Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1013
DAMEjg.
Benige alpieene wenfcen aan ondersten einde
hnnne ziende Meren zooveel mopli
yoor blindneifl te behoeden,
Aan een schrijven, ons gezonden door den heer
Lenderink, ontleenen wy het volgende:
I. Wanneer een kind geboren wordt dringt dan
by haar, die met de eerste zorg belast is, aan,
dat z\j onmiddelyk de oogjes van het kind be
hoorlijk reinige. Onderzoekt zelf gedurende de
eerste levensweken dagelijks de oogjes van het
kind, en wanneer zich aan de oogleden de ge
ringste roodheid of een gezwollen toestand van
het lid of een geelachtig witte afscheiding ver
toont, (zelfs by gedurig tranen van het oog), roept
dan onmiddellijk den arts en volgt nauwkeurig
zy'n voorschrift op, wy'st elke raadgeving van
leeken onvoorwaardelijk af. Mocht de arts niet
spoedig ter plaatse zijn, reinigt dan zelf de oogjes
met zachte, zuivere linnen lapjes, gedompeld in
zwwer lauw water en verwijdert elk spoor van
onreinheid door voorzichtige behandeling. Vooral
mogen geen lapjes, sponsjes, etc. gebruikt worden,
die reeds, voor andere doeleinden dienst deden
Zy, die zich belast hebben met de reiniging,
raken nimmer de kinderen aan, zonder zelf hunne j
handen zorgvuldig te hebben gewasschen. Ge
bruikt geen tweemalen hetzelfde lapje. Wan
neer slechts n oog ontstoken is, zoo neemt u in
acht met hetzelfde lapje of water, waarmede hit
zieke oog gereinigd werd, het gezonde aan te raken.
Zorgt zooveel mogelijk voor versche lucht en
gelijke temperatuur in de kamer en stelt den
kleine niet bloot aan te sterk licht en vooral niet
rechtstreeks aan het zonnelicht; het spreekt van
zelf dat ik hiermede niet zeggen wil, dat het kind
in het donker moet gehouden worden, dit zou
zeer verkeerd zy'n.
II. Draagt zorg dat uwe kinderen niet spelen
met die voorwerpen, waardoor de oogen gemak
kelijk kunnen gekwetst worden, zooals by'v.
spijkers, priemen, vorken, stukjes glas,
knalpistolen, pylbogen, spring- of ontploffingsstoffen
(kruit enz. en meer dergelijke gevaarlijke voor
werpen); dat ze zich wachten voor het werpen
met steenen. Negen percent van alle jeugdige
blinden verloren het licht der oogen door kwet
sing met dergelijke voorwerpen. Zooals ik reeds
zeide, wanneer slechts n oog aangedaan is, zoo
is steeds veel gevaar aanwezig, dat ook het andere
aangestoken wordt. Roept daarom in derge
lijke gevallen dadelijk geneeskundige hulp in.
III. Wanneer uwe kinderen ziek liggen aan
mazelen, roodvonk, diphtheritis, pokken,
hersenontsteking of typhus, verpleegt hen dan met alle
zorg, zeer nauwkeurig de voorschriften van den
geneesheer opvolgende. Want elke veronachtzaming
of achteloosheid kan de blind wording te voor
schijn roepen;
van iedere honderd blinde kinderen verloren
negen het licht der oogen door dergelijke ziek
ten, waaraan vooral in den aanvang, in de meeste
gevallen te weinig gewicht gehecht werd. Zoo ge
dus in het verloop der ziekte opmerkt, dat de
oogen beginnen mede te lijden, dat by het kijken
van het kind iets abnormaal s door u ontdekt
wordt, zoo maakt onmiddelyk den dokter hierop
opmerkzaam.
Mochten uwe kinderen een zwak lichaamsgestel
hebben; zoo ze ly'den aan zoogenaamde klieren,
dan is het raadzaam voorzichtig te zijn en hen
goed gade te slaan, daar er gevaar kan aanwezig
zijn voor oogziekte en dientengevolge
blindwording. Acht percent van alle jeugdige blinden ver
loren daardoor het licht der oogen. Zorgt der
halve, dat uwe zwakke en klierachtige kinderen
goed verpleegd worden, dat ze een voldoende
hoeveelheid gemakkelijk te verteren voedsel tot
zich nemen (melk, vleesch, eieren enz ), dat zij
veel beweging nemen in de frissche lucht, opdat
zy daardoor spoedig gezond en krachtig worden.
