De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 22 november pagina 6

22 november 1896 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1013 DAMEjg. Benige alpieene wenfcen aan ondersten einde hnnne ziende Meren zooveel mopli yoor blindneifl te behoeden, Aan een schrijven, ons gezonden door den heer Lenderink, ontleenen wy het volgende: I. Wanneer een kind geboren wordt dringt dan by haar, die met de eerste zorg belast is, aan, dat z\j onmiddelyk de oogjes van het kind be hoorlijk reinige. Onderzoekt zelf gedurende de eerste levensweken dagelijks de oogjes van het kind, en wanneer zich aan de oogleden de ge ringste roodheid of een gezwollen toestand van het lid of een geelachtig witte afscheiding ver toont, (zelfs by gedurig tranen van het oog), roept dan onmiddellijk den arts en volgt nauwkeurig zy'n voorschrift op, wy'st elke raadgeving van leeken onvoorwaardelijk af. Mocht de arts niet spoedig ter plaatse zijn, reinigt dan zelf de oogjes met zachte, zuivere linnen lapjes, gedompeld in zwwer lauw water en verwijdert elk spoor van onreinheid door voorzichtige behandeling. Vooral mogen geen lapjes, sponsjes, etc. gebruikt worden, die reeds, voor andere doeleinden dienst deden Zy, die zich belast hebben met de reiniging, raken nimmer de kinderen aan, zonder zelf hunne j handen zorgvuldig te hebben gewasschen. Ge bruikt geen tweemalen hetzelfde lapje. Wan neer slechts n oog ontstoken is, zoo neemt u in acht met hetzelfde lapje of water, waarmede hit zieke oog gereinigd werd, het gezonde aan te raken. Zorgt zooveel mogelijk voor versche lucht en gelijke temperatuur in de kamer en stelt den kleine niet bloot aan te sterk licht en vooral niet rechtstreeks aan het zonnelicht; het spreekt van zelf dat ik hiermede niet zeggen wil, dat het kind in het donker moet gehouden worden, dit zou zeer verkeerd zy'n. II. Draagt zorg dat uwe kinderen niet spelen met die voorwerpen, waardoor de oogen gemak kelijk kunnen gekwetst worden, zooals by'v. spijkers, priemen, vorken, stukjes glas, knalpistolen, pylbogen, spring- of ontploffingsstoffen (kruit enz. en meer dergelijke gevaarlijke voor werpen); dat ze zich wachten voor het werpen met steenen. Negen percent van alle jeugdige blinden verloren het licht der oogen door kwet sing met dergelijke voorwerpen. Zooals ik reeds zeide, wanneer slechts n oog aangedaan is, zoo is steeds veel gevaar aanwezig, dat ook het andere aangestoken wordt. Roept daarom in derge lijke gevallen dadelijk geneeskundige hulp in. III. Wanneer uwe kinderen ziek liggen aan mazelen, roodvonk, diphtheritis, pokken, hersenontsteking of typhus, verpleegt hen dan met alle zorg, zeer nauwkeurig de voorschriften van den geneesheer opvolgende. Want elke veronachtzaming of achteloosheid kan de blind wording te voor schijn roepen; van iedere honderd blinde kinderen verloren negen het licht der oogen door dergelijke ziek ten, waaraan vooral in den aanvang, in de meeste gevallen te weinig gewicht gehecht werd. Zoo ge dus in het verloop der ziekte opmerkt, dat de oogen beginnen mede te lijden, dat by het kijken van het kind iets abnormaal s door u ontdekt wordt, zoo maakt onmiddelyk den dokter hierop opmerkzaam. Mochten uwe kinderen een zwak lichaamsgestel hebben; zoo ze ly'den aan zoogenaamde klieren, dan is het raadzaam voorzichtig te zijn en hen goed gade te slaan, daar er gevaar kan aanwezig zijn voor oogziekte en dientengevolge blindwording. Acht percent van alle jeugdige blinden ver loren daardoor het licht der oogen. Zorgt der halve, dat uwe zwakke en klierachtige kinderen goed verpleegd worden, dat ze een voldoende hoeveelheid gemakkelijk te verteren voedsel tot zich nemen (melk, vleesch, eieren enz ), dat zij veel beweging nemen in de frissche lucht, opdat zy daardoor spoedig gezond en krachtig worden. Staat aan uwe kinderen niet toe, dat ze bij schemerlicht of by slecht licht hun oogen door lezen, breien, naaien of door ander fijn werk, inspannen; hierdoor worden ze zwak van ge zicht, byziende enz., zoodat in het algemeen aan het oorspronkelijk goed gezichtsvermogen veel nadeel toegebracht wordt. Let er op, dat het zonlicht niet direct op het oog valt, hierdoor verzwakt het gezichtsvermogen, terwijl gevallen aan te wijzen zyn, dat blindheid er het gevolg van werd. Ziet toe, dat het licht valt van de linkerzijde, by schrijven, teekenen, lezen enz. Valt het licht van de rechterzijde, zoo vergezelt een schaduwstreep steeds pen, griffel etc. het geen op den duur niet anders dan nadeelig op het oog kan werken. Duldt niet, dat uw kind een bril draagt, voor en aleer de dokter de oogen onderzocht heeft en heeft voorgeschreven of het een bril moet dragen en van welke sterkte. Het is een slechte gewoonte, die op het platte land wel eens gevonden wordt, om by rondtrekkende brillenverkoopers op goed geluk af een bril aan te schaffen; menig oog is daardoor bedorven. Ten slotte raad ik dringend aan by ieder oogIvjden, van welke soort dit ook zyn moge, direct geneeskundige hulp in te roepen. H. J. LENDERINK, Directeur van het Instituut tot Onderwijs van Slinden te Amsterdam. nnimmiiiiiiNi DarMa. Vorst Nikita van Montenegro en zijn vrouw Milena zyn nu schoonouders van den toekomstigen Koning van Italië, en bekleeden ook als soeve reinen in Europa eene behoorlyke positie; maar Nikita's voorganger en oom Danilo, die in 1860 vermoord werd, was nog heel weinig »courfahig". In het Neue Wiener Tagblatt komt een causerie voor van iemand, die de familie lang geleden gekend heeft. »In 1842", vertelt hy, «wandelde ik 's avonds met een vriend door de straten van Triest, toen we aan de deur van een bekende koopmansfamilie, waar we aan huis kwamen, de Croatische familie Kwekwic, een schildwacht zagen staan. We vroegen den man, wie er wel binnen was en hij antwoordde: »0ch, zoo'n Turksche aartshertog !" Deze grappige aanwijzing prikkelde nog meer onze nieuwsgierigheid, maar spoedig hoorden we het overige. De heer Kwekwic had in de granen veel geld verdiend; voor een van zijn dochters had hy een Italiaanschen graaf gekregen, die op Corfu woonde; de andere, een mooi meisje, dat orthodox Grieksch was opgevoed, maar toch een protestantsche Duitsche kostschool had bezocht, was bekend ook om haar boeiende verstandige con versatie. Zy heette Darinka, van haar maakte vorst Danilo van Montenegro werk, en dit was de bedoelde «Turksche aartshertog". Hij was arm en leefde heel bescheiden van een subsidie dat Rusland hem verleende ; hij zocht een rijke partij, de heer Kwekwic was hem genegen, en weldra kreeg de dochter hem hartstochtelijk lief." Een oogenblik meende men Danilo's huwelijk met een meisje van Croatische familie als eene politieke zaak te moeten beschouwen, maar weldra Het men de jongelui aan hun huwelijk uit liefde over, zonder meer. Darinka intusschen had van de kostschool dweepzieke ideeën meegebracht; zy wilde by het wilde bergvolk eene zending als beschavende zedenverzachtende vorstin uit oefenen. Zy kon beginnen met haar man, wien men om zyn goed karakter en flinkheid allerlei boersche gewoonten moest vergeven. »Het laatst dat ik hem zag", schrijft de causeur in het New Wiener Tagblatt, »was bij het carnaval in 1854. De jongelui namen aan het corso deel, en naar Italiaansche gewoonte werd de jonge bruid met bloemen en confetti bestrooid; zij straalde van geluk. Benige van de haar toegedachte confetti intusschen vielen in de schoenen van den vorst, en zonder zich eenigzins te geneeren ontdeed hij zich in het open rijtuig van zijn schoenen, klopte ze uit en trok ze weer aan. De familie trok een gezicht, maar men nam van hem alles goed op en lachte er om. Weinige weken later was alles voor de reis naar Cettinje gereed; Darinka kreeg 250 000 florijnen mee. Op zekeren dag verschenen er te Triest een aantal herculische gestalten, Montenegrijnsche senatoren in witte fustanella's, om de bruid op een Lloydsteamer naar Cattaro te begeleiden, en er zou ter hunner eere een bal in het Casino Vecchio gegeven worden. Maar in Triest waren geen handschoenen te vinden die hen pasten, zoodat ze er afzonderlijk voor moesten gemaakt worden. Darinka nam eene nicht, eene gouvernante en een kamerdienaar mee, maar de beide laatsten waren al gauw terug. Zij vertelden dat toen de vorstin op den morgen na haar huwelijk aan het venster kwam, om zich door haar man het mooie uitzicht te laten toonen, haar eerste blikken vielen op het tuinhek, dat met afgesneden Turkenkoppen bezet was, de jonge vrouw was flauw gevallen." Later beleefde Darinka wel meer dergelijke dingen. Haar man werd vermoord; zij was kin derloos en ging te Venetiëwonen om haar dagen te eindigen. Zy verveelt er zich een beetje, maar het moet haar toch een genoegen zijn, te zien hoe haar neef Nikita de »cultuurzending", die zij niet heeft mogen voltooien, een heel eind verder gebracht heeft. iiiiiiiiiiiMiiimi De tea-goivn. Ken pri.c de vertii. Ken bruidsgeschenk. De //'ets. Oi> col/er/e. Gescheiden vrouwen. Dames- en kinder mode.?De voorlezer van keizerin August a. Ouwcls. Xweedsch applicationwerk. Recepten. Zal de Engelsche tea-goivn ook in overig Europa meer ingang vinden ? In Fransche, Duitsche en Oostenryksche modetijdschriften gaat men er steeds meer modellen voor vinden. Het is toch ook heel verleidelyk, voor wie op straat niet opzichtig wil zjjn, of geene teere stoffen aan weer en wind wil blootstellen, voor thuis iets heel moois te nemen, artistiek van vorm, teer van kleur, gereed voor alle versiering, in harmonie met een smaakvol interieur. Voor deze tea-gowns en gemakkelijke ontvang toiletten zijn de tegenwoordige modevormen zeer geschikt. Hetzij men Empire-model wil, of bolero op een loshangend kleed, of de Russische mouwen die in de mode zullen komen (een dof met af hangende pagemouw), alles kan er voor aange wend worden; linten, guipures en fijnere passementen kunnen ter opsiering dienen en het costuum heeft feitelijk niet te lijden. Men mag er een korten sleep aan dragen, en een pli-Watteau is er zeer by in gunst. De kleur moet men een weinig in tegenstelling met de meubels kiezen, maar alle lichte kleuren komen te pas. Rose en licht blauw staan iedereen goed ; licht robijnrood, abrikoosgeel en goudgeel zyn speciaal voor donkere vrouwen, evenals koraalrood en oranje. Het gedistingeerde matte bleekgroen, de nieuwste nuance van reseda, kan alleen bij buitengewoon blank en rose teint ge dragen worden; daarentegen is vert du Nïl, vert glauque, groenblauw, bijna voor elk teint voordeelig, evenals warm goudbruin. Als garnituur is eigenlijk een geheel los opgelegd schouderstuk, zoo fraai als men het maar maken kan en met naar verkiezing afhangende linten, voldoende; geen tour-de-cou; zelfs kan men een omliggende kraag, een matrozenkraag, een klein décolletéen cosur, een jabot met cravate gebruiken; ook komen hier de fichus Marie-Antoinette, of zelfs de oude chales van gebloemd wit mousseline en crêpe de Chine als garnituur in aanmerking. Het zware fluweel, de dikke strepen bont, de breede randen brokaat en goudborduursel, die Engelsche dames aan deze tea-gowns aanbrengen, geven er een heel ander, meer officieel karakter aan ; zonder zulk een majestueuse opsiering na te volgen, kan men van een gekleed, maar gemak kelijk en los huistoilet, veel genoegen hebben. * * Met een van de »prix de vertu", die de Fran sche académie in grooten getale uitdeelt, is het zonderling gegaan. Te Meudon woonde een vrouw Hardouin, die ondanks haar beperkte middelen tien arme kinderen had geadopteerd en met goed gevolg opgevoed. Men kende haar uit den prix Montyon 500 francs toe, en bestemde voor haar een diploma en een aanspraak. De secretaris der academie, de heer Pingard, gaf haar hiervan in een brief kennis en zond dien naar Meudon. Een onhandig brievenbesteller bracht hem echter by een andere vrouw Hardouin, die niet zoo vele deugden bezat, en deze kwam naar Parijs; zij nam er geld, medaille en aanspraak in ontvangst en zette de som al gauw in alcoholische dranken om. Luidruchtig geworden, vertelde zij in haar dorp zooveel over het diploma en haar hooge beschermers, dat de maire er over naar de académie schreef. De heeren Pingard, Gaston Boissier en hun collega's waren nameloos geeërgerd ; zy' moesten het nu met de andere vrouw goed maken, maar zijn niet weinig over de vergissing uitgelachen. * * Aan hertogin Elisabeth van Mecklenburg, die de bruid is van den erfgroothertog van Oldenburg, is door de dames van Schwerin een eigengemaakt Smyrnaasch tapijt van 4.40 ctm. lang en 3.40 ctm. breed aangeboden. De kleuren zijn die van het hertogdom, blauw, geel en rood, op bordeaux grond ; het landswapen met de kroon vormt het middenfiguur. Tachtig dames hebben er aan ge werkt en heel hard, want ze hadden maar twaalf dagen er voor; ieder nam een strook voor haar rekening, die toen door de firma Schoen aan elkaar gezet zijn. * * # In Engeland is eene enquête ingesteld naar de gevolgen van het fietsen voor, de andere indu strieën. Sommige industrieën houden zich goed, sommige industriëelen houden zich groot, anderen klagen steen en been. Het geld aan de 750.000 bicycles, die Birmingham en Coventry sedert het begin dezes jaars afgeleverd hebben, besteed, moet aan andere artikelen van weelde onttrokken zyn. Het meest hebben geleden de rijtuigfabrieken en de paardenhandel, zooals vanzelf spreekt; te Londen alleen zijn 250.000 paarden minder dan verleden jaar. Nog niet veel te merken is het in den boekhandel, den meubelhandel en de kleedingmagazijnen. De grootste slachtoffers daaren tegen zijn de pianohandelaars, de onderwijzers en onderwijzeressen in piano, zang, teekenen, handwerken, enz. en de handelaars in kostbaar heden, gouden en zilveren werken en horloges. Eenige handelaars troosten zich met de gedachte, dat de rage te sterk is om lang te duren, maar gewoonlijk blijven faillissementen niet uit tot een rage voorbij is. * In Berlijn is dit «semester" de toevloed van meisjes voor de verschillende universiteitscur sussen buitengewoon groot, misschien een gevolg van de aanmoediging door het vrouwen-congres gegeven. Ofschoon ze alleen als »hospitanten" worden toegelaten, zyn er al veertig op de colleges ingedeeld, meest Amerikaanschen, die ook in haar vaderland al colleges bijgewoond hebben. De be roemde kunsthistoricus prof. Hermann Grimm zal dezen winter Raphael behandelen en heeft laten bekend maken dat hij geen dames zal toelaten. * * * Koningin Victoria is niet geheel ongevoelig voor de eischen des tijds. Een paar jaar geleden heeft zij toegestaan dat, op medisch advies, eene vermindering van het décolletébij de drawingroom werd aangewend. Thans heeft zij een andere concessie gedaan. Vroeger werd de toegang geweigerd aan iedere gescheiden vrouw, ook al lag de schuld bij den man. De quaestie werd zelfs in den ministerraad besproken, maar zonder gunstigen uitslag. In 188!) gaf de koningin in zooverre toe, dat de gescheiden vrouw een afzonderlijk verzoek moest indienen, vergezeld van een afschrift der processtukken en de be handeling voor den rechter. De koningin oordeelde dan in ieder bijzonder geval. Thans is aan eene dame die tweemaal gescheiden was, bij haar derde huwelijk weder toegestaan zich op de drawingroom te laten presenteeren. * * * Onder de Xederlandsche modetijdschriften vermelden wij gaarne de Dames- en Kindermode, uitgave Nijgh en Van Ditmar, redactrice Mej. Alida Verhoop. Het blad heeft toch voor, dat het met het oog op Nederlandsche toestanden samengesteld wordt, niet eenvoudig vertaald. Men vindt er daardoor minder fantastisch-extrava gante toiletten in, maar meer practisch bruikbare, ook omdat ieder knippatroon aan een werkelijk persoon is aangepast, zoo zelfs dat gevraagde patronen terstond op de maat van Mevr. A. of B., die ze aanvroeg, gegeven en afgebeeld worden. Gelijk wij vroeger eens vermeldden, schynt de redactrice ons buitengewoon ijverig, dit blijkt ook uit de groote rubriek «correspondentie", de raadgevingen en den geheelen toon van het blad. Dat de platen zich niet alle heel gedistingeerd voor doen, schrijven wij vooral aan het papier der uitgave toe. Als maandelijksch bijvoegsel van de Damesen Kindermode wordt verstrekt Voor onze Dames, eene verzameling handwerkpatronen, die vooral in dezen tijd goed te pas komen, met platen in kleurendruk. * * #? Keizerin Augusta hield heel veel van Fransche lectuur en had altoos een Franschen voorlezer. Van 1881?188G had zij daarvoor een jongen Franschen dichter, Jules Laforgue, die in 1887, zevenentwintig jaar oud, gestorven is en van wien thans eenige brieven zijn openbaar gemaakt. Hij werd door de oude dames, de keizerin en hare omgeving, erg vertroeteld, en was vol dank baarheid. In een der brieven komt voor: »Ik ben zoo gelukkig als men maar wezen kan. Mijn dagverdeeling is de volgende: 's morgens om negen uur krijg ik den Figaro, de Ind pendance beige en de Débats. Ik schrap de interessante artikelen, de politieke berichten en de kritieken aan, en ga om elf uur naar de keizerin om voor te lezen. Zij is zoo goed voor mij; ik ben dikwijls ver legen er mee, dat zij zoo natuurlijk en vertrouwely'k met mij is. Zij wil dat ik haar thema's zal laten maken over het participe passé, ik doe haar vragen over grammaire en uitspraak, en maak opmerkingen, alles heel consciëntieus. Ik maak ook excerpten voor haar uit de artikelen in de kranten en de Revue des deux Mondes, die zij geen tijd heeft om te lezen. Als er 's morgens geen tijd is, komen de keizerin en ik 's avonds in de kamer van gravin Hacke en dan wordt daar gelezen. Met gravin Hacke praat ik iederen dag eerst een half uurtje, zij wil dat ik mama zeg; zij wil dat ik haar dicteer, haar taalfouten corrigeer, en haar uitspraak verbeter. Zij wil altoos weten, wat ik zoo den dag over heb uit gevoerd. Zij kent Parijs. Dan komt de keizerin. Zij gaat zitten; ik ga zitten. Zij vraagt of ik in het museum geweest ben; ik zeg neen, en ga lezen, terwijl zy aqua rellen schildert." De keizerin hoorde gaarne verzen van Suüy Prudhomme en dweepte met de artikelen van Etincelle in Figaro. * De ouwels komen weer in de mode. Het zal dezen winter fashionable zijn, invitaties met een ouwel te sluiten, liefst een gekleurde met zilver of goud. De bleekste tinten zijn het meest ge distingeerd, ze geven toch al een aardig toetsje kleur aan de eenvoudige enveloppes die mode zijn. Op invitaties voor diners neemt men ze in , overeenstemming met het gedecoreerde menu. * * Ziveedsch apjilicatiomcerk. Zonder bijvoeging i van patronen, daar deze heel eenvoudig zijn en i ieder ze zelf maken kan, mogen we wijzen op ? het Zweedsche applicationwerk, dat zoo dank? baar en zoo onkostbaar is. Kleedjes, taschjes, | borstelzakjes, aumonières, stofdoekzakjes, allerlei handwerken kan men, zooals de Zweedsche boerinnen doen, zelf maken. Men maakt hetgeen men vervaardigen wil, van zwart of bruin dameslaken, liefst zwart. Dan knipt men van verschillende kleuren ander laken, groen, rood, havana, een paar figuren, schijfjes, puntjes, klaverblaadjes, lange bladen, halve maan tjes, sterren,* harten, ruitjes, vierkantjes en speldt deze in den vorm van een patroon op het te versieren voorwerp. De randjes van ieder opge legd figuurtje omlegt men met een draad roode of gele tapisseriewol, die men er met geel of rood garen opnaait, het lapje is daarmede tegelijk op het laken bevestigd. Voor grootere stukken, een vloerkleedje, een voetenzak, een rijtuigkussen, is dit voldoende; voor kleinere voorwerpen maakt men nog op en tusschen de geappliceerde figuren het een of ander werkje met wit, of geel of rood garen, takjes met den steel steek, zigzagsteken, sterretjes, kruisjes. Vóór ons ligt een eenvoudig maar aardig bor stelzakje. Het is van zwart laken, geboord met rood veterband. Op het midden is een ster van vier hartjes, twee groen en twee havana, in het midden van de ster een rood schijfje. De havana blaadjes zijn omlijst met roode wol, erop genaaid met geel garen ; de groene blaadjes met havanagele wol en rood garen; het roode schijfje met witte wol en en rood garen. Midden op de hartjes is met wol een streepje gekruiste draadjes aangebracht, rood op het havana, geel op het groen; tusschen de blaadjes, op het zwart, een dergelijk figuur van gekruiste witte streepjes. Uit den rand komen naar het midden, rechts, links en van boven, drie spitse driehoekjes, beurtelings rood met havana randje en havana met rood randje. Curieus er bij (en dit doet denken aan Ilindeloopen en Helgoland en de Oostzee, waar men ook twee tinten rood, valsch bij elkaar kleurend, altoos bijeen voegt) is het bandje waaraan het : opgehangen wordt. Het is wit met een (geweven) point r«sse-patroontje van geheel ander rood, meer karmijn, terwijl het rood van het taschje ! gewoon steenrood is. Voor het karakteristieke ' dient men dit ook wel na te volgen. Zijde en fluweel schoonmaken. Men moet zijden japonnen nooit afborstelen, daar kunnen zij niet tegen; men moet ze met een lap flanel afvegen, dat is voldoende. Fluweel klopt men aan de i keerzijde met een spaansch rietje en borstelt het dan licht met den fluweelborstel af. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl