De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 29 november pagina 5

29 november 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No.1014 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. niet anders kon, omdat hy een mensch was omdat het leven in zijn armoede den denkenden mensch nimmer bevredigen kan." Waarom te leven, hoe is het mogelyk aan een God te gelooven bjj de rampen van dit leven ? enz. enz. Dergelijke vragen, waarop geen jota antwoord volgt, mogen in veler oog aan een werk een filosofischen schijn verleenen, het is slechts schijn, indien deze op zichzelf banale gedachten niet de wjjding dragen van een grooten geest, die warmer gevoelt, dieper peilt of scherper onder scheidt dan de alledaagsche schepselen, welke hun lotgenooten met dezelfde praatjes vervelen ; veelal een ydeltuitige beredeneering hunner eigen belangrykheid. Niet wysgeerig, is Vragensmoede dan misschien een staatkundige roman ? Zeker, zou men kunnen meenen, dat het doel van de schrijfster is hare lezers te waarschuwen voor de antirevolutionaire party, daar zjj getracht heeft in haar held van Uytweerde een principieel antirevolutionair te schetsen, die verongelukte tengevolge van de be krompenheid, de twistgierigheid en de onbetrouw baarheid, welke onder de Calvinistische broeders heerschen. Deze held echter «groot van ziel'', »rijk aan gave", «bekwaam", »lastig voor zijn vijanden", is in werkelijkheid zulk een vreemdsoortig samen gesteld boekjesmensch, slap van taal en klein van inzicht, dat hij, als minister van financiën nogal! niet veel anders dan de karikatuur van een politicus vertoont. Zonderling genoeg, een freule Lohman, die niet schijnt te weten, dat een anti-revolutionair minister van financiën, zoo hu zuiver Calvinistisch wilde regeeren, reeds tien maal uit zy'n zetel zou gewipt zijn, vóór hij aan het verkoopen van een stukje kloostergrond toe was! Deze politieke figuur, zijn gedragingen, z\jn plannen en zijn wederwaardigheden, zijn wat al te onnoozel bedacht om ons den roman, ook uit een politiek oogpunt, eenige beteekenis te kunnen doen toekennen. En daar dit zoo is, betreuren wij het te meer, dat Anna de Savornin Lohman, den schijn van een historischen achtergrond aan haar verhaal heeft willen geven, door te spreken van »den kundigen hoofdleider in Amsterdam", »het leidend orgaan in Amsterdam"; »een behendige staatsmanstaktiek bevelend en met slimme argu menten aanprijzend"; »een handig gestyleerd met de waarheid goochelend entrefilet"; »de cynische wijze, waarop nu ook de groote man uit Amster dam hem had afgesneden" ; »den Amsterdamschen paus"; »het gemodder van de Standaard". Zulke apodictische uitspraken, welke te beschouwen Zyn als aanvallen op het karakter van iemand, die nu juist met de familie-Lohman overhoop ligt, verkeeren te zeer in strijd met den goeden smaak, dan dat de romanschrijfster zelve het ongepaste ervan niet zou inzien. Geen wijsgeerige, geen politieke roman, is Vragensmoede dan in hoogere mate een ziel kundig werk ? Als zoodanig bedoeld is het zeker. Twee zielen : de ziel van den grooten v. Uyterweerde en die van Huberte zijn vrouw worden ons ter bespieding aangeboden. Freule de Sav. Lohman zal ons laten zien, hoe de levenserva ringen den mensch aangrijpen, hoe de wereld buiten hem op zijn gevoelen en denken werkt en welk proces dus er plaats grijpt, waardoor een persoon gebracht wordt tot een geheel onverwachte ontplooiing van zijn innerlijk wezen. Wat nu van Uytweerde betreft, die het doleeren te boven komt, maar toch als een echte calvi nist sterft, zoodat zijn laatste droevenis bestaat in de verzekerdheid, dat zijn ongeloovige vriend ter helle zal varen, is het psychologisch probleem niet bijster belangwekkend. Do kranige staats man tobt maar altqd over zijn echec als recht zinnig minister, die in den verkoop van een stukske kloostergrond de ware belijdenis van zyn calvinistisch geloof had gezien; eerst als zijn stervensuur nadert zal hij begrijpen, dat hij in dat opzicht toch wat bekrompen is geweest. Wel scheen het een oogenblik, dat hij in de leer bij Multatuli, Heine, Schopenhauer, Hartmann, Darwin, Taine en Renan nog een anderen, ietwat ruimeren, kijk op het «raadselachtige van het geheimzinnige" leven zou gekregen hebben. maar van grooten invloed zijn 'smans studiën op zijn denken niet geweest. De verwerping van het kloostergrond-wetje was nu eenmaal de «genade slag van zijn ingestorte levens-illusiën". Zelfs met den dood in het vooruitzicht, kan hy er nog niet van hooren spreken : »ach laat dat rus ten" zei hij. en freule de Sav. Lohman voegt ons die dat lezen, goedig gelijk een pleegzuster het verstaat, toe : »de wonde was nog zoo pas ge heeld, dat hij de aanraking niet kon verdragen !" Wanneer men weet, dat Huberte, de vrouw van den ex-minister, calviniste van geboorte, tot iemand moet worden die God haat, zal ieder gevoelen, dat de schrijfster het voornemen heeft gehad ons een zielkundige ontwikkeling te doen volgen, al onze aandacht waard. Aan de goede bedoeling heeft het zeker niet gefaald. Indien freule Loh man ons teleurstelt en wij haar, dan is dit het gevolg van tweeërlei fout in de behandeling van het onderwerp. Ter verklaring van het feit, Huberte's ongeloof, vermeldt de schrijfster een zekeren graad van hoogmoed en zelfzucht in het karakter van Huberte en een dracht slagen haar door het noodlot toebedeeld ; alsof het vanzelf zou spreken, dat een ietwat eigengerechtige geloovige door den tegenspoed ongeloovig moet worden, en niet juist het om gekeerde meer in de lijn van het vrouwelijke en menschelijke ligt, vooral wanneer, gelijk bij Huberte, elk symptoon van wetenschappelijken twijfel afwezig is. Maar de tweede fout en deze is wel de grootste : de beide hoofdpersonen, ge schapen zooals A. d. S. L. zich dat voorstelt, gebracht onder de levensomstandigheden, die zij over hen beschikt heeft, komende tot de slotsom men omtrent leven en dood, het aardsche en het hemelsche, welke zij by verschillende gelegen heden uitspreken, kunnen alleen belangrijk voor ons zijn, als het ons onmogelijk is ons te ont trekken aan den eisch der romanschrijfster, dat wij met haar helden zullen meeleven. Die toovermacht nu ondergaan wij geenszins. En dat niet alleen, omdat Mejonkvrouw Lohman de gave miste deze hoofdpersonen met vaste hand, scherp of forsch, met enkele omtrekken of tot in bijzonderheden te conterfeiten, maar vooral omdat het samengestelde van het zieleleven, dat nooit ten volle naar het licht gekeerd, steeds iets verbergende waar het zich schijnt te geven, haar ontgaat. Van het innige, diepere en fijnere, het mystisch onnaspeurlijke, van welker bestaan de roman-schrijver-psycholoog bij ons het ver moeden moet wekken, bemerkt men in Vraycnsmoede bijna niets. De held of de heldin spreekt, schreeuw en schreit, zoo dikwijls zij door het noodlot worden op de teenen getrapt; dan houden zij redeneerinkjes, die, even als hun wederwaardigheden, nalaten indruk te maken, omdat het wezen der persoonlijkheid, de ziel met haar geheimzinnig aantrekkingsvermogen, te zeer ontbreekt. Maar dan is l'rar/t'nsiiioedv een mislukt boek ! Zeker, het doel, dat Mej. Lohman zich heeft ge steld, werd allerminst door haar getroffen. De geoefendheid in het denken, de wijsgeerige diepte, de kennis der maatschappelijke toestanden en staatkundige vraagstukken, het vermogen om het groote op grootsche wijs te behandelen, en de delicate zin, vereischt tot ontleding van het uit zoo talloos vele teedere draden samengeweven gevoels- en geestes leven, dat alles volstrekt onontbeerlijk orn een roman te schrijven, als Vragensmoede had behooren te zijn, is voor shands niet haar deel. Maar laat 'ntyeiixmoetle den lezer in hooge mate onbevredigd, toch is in onze oogen die roman een belangrijk werk. In zijn geheel en bijna op elke bladzijde bevat het de belofte van iets beters. Dat Nederland in freule de Savornin Lohman een romanschrijfster is rijk geworden, die een toekomst heeft, schijnt ons niet aan twijfel onderhevig. Het begin van het boek, de teekening van het huisgezin-Werter met Nettie, lluberte en Annio de Guérette, de verhouding dezer drie onderling en vooral die van lluberte tot Annie is ver verdienstelijk. Dit aristocratisch calvinistisch milieu, der schrijfster zoo wél bekend, zou zeker het uitgangspunt hebben kunnen zijn voor een belangwekkenden, een zede- en familie-roman. En het zou dit geworden zijn ook, had freule Lohman dien vermoeienden mijnheer v. l ytweerde maar niet ontmoet, met wien zij geen oogenblik raad heeft geweten, zelfs niet toen zij zijn kennis maakte, en hij met zooveel drukte zijn bekeeringsgeschiedenis vertelde. Bedenkt men nu, dat Mejonkvr. Lohman, blijkens de opdracht van haar roman, van Augustus tot de volgende April-maand met dien politicus heeft moeten zoekbrengen, die, behalve dat hij zelf zoo zwaar op de hand was, nog lluberte, van wie men werkelijk als romanheldin iets mocht verwachten, alle beteekenis ontnam, dan zal men zich er niet al te zeer over verwonderen, dat zij hem, zonder groote droefheid, door een vroegtijdigen dood heeft laten wegnemen: ons lezers met de onbeantwoorde vraag achterlatende of deze zeldzame man, hadde de tering hem niet gesloopt, wel voor goed «schipbreuk in zijn carrière" zou hebben geleden! Anna de Savornin Lohman heeft hare krachten overschat, maar ook bij de mislukking van haar pogen moet men erkennen, dat zij naar het hooge strevende getoond heeft een niet alledaagsch talent te bezitten. Ware zij minder kunstenares, zij had zich in de nabuurschap vati het verhevene allicht belachelijk gemaakt. Aan dit gevaar is zij ont komen door, trots de gebreken die haar werk aankleven, telkens van een serieuzen aanleg blijk te geven. De goed geschreven bladzijden zijn talrijk, de waarnemingen vaak juist, de op merkingen soms verrassend, haar voorstellings vermogen ten opzichte van het niet al te grooto en hooge is krachtig en zuiver, haar stijl onder scheidt zich over 't algemeen door eenvoud en levendigheid, zij ook de woordenschat, over welken zij beschikt, beperkt en valle eenige neiging tot het gewrongene nu en dan niet te loochenen. Mejonkvr. Lohman is als schrijfster reeds iets zij kan veel worden. Daarom hopen wij hartelijk, dat zij van hare vragens-vermoeidheid niet al te laat worde genezen; eene vermoeidheid, die deikunstenares nu reeds parten heeft gespeeld en op den duur haar en ons, die in haar werk belangstellen veel goeds zoude kunnen ontrooven. De geschiedenis m een strijd. Dr. Kollewijns opstel : «Onze lastige spelling. Een voorstel tot vereenvoudiging", dat ik in '91 in dit blad besprak, heeft tot heel wat geschrijf, voor en tegen, aanleiding gegeven. Velen, vooral van degenen die buiten 't onderwijs staar, maar toch in de zaak belang stellen, hebben niet alles kunnen lezen wat er al gedrukt werd in kranten en tijdschriften of als brosjure. 't Was daarom een goede gedachte van de heer A. M. Kollewijn N1 z. om een overzicht te geven van de Geschiedenis rtin de si>ellinij];icefslie 1). Wie nog niets weet, waar do strijd eigenlik omgaat?en die zijn er, zooals blijkt uit boekaankondigingen in tijdschriften, b.v. in de IIo landsche llei'iie en in Xederltind, die kan hier met weinig moeite op de hoogte komen. En die nog geen vaste overtuiging heeft en geen partij koos, vindt in 't boekje van de heer Kollewijn de gegevens om zich een oordeel over de kwestie te vormen. De voorstanders van vereenvoudiging zullen wel niet aangespoord behoeven te worden om zich 't boekje aan te schaften, maar ik zou het ook vooral in handen willen zien van hun, die het met prof. J. te Winkel van even weinig betekenis vinden om uit te maken wat de beste speUimj, als wat de beste jas is. De vorm van een kledingstuk is geen volksbelang, zoals de regeling van de spelling. Zo'n regeling berust altijd op overeenkomst, op afspraak; en als nu zij, die de afspraak maken, niet denken aan de grote menigte, die achter hun staat en gedwongen zal worden naar hun afspraak te handelen; als zij hun geleerdheid hun archeologise liefhebberij aan die menigte opdringen, dan mag men niet onverschillig zijn voor het algemeen belang. Voor een taalgeleerde is elk spellingbtelsel goed, dat werkelik een slelw.1 is, al is 't ook een heel geleerd. Voor 't schoolkind en voor de grote meerderheid van 't volk (in uitgebreide zin) is hst eenvoudigste en meest praktiese 't beste. Tot die overtuiging moeten er nog velen komen en dit boekje kan daartoe meewerken. J. L. C. A. Mui.PK u. 1) Amsterdam, 11. W. J. Hecht, ?0.50. BOEKBEOORDEELING. Zwolsche herdrukken. De Xwolsche lirma Tjeenk Willink beleeft voel genoegen van hare herdrukken, 't Kon ook niet anders, want zelden is een goedkoope uitgave van klassieke werken met zooveel liefde onder nomen en met zooveel zorg uitgevoerd als deze. De heer Buitenrust Ilcttema verzorgde ('ats' :>Spaansch heidinnetje," de hoer van den Bosch niet alleen Hooft's »Granida" maar ook poëzie van Staring en van da Costa, Dr. Kollewijn gaf het wederzijds huwelijks bedrog" van Langendijk uit. Dr. Jan ten Winkel fragmenten van liilderdijk's poëzie, en Loendertz de Warenar'1 van Hooft.... en Coster. De eerste reeks schijnt hiermede voltooid en de bewerkers verdienen heel veel lof voor hunne tekstverklaring en woordenlijsten niet alleen, maar ook voor de breedvoerige toelichtingen, welke zij voor het grootste deel als inleiding aan de verschillende deeltjes lieten voorafgaan, ter ver klaring van den dichter en van zijn werk. Dat de vakgeleerden hier en daar nog enkele aan merkingen zullen hebben, waarschijnlijk, dat de heer Leenderts zijn stelling : >de Wanenar is niet alleen door Hooft geschreven", nog wel eens op nieuw zal moeten verdedigen, is ook niet onmo gelijk, doch dit, kan de groote waarde van dezen arbeid in geen enkel opzicht verminderen. Van de '2e reeks zijn nu I?IV verschenen. De heer Buitenrust llettema licht dit o. a. als volgt toe. -Om aan 't verlangen van velen te gemoet te komen: 't alvast maar verkrijgbaar stellen van teksten, om wat verschot van lektuur to hebben in een-en- dezelfde serie van betrouwbare ('itgaven. is na lang aarzelen Redactie en Titgever besloten een tweede voorlopige reeks uit te geven: Hoofdzaak daarin zijn Bloemlezingen, of Frag menten, uit werken die minder geschikt op andere wijze onder 't bereik van velen komen. Zomogelik bevat de tekst-zelf, of 'en inleiding. biezonderheden van verschillende aard, op de Dichter" of zijn werk betrekking hebbende. Voor het eerst wordt hier in deze uitgave ge broken niet onze oiticieele spelling; in hoeverre dit gelukkig mag heeton, laten wij ter beslissing over aan anderen, die zich in deze quaestio partij willen stelion. Bij ons alleen rijst de vraag of di; Xwolsche herdrukken met verklaringen in de .Kollewijnsche spelling" niet veel te spoedig een uitgave met verklaringen en ophelderingen van de verklaringen" zullen noodig maken. V. \. B. llniiinii-stiidieii, vaii Jr.uojir. K. Ji:H<nn;. l-'n:nli' 1-1:1 ii h, van COI;M:I,]K Nc>i>i;i>\\ AI.. Kr worden te veel boeken gemaakt, die alle aantrekkelijkheid missen en de oorzaak dier saaiheid ligt volgens Jerome in de omstandigheid, dat elk boek door een enkelen schrijver wordt saamgesteld. Terwijl nu de meeste menschen op den leeftijd, waarop zij boeken gaan schrijven, te lang in de wereld hebben verkeerd o ai vroohjk te kunnen zijn, trachtte Jerome in vereeniging met drie vrienden een roman to schrijven. Dag aau dag werden onderwerpen ter tafel gebracht en denkbeelden, welke bij ieder vriendinnen en vrienden had opgevischt, besproken. Natuurlijk kwam zoodoende alles behalve een roman t"l. stand, de kritiek, welke ieder op de voor stellen van den ander uitoefende, belette de uitvoering. Slechts enkele onderwerpen hadden Benige kans, bijv. een waarin de denkbeelden der dames over den militairen stand zouden besproken werden : en een, over de wijsheid der katten, zeer wijsgeerig en uit het leven gegrepen. Inderdaad is Chamisso's algemeen bekend Katzennatur, slechts in een enkel opzicht zoo gunstig als het uitgewerkte hoofdstuk in Jerome's Roman studiën, schilderijen van Mevr. Ronner in woorden. Nu het echter niet tot een roman kon komen, verzamelde Jerome uit zijn aanteekeningen van de bijeenkomsten der vrienden, een reeks hoofd stukken, die met elkaar wedijveren in joligheid en humor, die om de moraal, welke er telkens in ligt. aan Aesopus, om den vorm aan Mark Tvvain doen denken. Door een paar stukken van anderen aard tusschen de humoristische in te schuiven, nl. over den tweeslachtigen onmogelijken Smith?Srnythe en over de ervaringen eener ziekenverpleegster, is er voor gezorgd, dat de lezer ook van het vroolijke opwekkende genre niet te veel krijgt; zoodat de schrijver van->Drie man in een boot" met zijn jongste werk onge twijfeld het getal lezers zijner boeken zal zien toenemen. De uitgever, die de gelegenheid geeft tot ken nismaking met een boek, waarin lachende de waarheid gezegd wordt, verplicht het lezende publiek aan zich. Hij zie er een blijk van dank baarheid in onzerzijds, dat wij tevens het door heui uitgegeven Freule J^dillt van Cornelie Noordwal aankondigen en prijzen De schrijfster, geen onbekende op het gebied der romaliteratuur, is een vrouw van zeer veel belezenheid en goeden smaak, die weer in eene reeks van (bijna alle) zeer interessante hoofdstukken een Hink boekdeel heeft samengesteld. In den Baron, Ediths vader, toont de schrijfster zeer duidelijk, hoezeer zijzelf zich aangetrokken voelt tot waarlijk beschaafde menschen, en hoeveel eerbied zij zelf koestert voor voor al wat goed en edel is onschoon. liet binnenhuisje van Dr. Ronninga en zija familie is uitstekend geteekend en aanlokkelijk; evenals tal van andere tooneeltjes CTÏpartijen, in hot boek voorkomen. Bij de inleiding een pleit voor de vereenvoudiging der echtscheiding wordt men reeds terstond op de hoogte der toe standen gebracht en door de vele actie en groote afwisseling blijft men van het begin tot het einde geboeid. Voor onze freules en jonkers is Edith een leerzame figuur, hoewel voor niemand be paald sympathiek, en de talentvolle Mara Torrelli zal tegenover vele lezers zijn konsekwentie hard hebben te verantwoorden. In een tijd als den onzen, waarin kwesties over echtscheiding en onder/oek naar het vaderschap zoo druk bespro ken worden, is het aangekondigde boek geheel O]) zijn plaats. Over kleine afwijkingen in taal en stijl zet de lezer zich gaarne heen. Slechts zij een enkele opmerking gemaakt over de kwasi _\ientre (iidsvormen, welke de schrijfster nu en dan bezigt. Wanneer de heeren Aletrino, van Eeden, Kloos, van Deyssel e. a. woorden in een anderen dan den luemeen gebruikelijken zin bezigen of woordvormen kiezen, die anderen bij voorkeur ver mijden, dan geschiedt dit steeds zoo, dat er met inspanning blijkt gestreefd te zijn nnar overeen stemming tusschen den vorm en den inhoud deivoorgestelde of beschreven zaken, en dwingt de studie, die speciaal van het woord en de vormen gemaakt is, den oplettenden lezer achting af. Maar waarom moet ons L'/onl.' of mrc/Vod/,' door echode" vervangen worden ; waarvoer dienen ver bindingen als klein 1,'li'in, /ijn lijn; een leelijke alliteratie, die door het gebruik van het bijwoord ,:<vr vermeden wordt, terwijl de intensiteit, door de schrijfster bedoeld, daarbij even sterk blijft. HUT. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van l'.'xjni //m/)W \o. IS: De geschiedenis van twee middagpreeken in 17(rJ, door M. W. Maclaine l'out. (Slot.) Tolstoi'-Van der Veer, door J. de Vries, met portret van graaf Leo Tolstoï. De ida'teelbakkerij in Nederland, door Kolonel F. de Bas. met afbeeldingen. (Slot i Xijn engagement af. door A. v. d. Z. Maligin, door Paia, met afbeelding. liet naakte stand beeld, naar bet Russisch van W. Neinirowitsoh Dantschewkow. o/l&ciam&s. 40 cents per tegel. niifiliiinHimimiiHftiiiiiiciiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiciiiMiiiiiiiimutimiiiiHttjstr IIooffrt-Depót ? ',| - ?: -r. VAN $jJS&2: Dr. JAEGER'S ORIG. K. F. DF.U3CIILE-BENGER, Amsterdam, K<tlr(.rttf(Hit 157. artikelen in geheel Xederhmd. . R AHR te Ut recht Pianofabrlek. Binnen- en Buiteul. Muziekkandei. Amerikaansche Orgels. Euime keuze in Huurpiano's. MEIJROOS & KALSHOVEH, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Kuinte keuze in Huurpiano's.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl