Historisch Archief 1877-1940
No.1014
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
niet anders kon, omdat hy een mensch was
omdat het leven in zijn armoede den denkenden
mensch nimmer bevredigen kan."
Waarom te leven, hoe is het mogelyk aan een
God te gelooven bjj de rampen van dit leven ?
enz. enz. Dergelijke vragen, waarop geen jota
antwoord volgt, mogen in veler oog aan een werk
een filosofischen schijn verleenen, het is slechts
schijn, indien deze op zichzelf banale gedachten
niet de wjjding dragen van een grooten geest, die
warmer gevoelt, dieper peilt of scherper onder
scheidt dan de alledaagsche schepselen, welke hun
lotgenooten met dezelfde praatjes vervelen ; veelal
een ydeltuitige beredeneering hunner eigen
belangrykheid.
Niet wysgeerig, is Vragensmoede dan misschien
een staatkundige roman ? Zeker, zou men kunnen
meenen, dat het doel van de schrijfster is hare
lezers te waarschuwen voor de antirevolutionaire
party, daar zjj getracht heeft in haar held van
Uytweerde een principieel antirevolutionair te
schetsen, die verongelukte tengevolge van de be
krompenheid, de twistgierigheid en de onbetrouw
baarheid, welke onder de Calvinistische broeders
heerschen. Deze held echter «groot van ziel'', »rijk
aan gave", «bekwaam", »lastig voor zijn vijanden",
is in werkelijkheid zulk een vreemdsoortig samen
gesteld boekjesmensch, slap van taal en klein van
inzicht, dat hij, als minister van financiën
nogal! niet veel anders dan de karikatuur
van een politicus vertoont. Zonderling genoeg,
een freule Lohman, die niet schijnt te weten, dat
een anti-revolutionair minister van financiën, zoo
hu zuiver Calvinistisch wilde regeeren, reeds tien
maal uit zy'n zetel zou gewipt zijn, vóór hij aan
het verkoopen van een stukje kloostergrond toe
was! Deze politieke figuur, zijn gedragingen,
z\jn plannen en zijn wederwaardigheden, zijn wat
al te onnoozel bedacht om ons den roman, ook uit
een politiek oogpunt, eenige beteekenis te kunnen
doen toekennen. En daar dit zoo is, betreuren wij
het te meer, dat Anna de Savornin Lohman, den
schijn van een historischen achtergrond aan haar
verhaal heeft willen geven, door te spreken van
»den kundigen hoofdleider in Amsterdam", »het
leidend orgaan in Amsterdam"; »een behendige
staatsmanstaktiek bevelend en met slimme argu
menten aanprijzend"; »een handig gestyleerd met
de waarheid goochelend entrefilet"; »de cynische
wijze, waarop nu ook de groote man uit Amster
dam hem had afgesneden" ; »den Amsterdamschen
paus"; »het gemodder van de Standaard". Zulke
apodictische uitspraken, welke te beschouwen
Zyn als aanvallen op het karakter van iemand,
die nu juist met de familie-Lohman overhoop
ligt, verkeeren te zeer in strijd met den goeden
smaak, dan dat de romanschrijfster zelve het
ongepaste ervan niet zou inzien.
Geen wijsgeerige, geen politieke roman, is
Vragensmoede dan in hoogere mate een ziel
kundig werk ? Als zoodanig bedoeld is het zeker.
Twee zielen : de ziel van den grooten v.
Uyterweerde en die van Huberte zijn vrouw worden
ons ter bespieding aangeboden. Freule de Sav.
Lohman zal ons laten zien, hoe de levenserva
ringen den mensch aangrijpen, hoe de wereld
buiten hem op zijn gevoelen en denken werkt
en welk proces dus er plaats grijpt, waardoor een
persoon gebracht wordt tot een geheel onverwachte
ontplooiing van zijn innerlijk wezen.
Wat nu van Uytweerde betreft, die het doleeren
te boven komt, maar toch als een echte calvi
nist sterft, zoodat zijn laatste droevenis bestaat
in de verzekerdheid, dat zijn ongeloovige vriend
ter helle zal varen, is het psychologisch probleem
niet bijster belangwekkend. Do kranige staats
man tobt maar altqd over zijn echec als recht
zinnig minister, die in den verkoop van een
stukske kloostergrond de ware belijdenis van zyn
calvinistisch geloof had gezien; eerst als zijn
stervensuur nadert zal hij begrijpen, dat hij in dat
opzicht toch wat bekrompen is geweest. Wel
scheen het een oogenblik, dat hij in de leer bij
Multatuli, Heine, Schopenhauer, Hartmann,
Darwin, Taine en Renan nog een anderen, ietwat
ruimeren, kijk op het «raadselachtige van het
geheimzinnige" leven zou gekregen hebben.
maar van grooten invloed zijn 'smans studiën op
zijn denken niet geweest. De verwerping van het
kloostergrond-wetje was nu eenmaal de «genade
slag van zijn ingestorte levens-illusiën". Zelfs
met den dood in het vooruitzicht, kan hy er
nog niet van hooren spreken : »ach laat dat rus
ten" zei hij. en freule de Sav. Lohman voegt
ons die dat lezen, goedig gelijk een pleegzuster
het verstaat, toe : »de wonde was nog zoo pas ge
heeld, dat hij de aanraking niet kon verdragen !"
Wanneer men weet, dat Huberte, de vrouw van
den ex-minister, calviniste van geboorte, tot iemand
moet worden die God haat, zal ieder gevoelen,
dat de schrijfster het voornemen heeft gehad ons
een zielkundige ontwikkeling te doen volgen, al
onze aandacht waard. Aan de goede bedoeling
heeft het zeker niet gefaald. Indien freule Loh
man ons teleurstelt en wij haar, dan is dit het
gevolg van tweeërlei fout in de behandeling
van het onderwerp. Ter verklaring van het
feit, Huberte's ongeloof, vermeldt de schrijfster
een zekeren graad van hoogmoed en zelfzucht
in het karakter van Huberte en een dracht
slagen haar door het noodlot toebedeeld ; alsof
het vanzelf zou spreken, dat een ietwat
eigengerechtige geloovige door den tegenspoed
ongeloovig moet worden, en niet juist het om
gekeerde meer in de lijn van het vrouwelijke
en menschelijke ligt, vooral wanneer, gelijk bij
Huberte, elk symptoon van wetenschappelijken
twijfel afwezig is. Maar de tweede fout en deze
is wel de grootste : de beide hoofdpersonen, ge
schapen zooals A. d. S. L. zich dat voorstelt,
gebracht onder de levensomstandigheden, die zij
over hen beschikt heeft, komende tot de slotsom
men omtrent leven en dood, het aardsche en het
hemelsche, welke zij by verschillende gelegen
heden uitspreken, kunnen alleen belangrijk voor
ons zijn, als het ons onmogelijk is ons te ont
trekken aan den eisch der romanschrijfster, dat wij
met haar helden zullen meeleven. Die
toovermacht nu ondergaan wij geenszins.
En dat niet alleen, omdat Mejonkvrouw Lohman
de gave miste deze hoofdpersonen met vaste hand,
scherp of forsch, met enkele omtrekken of tot
in bijzonderheden te conterfeiten, maar vooral
omdat het samengestelde van het zieleleven, dat
nooit ten volle naar het licht gekeerd, steeds
iets verbergende waar het zich schijnt te geven,
haar ontgaat. Van het innige, diepere en fijnere,
het mystisch onnaspeurlijke, van welker bestaan
de roman-schrijver-psycholoog bij ons het ver
moeden moet wekken, bemerkt men in
Vraycnsmoede bijna niets. De held of de heldin spreekt,
schreeuw en schreit, zoo dikwijls zij door het
noodlot worden op de teenen getrapt; dan
houden zij redeneerinkjes, die, even als hun
wederwaardigheden, nalaten indruk te maken,
omdat het wezen der persoonlijkheid, de ziel
met haar geheimzinnig aantrekkingsvermogen, te
zeer ontbreekt.
Maar dan is l'rar/t'nsiiioedv een mislukt boek !
Zeker, het doel, dat Mej. Lohman zich heeft ge
steld, werd allerminst door haar getroffen. De
geoefendheid in het denken, de wijsgeerige
diepte, de kennis der maatschappelijke toestanden
en staatkundige vraagstukken, het vermogen om
het groote op grootsche wijs te behandelen, en
de delicate zin, vereischt tot ontleding van het
uit zoo talloos vele teedere draden samengeweven
gevoels- en geestes leven, dat alles volstrekt
onontbeerlijk orn een roman te schrijven, als
Vragensmoede had behooren te zijn, is voor
shands niet haar deel.
Maar laat 'ntyeiixmoetle den lezer in hooge
mate onbevredigd, toch is in onze oogen die
roman een belangrijk werk. In zijn geheel en
bijna op elke bladzijde bevat het de belofte van
iets beters. Dat Nederland in freule de Savornin
Lohman een romanschrijfster is rijk geworden,
die een toekomst heeft, schijnt ons niet aan
twijfel onderhevig.
Het begin van het boek, de teekening van het
huisgezin-Werter met Nettie, lluberte en Annio
de Guérette, de verhouding dezer drie onderling
en vooral die van lluberte tot Annie is ver
verdienstelijk. Dit aristocratisch calvinistisch
milieu, der schrijfster zoo wél bekend, zou zeker
het uitgangspunt hebben kunnen zijn voor een
belangwekkenden, een zede- en familie-roman.
En het zou dit geworden zijn ook, had freule
Lohman dien vermoeienden mijnheer v. l
ytweerde maar niet ontmoet, met wien zij geen
oogenblik raad heeft geweten, zelfs niet toen zij
zijn kennis maakte, en hij met zooveel drukte
zijn bekeeringsgeschiedenis vertelde. Bedenkt
men nu, dat Mejonkvr. Lohman, blijkens de
opdracht van haar roman, van Augustus tot
de volgende April-maand met dien politicus
heeft moeten zoekbrengen, die, behalve dat hij
zelf zoo zwaar op de hand was, nog lluberte,
van wie men werkelijk als romanheldin iets mocht
verwachten, alle beteekenis ontnam, dan zal men
zich er niet al te zeer over verwonderen, dat zij
hem, zonder groote droefheid, door een
vroegtijdigen dood heeft laten wegnemen: ons lezers
met de onbeantwoorde vraag achterlatende of
deze zeldzame man, hadde de tering hem niet
gesloopt, wel voor goed «schipbreuk in zijn
carrière" zou hebben geleden!
Anna de Savornin Lohman heeft hare krachten
overschat, maar ook bij de mislukking van haar
pogen moet men erkennen, dat zij naar het hooge
strevende getoond heeft een niet alledaagsch talent
te bezitten. Ware zij minder kunstenares, zij had
zich in de nabuurschap vati het verhevene allicht
belachelijk gemaakt. Aan dit gevaar is zij ont
komen door, trots de gebreken die haar werk
aankleven, telkens van een serieuzen aanleg
blijk te geven. De goed geschreven bladzijden
zijn talrijk, de waarnemingen vaak juist, de op
merkingen soms verrassend, haar voorstellings
vermogen ten opzichte van het niet al te grooto
en hooge is krachtig en zuiver, haar stijl onder
scheidt zich over 't algemeen door eenvoud en
levendigheid, zij ook de woordenschat, over welken
zij beschikt, beperkt en valle eenige neiging tot
het gewrongene nu en dan niet te loochenen.
Mejonkvr. Lohman is als schrijfster reeds iets
zij kan veel worden. Daarom hopen wij hartelijk,
dat zij van hare vragens-vermoeidheid niet al te
laat worde genezen; eene vermoeidheid, die
deikunstenares nu reeds parten heeft gespeeld en
op den duur haar en ons, die in haar werk
belangstellen veel goeds zoude kunnen
ontrooven.
De geschiedenis m een strijd.
Dr. Kollewijns opstel : «Onze lastige spelling.
Een voorstel tot vereenvoudiging", dat ik in '91
in dit blad besprak, heeft tot heel wat geschrijf,
voor en tegen, aanleiding gegeven. Velen, vooral
van degenen die buiten 't onderwijs staar, maar
toch in de zaak belang stellen, hebben niet alles
kunnen lezen wat er al gedrukt werd in kranten
en tijdschriften of als brosjure. 't Was daarom
een goede gedachte van de heer A. M. Kollewijn N1 z.
om een overzicht te geven van de Geschiedenis
rtin de si>ellinij];icefslie 1).
Wie nog niets weet, waar do strijd eigenlik
omgaat?en die zijn er, zooals blijkt uit
boekaankondigingen in tijdschriften, b.v. in de IIo
landsche llei'iie en in Xederltind, die kan hier
met weinig moeite op de hoogte komen. En die
nog geen vaste overtuiging heeft en geen partij
koos, vindt in 't boekje van de heer Kollewijn
de gegevens om zich een oordeel over de kwestie
te vormen.
De voorstanders van vereenvoudiging zullen
wel niet aangespoord behoeven te worden om
zich 't boekje aan te schaften, maar ik zou het
ook vooral in handen willen zien van hun, die
het met prof. J. te Winkel van even weinig
betekenis vinden om uit te maken wat de beste
speUimj, als wat de beste jas is. De vorm van
een kledingstuk is geen volksbelang, zoals de
regeling van de spelling. Zo'n regeling berust
altijd op overeenkomst, op afspraak; en als nu
zij, die de afspraak maken, niet denken aan de
grote menigte, die achter hun staat en gedwongen
zal worden naar hun afspraak te handelen; als
zij hun geleerdheid hun archeologise liefhebberij
aan die menigte opdringen, dan mag men niet
onverschillig zijn voor het algemeen belang. Voor
een taalgeleerde is elk spellingbtelsel goed, dat
werkelik een slelw.1 is, al is 't ook een heel
geleerd. Voor 't schoolkind en voor de grote
meerderheid van 't volk (in uitgebreide zin) is
hst eenvoudigste en meest praktiese 't beste. Tot
die overtuiging moeten er nog velen komen en
dit boekje kan daartoe meewerken.
J. L. C. A. Mui.PK u.
1) Amsterdam, 11. W. J. Hecht, ?0.50.
BOEKBEOORDEELING.
Zwolsche herdrukken.
De Xwolsche lirma Tjeenk Willink beleeft voel
genoegen van hare herdrukken, 't Kon ook niet
anders, want zelden is een goedkoope uitgave
van klassieke werken met zooveel liefde onder
nomen en met zooveel zorg uitgevoerd als deze.
De heer Buitenrust Ilcttema verzorgde ('ats'
:>Spaansch heidinnetje," de hoer van den Bosch
niet alleen Hooft's »Granida" maar ook poëzie
van Staring en van da Costa, Dr. Kollewijn gaf
het wederzijds huwelijks bedrog" van Langendijk
uit. Dr. Jan ten Winkel fragmenten van
liilderdijk's poëzie, en Loendertz de Warenar'1 van
Hooft.... en Coster.
De eerste reeks schijnt hiermede voltooid en
de bewerkers verdienen heel veel lof voor hunne
tekstverklaring en woordenlijsten niet alleen, maar
ook voor de breedvoerige toelichtingen, welke
zij voor het grootste deel als inleiding aan de
verschillende deeltjes lieten voorafgaan, ter ver
klaring van den dichter en van zijn werk. Dat
de vakgeleerden hier en daar nog enkele aan
merkingen zullen hebben, waarschijnlijk, dat de
heer Leenderts zijn stelling : >de Wanenar is niet
alleen door Hooft geschreven", nog wel eens op
nieuw zal moeten verdedigen, is ook niet onmo
gelijk, doch dit, kan de groote waarde van dezen
arbeid in geen enkel opzicht verminderen.
Van de '2e reeks zijn nu I?IV verschenen.
De heer Buitenrust llettema licht dit o. a. als
volgt toe.
-Om aan 't verlangen van velen te gemoet te
komen: 't alvast maar verkrijgbaar stellen van
teksten, om wat verschot van lektuur to hebben
in een-en- dezelfde serie van betrouwbare ('itgaven.
is na lang aarzelen Redactie en Titgever besloten
een tweede voorlopige reeks uit te geven:
Hoofdzaak daarin zijn Bloemlezingen, of Frag
menten, uit werken die minder geschikt op andere
wijze onder 't bereik van velen komen.
Zomogelik bevat de tekst-zelf, of 'en inleiding.
biezonderheden van verschillende aard, op de
Dichter" of zijn werk betrekking hebbende.
Voor het eerst wordt hier in deze uitgave ge
broken niet onze oiticieele spelling; in hoeverre
dit gelukkig mag heeton, laten wij ter beslissing
over aan anderen, die zich in deze quaestio partij
willen stelion. Bij ons alleen rijst de vraag of
di; Xwolsche herdrukken met verklaringen in
de .Kollewijnsche spelling" niet veel te spoedig
een uitgave met verklaringen en ophelderingen
van de verklaringen" zullen noodig maken.
V. \. B.
llniiinii-stiidieii, vaii Jr.uojir. K. Ji:H<nn;.
l-'n:nli' 1-1:1 ii h, van COI;M:I,]K Nc>i>i;i>\\ AI..
Kr worden te veel boeken gemaakt, die alle
aantrekkelijkheid missen en de oorzaak dier
saaiheid ligt volgens Jerome in de omstandigheid,
dat elk boek door een enkelen schrijver wordt
saamgesteld. Terwijl nu de meeste menschen op
den leeftijd, waarop zij boeken gaan schrijven,
te lang in de wereld hebben verkeerd o ai vroohjk
te kunnen zijn, trachtte Jerome in vereeniging
met drie vrienden een roman to schrijven. Dag
aau dag werden onderwerpen ter tafel gebracht
en denkbeelden, welke bij ieder vriendinnen en
vrienden had opgevischt, besproken. Natuurlijk
kwam zoodoende alles behalve een roman t"l.
stand, de kritiek, welke ieder op de voor
stellen van den ander uitoefende, belette de
uitvoering. Slechts enkele onderwerpen hadden
Benige kans, bijv. een waarin de denkbeelden
der dames over den militairen stand zouden
besproken werden : en een, over de wijsheid der
katten, zeer wijsgeerig en uit het leven gegrepen.
Inderdaad is Chamisso's algemeen bekend
Katzennatur, slechts in een enkel opzicht zoo gunstig
als het uitgewerkte hoofdstuk in Jerome's Roman
studiën, schilderijen van Mevr. Ronner in woorden.
Nu het echter niet tot een roman kon komen,
verzamelde Jerome uit zijn aanteekeningen van
de bijeenkomsten der vrienden, een reeks hoofd
stukken, die met elkaar wedijveren in joligheid
en humor, die om de moraal, welke er telkens
in ligt. aan Aesopus, om den vorm aan Mark
Tvvain doen denken. Door een paar stukken
van anderen aard tusschen de humoristische in
te schuiven, nl. over den tweeslachtigen
onmogelijken Smith?Srnythe en over de ervaringen
eener ziekenverpleegster, is er voor gezorgd, dat
de lezer ook van het vroolijke opwekkende genre
niet te veel krijgt; zoodat de schrijver van->Drie
man in een boot" met zijn jongste werk onge
twijfeld het getal lezers zijner boeken zal zien
toenemen.
De uitgever, die de gelegenheid geeft tot ken
nismaking met een boek, waarin lachende de
waarheid gezegd wordt, verplicht het lezende
publiek aan zich. Hij zie er een blijk van dank
baarheid in onzerzijds, dat wij tevens het door
heui uitgegeven Freule J^dillt van Cornelie
Noordwal aankondigen en prijzen De schrijfster, geen
onbekende op het gebied der romaliteratuur, is
een vrouw van zeer veel belezenheid en goeden
smaak, die weer in eene reeks van (bijna alle)
zeer interessante hoofdstukken een Hink boekdeel
heeft samengesteld. In den Baron, Ediths vader,
toont de schrijfster zeer duidelijk, hoezeer zijzelf
zich aangetrokken voelt tot waarlijk beschaafde
menschen, en hoeveel eerbied zij zelf koestert
voor voor al wat goed en edel is onschoon. liet
binnenhuisje van Dr. Ronninga en zija familie
is uitstekend geteekend en aanlokkelijk; evenals
tal van andere tooneeltjes CTÏpartijen, in hot
boek voorkomen. Bij de inleiding een pleit
voor de vereenvoudiging der echtscheiding
wordt men reeds terstond op de hoogte der toe
standen gebracht en door de vele actie en groote
afwisseling blijft men van het begin tot het einde
geboeid. Voor onze freules en jonkers is Edith
een leerzame figuur, hoewel voor niemand be
paald sympathiek, en de talentvolle Mara
Torrelli zal tegenover vele lezers zijn konsekwentie
hard hebben te verantwoorden. In een tijd als
den onzen, waarin kwesties over echtscheiding en
onder/oek naar het vaderschap zoo druk bespro
ken worden, is het aangekondigde boek geheel
O]) zijn plaats.
Over kleine afwijkingen in taal en stijl zet de
lezer zich gaarne heen. Slechts zij een enkele
opmerking gemaakt over de kwasi _\ientre
(iidsvormen, welke de schrijfster nu en dan bezigt.
Wanneer de heeren Aletrino, van Eeden, Kloos,
van Deyssel e. a. woorden in een anderen dan den
luemeen gebruikelijken zin bezigen of
woordvormen kiezen, die anderen bij voorkeur ver
mijden, dan geschiedt dit steeds zoo, dat er met
inspanning blijkt gestreefd te zijn nnar overeen
stemming tusschen den vorm en den inhoud
deivoorgestelde of beschreven zaken, en dwingt de
studie, die speciaal van het woord en de vormen
gemaakt is, den oplettenden lezer achting af.
Maar waarom moet ons L'/onl.' of mrc/Vod/,' door
echode" vervangen worden ; waarvoer dienen ver
bindingen als klein 1,'li'in, /ijn lijn; een leelijke
alliteratie, die door het gebruik van het bijwoord
,:<vr vermeden wordt, terwijl de intensiteit, door
de schrijfster bedoeld, daarbij even sterk blijft.
HUT.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van l'.'xjni //m/)W \o. IS: De geschiedenis
van twee middagpreeken in 17(rJ, door M. W.
Maclaine l'out. (Slot.) Tolstoi'-Van der Veer,
door J. de Vries, met portret van graaf Leo
Tolstoï. De ida'teelbakkerij in Nederland, door
Kolonel F. de Bas. met afbeeldingen. (Slot i
Xijn engagement af. door A. v. d. Z. Maligin,
door Paia, met afbeelding. liet naakte stand
beeld, naar bet Russisch van W. Neinirowitsoh
Dantschewkow.
o/l&ciam&s.
40 cents per tegel.
niifiliiinHimimiiHftiiiiiiciiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiciiiMiiiiiiiimutimiiiiHttjstr
IIooffrt-Depót
? ',| - ?: -r. VAN
$jJS&2: Dr. JAEGER'S ORIG.
K. F. DF.U3CIILE-BENGER,
Amsterdam, K<tlr(.rttf(Hit 157.
artikelen in geheel Xederhmd.
. R AHR te Ut recht
Pianofabrlek.
Binnen- en Buiteul. Muziekkandei.
Amerikaansche Orgels.
Euime keuze in Huurpiano's.
MEIJROOS & KALSHOVEH,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Kuinte keuze in Huurpiano's.