Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMEI Wi££ILAD VOOR NEDERLAND.
No 1014
zult doen gelden, opdat bij dezen tak van gemeente
dienst, het algemeen belang boven dat der
groote telefoon-magen (ik denk aan het pain a
diswétion) zal worden gesteld.
Hoogachtend,
J. BECKEB.
lIlllllllllllllltlllllllllllMIMIMIHHIillllMIIII
NIEUWE UITGAVEN.
Ons Kindje. Herinnerinnering aan de kinder
jaren. Gedenboek voor jonge moeders, met versjes
van Mejuffrouw C. A. B. Uitgave van de firma's
Brugsma Azn. en Lenz de Haan te Utrecht.
Avontuurlijke Verhalen, met 20 platen op
carton. Groningen, B. Jacobs.
FIOBE DELLA NEVE, Eene liefde in het Zuiden.
(Zeede druk). Amsterdam, II. J. W. Becht.
M. A. P. C. POEI.HKKKE. Hen I'ionier. J, A.
Alberdingk Thijm (1810 -1853). Nijmegen, L.
C. G. Malmberg.
TENNYSON'S, Idyllen van den Koning, door
SOEKA RANA. 2 deelen. Amsterdam, P. N, van
Kampen en Zoon.
Nederlandsch Volksliederenboek, zamengesteld
door DAN. DE LANGE, JHE. ME. J. C. M. VAN
KIEMSDIJK en DK. G. KALFE. 134 liederen voor
zang en klavier. Uitgave van de Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen, te Amsterdam bij
S. L. van Looy.
Eind goed al goed. Door LOUISE B. B.
Warendorf's Novelle-Bibliotheek No. 83.
Uit de Overbetmve. Platen met bijschrift door
M. W. MOELAINE PONT.
De firma Roos zal Dinsdag l Dec. in de
»Brakke Grond" een verkooping houden van
moderne schilderijen uit de nalatenschap van
wijlen Mevr. C. J. M. Weismantel geb. Wildhack.
CHETSJES
Het BosciuL
Een N aj a a r s - v er h a a l,
11 it het Deenseli,
van HENRIK STRAMJVOLJI,
door A.
Twee hazen zaten aan den rand van het bosch
en spraken samen als ervaren Agrariërs, want zij
spraken over de slechte tijden.
»De zomer is zeer mooi geweest," zeide de
eene, »daar mag ik niet over klagen. Er was
voedsel genoeg voor mij en de kleintjes, en de
Vos heeft zich schuil gehouden. Maar nu vrees
ik het ergste," ging bij voort en krabde zich
achter het oor. «Gisteren hoorde ik een schot
vallen, en mijn oudste zoon is sedert gisteren
middag nog niet thuis gekomen. Dat is geen
goed teeken."
«Neen, daar heb je gelijk in, buurman, ant
woordde de andere. »Van het jaar is het met
onze rust gedaan. Een eigen neef van mij is
reeds doodgeschoten. Ik vrees het ergste en
beef voor hetgeen de winter ons brengen zal."
»Men moet zijn huid bewaren, zoo goed als
men kan," zeide de eerste haas filosofisch
»Pas op", zeide de tweede en sprong op, »daar
kom iemand dezen weg op".
»Heeft hij een geweer bij zich ?"
»Dat zie ik niet."
»Heeft hij een hond bij zich ?"
»Dat geloof ik niet."
»Dan is bij niet gevaarlijk", zeide de eerste.
Met zijn bloote bande:' kan hij ons niet pakken."
»Maar laten we voor de zekerheid toch maar in
dat boschje kruipen", zeide de andere terwijl
hij een angstigen sprong deed.
Toen kropen beide het boscbje in en keken
voorzichtig naar den aankomenden persoon.
»Het is geen jager", zeide de eerste baas, = dat
kan ik met een half oog wol zien. En het is
zelfs niet eens een man."
»Neen," zeide de andere. »IIet is een vrouw.
Zij heeft rokken aan."
«Als het de vrouw van de boschwacbter is,
mogen we wel wegspringen," zeide de eerste, die
zoo goed op de hoogte was. »lk heb hooren
vertellen, dat zij hazen en vossen ruiken kan,
on zoodra zij er een in de gaten heeft, blaast zij
op een lluitje en dan komt haar man met het
geweer en den hond aanloopen."
«Laten we ons goed verbergen," fluisterde de
andere, «misschien was het het best dat wij weg
liepen."
Maar de twee hazen bleven toch zitten, zoo
moedig, alsof zij toonen wilden, dat zij geen
hazenhart in bet lijf hadden.
Doch het was niet de verstandige vrouw van
den boschwachter die daar aankwam, bet was de
bos' hdryade.
Haar kenden de beide hazen zeer goed, en
van haar hielden zij alsof zij hunne moeder was.
Zij sprongen tegen haar op als kleine honden
die hun meester groeten.
Maar de boschdryade liep te weenen en dat
liegrepen.de twee hazen niet, want zij hadden
haar altijd zien glimlachen en vroolijk gezien.
«Waarom weent u V" vroegen zij en ntaken de
oorer. deelnemend op, zoodat ze bun snuitjes
overschaduwden."
»Ik ween", antwoordde de dryade, «omdat ik
het bosch niet meer groen kan houden. Ik heb
er op gepast en iiet verpleegd volgens mijn beste
krachten sinds de knoppen in bet voorjaar open
sprongen, liet was zoo prachtig en groon ge
durende den geheelen zomer."
»Die zomer was mooi", zeiden de bazen en legden
het ne oor op zij, bij de gedachte daaraan.
tegen het najaar begon bet te verdorren",
zuchtte de jeugdige boschkoningin, en een traan
zoo helder als een droppel van kristal liep over
haar wang. »De Jeelijke rupsen hielden feest in
de kronen der hoornen; zij maakten gaten in de
bladeren en knabbelden enkele geheel op.
Toen verloor het bosch de groene pracht van
zyn zijden mantel, en de herfstwind wierp een
leelijken, grauwbruinen shawl er over. Maar het
geeft niets of ik hier al bij jullie, kleintjes, over
mjjn verdriet sta te praten, want je kunt me toch
niet begrijpen."
»Dat moet u niet zeggen," zeiden de hazen
met eenig zelfbewustzijn, als of zij zich in hunne
waardigheid gekrenkt gevoelden. »Dat moet u
niet zeggen, want wij kunnen zeer goed zien dat
De Dryade dacht hetzelfde, en z\j zuchtte
daarbij.
»U moest met de zon over de zaak gaan pra
ten," zeide de haas, die de verstandigste was.
»Zij heeft zich altijd als een verstandige vrouw
doen kennen.
Dat zal ik doen," antwoordde de dryade.
»Adieu, haasjes." En zij ging het bosch in.
»Je moest medeliïden met haar hebben," zeiden
de hazen het bosch inspringende
Maar de dryade ging iloor totdat zij de zon
aantrof. Die zat op een stoel van ve'guld grijze
wolken en zag er eenigszins knorrig uit; kleine
wolken dreven om haar hoofd als neuswijze
vliegen. Ze had een kleine Noordwestenwind
Cirta en pen einde.
(Kldiltlcradiitxelt.)
UMI.E SA.M : «Neen maar, wat houdt die het lang uil !"
DG plaatsvervanger.
DE Do.MiNKKSviiorw : «Maar juffrouw No'.r
inschrikkelijke vloeken
DK W r. D. NIH;I;IN-: -Och mevrouw, het is z
is dan net alsof ik wi
j een bruin bosch lang zoo mooi niet is ais een
groen bosch.'1
? Wel, wel." zeide de dryade, «hi>!> jullie.
aardige diertjes, ook srhoonlit-'idst/o'v'oei '/ D.n
kan je ook bes! bedrij .e ?- dat ik zwaarmoedig
l word, als ik bet n» blad na hft. jvuWüop den
grond zie vallei;. Ik voel dat alsof die kleine
takjes een vo'ir e«n uit mijn hart (.'"nikt worden.'
»Dat is natuurlijk," zeiden de luizen. .De hoo
rnen zien er zoo naakt uit. en bovendien is het
! nedervallende loot' tot niets nut."
»Wat geeft het een haas, zich te verbergen in
een hoop verdorde bladeren 'i De siecht-te ja^er
i mag zoo dom zija om er voorbij te loupe .maar
zijn hond is veel verstandiger dan een meiisi'n,
en die weet zoo'n arme iiaas op te spore i en
hem er uit te halen. Neen, voor ons alle was
i het het beste, als de bladeren maar bleven zitten."
i
»Wat is dat voor een poeder?"
»Dat is boschgoud. Ken je dat?"
Neen."
»0 ja! dat is waar je bent nog zoo jong. Hoe
oud ben je ongeveer."
»Ik werd in het voorjaar geboren."
»Zoo, zoo. Hier heb je het poeder. Gebruiks
aanwijzing: Men neemt je neemt het van
avond, a's ik ondergegaan ben en strooit het
over al de hoornen in je bosch. Dan zal je morgen
ochtend vroeg eens zien. (ia nu naar huis, want
ik ga een middag dutje doen," zeide de zon en
trok een groote, grijze wolk als deken over zich
heen.
De dryade ging naar haar bosch terug met
het pakje boscbgoud in baar gesloten band.
Des avonds strooide zij het poeder over de
boomen en de wind hielp haar om de fijne stof
overal been te brengen op de toppen.
j En toen de morgen kwam, herkende zij haar
| geliefd bosch niet meer, zoo mooi was het ge
worden, liet was niet meer graauw en bruin en
treurig ; groen opi.ieuw was het ook niet, maar
het praalde in de allerschoonste kleuren van het
licht, goud en verguld en vlammend rood op een
achtergrond van zachte, donkerblauwe schaduwen.
Haar bosch was als betooverd. Het was goud
geworden. Vroolijk stond zij naar dat prachtig
schouwspel te zien, toen de twee hazen springend
voorbij kwamen.
Je raad was goed," riep zij hun toe. «Zie,
hoe het bosih schittert!"
».la, wij zijn nog zoo dom niet," zeiden de hazen.
En meteen waren ze weg.
uw papegaai dat
ver'o'n troost voor me. innr b-vii te luist-Ttn. Het
?er een nianskerol over i!<;n vloer had."
H'ovangeri. waarmede yij haar rond gslaat bewuifde
om ze w >u' te jti.^i'.i.
Zoo. lii'ii jij het", zeide zij. w-at is er?"
zon ik durf niet meor i'.uo woog op '.o staan
en zoo laat naar hoi te gai'i. want dan krijg ik
d.> j:.-ht, /ooak de nvian, die mijn huisdoktei'is,
/.egt. De krachten verlaten mij ; ik kan een boer
niet meer noodzaken in zij'i hemdsmouwen te
loopi'ii. ,!üwil hot bosi-.h b-ilpcn. zog je wat moet
ik dan doen 't '
Het w<vr <n'oon niaVen,"
.XecMi. daar kan ik ;aij ni"t mei, inlaten. De
groene verf heb ik H:' jaar niet meer in voor
land. Wij zijn nu middc.-n in bet bruine en grijze
saisoen. on dan komt bet wille. Maar ik kan je
een poeder geven dat ik bob."
LLERLEI
De kanonnen
van Austerlitz.
Aan het bezoek van ilen czar aan de J'arijsche
munt knoopt dn diiiilotx een interessante her
innering vast : Keizer Nieolaas bracht het vlieg
wiel in beweging van de pjrs, waarop de hem
aangeboden gedenkpenning werd geslagen. Daarbij
dacht niemand er aan, den bezoeker attent te
maken op den oorsprong van het vliegwiel, dat
vervaardigd is uit in den slag b.j Austerlitz
veroverde kanonnen, zooals (dijkt uit dn gedenk
schriften van den minister van financiën van
Napoleon I. Hierin wordt verteld :
«De legerbulletins, die berichten bevatten over
de belangrijke veroveringen van vijandelijke ka
nonnen, brachten mij op het denkbeeld, mij
meester te maken van een klein deel van dien buit.
liet eerste verzoek, dat ik den keizer na zijn
terugkomst dan ook deed, was, mij twintig ka
nonnen te willen afstaan.
«Twintig kanonnen 'i Waarvoor ?" vroeg de
keizer glimlachend. »/ijt ge soms van plan, tegen
mij te gaan oorlogvoeren V'
«Zeker niet, Sire, dat zon een te ongelijke
partij zijn; maar ik wilde gaarne een onlangs
uitgevonden vliegwiel laten maken dat tot het
stempelen van munten dient. Het moet geheel
van koper zijn, en mijn budget is niet groot
genoeg om die uitgave te kunnen dragen. Alle
moeilijkheden zouden uit den weg geruimd zijn.
als uwe majesteit mijn verzoek gunstig zou willen
opnemen."
«Twintig kanonnen, dat is toch wel wat veel'.'
«Ik geloof' werkelijk, dat ik er twintig zal
noodig hebben. Ik was van plan. die nieuwe
vliegwielen «Austerlitz" te noemen en '/.??'. te voor
zien van bet opschrift: Koper, bij Austerlitz op
den vijand buit gemaakt."
«Zoo, zoo '.'' zeide de keizer op zijn
vriendelijksten toon. »(!ij tast mij aan in mijn ijdelheid
Au goed, ge moogt die kanonnen nebben".
En zich tot genei aal Beniner wemle'ido. die
evenals mijn andere collega's aanwezig was, zeide
bij tot hom: "W-es zoo goed,'bevel te geven.
dat iwh.tig onbruikhr.re kanonnen ! u r hosohikking
gesteld worden van den nmiister van financiën' ,
De Austerlitz-vlicgwieb'n werdou eurs; gebruikt
voor bet stempelen van alle munten, doch nu
de stoonipersen gebruikt worden, dienen /ij alleen
nog tot het steiam-k-n '.au
geiegenUeid^-nediMikpenningi'.",.
s
Seder! Yiijdng '!< n '.V-u n df/.(-r verkeer ik
in i en ui.ieiiijl» puvül. Ik b.i-'i MH'i eeii'ji<
In-lni'i:siciln.^ <!<: xiüik v. ii. V [(-r TolM'.ï«icvi.'lgd
en /.oo ook kennis pvri'Mii'.'ti v;m li--i :u':il\|jj
va:i J. II. F. IL. in bet .\'/f///rx /?. '/. J)ijf/.
fietilt'lcl: -De liiit-f vii'i 1>. TolMOÏ:i;;n een
<>iiViillif>'tn schutter." .Nu;t (lat (lil lielonir zelf
mij uiiigo ;nofi(T;.;kiiL'i<i heeft gehuurd. Het is