Staat aan uwe kinderen niet toe, dat ze bij
schemerlicht of by slecht licht hun oogen door
lezen, breien, naaien of door ander fijn werk,
inspannen; hierdoor worden ze zwak van ge
zicht, byziende enz., zoodat in het algemeen aan
het oorspronkelijk goed gezichtsvermogen veel
nadeel toegebracht wordt. Let er op, dat het
zonlicht niet direct op het oog valt, hierdoor
verzwakt het gezichtsvermogen, terwijl gevallen
aan te wijzen zyn, dat blindheid er het gevolg
van werd. Ziet toe, dat het licht valt van de
linkerzijde, by schrijven, teekenen, lezen enz.
Valt het licht van de rechterzijde, zoo vergezelt
een schaduwstreep steeds pen, griffel etc. het
geen op den duur niet anders dan nadeelig op
het oog kan werken.
Duldt niet, dat uw kind een bril draagt, voor
en aleer de dokter de oogen onderzocht heeft en
heeft voorgeschreven of het een bril moet dragen
en van welke sterkte. Het is een slechte gewoonte,
die op het platte land wel eens gevonden wordt,
om by rondtrekkende brillenverkoopers op goed
geluk af een bril aan te schaffen; menig oog is
daardoor bedorven.
Ten slotte raad ik dringend aan by ieder
oogIvjden, van welke soort dit ook zyn moge, direct
geneeskundige hulp in te roepen.
H. J. LENDERINK,
Directeur van het Instituut tot
Onderwijs van Slinden
te Amsterdam.
nnimmiiiiiiNi
DarMa.
Vorst Nikita van Montenegro en zijn vrouw
Milena zyn nu schoonouders van den toekomstigen
Koning van Italië, en bekleeden ook als soeve
reinen in Europa eene behoorlyke positie; maar
Nikita's voorganger en oom Danilo, die in 1860
vermoord werd, was nog heel weinig »courfahig".
In het Neue Wiener Tagblatt komt een causerie
voor van iemand, die de familie lang geleden
gekend heeft. »In 1842", vertelt hy, «wandelde
ik 's avonds met een vriend door de straten van
Triest, toen we aan de deur van een bekende
koopmansfamilie, waar we aan huis kwamen, de
Croatische familie Kwekwic, een schildwacht
zagen staan. We vroegen den man, wie er wel
binnen was en hij antwoordde: »0ch, zoo'n Turksche
aartshertog !" Deze grappige aanwijzing prikkelde
nog meer onze nieuwsgierigheid, maar spoedig
hoorden we het overige.
De heer Kwekwic had in de granen veel geld
verdiend; voor een van zijn dochters had hy
een Italiaanschen graaf gekregen, die op Corfu
woonde; de andere, een mooi meisje, dat orthodox
Grieksch was opgevoed, maar toch een
protestantsche Duitsche kostschool had bezocht, was
bekend ook om haar boeiende verstandige con
versatie. Zy heette Darinka, van haar maakte
vorst Danilo van Montenegro werk, en dit was
de bedoelde «Turksche aartshertog". Hij was arm
en leefde heel bescheiden van een subsidie dat
Rusland hem verleende ; hij zocht een rijke partij,
de heer Kwekwic was hem genegen, en weldra
kreeg de dochter hem hartstochtelijk lief."
Een oogenblik meende men Danilo's huwelijk
met een meisje van Croatische familie als eene
politieke zaak te moeten beschouwen, maar weldra
Het men de jongelui aan hun huwelijk uit liefde
over, zonder meer. Darinka intusschen had van
de kostschool dweepzieke ideeën meegebracht;
zy wilde by het wilde bergvolk eene zending
als beschavende zedenverzachtende vorstin uit
oefenen. Zy kon beginnen met haar man, wien
men om zyn goed karakter en flinkheid allerlei
boersche gewoonten moest vergeven. »Het laatst
dat ik hem zag", schrijft de causeur in het New
Wiener Tagblatt, »was bij het carnaval in 1854.
De jongelui namen aan het corso deel, en naar
Italiaansche gewoonte werd de jonge bruid met
bloemen en confetti bestrooid; zij straalde van
geluk. Benige van de haar toegedachte confetti
intusschen vielen in de schoenen van den vorst,
en zonder zich eenigzins te geneeren ontdeed hij
zich in het open rijtuig van zijn schoenen, klopte
ze uit en trok ze weer aan. De familie trok
een gezicht, maar men nam van hem alles goed
op en lachte er om.
Weinige weken later was alles voor de reis naar
Cettinje gereed; Darinka kreeg 250 000 florijnen
mee. Op zekeren dag verschenen er te Triest een
aantal herculische gestalten, Montenegrijnsche
senatoren in witte fustanella's, om de bruid op
een Lloydsteamer naar Cattaro te begeleiden, en
er zou ter hunner eere een bal in het Casino
Vecchio gegeven worden. Maar in Triest waren
geen handschoenen te vinden die hen pasten,
zoodat ze er afzonderlijk voor moesten gemaakt
worden.
Darinka nam eene nicht, eene gouvernante en
een kamerdienaar mee, maar de beide laatsten
waren al gauw terug. Zij vertelden dat toen de
vorstin op den morgen na haar huwelijk aan het
venster kwam, om zich door haar man het mooie
uitzicht te laten toonen, haar eerste blikken
vielen op het tuinhek, dat met afgesneden
Turkenkoppen bezet was, de jonge vrouw was
flauw gevallen."
Later beleefde Darinka wel meer dergelijke
dingen. Haar man werd vermoord; zij was kin
derloos en ging te Venetiëwonen om haar dagen
te eindigen. Zy verveelt er zich een beetje, maar
het moet haar toch een genoegen zijn, te zien
hoe haar neef Nikita de »cultuurzending", die
zij niet heeft mogen voltooien, een heel eind
verder gebracht heeft.
iiiiiiiiiiiMiiimi
De tea-goivn. Ken pri.c de vertii. Ken
bruidsgeschenk. De //'ets. Oi> col/er/e.
Gescheiden vrouwen. Dames- en kinder
mode.?De voorlezer van keizerin August a.
Ouwcls. Xweedsch applicationwerk.
Recepten.
Zal de Engelsche tea-goivn ook in overig Europa
meer ingang vinden ? In Fransche, Duitsche en
Oostenryksche modetijdschriften gaat men er
steeds meer modellen voor vinden. Het is toch
ook heel verleidelyk, voor wie op straat niet
opzichtig wil zjjn, of geene teere stoffen aan weer
en wind wil blootstellen, voor thuis iets heel
moois te nemen, artistiek van vorm, teer van
kleur, gereed voor alle versiering, in harmonie
met een smaakvol interieur.
Voor deze tea-gowns en gemakkelijke ontvang
toiletten zijn de tegenwoordige modevormen zeer
geschikt. Hetzij men Empire-model wil, of bolero
op een loshangend kleed, of de Russische mouwen
die in de mode zullen komen (een dof met af
hangende pagemouw), alles kan er voor aange
wend worden; linten, guipures en fijnere
passementen kunnen ter opsiering dienen en het
costuum heeft feitelijk niet te lijden. Men mag
er een korten sleep aan dragen, en een pli-Watteau
is er zeer by in gunst.
De kleur moet men een weinig in tegenstelling
met de meubels kiezen, maar alle lichte kleuren
komen te pas. Rose en licht blauw staan iedereen
goed ; licht robijnrood, abrikoosgeel en goudgeel
zyn speciaal voor donkere vrouwen, evenals
koraalrood en oranje. Het gedistingeerde matte
bleekgroen, de nieuwste nuance van reseda, kan
alleen bij buitengewoon blank en rose teint ge
dragen worden; daarentegen is vert du Nïl, vert
glauque, groenblauw, bijna voor elk teint
voordeelig, evenals warm goudbruin. Als garnituur
is eigenlijk een geheel los opgelegd schouderstuk,
zoo fraai als men het maar maken kan en met
naar verkiezing afhangende linten, voldoende;
geen tour-de-cou; zelfs kan men een omliggende
kraag, een matrozenkraag, een klein décolletéen
cosur, een jabot met cravate gebruiken; ook
komen hier de fichus Marie-Antoinette, of zelfs
de oude chales van gebloemd wit mousseline en
crêpe de Chine als garnituur in aanmerking.
Het zware fluweel, de dikke strepen bont, de
breede randen brokaat en goudborduursel, die
Engelsche dames aan deze tea-gowns aanbrengen,
geven er een heel ander, meer officieel karakter
aan ; zonder zulk een majestueuse opsiering na
te volgen, kan men van een gekleed, maar gemak
kelijk en los huistoilet, veel genoegen hebben.
* *
Met een van de »prix de vertu", die de Fran
sche académie in grooten getale uitdeelt, is het
zonderling gegaan. Te Meudon woonde een vrouw
Hardouin, die ondanks haar beperkte middelen
tien arme kinderen had geadopteerd en met goed
gevolg opgevoed. Men kende haar uit den prix
Montyon 500 francs toe, en bestemde voor haar
een diploma en een aanspraak. De secretaris der
academie, de heer Pingard, gaf haar hiervan in
een brief kennis en zond dien naar Meudon.
Een onhandig brievenbesteller bracht hem echter
by een andere vrouw Hardouin, die niet zoo vele
deugden bezat, en deze kwam naar Parijs; zij
nam er geld, medaille en aanspraak in ontvangst
en zette de som al gauw in alcoholische dranken
om. Luidruchtig geworden, vertelde zij in haar
dorp zooveel over het diploma en haar hooge
beschermers, dat de maire er over naar de académie
schreef. De heeren Pingard, Gaston Boissier en hun
collega's waren nameloos geeërgerd ; zy' moesten
het nu met de andere vrouw goed maken, maar
zijn niet weinig over de vergissing uitgelachen.
* *
Aan hertogin Elisabeth van Mecklenburg, die
de bruid is van den erfgroothertog van Oldenburg,
is door de dames van Schwerin een eigengemaakt
Smyrnaasch tapijt van 4.40 ctm. lang en 3.40 ctm.
breed aangeboden. De kleuren zijn die van het
hertogdom, blauw, geel en rood, op bordeaux
grond ; het landswapen met de kroon vormt het
middenfiguur. Tachtig dames hebben er aan ge
werkt en heel hard, want ze hadden maar twaalf
dagen er voor; ieder nam een strook voor haar
rekening, die toen door de firma Schoen aan
elkaar gezet zijn.
* *
#
In Engeland is eene enquête ingesteld naar de
gevolgen van het fietsen voor, de andere indu
strieën. Sommige industrieën houden zich goed,
sommige industriëelen houden zich groot, anderen
klagen steen en been. Het geld aan de 750.000
bicycles, die Birmingham en Coventry sedert het
begin dezes jaars afgeleverd hebben, besteed,
moet aan andere artikelen van weelde onttrokken
zyn. Het meest hebben geleden de rijtuigfabrieken
en de paardenhandel, zooals vanzelf spreekt; te
Londen alleen zijn 250.000 paarden minder dan
verleden jaar. Nog niet veel te merken is het in
den boekhandel, den meubelhandel en de
kleedingmagazijnen. De grootste slachtoffers daaren
tegen zijn de pianohandelaars, de onderwijzers
en onderwijzeressen in piano, zang, teekenen,
handwerken, enz. en de handelaars in kostbaar
heden, gouden en zilveren werken en horloges.
Eenige handelaars troosten zich met de gedachte,
dat de rage te sterk is om lang te duren, maar
gewoonlijk blijven faillissementen niet uit tot een
rage voorbij is.
*
In Berlijn is dit «semester" de toevloed van
meisjes voor de verschillende universiteitscur
sussen buitengewoon groot, misschien een gevolg
van de aanmoediging door het vrouwen-congres
gegeven. Ofschoon ze alleen als »hospitanten"
worden toegelaten, zyn er al veertig op de colleges
ingedeeld, meest Amerikaanschen, die ook in haar
vaderland al colleges bijgewoond hebben. De be
roemde kunsthistoricus prof. Hermann Grimm zal
dezen winter Raphael behandelen en heeft laten
bekend maken dat hij geen dames zal toelaten.
* *
*
Koningin Victoria is niet geheel ongevoelig
voor de eischen des tijds. Een paar jaar geleden
heeft zij toegestaan dat, op medisch advies, eene
vermindering van het décolletébij de
drawingroom werd aangewend. Thans heeft zij een andere
concessie gedaan. Vroeger werd de toegang
geweigerd aan iedere gescheiden vrouw, ook al
lag de schuld bij den man. De quaestie werd
zelfs in den ministerraad besproken, maar zonder
gunstigen uitslag. In 188!) gaf de koningin in
zooverre toe, dat de gescheiden vrouw een
afzonderlijk verzoek moest indienen, vergezeld
van een afschrift der processtukken en de be
handeling voor den rechter. De koningin oordeelde
dan in ieder bijzonder geval. Thans is aan eene
dame die tweemaal gescheiden was, bij haar derde
huwelijk weder toegestaan zich op de
drawingroom te laten presenteeren.
* *
*
Onder de Xederlandsche modetijdschriften
vermelden wij gaarne de Dames- en Kindermode,
uitgave Nijgh en Van Ditmar, redactrice Mej.
Alida Verhoop. Het blad heeft toch voor, dat
het met het oog op Nederlandsche toestanden
samengesteld wordt, niet eenvoudig vertaald.
Men vindt er daardoor minder fantastisch-extrava
gante toiletten in, maar meer practisch bruikbare,
ook omdat ieder knippatroon aan een werkelijk
persoon is aangepast, zoo zelfs dat gevraagde
patronen terstond op de maat van Mevr. A. of B.,
die ze aanvroeg, gegeven en afgebeeld worden.
Gelijk wij vroeger eens vermeldden, schynt de
redactrice ons buitengewoon ijverig, dit blijkt
ook uit de groote rubriek «correspondentie", de
raadgevingen en den geheelen toon van het blad.
Dat de platen zich niet alle heel gedistingeerd
voor doen, schrijven wij vooral aan het papier
der uitgave toe.
Als maandelijksch bijvoegsel van de
Damesen Kindermode wordt verstrekt Voor onze Dames,
eene verzameling handwerkpatronen, die vooral
in dezen tijd goed te pas komen, met platen in
kleurendruk.
*
* #?
Keizerin Augusta hield heel veel van Fransche
lectuur en had altoos een Franschen voorlezer.
Van 1881?188G had zij daarvoor een jongen
Franschen dichter, Jules Laforgue, die in 1887,
zevenentwintig jaar oud, gestorven is en van
wien thans eenige brieven zijn openbaar gemaakt.
Hij werd door de oude dames, de keizerin en
hare omgeving, erg vertroeteld, en was vol dank
baarheid. In een der brieven komt voor:
»Ik ben zoo gelukkig als men maar wezen kan.
Mijn dagverdeeling is de volgende: 's morgens
om negen uur krijg ik den Figaro, de Ind
pendance beige en de Débats. Ik schrap de interessante
artikelen, de politieke berichten en de kritieken
aan, en ga om elf uur naar de keizerin om
voor te lezen.
Zij is zoo goed voor mij; ik ben dikwijls ver
legen er mee, dat zij zoo natuurlijk en
vertrouwely'k met mij is. Zij wil dat ik haar thema's
zal laten maken over het participe passé, ik doe
haar vragen over grammaire en uitspraak, en
maak opmerkingen, alles heel consciëntieus. Ik
maak ook excerpten voor haar uit de artikelen in
de kranten en de Revue des deux Mondes, die
zij geen tijd heeft om te lezen. Als er 's morgens
geen tijd is, komen de keizerin en ik 's avonds
in de kamer van gravin Hacke en dan wordt
daar gelezen. Met gravin Hacke praat ik iederen
dag eerst een half uurtje, zij wil dat ik mama
zeg; zij wil dat ik haar dicteer, haar taalfouten
corrigeer, en haar uitspraak verbeter. Zij wil
altoos weten, wat ik zoo den dag over heb uit
gevoerd. Zij kent Parijs.
Dan komt de keizerin. Zij gaat zitten; ik ga
zitten. Zij vraagt of ik in het museum geweest
ben; ik zeg neen, en ga lezen, terwijl zy aqua
rellen schildert."
De keizerin hoorde gaarne verzen van Suüy
Prudhomme en dweepte met de artikelen van
Etincelle in Figaro.
*
De ouwels komen weer in de mode. Het zal
dezen winter fashionable zijn, invitaties met een
ouwel te sluiten, liefst een gekleurde met zilver
of goud. De bleekste tinten zijn het meest ge
distingeerd, ze geven toch al een aardig toetsje
kleur aan de eenvoudige enveloppes die mode
zijn. Op invitaties voor diners neemt men ze in
, overeenstemming met het gedecoreerde menu.
* *
Ziveedsch apjilicatiomcerk. Zonder bijvoeging
i van patronen, daar deze heel eenvoudig zijn en
i ieder ze zelf maken kan, mogen we wijzen op
? het Zweedsche applicationwerk, dat zoo
dank? baar en zoo onkostbaar is. Kleedjes, taschjes,
| borstelzakjes, aumonières, stofdoekzakjes, allerlei
handwerken kan men, zooals de Zweedsche
boerinnen doen, zelf maken.
Men maakt hetgeen men vervaardigen wil, van
zwart of bruin dameslaken, liefst zwart. Dan
knipt men van verschillende kleuren ander laken,
groen, rood, havana, een paar figuren, schijfjes,
puntjes, klaverblaadjes, lange bladen, halve maan
tjes, sterren,* harten, ruitjes, vierkantjes en speldt
deze in den vorm van een patroon op het te
versieren voorwerp. De randjes van ieder opge
legd figuurtje omlegt men met een draad roode
of gele tapisseriewol, die men er met geel of
rood garen opnaait, het lapje is daarmede
tegelijk op het laken bevestigd. Voor grootere
stukken, een vloerkleedje, een voetenzak, een
rijtuigkussen, is dit voldoende; voor kleinere
voorwerpen maakt men nog op en tusschen de
geappliceerde figuren het een of ander werkje met
wit, of geel of rood garen, takjes met den steel
steek, zigzagsteken, sterretjes, kruisjes.
Vóór ons ligt een eenvoudig maar aardig bor
stelzakje. Het is van zwart laken, geboord met
rood veterband. Op het midden is een ster
van vier hartjes, twee groen en twee havana, in
het midden van de ster een rood schijfje. De
havana blaadjes zijn omlijst met roode wol, erop
genaaid met geel garen ; de groene blaadjes met
havanagele wol en rood garen; het roode schijfje
met witte wol en en rood garen. Midden op de
hartjes is met wol een streepje gekruiste draadjes
aangebracht, rood op het havana, geel op het
groen; tusschen de blaadjes, op het zwart, een
dergelijk figuur van gekruiste witte streepjes. Uit
den rand komen naar het midden, rechts, links
en van boven, drie spitse driehoekjes, beurtelings
rood met havana randje en havana met rood
randje.
Curieus er bij (en dit doet denken aan
Ilindeloopen en Helgoland en de Oostzee, waar men
ook twee tinten rood, valsch bij elkaar kleurend,
altoos bijeen voegt) is het bandje waaraan het
: opgehangen wordt. Het is wit met een (geweven)
point r«sse-patroontje van geheel ander rood,
meer karmijn, terwijl het rood van het taschje
! gewoon steenrood is. Voor het karakteristieke
' dient men dit ook wel na te volgen.
Zijde en fluweel schoonmaken. Men moet zijden
japonnen nooit afborstelen, daar kunnen zij niet
tegen; men moet ze met een lap flanel afvegen,
dat is voldoende. Fluweel klopt men aan de
i keerzijde met een spaansch rietje en borstelt het
dan licht met den fluweelborstel af.
E?e.