars op kommando te maken. Ik begrijp, dat voor een mem cl), die er nooit aan gedacht heeft, wat. hij doet. als hij zich verbindt soldaat te worden, en belooft gehoorzaamheid aan den eerste den beste, die ziju chef mocht worden, en al degenen te dooden die deze hem tedooden bevelen mocht, het soldaat-zijn niet misdadig toeschijrt, maar ik heb nooit kunnen begrijpen, dat een mensch, die geheel de draagkracht begrijpt van wat hij doet, indien hij belooft zijn chefs te ge hoorzamen, zeli's en vooral in den moord, dat hij^ erin toe kan stemmen soldaat te worden. Zal een beschaafd mensch in den tijd waarin wij leven, den militairen dienst weigeren, dan is het noodig dat hij niet slechts een eerlijk mensch zij, maar ook geen lafhartige, die luide belijd! dat er voor hem niets heiligs is, niets wat er staat boven zijn persoonlijke rust en zijn persoonlijk welzijn. Dat God, de God die pp den bodem van uw geweten is, en Hij die u gebracht heeft tot uw daad, u steune in de beproevingen die u wachten ! _ Indien de wetenschap dat er menschen zijn, die uvye daad bewonderen en die u beminnenu eenige tevredenheid over u zelven kan ver, schaffen, weet het dan, dat al onze vrienden, ann wie ik ten dtele uw brie-t'be-b medegedeeld en nog mededcelen zal, zijn en zullen ziju in hart en ziel niet u. Zonder nog te spreken van hetgeen er buiten Rusland geschiedt, zijn er op dit ooger.blik vele personen uit verscheidene klassen der bevolking, boeren, onderwijzers, studenten, die den militairen dienst hebben geweigerd en die me,t kordaatheid de gevolgen dragen van hun daad. De strijd openbaart zich op alle punten, en uwe weigering, gemotiveerd met zooveel op rechtheid van rede en overtuiging, van uw standpunt bezien, zoo geheel en ai onafhan kelijk, heeft naar mijne overtuiging een groote bette k en is. Hoe zoude ik willen dat uw brief' zoodra mogelijk kon worden gepubliceerd, wil rnij berichten of gij er niets tegen hebt. Ik druk u de hand. F/i: rricml, 4 September IS! 10. LÉOX TOLSTOÏ. Wij deelen dezen brief, in /,'. c. A. bet eerst verschenen, mé, wijl wij meenen, dat, waar een man als Tolstoï, een zoo gewaardeerd Europeesch schrijver en moralist, over een Xederlandsch geval handelt, het niet aangaat diens opmerkingen te verzwijgen. De Xeelerlandtche pers in het algemeen schijnt daar anders over te denken, want of schoon zelfs een serieus blad als het l-'ransche Journal den Débuts het gepast oordeelde, het opstel van Tolntoï, uit het ussisch vertaald, zijn lezers aan te bieden, niet n Neder landsen, blad beeft het (He eer waardig ge keurd.en van bovenstaande!) brief werd almede gtzwi-gen. Nu kan men het, geheel of ten dcele met, Tulsuïeens zijn of' niet, maar w ai eenvoudiger, dan in afke-uiei.den of in toystemmenden zin zijn oordeel uit te spreken en met redenen te staven ? De Xederbindscbe pers echter, waarschijnlijk niet van des schrij vers meening, laat Ti.-lstoïeenvoudig praten. Ziedaar een stilzwijgen dat doet denken aan een Nederlandschen karaktertiek: negetren is hier steeds zeer in de mode. Zou zoo iets in een ander land kunnen vooi komen? Verbeeld u, dateer, der beroemd ste mannen, als Tolstoï, Zola, Ibsen, eens een artikel schreef over liet een of ander feit, dat algemeen do aandacht had getrokken in Ufclgië, Duitschland of Eng\. land, zou do pers daar te lande zich dan ook zóó hoog houden, dat zij deed als had zij zulk een artikel niet gelezen ? En dat nogal een artikel over niets minder of' meer dan militaire-dienstweigering! Nog opmerkelijker zeker, dat de .\cdcr/aiitixclir, Yrcdehonil een schrijven van Tolsn/i. die evenals de Bond de bevordering van den wereldvrede bedoelt, niet geen enkel woord heeft aangeprezen of weerlegd. Mocht dit zoo zijn. omdat de N redebond een eigen orgaan mist, wij bieden hem gaarne onze kolommen ter bespreking van Tolstoï"» betoog aan. crisis in gië. Wellicht zal, wanneer onze lezers het \\'i fldilnl in banden krijgen, de gedeeltelijke ministfci'ieele crisis in JJeigiëal weder tot bet verleden behooren, maar de rcplatrage'', die het kabinet zal ondergaan als generaal Brassine een opvolger krijgt, zal niet belet ten, dat de toestand kritiek is en blijft. Toen generaal Brassine optrad als minis ter van oorlog, wist, men, dat hij behoorde

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl