De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 29 november pagina 3

29 november 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1014 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Op het programma was het thema geheel afge drukt. Is dat een eerste proeve hoe de programma's later van verklaringen zullen worden voorzien ? Dat zou ik zeer toejuichen. In Frankrijk wordt die goede gewoonte reeds lang gevolgd. Korte toelichtingen en afdrukken van de motieven waarop eene compositie gebouwd is maken het genot voor de hoorders grooter omdat zij dan kunnen opmerken en volgen wat anders vaak aan de aandacht ontsnapt. Ik geloof dat voor het genieten van nieuwe werken zulks onontbeer lijk is. Ieder componist weet hoe zijn succes of fiasco bij het publiek vaak geheel onafhankelijk is vaii de waarde van zijn werk omdat een eerste indruk van een onvoorbereid toehoorder zoo dikwijls blijkt niet de juiste zijn en door zulke toelichtingen wordt de kans op onjuiste appreciatie alweer verminderd. Ik geef dit dus ernstig in overweging. In het Concertgebouw deed zich de zangeres Mevr. Schumann?Heink hooren, die dezen zomer op zoo voortreffelijke wijze de partij van Erda in Rheingold en Sieg/ned te Bayreuth vertolkte. Eene arin uit Odysseus van Bruch, twee liederen van Schubert, die Allmacht en Rasüose Liebe en Traume van Wagner had Mevr. Schumann?Heink gekozen. De groote verwachting, die ik na mijn indruk te Bayreuth had, is niet geheel vervuld, wel kon men ook thans de schoone stem en beurtelings machtige en zachtere expressie bewonderen, doch men kon niet altijd vergeten dat deze dame opera zangeres is. In Traume van Wagner en Die AUmachi schonk Mevr. Schumann het grootste genot. Het publiek vroeg nog een toegift je en kreeg, Au die Mi/sih van Schubert. Hoewel dus de indruk niet zoo groot was als ik verwacht had, mag men toch wel met waardeeriug spreken van hetgeen Mevr. Schumami?Heink wist te geven; doch de eischen voor het tooueel en voor de concertzaal loopen zoo sterk uiteen, dat alleen veel optreden in concerten aan zulke kunstenaressen kan leereu, wat zij daar in de eerste plaats moeten geven. Bovendien vond ik de keuze van stukken voor het talent van deze dame iiiet zoo heel ge lukkig. Een schoon fragment uit een der drama's van Wagner ware wellicht beter geweest. Het orkest heeft in de Taiu/Aatner-cmvertnfe en Le lïouct iPOmphcte van Saint Saeus veel schoons gegeven, doch de herhaling van de Sympho/iie Pathetiyite van schaikowski was het glanspuut van de geheele avond. Die uitvoering was bijzonder Schoon. VAK AhlilGEN. Parsifal. Met het oog op de aanstaande uitvoering van Parsifal door de vereeniging ^Excelsior"' zij de aandacht gevestigd op den leiddraad door l'arsifal van Chop, bewerkt door Mej. AVilh. van Westrheene, verschenen bij den boekhandelaar A. M. van den Broecke te Amsterdam. Deze zeer te prijzen bewerking is vooral door de expositie van de motieven, door de bewerkster nog eenigzins uitgebreid, en het duidelijke ver haal (waarbij echter wel wat meer karakter-ana lyse gewenscht ware gewenscht, doch hieraan heeft Chop schuld) zeer aan te bevelen en zal er voorzeker toe bij kunnen dragen den onvoorbereiden hoorder een duidelijker begrip te geven van de fragmenten die zullen worden ten gehoore gebracht op de -fita'/sior-uitvoering (3 December,). IIIllllllllllllllllllllllllllllllllllltlIIIIHlIIMIIIIlMUUHU iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifii Hoe men pessimist wordt, DOOK E. A. ALEX.VNDER. (Slot). «Allerliefst," verklaarde Mrs. Bleakersville, een purperkleurigen hoed met rinkelende aigrette op en neer bewegend: »\Vat 'n poëiie! Let nu toch eens goed op, lieve kinderen, hoe fijn en poëtisch dit is !" pJerlijk gezegd vond Burril de woorden »fijn" en «poëtisch" ni«t zeer toepasselijk op deze vlug op liet doek geworpen schets van twee uL-n, een tinnen bierkroes en een stuk van een pompoen. Hij liet dit xien omdat hij ingenomen was met de kleuren-eombinaüe, die hij nog al oorspronkelijk vond. »Ik weet wel," zei Mrs. Bleakersville, na een paar seconden in stilte te hebben zitten bewonderen, »dat wij leeken eigenlijk in een atelier onze opinie niet mogen zeggen, maar vindt u niet, Mr. Burril, dat, de kleur van dit stuk wel wat, erg bard en een beetje onnatuurlijk is ? Ik zou voor alles ter wereld niet willen critiseeren, maar bcusch, :t is 'n beetje overdreven''. Burril kon haar dit niet, toegeven ; hij vond het, ding goed van kleur en was voor zichzelf overtuigd dat liet een kranig brok werk was ; hij nam het dus weg van den ezel en zette er iets anders op. fcGunst, wat 'n vreemd gezicht! Is dat een portret,:"'... vroeg Mrs. Bleakersville aar zelend. »Wie is het ? als ik vragen mag." Burril noemde den naam, en na een poos gezwegen te hebben, lispte Mrs. Bleakersville langzaam: »Ziet zij er zóó uit?" »Ik heb mijn best gedaan het zoo veel mogelijk te doen gelijken?" zei Burril. Tentoonstelling yan Fransclie Kunst in oen Haag. Pulchri-Studio's bestuur schijnt tot leus te hebben »rust roest"; ten minste een tentoonstel ling van Hollandsche schilderijen als die van den heer Preyer is nauwelijks vierentwintig uren gesloten of een nieuwe tentoonstelling wordt geopend, en deze al bizonder merkwaardig. H. W. Mesdag had het gelukkige denkbeeld hier een keuze-collectie bijeen te brengen van meesterstukken van de groote Fransche schilders uit het midden dezer eeuw, van die groote; zuivere artiesten die zooveel hebben bijgedragen tot de herleving van de moderne, en ook van onze nationale kunst. En het is nu een zeldzaam genot deze collectie te genieten in het zoo gunstig verlichte milieu waar zij zoo harmonieus geplaatst is. Van sommige der hier vertegenwoordigde schilders zyn tot negen uitgelezen schilderijen bijeengebracht, en onder deze komen voor «meesterstukken" als »de Honden" van Decamps, dit sappig en rijk geschilderde doek, nig van rijke factuur, zoo hoog artistiek opgevoerd van kleur, vooral wanneer men Decamps zou beoordeelen naar het zeer knappe, maar ietwat convei'tioneele schilderij «Arabische stad". En van Miliet, vijf juweelen, vijf zeer uiteenloopende sujetten, die echter niet voor elkander onder doen. Hoe uitnemend fraai ook de »Femme a la lampe" is, ik geloof de »Hagar in de woestijn", dit zoo sculpturale doek, met levensgroote figuren, nog te prefereeren. Geheel de opvatting van Miliet is in dit schilderij uitgesproken, hoewel het onderwerp geheel anders is <ian zijn algemeen bekende landelijke motieven. En het huis van Miliet te Chailly (Gréville ?) en »het bad", en die «landschappen." al zijn deze niet museum stukken als de »IIagar'' die in het Louvre t'huis zou behooren, hoe uitmuntend zijn al deze werken niet! En zoo gaat 't op deze tentoonstelling doorVan ('orot zijn er niet minder dan een 9-tal schilderijen en schetsen, de een al mooier dan de andere, al teerder van zuiver groen, en fijn, blank, zilverig grijs, al fraaier van keuze of compositie. Eenvoudige terreinen tegen een harmoniesch aansluitende lucht, maneschijnst?mmingen zoowel als vroege ochtenden met trillende bladeren geven een volmaakt overzicht van dezen zoo gevoeligen landschapschilder bij uitnemendheid. Van Courbet zijn hier, naast het prachtige, ryk-kleurige landschap »de grot", twee zeldzaam fraaie «koppen'', zijn eigen portret en de »Somnambule", en een schromelijk mooie naaktstudie, heerlijk knap geschilderd in blank-rose en dof-witte tonen. MHiiitiiiiHimiiMiiiiiiuiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiimiiiiiiiiiiiinii »Wordt ze over 't algemeen mooi gevon den?" ging Mrs. Blcakersville voort, op steeds meer twijfelenden toon. »lk vind die japon wel mooi, maar hoc vreemd van haar juist zóó iets aan Le doen nu haar portret gemaakt werd. Was het dus wezenlijk die kleur? Die jonge schilders houden allen van wat een beetje in 't oog valt, vind ik: en ze hebben zoo 'n vreemde, schrale manier van schilderen. Zooivat 'n jaar geleden heb ik een portret laten maken van l'apa ; maar ik was zoo bang, dat het schraal en plut worden zou, dat ik zelf naar den schilder gegaan ben eu hem ronduit gezegd heb, dat ik met plezier extra betalen wou voor de verf die hij er voor noodig had. ?-?Smeer 't, er vooral dik op,'1 zei il; tegen 'm. M u, 't, is dan ook alsof" L'apa zoo uit, de lijst zal slappen. l" moei het, toch eens komen zien. Mr. Burrii; '(, is wezenlijk een kunststukje.'' Ten eind;- raad stelde BUITH voor iets ie gebruiken om hierdoor van verdere kunstbe schouwing ontslagen te zijn, en tol zijn vreugde vond zijn voorstel ulgemeenen bijval. Mrs. Bleakersville belastte zich op zijn verzoek me! liet theesebenkcn, eu zei, terwijl ze hare handschoenen uittiok: ?»°l Moet toch er'L* aangenaam voor u znn, Mr. Burril, uw werk ie laten /ic-n!'' Inlusschen begonnen de meisjes, die eerst een beetje verlegen waren, zich meer op haar gemak ie sievoelen. /ij liepen tie kamer door, bekeken de snuisterijen enz., en namen alles op; zelfs keerden zij de studies om die tegen den muur gestoken \vsireu; hlaiievden achteloos in kostbare werken over kunst, en betastten zijn aquarellen zonder er een oogenblik aan tedenken,dat bet,aanraken daar van met eene gehandsclioende hand nood lottige sporen achterlaien kon. jMrs. Bieakersville gaf' middellerwijl de kopjes rond en dus was er nu bovendien ge vaar voor theevlekken. Zij verorberden alles wat de tafel eetbaars bood, waarna Mrs. Bleakersville het sein tot vertrekken gaf, maar eer zij het atelier verliet bemoedigend Daubigny is niet minder weelderig vertegen woordigd : zijn «Zonsondergang" is al zeer indruk wekkend ; benevens dit schilderij zijn er nog vier uitgezochte landschappen van hem. Van Delacroix ia er dat zoo karakteristieke portret van hemzelf uit de collectie-Mesdag, en een rijk geschilderd episode uit den Griekschen vrijheidsoorlog. Diaz rfjkdom van kleur en brillante factuur kan men hier genieten in al zijn genres: twee figuur-onderwerpen, vier boschgezichten en een bloemstuk,, evenals Monticelli wiens schitterend opgevoerde kleuren alleen met email of edelgesteimten te vergelijken zijn. Jules Dupréis vertegenwoordigd met vier landschappen heerlijk van schildering, van Marcke met een zeer goed doek »Vee in de weide". Bastien Lepage met een goede studie van een Fransch dorpsmeisje; Meissonier met een paar kleine genre-stukken, meer schijnbaar uitvoerig dan inderdaad. De romantiesche Isahey heeft hier vier habile, knappe n'guurcomposities. Van Kicard, lloyhet, Fromentin, Fortuny, Detaille vindt men enkele min of meer beteekenende stalen van hun talent, evenals van Ch. Jacque en Troyon, die zeer ongelijk zijn. De »appelen" van Jeannin zijn zeldzaam sappig en mooi van kleur, een waar genot van smakelijke schildering. Munkackzy's »Jonge pianiste" heeft niet de echte schilders-qualiteiten van de zeer mooie «studiekop". Ziem daarentegen is zeer gelukkig geweest in zijn overstroomde Piazza San Marco, dat een der meest doorwerkte schilderijen is die wij van hem zagen. Ik bewaarde nog voor het laatst de namen van Vollon en Th. Rousseau. De eerste dezer heeft hier, naast een stilleven, geschilderd zooals i hij het allén kan, zijn beroemde >Femme du Pollot". een zijner eerste en grootste suece-sen, een breed en raak geschilderd levensgroot figuur, een zeldzaam werk in zijn oeuvre, machtig door de grooto realiteit der uitvoering. Ilousseau's »I)escente des vaches dans Ie Jura", dit belangrijke en grootsche werk heeft veel geleden door den tijd, maar zóó als het is, is het toch een schitterend meesterstuk. Ondanks het zwart en bruin worden van vele gedeelten zijn er nog kleuren in dit werk die de palet van | een Reiubrandt evoceeren. Kn naast dit puissante ; doek spreekt de teêre subtiliteit van zijn gevoelig talent in een eenvoudig landschajije, een plas i met enkele hoornen waardoor een ilauw zonlicht : schijnt,een gedicht van eenvoud enkalme buitenrust. j Zeer. zeer merkwaardig is deze tentoonstelling 1 als geheel, en alle eer komt toe aan hen die ze j organiseerden. Pit. Z. Een beetje o?er ontwerp J)i'ii'/ii>i'/it'ii bij oiilicei'iK'ii run Orn/iinciilen door J. 11. en J. M. m; (iiinoT. Amsterdam. Joh. G. Stemler. / 2.?. t Tegen veel onberedeneerd», onstelselmatigs en oiibewusts?ik meen tegen veel wat zonder eenigen tot Burril zeide: »l' is geducht vooruitgegaan." Dit bezoek werd door een rust van tien minuten gevolgd, toen wederom de schel klonk dilmuni een bj>eheideu belletje. Iv'n jong meisje van ongeveer zeventien a, achttien jaar, in een trestreept japonnetje en een miits op 't hoofd, kwam binnen met, onder ieder arm een paneeltje, en een groote portefeuille aan een riem over den schouder. 't \Va- een vnj aardig kopje, schoon ze iets s.'ordigs had ; een los opgestoken wrong kt'oc/.ig blond baar hinir onder du muts, j doch de ietwat groole bruine, oog-en gaven l aan 't gezichljo iet,-: naiVf-onschuldigs. Zij stapte het, atelier in; keek om zich heen of j er anderen waren, en scheen /.eer verbeurd j toen '/.'.] merkte dat du niet, hel, geval was. l Op/.eiiuwaebiigeii. getuigden I..MKI b.-gou zij: >>O, mi', Burrii, wat doet het m;j plezier u alleen te ItvfKm ; want ik kom met. iets van mijn werk, in de bonp dat u /.oo vriendelijk i zult willen zijn liet t;> e.rii is'eeivn. Maar zeg bel geru-t als u er op'i oogimblik soms L.VCII j lust in bebt ; dan kom ik wel eens terug." j liurril was tot alles beivid zoolang hij niet j zijn eigen schilderijen voor den dag behoefde l Ie halen; bij ontving dus IIIHS Gambriil en baar werk uitermate vriendelijk. Zij zetten de beide paneeltjes elk op een e/el. waarna bet, jonge meisje ging zitten, - de porti i'euille op baar schoot. Burril vond baai1 smdies heel aardig, al zag bij er geen bijzondei talent is. Hij was in een eonscientieuse ?'teniiiiiiig en zette zich i er tot', miss (iambril! zooveel mogelijk ten beste te raden. >;Die kop,," zei hij. ::is we/enlijk wel goed ; maar u moet probecren wat vrijer, flinker te schilderen." >,Meer als Frans Hals ?" zei miss Gambrill vragend. »,la, als Frans1 Hals," antwoordde Burril, haar met verbazing aanstarend. >'Me dunkt, uw kleur is bier en daar wel 'n beetje vaal ;. . . en wat scherper de scha- ; duw aan te geven zou niet kwaad /.ijn/' ging vasten grond en begin, tot voor een paar jaar in bijna alle takken van kunst-industrie en kunst geschiedde komt in de laatste tyden sterke reactie, en men wil voor al dat onzekere en on absolute gaarne weer afgebakende gronden, bijna geschreven wetten gaan geven. 't Is niet meer dan natuurlijk dat een dergelijk willen, bij al zijn deugd, evenals de voormalige bandeloosheid, aan overdrijving zich schuldig gaat maken; en waar vroeger de aller-grofste bohème het uiterste was, dreigt nu vormendienst en stelsel-vereering in de plaats te komen. Op meer practisch-wetenschappelijk terrein is dat natuurlijk het sterkst en het eerst merkbaar, om dat van die kant de aanval komt. Evenwel, ondanks dat overdrijven, waarvan bij haar begin reeds deze nieuwe zienswijze de symptomen draagt, kan ik niet adders zeggen dan dat het willen uitstekend is, en allén de uitvoering soms te wenschen over laat. Het is ontegenzeggelijk waar, en het ware te wenschen dat dit weten algemeen eigendom werd, dat ieder ding zijn bijzondere eischen heeft en dat die te leeren kennen de plicht is van iedereen die rnet de kunstindustrie zich bezig hoiidt. Er zijn wetten voor alles, regels, bepalingen, zoo ook voor het ornament. Dit gevoelde de heer de Groot en hij zocht naar eene wat hij noemt Ixtais volgens dewelke men de decoratie van een want met meer zekerheid zou kunnen vaststellen. Hij vond die in een lijnenstelsel van telkens zich herhalende richtingen die men verkrijgt met de tweo meest noodige gereedschappen bij het wetenschappelijk leekenen : de driehoeken. Hij ontdekte een lijnensysteem, waarvan, door den wetenschappelijken teekenaar, met veel ge mak kan worden gebruik gemaakt, zij verdeelen goed en regelmatig een oppervlak, geven veel hoeken aan, enz. En dat alles kan zeer dienstig zijn voor den teekenaar die haak en driehoek gebruikt, voor den ontwerper van ornament vind ik dat te stelselmatig. Wel is de regelmaat in ornamenteering een hoofdverdachte, en wel heeft men in de OudEgyptische werken oen lijnensysteem meenen te te ontdekken, wél spreekt Viollet-Ie-Duc van driehoeken bij architectuur en wandvrsiering, wél heeft men in de beelden van Polycletos een steeds terugkeerende schaal of canou meenen te ontdekken, eu wel gelijken de Arabische orna menten op zuiver geconstrueerde Innen-figuren maar dat bewijst nergens dat een lijnensysteem de basis van een orn arnenteele compositie is. Want deze lijnen-combinaties die men in de kunstwerken uit vroeger eeuwen vindt zijn zeker niet zonder reden daarin gebracht, tenzij onbe wust, alleen een getuigenis van de harmonie in den geestelijken arbeid van den ontwerper, d e in rythmische vormen van buiten uitdrukte wat aan harmonieuse zieleaandoeningen hij van binnea mocht beleven. Die lijnen-combinaties, afstanden, te teekenen driehoeken in bijna alle voortbrengselen van oude kunst, kunnen niet bewijzen dat dit het systeem, de basis van al deze werken was, om hij voort. »Meer als Ilembrandt ?"' vroeg zij. »,J .. . . a . .. ., als u dat kunt . .., zooals Ixembrandt." >En nu heb ik hierin nog een paar dingen waarover ik graag uw oordeel zou hooren," hernam zij, de bandjes der p trtefeuille los trekkend. Utirril bekeek intusscben het tweede olie verf's l u k. »Hier kunt u nog heel wal aan \vrbeteren door meer werk te maken van de handen,"' zei hij, zicb omkeere/id om de teekeni'igeii te bezien. »() ja, ik begrijp u ; u bedoelt lij;ier, zoo,ds Van Dijck,1' prevelde zij stil voor zich been. :-Dit is wezenlijk her! aardig,'' klonk, op recht gemeend, ziju oonleel over de teekeiiingen. Maar op ditzelfde oogënbük werd er weer gescheld. Miss (jiimbrill pakte gauw haar bofltje in en blies in allerijl den ai'iociit. Op de trap kwam /ij de nk uwe be/,ot-kers t eiren. I let wat'eii twee jonge mannen. ]>',UT<1 liet hen alli en naai1 bet atelier gaan, ded l miss Gambrill beleefd tot de trap uitgeleide, en zei, ti-rwij! bij baar tot afscheid hartelijk de band drukte : ,1" moet vooral uw best doen wat btveder, voller te schilderen : tracht, de dingen weer te geven zooals ze zijn en u zult er wel komen '." Zooals Velasmte/,", sprak ze peinzend, terwijl /e langzaam de (rap afdaalde. ledere, zenuw aan Burrii s lichaam trilde, en alles draaide hem voor de oogen. God dank, keerde hij nu terug tot betrekkelijk sympathieke lui: want de twee die, hem in zijn atdier wachtten waren beiden schilders. We! was bij niet ingenomen met Dodson's manier van schilderen ; h;j keurde zijn met bode af'en dikwijls hinderde hem Dodson's bulderbasterige, hooge toon, wanneer hij over bet, werk van anderen sprak, dat hij meestal afkeurde, maar, alles wel be schouwt, 't was een gocio kerel, en Burril

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl