De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 29 november pagina 10

29 november 1896 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMEI Wi££ILAD VOOR NEDERLAND. No 1014 zult doen gelden, opdat bij dezen tak van gemeente dienst, het algemeen belang boven dat der groote telefoon-magen (ik denk aan het pain a diswétion) zal worden gesteld. Hoogachtend, J. BECKEB. lIlllllllllllllltlllllllllllMIMIMIHHIillllMIIII NIEUWE UITGAVEN. Ons Kindje. Herinnerinnering aan de kinder jaren. Gedenboek voor jonge moeders, met versjes van Mejuffrouw C. A. B. Uitgave van de firma's Brugsma Azn. en Lenz de Haan te Utrecht. Avontuurlijke Verhalen, met 20 platen op carton. Groningen, B. Jacobs. FIOBE DELLA NEVE, Eene liefde in het Zuiden. (Zeede druk). Amsterdam, II. J. W. Becht. M. A. P. C. POEI.HKKKE. Hen I'ionier. J, A. Alberdingk Thijm (1810 -1853). Nijmegen, L. C. G. Malmberg. TENNYSON'S, Idyllen van den Koning, door SOEKA RANA. 2 deelen. Amsterdam, P. N, van Kampen en Zoon. Nederlandsch Volksliederenboek, zamengesteld door DAN. DE LANGE, JHE. ME. J. C. M. VAN KIEMSDIJK en DK. G. KALFE. 134 liederen voor zang en klavier. Uitgave van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, te Amsterdam bij S. L. van Looy. Eind goed al goed. Door LOUISE B. B. Warendorf's Novelle-Bibliotheek No. 83. Uit de Overbetmve. Platen met bijschrift door M. W. MOELAINE PONT. De firma Roos zal Dinsdag l Dec. in de »Brakke Grond" een verkooping houden van moderne schilderijen uit de nalatenschap van wijlen Mevr. C. J. M. Weismantel geb. Wildhack. CHETSJES Het BosciuL Een N aj a a r s - v er h a a l, 11 it het Deenseli, van HENRIK STRAMJVOLJI, door A. Twee hazen zaten aan den rand van het bosch en spraken samen als ervaren Agrariërs, want zij spraken over de slechte tijden. »De zomer is zeer mooi geweest," zeide de eene, »daar mag ik niet over klagen. Er was voedsel genoeg voor mij en de kleintjes, en de Vos heeft zich schuil gehouden. Maar nu vrees ik het ergste," ging bij voort en krabde zich achter het oor. «Gisteren hoorde ik een schot vallen, en mijn oudste zoon is sedert gisteren middag nog niet thuis gekomen. Dat is geen goed teeken." «Neen, daar heb je gelijk in, buurman, ant woordde de andere. »Van het jaar is het met onze rust gedaan. Een eigen neef van mij is reeds doodgeschoten. Ik vrees het ergste en beef voor hetgeen de winter ons brengen zal." »Men moet zijn huid bewaren, zoo goed als men kan," zeide de eerste haas filosofisch »Pas op", zeide de tweede en sprong op, »daar kom iemand dezen weg op". »Heeft hij een geweer bij zich ?" »Dat zie ik niet." »Heeft hij een hond bij zich ?" »Dat geloof ik niet." »Dan is bij niet gevaarlijk", zeide de eerste. Met zijn bloote bande:' kan hij ons niet pakken." »Maar laten we voor de zekerheid toch maar in dat boschje kruipen", zeide de andere terwijl hij een angstigen sprong deed. Toen kropen beide het boscbje in en keken voorzichtig naar den aankomenden persoon. »Het is geen jager", zeide de eerste baas, = dat kan ik met een half oog wol zien. En het is zelfs niet eens een man." »Neen," zeide de andere. »IIet is een vrouw. Zij heeft rokken aan." «Als het de vrouw van de boschwacbter is, mogen we wel wegspringen," zeide de eerste, die zoo goed op de hoogte was. »lk heb hooren vertellen, dat zij hazen en vossen ruiken kan, on zoodra zij er een in de gaten heeft, blaast zij op een lluitje en dan komt haar man met het geweer en den hond aanloopen." «Laten we ons goed verbergen," fluisterde de andere, «misschien was het het best dat wij weg liepen." Maar de twee hazen bleven toch zitten, zoo moedig, alsof zij toonen wilden, dat zij geen hazenhart in bet lijf hadden. Doch het was niet de verstandige vrouw van den boschwachter die daar aankwam, bet was de bos' hdryade. Haar kenden de beide hazen zeer goed, en van haar hielden zij alsof zij hunne moeder was. Zij sprongen tegen haar op als kleine honden die hun meester groeten. Maar de boschdryade liep te weenen en dat liegrepen.de twee hazen niet, want zij hadden haar altijd zien glimlachen en vroolijk gezien. «Waarom weent u V" vroegen zij en ntaken de oorer. deelnemend op, zoodat ze bun snuitjes overschaduwden." »Ik ween", antwoordde de dryade, «omdat ik het bosch niet meer groen kan houden. Ik heb er op gepast en iiet verpleegd volgens mijn beste krachten sinds de knoppen in bet voorjaar open sprongen, liet was zoo prachtig en groon ge durende den geheelen zomer." »Die zomer was mooi", zeiden de bazen en legden het ne oor op zij, bij de gedachte daaraan. tegen het najaar begon bet te verdorren", zuchtte de jeugdige boschkoningin, en een traan zoo helder als een droppel van kristal liep over haar wang. »De Jeelijke rupsen hielden feest in de kronen der hoornen; zij maakten gaten in de bladeren en knabbelden enkele geheel op. Toen verloor het bosch de groene pracht van zyn zijden mantel, en de herfstwind wierp een leelijken, grauwbruinen shawl er over. Maar het geeft niets of ik hier al bij jullie, kleintjes, over mjjn verdriet sta te praten, want je kunt me toch niet begrijpen." »Dat moet u niet zeggen," zeiden de hazen met eenig zelfbewustzijn, als of zij zich in hunne waardigheid gekrenkt gevoelden. »Dat moet u niet zeggen, want wij kunnen zeer goed zien dat De Dryade dacht hetzelfde, en z\j zuchtte daarbij. »U moest met de zon over de zaak gaan pra ten," zeide de haas, die de verstandigste was. »Zij heeft zich altijd als een verstandige vrouw doen kennen. Dat zal ik doen," antwoordde de dryade. »Adieu, haasjes." En zij ging het bosch in. »Je moest medeliïden met haar hebben," zeiden de hazen het bosch inspringende Maar de dryade ging iloor totdat zij de zon aantrof. Die zat op een stoel van ve'guld grijze wolken en zag er eenigszins knorrig uit; kleine wolken dreven om haar hoofd als neuswijze vliegen. Ze had een kleine Noordwestenwind Cirta en pen einde. (Kldiltlcradiitxelt.) UMI.E SA.M : «Neen maar, wat houdt die het lang uil !" DG plaatsvervanger. DE Do.MiNKKSviiorw : «Maar juffrouw No'.r inschrikkelijke vloeken DK W r. D. NIH;I;IN-: -Och mevrouw, het is z is dan net alsof ik wi j een bruin bosch lang zoo mooi niet is ais een groen bosch.'1 ? Wel, wel." zeide de dryade, «hi>!> jullie. aardige diertjes, ook srhoonlit-'idst/o'v'oei '/ D.n kan je ook bes! bedrij .e ?- dat ik zwaarmoedig l word, als ik bet n» blad na hft. jvuWüop den grond zie vallei;. Ik voel dat alsof die kleine takjes een vo'ir e«n uit mijn hart (.'"nikt worden.' »Dat is natuurlijk," zeiden de luizen. .De hoo rnen zien er zoo naakt uit. en bovendien is het ! nedervallende loot' tot niets nut." »Wat geeft het een haas, zich te verbergen in een hoop verdorde bladeren 'i De siecht-te ja^er i mag zoo dom zija om er voorbij te loupe .maar zijn hond is veel verstandiger dan een meiisi'n, en die weet zoo'n arme iiaas op te spore i en hem er uit te halen. Neen, voor ons alle was i het het beste, als de bladeren maar bleven zitten." i »Wat is dat voor een poeder?" »Dat is boschgoud. Ken je dat?" Neen." »0 ja! dat is waar je bent nog zoo jong. Hoe oud ben je ongeveer." »Ik werd in het voorjaar geboren." »Zoo, zoo. Hier heb je het poeder. Gebruiks aanwijzing: Men neemt je neemt het van avond, a's ik ondergegaan ben en strooit het over al de hoornen in je bosch. Dan zal je morgen ochtend vroeg eens zien. (ia nu naar huis, want ik ga een middag dutje doen," zeide de zon en trok een groote, grijze wolk als deken over zich heen. De dryade ging naar haar bosch terug met het pakje boscbgoud in baar gesloten band. Des avonds strooide zij het poeder over de boomen en de wind hielp haar om de fijne stof overal been te brengen op de toppen. j En toen de morgen kwam, herkende zij haar | geliefd bosch niet meer, zoo mooi was het ge worden, liet was niet meer graauw en bruin en treurig ; groen opi.ieuw was het ook niet, maar het praalde in de allerschoonste kleuren van het licht, goud en verguld en vlammend rood op een achtergrond van zachte, donkerblauwe schaduwen. Haar bosch was als betooverd. Het was goud geworden. Vroolijk stond zij naar dat prachtig schouwspel te zien, toen de twee hazen springend voorbij kwamen. Je raad was goed," riep zij hun toe. «Zie, hoe het bosih schittert!" ».la, wij zijn nog zoo dom niet," zeiden de hazen. En meteen waren ze weg. uw papegaai dat ver'o'n troost voor me. innr b-vii te luist-Ttn. Het ?er een nianskerol over i!<;n vloer had." H'ovangeri. waarmede yij haar rond gslaat bewuifde om ze w >u' te jti.^i'.i. Zoo. lii'ii jij het", zeide zij. w-at is er?" zon ik durf niet meor i'.uo woog op '.o staan en zoo laat naar hoi te gai'i. want dan krijg ik d.> j:.-ht, /ooak de nvian, die mijn huisdoktei'is, /.egt. De krachten verlaten mij ; ik kan een boer niet meer noodzaken in zij'i hemdsmouwen te loopi'ii. ,!üwil hot bosi-.h b-ilpcn. zog je wat moet ik dan doen 't ' Het w<vr <n'oon niaVen," .XecMi. daar kan ik ;aij ni"t mei, inlaten. De groene verf heb ik H:' jaar niet meer in voor land. Wij zijn nu middc.-n in bet bruine en grijze saisoen. on dan komt bet wille. Maar ik kan je een poeder geven dat ik bob." LLERLEI De kanonnen van Austerlitz. Aan het bezoek van ilen czar aan de J'arijsche munt knoopt dn diiiilotx een interessante her innering vast : Keizer Nieolaas bracht het vlieg wiel in beweging van de pjrs, waarop de hem aangeboden gedenkpenning werd geslagen. Daarbij dacht niemand er aan, den bezoeker attent te maken op den oorsprong van het vliegwiel, dat vervaardigd is uit in den slag b.j Austerlitz veroverde kanonnen, zooals (dijkt uit dn gedenk schriften van den minister van financiën van Napoleon I. Hierin wordt verteld : «De legerbulletins, die berichten bevatten over de belangrijke veroveringen van vijandelijke ka nonnen, brachten mij op het denkbeeld, mij meester te maken van een klein deel van dien buit. liet eerste verzoek, dat ik den keizer na zijn terugkomst dan ook deed, was, mij twintig ka nonnen te willen afstaan. «Twintig kanonnen 'i Waarvoor ?" vroeg de keizer glimlachend. »/ijt ge soms van plan, tegen mij te gaan oorlogvoeren V' «Zeker niet, Sire, dat zon een te ongelijke partij zijn; maar ik wilde gaarne een onlangs uitgevonden vliegwiel laten maken dat tot het stempelen van munten dient. Het moet geheel van koper zijn, en mijn budget is niet groot genoeg om die uitgave te kunnen dragen. Alle moeilijkheden zouden uit den weg geruimd zijn. als uwe majesteit mijn verzoek gunstig zou willen opnemen." «Twintig kanonnen, dat is toch wel wat veel'.' «Ik geloof' werkelijk, dat ik er twintig zal noodig hebben. Ik was van plan. die nieuwe vliegwielen «Austerlitz" te noemen en '/.??'. te voor zien van bet opschrift: Koper, bij Austerlitz op den vijand buit gemaakt." «Zoo, zoo '.'' zeide de keizer op zijn vriendelijksten toon. »(!ij tast mij aan in mijn ijdelheid Au goed, ge moogt die kanonnen nebben". En zich tot genei aal Beniner wemle'ido. die evenals mijn andere collega's aanwezig was, zeide bij tot hom: "W-es zoo goed,'bevel te geven. dat iwh.tig onbruikhr.re kanonnen ! u r hosohikking gesteld worden van den nmiister van financiën' , De Austerlitz-vlicgwieb'n werdou eurs; gebruikt voor bet stempelen van alle munten, doch nu de stoonipersen gebruikt worden, dienen /ij alleen nog tot het steiam-k-n '.au geiegenUeid^-nediMikpenningi'.",. s Seder! Yiijdng '!< n '.V-u n df/.(-r verkeer ik in i en ui.ieiiijl» puvül. Ik b.i-'i MH'i eeii'ji< In-lni'i:siciln.^ <!<: xiüik v. ii. V [(-r TolM'.ï«icvi.'lgd en /.oo ook kennis pvri'Mii'.'ti v;m li--i :u':il\|jj va:i J. II. F. IL. in bet .\'/f///rx /?. '/. J)ijf/. fietilt'lcl: -De liiit-f vii'i 1>. TolMOÏ:i;;n een <>iiViillif>'tn schutter." .Nu;t (lat (lil lielonir zelf mij uiiigo ;nofi(T;.;kiiL'i<i heeft gehuurd. Het is

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl