Historisch Archief 1877-1940
No. 1014
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Op het programma was het thema geheel afge
drukt. Is dat een eerste proeve hoe de programma's
later van verklaringen zullen worden voorzien ? Dat
zou ik zeer toejuichen.
In Frankrijk wordt die goede gewoonte reeds
lang gevolgd. Korte toelichtingen en afdrukken van
de motieven waarop eene compositie gebouwd is
maken het genot voor de hoorders grooter omdat
zij dan kunnen opmerken en volgen wat anders
vaak aan de aandacht ontsnapt. Ik geloof dat voor
het genieten van nieuwe werken zulks onontbeer
lijk is. Ieder componist weet hoe zijn succes of fiasco
bij het publiek vaak geheel onafhankelijk is vaii
de waarde van zijn werk omdat een eerste indruk
van een onvoorbereid toehoorder zoo dikwijls blijkt
niet de juiste zijn en door zulke toelichtingen wordt
de kans op onjuiste appreciatie alweer verminderd.
Ik geef dit dus ernstig in overweging.
In het Concertgebouw deed zich de zangeres
Mevr. Schumann?Heink hooren, die dezen zomer
op zoo voortreffelijke wijze de partij van Erda in
Rheingold en Sieg/ned te Bayreuth vertolkte. Eene
arin uit Odysseus van Bruch, twee liederen van
Schubert, die Allmacht en Rasüose Liebe en Traume
van Wagner had Mevr. Schumann?Heink gekozen.
De groote verwachting, die ik na mijn indruk
te Bayreuth had, is niet geheel vervuld, wel kon
men ook thans de schoone stem en beurtelings
machtige en zachtere expressie bewonderen, doch
men kon niet altijd vergeten dat deze dame opera
zangeres is.
In Traume van Wagner en Die AUmachi schonk
Mevr. Schumann het grootste genot. Het publiek
vroeg nog een toegift je en kreeg, Au die Mi/sih van
Schubert.
Hoewel dus de indruk niet zoo groot was als ik
verwacht had, mag men toch wel met waardeeriug
spreken van hetgeen Mevr. Schumami?Heink wist
te geven; doch de eischen voor het tooueel en voor
de concertzaal loopen zoo sterk uiteen, dat alleen
veel optreden in concerten aan zulke kunstenaressen
kan leereu, wat zij daar in de eerste plaats moeten
geven. Bovendien vond ik de keuze van stukken
voor het talent van deze dame iiiet zoo heel ge
lukkig. Een schoon fragment uit een der drama's
van Wagner ware wellicht beter geweest.
Het orkest heeft in de Taiu/Aatner-cmvertnfe en
Le lïouct iPOmphcte van Saint Saeus veel schoons
gegeven, doch de herhaling van de Sympho/iie
Pathetiyite van schaikowski was het glanspuut
van de geheele avond. Die uitvoering was bijzonder
Schoon. VAK AhlilGEN.
Parsifal.
Met het oog op de aanstaande uitvoering van
Parsifal door de vereeniging ^Excelsior"' zij de
aandacht gevestigd op den leiddraad door l'arsifal
van Chop, bewerkt door Mej. AVilh. van
Westrheene, verschenen bij den boekhandelaar A. M.
van den Broecke te Amsterdam.
Deze zeer te prijzen bewerking is vooral door
de expositie van de motieven, door de bewerkster
nog eenigzins uitgebreid, en het duidelijke ver
haal (waarbij echter wel wat meer karakter-ana
lyse gewenscht ware gewenscht, doch hieraan
heeft Chop schuld) zeer aan te bevelen en zal
er voorzeker toe bij kunnen dragen den
onvoorbereiden hoorder een duidelijker begrip te geven
van de fragmenten die zullen worden ten gehoore
gebracht op de -fita'/sior-uitvoering (3 December,).
IIIllllllllllllllllllllllllllllllllllltlIIIIHlIIMIIIIlMUUHU
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifii
Hoe men pessimist wordt,
DOOK
E. A. ALEX.VNDER.
(Slot).
«Allerliefst," verklaarde Mrs. Bleakersville,
een purperkleurigen hoed met rinkelende
aigrette op en neer bewegend: »\Vat 'n poëiie!
Let nu toch eens goed op, lieve kinderen,
hoe fijn en poëtisch dit is !"
pJerlijk gezegd vond Burril de woorden
»fijn" en «poëtisch" ni«t zeer toepasselijk op
deze vlug op liet doek geworpen schets van
twee uL-n, een tinnen bierkroes en een stuk
van een pompoen. Hij liet dit xien omdat
hij ingenomen was met de kleuren-eombinaüe,
die hij nog al oorspronkelijk vond.
»Ik weet wel," zei Mrs. Bleakersville, na
een paar seconden in stilte te hebben zitten
bewonderen, »dat wij leeken eigenlijk in een
atelier onze opinie niet mogen zeggen, maar
vindt u niet, Mr. Burril, dat, de kleur van
dit stuk wel wat, erg bard en een beetje
onnatuurlijk is ? Ik zou voor alles ter wereld
niet willen critiseeren, maar bcusch, :t is 'n
beetje overdreven''.
Burril kon haar dit niet, toegeven ; hij
vond het, ding goed van kleur en was voor
zichzelf overtuigd dat liet een kranig brok
werk was ; hij nam het dus weg van den
ezel en zette er iets anders op.
fcGunst, wat 'n vreemd gezicht! Is dat een
portret,:"'... vroeg Mrs. Bleakersville aar
zelend. »Wie is het ? als ik vragen mag."
Burril noemde den naam, en na een poos
gezwegen te hebben, lispte Mrs. Bleakersville
langzaam:
»Ziet zij er zóó uit?"
»Ik heb mijn best gedaan het zoo veel
mogelijk te doen gelijken?" zei Burril.
Tentoonstelling yan Fransclie Kunst in oen Haag.
Pulchri-Studio's bestuur schijnt tot leus te
hebben »rust roest"; ten minste een tentoonstel
ling van Hollandsche schilderijen als die van den
heer Preyer is nauwelijks vierentwintig uren
gesloten of een nieuwe tentoonstelling wordt
geopend, en deze al bizonder merkwaardig.
H. W. Mesdag had het gelukkige denkbeeld
hier een keuze-collectie bijeen te brengen van
meesterstukken van de groote Fransche schilders
uit het midden dezer eeuw, van die groote;
zuivere artiesten die zooveel hebben bijgedragen
tot de herleving van de moderne, en ook van
onze nationale kunst.
En het is nu een zeldzaam genot deze collectie
te genieten in het zoo gunstig verlichte milieu
waar zij zoo harmonieus geplaatst is.
Van sommige der hier vertegenwoordigde
schilders zyn tot negen uitgelezen schilderijen
bijeengebracht, en onder deze komen voor
«meesterstukken" als »de Honden" van Decamps,
dit sappig en rijk geschilderde doek, nig van
rijke factuur, zoo hoog artistiek opgevoerd van
kleur, vooral wanneer men Decamps zou
beoordeelen naar het zeer knappe, maar ietwat
convei'tioneele schilderij «Arabische stad".
En van Miliet, vijf juweelen, vijf zeer
uiteenloopende sujetten, die echter niet voor elkander
onder doen. Hoe uitnemend fraai ook de »Femme
a la lampe" is, ik geloof de »Hagar in de woestijn",
dit zoo sculpturale doek, met levensgroote figuren,
nog te prefereeren. Geheel de opvatting van
Miliet is in dit schilderij uitgesproken, hoewel
het onderwerp geheel anders is <ian zijn algemeen
bekende landelijke motieven. En het huis van
Miliet te Chailly (Gréville ?) en »het bad", en
die «landschappen." al zijn deze niet museum
stukken als de »IIagar'' die in het Louvre t'huis
zou behooren, hoe uitmuntend zijn al deze
werken niet!
En zoo gaat 't op deze tentoonstelling
doorVan ('orot zijn er niet minder dan een 9-tal
schilderijen en schetsen, de een al mooier dan
de andere, al teerder van zuiver groen, en fijn,
blank, zilverig grijs, al fraaier van keuze of
compositie. Eenvoudige terreinen tegen een
harmoniesch aansluitende lucht,
maneschijnst?mmingen zoowel als vroege ochtenden met
trillende bladeren geven een volmaakt overzicht
van dezen zoo gevoeligen landschapschilder bij
uitnemendheid.
Van Courbet zijn hier, naast het prachtige,
ryk-kleurige landschap »de grot", twee zeldzaam
fraaie «koppen'', zijn eigen portret en de
»Somnambule", en een schromelijk mooie naaktstudie,
heerlijk knap geschilderd in blank-rose en
dof-witte tonen.
MHiiitiiiiHimiiMiiiiiiuiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiimiiiiiiiiiiiinii
»Wordt ze over 't algemeen mooi gevon
den?" ging Mrs. Blcakersville voort, op
steeds meer twijfelenden toon.
»lk vind die japon wel mooi, maar hoc
vreemd van haar juist zóó iets aan Le doen
nu haar portret gemaakt werd. Was het
dus wezenlijk die kleur? Die jonge schilders
houden allen van wat een beetje in 't oog
valt, vind ik: en ze hebben zoo 'n vreemde,
schrale manier van schilderen. Zooivat 'n
jaar geleden heb ik een portret laten maken
van l'apa ; maar ik was zoo bang, dat het
schraal en plut worden zou, dat ik zelf naar
den schilder gegaan ben eu hem ronduit
gezegd heb, dat ik met plezier extra betalen
wou voor de verf die hij er voor noodig had.
?-?Smeer 't, er vooral dik op,'1 zei il; tegen 'm.
M u, 't, is dan ook alsof" L'apa zoo uit, de
lijst zal slappen. l" moei het, toch eens
komen zien. Mr. Burrii; '(, is wezenlijk een
kunststukje.''
Ten eind;- raad stelde BUITH voor iets ie
gebruiken om hierdoor van verdere kunstbe
schouwing ontslagen te zijn, en tol zijn
vreugde vond zijn voorstel ulgemeenen bijval.
Mrs. Bleakersville belastte zich op zijn
verzoek me! liet theesebenkcn, eu zei, terwijl
ze hare handschoenen uittiok:
?»°l Moet toch er'L* aangenaam voor u znn,
Mr. Burril, uw werk ie laten /ic-n!''
Inlusschen begonnen de meisjes, die eerst
een beetje verlegen waren, zich meer op haar
gemak ie sievoelen. /ij liepen tie kamer
door, bekeken de snuisterijen enz., en namen
alles op; zelfs keerden zij de studies om
die tegen den muur gestoken \vsireu;
hlaiievden achteloos in kostbare werken over kunst,
en betastten zijn aquarellen zonder er een
oogenblik aan tedenken,dat bet,aanraken daar
van met eene gehandsclioende hand nood
lottige sporen achterlaien kon.
jMrs. Bieakersville gaf' middellerwijl de
kopjes rond en dus was er nu bovendien ge
vaar voor theevlekken. Zij verorberden alles
wat de tafel eetbaars bood, waarna Mrs.
Bleakersville het sein tot vertrekken gaf,
maar eer zij het atelier verliet bemoedigend
Daubigny is niet minder weelderig vertegen
woordigd : zijn «Zonsondergang" is al zeer indruk
wekkend ; benevens dit schilderij zijn er nog
vier uitgezochte landschappen van hem.
Van Delacroix ia er dat zoo karakteristieke
portret van hemzelf uit de collectie-Mesdag, en
een rijk geschilderd episode uit den Griekschen
vrijheidsoorlog.
Diaz rfjkdom van kleur en brillante factuur
kan men hier genieten in al zijn genres: twee
figuur-onderwerpen, vier boschgezichten en een
bloemstuk,, evenals Monticelli wiens schitterend
opgevoerde kleuren alleen met email of
edelgesteimten te vergelijken zijn.
Jules Dupréis vertegenwoordigd met vier
landschappen heerlijk van schildering, van Marcke
met een zeer goed doek »Vee in de weide".
Bastien Lepage met een goede studie van een
Fransch dorpsmeisje; Meissonier met een paar
kleine genre-stukken, meer schijnbaar uitvoerig
dan inderdaad.
De romantiesche Isahey heeft hier vier habile,
knappe n'guurcomposities. Van Kicard, lloyhet,
Fromentin, Fortuny, Detaille vindt men enkele
min of meer beteekenende stalen van hun talent,
evenals van Ch. Jacque en Troyon, die zeer
ongelijk zijn. De »appelen" van Jeannin zijn
zeldzaam sappig en mooi van kleur, een waar
genot van smakelijke schildering.
Munkackzy's »Jonge pianiste" heeft niet de
echte schilders-qualiteiten van de zeer mooie
«studiekop". Ziem daarentegen is zeer gelukkig
geweest in zijn overstroomde Piazza San Marco,
dat een der meest doorwerkte schilderijen is die
wij van hem zagen.
Ik bewaarde nog voor het laatst de namen
van Vollon en Th. Rousseau. De eerste dezer
heeft hier, naast een stilleven, geschilderd zooals
i hij het allén kan, zijn beroemde >Femme du
Pollot". een zijner eerste en grootste suece-sen,
een breed en raak geschilderd levensgroot figuur,
een zeldzaam werk in zijn oeuvre, machtig door
de grooto realiteit der uitvoering.
Ilousseau's »I)escente des vaches dans Ie Jura",
dit belangrijke en grootsche werk heeft veel
geleden door den tijd, maar zóó als het is, is
het toch een schitterend meesterstuk. Ondanks
het zwart en bruin worden van vele gedeelten
zijn er nog kleuren in dit werk die de palet van
| een Reiubrandt evoceeren. Kn naast dit puissante
; doek spreekt de teêre subtiliteit van zijn gevoelig
talent in een eenvoudig landschajije, een plas
i met enkele hoornen waardoor een ilauw zonlicht
: schijnt,een gedicht van eenvoud enkalme buitenrust.
j Zeer. zeer merkwaardig is deze tentoonstelling
1 als geheel, en alle eer komt toe aan hen die ze
j organiseerden. Pit. Z.
Een beetje o?er ontwerp
J)i'ii'/ii>i'/it'ii bij oiilicei'iK'ii run Orn/iinciilen
door J. 11. en J. M. m; (iiinoT. Amsterdam.
Joh. G. Stemler. / 2.?.
t Tegen veel onberedeneerd», onstelselmatigs en
oiibewusts?ik meen tegen veel wat zonder eenigen
tot Burril zeide:
»l' is geducht vooruitgegaan."
Dit bezoek werd door een rust van tien
minuten gevolgd, toen wederom de schel
klonk dilmuni een bj>eheideu belletje.
Iv'n jong meisje van ongeveer zeventien a,
achttien jaar, in een trestreept japonnetje en
een miits op 't hoofd, kwam binnen met,
onder ieder arm een paneeltje, en een groote
portefeuille aan een riem over den schouder.
't \Va- een vnj aardig kopje, schoon
ze iets s.'ordigs had ; een los opgestoken wrong
kt'oc/.ig blond baar hinir onder du muts, j
doch de ietwat groole bruine, oog-en gaven l
aan 't gezichljo iet,-: naiVf-onschuldigs. Zij
stapte het, atelier in; keek om zich heen of j
er anderen waren, en scheen /.eer verbeurd j
toen '/.'.] merkte dat du niet, hel, geval was. l
Op/.eiiuwaebiigeii. getuigden I..MKI b.-gou zij:
>>O, mi', Burrii, wat doet het m;j plezier u
alleen te ItvfKm ; want ik kom met. iets van
mijn werk, in de bonp dat u /.oo vriendelijk i
zult willen zijn liet t;> e.rii is'eeivn. Maar zeg
bel geru-t als u er op'i oogimblik soms L.VCII j
lust in bebt ; dan kom ik wel eens terug." j
liurril was tot alles beivid zoolang hij niet j
zijn eigen schilderijen voor den dag behoefde l
Ie halen; bij ontving dus IIIHS Gambriil en
baar werk uitermate vriendelijk.
Zij zetten de beide paneeltjes elk op een
e/el. waarna bet, jonge meisje ging zitten, -
de porti i'euille op baar schoot.
Burril vond baai1 smdies heel aardig, al
zag bij er geen bijzondei talent is. Hij was
in een eonscientieuse ?'teniiiiiiig en zette zich i
er tot', miss (iambril! zooveel mogelijk ten
beste te raden.
>;Die kop,," zei hij. ::is we/enlijk wel goed ;
maar u moet probecren wat vrijer, flinker
te schilderen."
>,Meer als Frans Hals ?" zei miss Gambrill
vragend.
»,la, als Frans1 Hals," antwoordde Burril,
haar met verbazing aanstarend.
>'Me dunkt, uw kleur is bier en daar wel
'n beetje vaal ;. . . en wat scherper de scha- ;
duw aan te geven zou niet kwaad /.ijn/' ging
vasten grond en begin, tot voor een paar jaar in
bijna alle takken van kunst-industrie en kunst
geschiedde komt in de laatste tyden sterke
reactie, en men wil voor al dat onzekere en on
absolute gaarne weer afgebakende gronden, bijna
geschreven wetten gaan geven.
't Is niet meer dan natuurlijk dat een dergelijk
willen, bij al zijn deugd, evenals de voormalige
bandeloosheid, aan overdrijving zich schuldig
gaat maken; en waar vroeger de aller-grofste
bohème het uiterste was, dreigt nu vormendienst
en stelsel-vereering in de plaats te komen. Op
meer practisch-wetenschappelijk terrein is dat
natuurlijk het sterkst en het eerst merkbaar, om
dat van die kant de aanval komt. Evenwel,
ondanks dat overdrijven, waarvan bij haar begin
reeds deze nieuwe zienswijze de symptomen draagt,
kan ik niet adders zeggen dan dat het willen
uitstekend is, en allén de uitvoering soms te
wenschen over laat.
Het is ontegenzeggelijk waar, en het ware te
wenschen dat dit weten algemeen eigendom werd,
dat ieder ding zijn bijzondere eischen heeft en
dat die te leeren kennen de plicht is van iedereen
die rnet de kunstindustrie zich bezig hoiidt. Er
zijn wetten voor alles, regels, bepalingen, zoo ook
voor het ornament.
Dit gevoelde de heer de Groot en hij zocht naar
eene wat hij noemt Ixtais volgens dewelke men
de decoratie van een want met meer zekerheid
zou kunnen vaststellen. Hij vond die in een
lijnenstelsel van telkens zich herhalende richtingen
die men verkrijgt met de tweo meest noodige
gereedschappen bij het wetenschappelijk leekenen :
de driehoeken.
Hij ontdekte een lijnensysteem, waarvan, door
den wetenschappelijken teekenaar, met veel ge
mak kan worden gebruik gemaakt, zij verdeelen
goed en regelmatig een oppervlak, geven veel
hoeken aan, enz.
En dat alles kan zeer dienstig zijn voor den
teekenaar die haak en driehoek gebruikt, voor
den ontwerper van ornament vind ik dat te
stelselmatig.
Wel is de regelmaat in ornamenteering een
hoofdverdachte, en wel heeft men in de
OudEgyptische werken oen lijnensysteem meenen te
te ontdekken, wél spreekt Viollet-Ie-Duc van
driehoeken bij architectuur en wandvrsiering,
wél heeft men in de beelden van Polycletos een
steeds terugkeerende schaal of canou meenen te
ontdekken, eu wel gelijken de Arabische orna
menten op zuiver geconstrueerde Innen-figuren
maar dat bewijst nergens dat een lijnensysteem
de basis van een orn arnenteele compositie is.
Want deze lijnen-combinaties die men in de
kunstwerken uit vroeger eeuwen vindt zijn zeker
niet zonder reden daarin gebracht, tenzij onbe
wust, alleen een getuigenis van de harmonie in
den geestelijken arbeid van den ontwerper, d e in
rythmische vormen van buiten uitdrukte wat aan
harmonieuse zieleaandoeningen hij van binnea
mocht beleven.
Die lijnen-combinaties, afstanden, te teekenen
driehoeken in bijna alle voortbrengselen van
oude kunst, kunnen niet bewijzen dat dit het
systeem, de basis van al deze werken was, om
hij voort.
»Meer als Ilembrandt ?"' vroeg zij.
»,J .. . . a . .. ., als u dat kunt . .., zooals
Ixembrandt."
>En nu heb ik hierin nog een paar dingen
waarover ik graag uw oordeel zou hooren,"
hernam zij, de bandjes der p trtefeuille los
trekkend.
Utirril bekeek intusscben het tweede olie
verf's l u k.
»Hier kunt u nog heel wal aan \vrbeteren
door meer werk te maken van de handen,"'
zei hij, zicb omkeere/id om de teekeni'igeii
te bezien.
»() ja, ik begrijp u ; u bedoelt lij;ier,
zoo,ds Van Dijck,1' prevelde zij stil voor zich
been.
:-Dit is wezenlijk her! aardig,'' klonk, op
recht gemeend, ziju oonleel over de
teekeiiingen.
Maar op ditzelfde oogënbük werd er weer
gescheld. Miss (jiimbrill pakte gauw haar
bofltje in en blies in allerijl den ai'iociit. Op
de trap kwam /ij de nk uwe be/,ot-kers t eiren.
I let wat'eii twee jonge mannen. ]>',UT<1 liet
hen alli en naai1 bet atelier gaan, ded l miss
Gambrill beleefd tot de trap uitgeleide, en
zei, ti-rwij! bij baar tot afscheid hartelijk de
band drukte :
,1" moet vooral uw best doen wat btveder,
voller te schilderen : tracht, de dingen weer
te geven zooals ze zijn en u zult er wel
komen '."
Zooals Velasmte/,", sprak ze peinzend,
terwijl /e langzaam de (rap afdaalde.
ledere, zenuw aan Burrii s lichaam trilde,
en alles draaide hem voor de oogen. God
dank, keerde hij nu terug tot betrekkelijk
sympathieke lui: want de twee die, hem in
zijn atdier wachtten waren beiden schilders.
We! was bij niet ingenomen met Dodson's
manier van schilderen ; h;j keurde zijn
met bode af'en dikwijls hinderde hem Dodson's
bulderbasterige, hooge toon, wanneer hij
over bet, werk van anderen sprak, dat hij
meestal afkeurde, maar, alles wel be
schouwt, 't was een gocio kerel, en Burril