Historisch Archief 1877-1940
No. 1015
DE AMSTEUDAMMKIl WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Karl Löwe.
IIHMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIlllllllflMlim
DE SCURIELHANNE8.
Den 30sten November is het juist honderd jaar
geleden dat de beroemde balladencomponist Löwe
wiens werken ten onzent zo.i vaak
doorMesBchaert op treffende wijze zijn ten gehoore ge
bracht werd geboren.
In de St. Jacobskerk te Stettin is in de nabijheid
van het orgel in een steenen pilaar in een zilv'ren
foudraal het hart van Löwe gemetseld. In die
kerk was hij organist en in die kerk wilde hij
dat zijn hart zou rusten, want zijn hart en het
schoone orgel van die kerk moesten bij elkander
blijven.
Wij kennen van Löwe alleen J!nll«i!(s, doch ook
symphonieën, oratoria, opera's, werken voor kamer
muziek en piano heeft hij gecomponeerd. Vooral
zijne oratorift moeten nog zeer de belangstelling
waard zijn, doch die werken bleven niet voor ons
voortleven; wanneer wij Löwe gedenken is het als
componist van zijne onvergelijkelijke Ballades.
Löwe was het twaalfde kind van een onder
wijzer. Reeds als knaap had hij zulk een schoone
Ktem dat koning Jerötne, die hem te Ilalle hoorde.
hem een jaargeld van 300 thaler schonk om zijne
muzikale studiën voort te zetten. Toen dit jaar
geld ophield ging Löwe weer theologie studeeren
zonder echter het componeeren te verwaarloozen.
In 1820 werd hij na vele kunstreizen waarbij
bij door de voordracht van zijne Ballades zooveel
succes had dat koning Friednch Wilhelm IV hem
acht dagen lang te l'otsdam bij zich hield om hem
voor te zingen tot organist en
muziekonderwijzer aan het gymnasium te Stettin benoemd.
In 18i><) nam hij wegens ziekte aldaar zijn
ontslag en ging in Kiel wonen. In 180!' stierf hij.
Over Lowe's Ballades behoeft niet veel gezegd
te worden. Toch is het niet oninteressant zijn
Jïrlköitir/ eens met dien van Schubert te vergelij
ken. Bij Schubert zingt de Jïrlkiïiiiij alles op
verJeidelyken toon. Bij Löwe komt hij «herangezogen
wie ein Nebelstreit". Zijn gezang klinkt angstig
monotoon, verlokkend en toch vreesaanjagend,
totdat met eene frappante modulatie van g. kl. t:
naar es kl. t. de vader zijn ros aanzet en voort
jaagt in den nacht. Beide liederen eindigen in
denzelfden reciteerenden stijl.
De verschillende llulladex van Löwe zijn zeer
ongelijk van waarde, doch de besten hebben wij
leeren kennen en hierin vonden wij steeds groote
oorspronkelijkheid, eene moderne, geheel onaf
hankelijke wijze van declamatie, die in vrij nauw
verband staat met Wagner's declamatie. Wagner
had veel met zijn talent op.
Door zijne kunst heeft Lö>ve zich ook de
vriendschap van Carl Maria von Weber, Goethe
en Hummel verworven.
Bij gelegenheid van dezen gedenkdag zijn zes
brieven van Löwe gepubliceerd, geschreven in
de jaren FS3-I?1837 Die brieven zijn gericht
aan zijn lierlijnschen uitgever Hermann Wagenführ.
Deze firma is thans in handen van C. A. C hal lier
& Co. De eerste brieven hebben betrekking op
liet ontstaan van het Oratorium : J)ie clierne
Kcldange (zonder begeleiding voor vier
mannenbtemmen).
Naar liet FrniiacJt.
»Ah!" zei Boitel het bureau binnentredend,
waar zijn collega's na hun twaalfuurtje weer
bijeen waren, en wees op een stuk vet ge
kreukeld papier dat bij tusschen de vingers
hield, »'t verwondert mij niemendal, dat die
nieuweling zoo mager is. Met smullen zal
hij zich niet ruïneeren. Wat een
schrielhannes! Mijnheer rookt niet, mijnheer
billaadt niet, mijnheer drinkt n i f t, mijnheer
gaat niet uit. Hij pot, die scharminkel, hij
koopt stukjes, op mijn woord!''
»Wat breng je ons nu?" vroeg Driole,
»ben je voddenraper geworden 'f"
»Dat is het couvert, boni, zilver en al
van onzen maat."
Hij wierp het vod in den papiermand,
veegde z'n vingers aan zijn zakdoek af en
leunde tegen den schoorsteenmantel aan om
goed te doen uitkomen, dat zijn erkend talent
van verteller zich thatis weer beschikbaar
stelde om de algemeene nieuwsgierigheid te
bevredigen.
xYeibeeldt jelui dat ik straks bij het op
komen, Galard den nieuweling, op de trap
voorbij ben geloopen. Aangezien hij geen
hoed op had was het nogal duidelijk dat hij
Die vorm is vaak gehekeld, doch Löwe vond
het iets geheel nieuws. Hij vraagt maar 6 louis
d'or honorarium (denn etwas muss man doch für
seine Mühe haben, schryft hu, en verder: Haast
u toch, want als ik dood ben kunt ge niets meer
van mij uitgeven: Vorwiirts Wagenführ). Een
paar brieven handelen over de uitgaven van
Chamisso's Fraucnliebe und Leien voor altstem.
Eene dame, Eleonore Ilugler, zong ze voor
Chamisso. Voor dien cyclus vraagt hij 20 Thaler.
De brief aan de uitgever is kort en krachtig.
Mein liebster Herr Wageiiführ !
Anbei meine Altsache: Der itel ist
Frauenliebe,
Liederkranz von Adalbert von Chamisseau. (wie
schreibt er sich?) für die Altstimme mit Begl.
des I', f componirt von C. Löwe,
en daaronder :
Zwanzig Thaler in Courant ohne weitere
Berechimng wie Gold oder dergleichen Münze.
j Die laatste tirade slaat op de waarde van den
thaler die in goud vier of vijf groschen meer
[ waard was. Uit bescheidenheid wilde Löwe geen
i voordeel hiervan trekken.
De laatste brieven behandelen zijn lied .Z-ViVcriexs
j JiV.c dat een volkslied is gewonden. Het volk
zingt het in Duitschland nog zonder ie weten
| dat Löwe de componist was Löive schrijft: Alle
soldaten, gymnasiasten zongen het uit het hoofd.
Den kroonprins moest ik het voorzingen.
' Voor dit lied vraagt Löwe vier l-'riedrich d'Or,
die hij reeds den volgenden dag ontving ('2'! thaler
20 groschen) wel een bewijs dat de uitgever en
de postadministratie even actief waren, wat in
dien tijd zeker wel der vermelding verdient.
Hij schrijft verder dat Schlesinger alle moeite
deed om hem voor zich te winnen doch dat hij
Wagenführ trouw blijft. De verhouding tnsscheii
uitgever en componist was en bleef zeer vriend
schappelijk, v. M.
Eene onderscheiding voor Sonnenthal.
De beroemde tooneelspeler von Sonnenthal,
sedert jaren aan het Wee er Ilofburgtheater
verbonden, heeft van keizer Franz Joseph diens
portret ten geschenke ontvangen, met een eigen
handig, voor den kunstenaar hoogst vleiend op
schrift. Men zal zich wel niet vergissen, wanneer
in e n in deze onderscheiding een protest ziet tegen
de houding van den antisemietischen Weener
gemeenteraad, die onlangs weigerde de
i-S.uvadormedaille" aan den voortretfelijken kunstenaar toe
te keil' en, maar haar verleend') aan den heer
Martinelli, wiens talenten en verdiensten verre
beneden die van Sonnenthal staan.
William Steinway.
-j
Te New-York overleed op 30 Xovember William
Steinwuy, de chel der wereldberoemde
pianofabriek, die door zijn vader was opgericht. De
oude Steinway, een Dnitscher van geboorte, had
reeds te Seesen in den H-irz door zijn fabrikaat
naam gemaakt, toen hij met zijn drie zoons naar
de Vereenigde Staten trok. William maakte zich
als werkman vertrouwd met alle détails der
techniek, en heeft persoonlijk in de constructie
der piano vele en belangrijke verbeteringen aan
gebracht. De groote, door hem bestuurde fabriek,
waarin liiOO arbeiders werk vonden, is eene
modelinrichtiiijj, en voor zijne arbeiders zorgde
hij a's een vader. Ook in de politiek was Steinway
eene bekende figuur, ofschoon hij steeds gewei
gerd heeft een bezoldigd ambt aan te nemen.
niet buiten het gebouw is geweest en daar
ik aan den anderen kant al sinds verschei
dene dagen heb opgemerkt dat hij nooit om
twaalf' uur met ons naar beneden gaat, heb
ik me al afgevraagd, of' hij zich temet
heelemaal speent van lunchen. Toen heb ik, zijn
afdeeliug langs komende, de deur
opengeduwd en van den grond bij de kachel dit
stuk papier opgeraapt, dat er naar mijn idee
precies uitziet alsof er een half ons lever
worst of iets van dien aard heeft ingezeten.
Ik heb trouwens niets anders gezien, geen
bord, geen glas en ik geloof dat hij, toen
ik hem straks tegen kwam, zich heel een
voudig beneden aan een teug Chateau
Lupompe ging vergasten ... 'n rare sinjeur,
hoor! Hij moet verbazend gierig zijn."
»Kom,;' vergoelijkte Driole, -de jongen
heefc misschien geen gelil.''
»Geen geld! Hij is al twee maanden hier
en we hebben pas den oden; hij heelt even
als wij op den eersten tractement ontvangen
en bovendien, al zit hij krap, dan zijn er
genoeg café" s in de buurt waar hij krediet
kan krijgen. De restaurateurs zijn zoo bar
niet tegen de heeren geëmployeerdeii van
het gouvernement."
«Misschien weet hij dat niet of wil hij er
niet om vragen.''
»Nu, dan zullen wij hem zoo wijs maken,
ofschoon ik voor mij, weet je, vast en zeker
geloof dat hij een schrielhannes is ...
Uoitel, Driole en Chambourdon, nog een
ambtenaartje in den dop, dat, hoewel nog
zeer jong, steeds angstvallig het voetspoor
der ouderen drukte, begaven zich naar de
over de restauratie van het Parthenon. Een zeer
lofl'elyke onderneming, voorwaar; het is te hopen,
dat men hier de juiste maat zal weten te houden.
ST er, L.IT7ER£N
Hoytema-tentoonstelUngen bij Buffa.
Als ik zou moeten kiezen tusschen het
al'ereerste werk van Iloytema en dat van meer lateren
' datum, dan zou ik geen oogenblik aarzelen
zijn begin te verkiezen boven wat bij nu ten
toonstelt. Want waar bij het Jsclijh' jnni/c J-^nilji.;
! een zeker zeer naar voren dringend streven valt
j o]) te merken, dat geheel en al te apprecieeren
{ valt, maar dat zeker toen nog niet tot volkomen
bereiken gekomen was, blijft nu van deze loll'-ilijke
l bedoelingen in zijn latere werken niet veel
j meer dan de uiterlijke schijn, en is het ware
i fond niet altijd tot meerdere rijpheid gekomen.
i In het L"i'lijkr jniif/i' l-'i'in/j:'. dat een boek
versiering met gedrukte lettertypen was, lag een
goede gedachte aan \lakornament ten grond, er
i was een hoogst opmerkelijk en te waardeeren
streven naar mooie combinaties van kleuren en
lijnen, een liarmonieuse verdeeling van het
vlak tot een zeer mooi geheel, maar een so is
j sterk zichtbare vluchtigheid en daaruit
voort| komende mindere fraaiheid wachtte slechts op
eenige beschaving, om in de aanwezige opvatting
een werkelijk zeer te loven resultaat te geven.
Die ontwikkeling en verfijning laat echter in
een deel van Hoytema's werken t >t nog toe wel
een beetje op zich wachten, en zijn ta ent geeft
hem soms alleen nog kleine rem niscensen van
vroeger willen aan, die ik dan wel gaarne tot
de beste van de bij Buft'.i tentoongestelde werken
i zon willen rekenen.
Tot die besten, waar werkelijk in zijn oude
streven iets bereikt is, zijn de nos. "2 sToilet".
heel klein en mooi van klourverdeeling. l'-'
>.Magnolias, 'J3 1'apegaai, 2l>, '2') en andere num
mers, en 't zijn dan meest studies naar de natuur,
waar liet opmerkingsvermogen van den
beestenkenncr hem te hulp komt.
Die kamerschutjes zijn bepaald zeer weinig
geslaagd, en met het gebruikte mooie materiaal
had zeker iets wat meer versierende beteekenis
verkregen kunnen worden : men behoeft dan
nog niet eens aan het magnifieke en in opvatting
overtuigde kamerschut van Dijsselh >f te denken
om in te zien dat hier wat meer doorwerktheid
niet van onpas zou geweest zijn.
De firma van Veen op het Damrak heeft haar
magnifieke collectie Japansche en Chineesche
curiosa, de eenige werkelijke belangrijke bij
verkoopers in Nederland, door een nieuwen aanvoer
uitgebreid.
Tentoonstelling van Hollandsche Kunst
te t Petersburg.
Den vorigen Vrijdag is de door de Mij »Arti
et Amicitiae'1 te St. Petersburg georganiseerde
tentoonstelling van Hollandsclie Kunst, in tegen
woordigheid van alle vooniarne kunstenaars, de
eerste kringen der Hoofdstad en de K-den der
l'ers, door onzen Gezant aan het Russische Hof,
,lhr. Mr. K. W. F. Witewaal ^an Sloetwegen, na
liet houden eener redevoering, plechtig geopend.
De belangstelling voor deze tentoonstelling blijkt
nu reeds boven verwachting, zeer groot te zijn.
De Ileeren C. L Dake en G;>nirJ Muller, voor
zitter en secretaris-penningmeester der Mij. Arii
et Aniicil mi', waren hij deze opejJi,g tegenwoordig.
De directie der .,National Gallery."
X.ooals men weet. is de heer Kdwsrd .1. l'oynter
in de plaats van den overleden Sir «Min Jv.erett
j Mihais benoemd tot president van de Kngelsche
i Koi/nl A<''t(h'ini/. De heer lY.ynter was reeds
directeur van de \<ili<>i<itl (inllirij. en de vraag
doet zich voor, of' deze beide betrekkingen ver
tenigbaar zijn. Feitelijk zijn zij re-ds eenmaal
vereenigd in de persoon van Sir ('Imrles Kastlake
(181.'!), doch die vereeniging was en is in strijd
met uitdrukkelijke wettelijke voorschriften.
Dat de heer fVynter emi mtmnntend directeur
van Engeland s Rijksmuseum is geweest, wordt
gaarne toegegeven. Maar dat hij, na do aanneming
zijner nieuwe betrekking, als zoodanig zal mo 'ten
altreden, schijnt vrij wel vast te slaan. De 'iincs
maakt van deze omstand'gheid gebruik 0:11 aan
te toonen, dat men de directie van de ^iulmiuil
(iiillcnj niet langer aan een kunstenaar moet
opdragen.
Bij de tirina E. J. van Whselingh it Co.,
Spui '_'.!, zijn tentoongesteld twee tetskeningjn van
William Estall: «Avond" (opkomende m i-in) en
'-Landschap met schapen".
Prcntkttnst.
I:i het voorlaatste nurnmer van J f/c .!..?!*!«/<?
li'i/iii' staat, als men de echt Duitseho grofheid
[ in nitvoerinsr eens over 't hoofd wil zien, een
'i goede twee bladzijden beslaande prent, naar
aatij leiding van het beruchte geval linisewitz. De
prent is in de hoogte ; van onder zijn treden, die op
een bordes uitkomen, waarop hemelhoog, de
ll:i[iise>achtige kolos van een in ti.'ons geharnasteu
krijgsman, de genius van het millitairisme, troont,
in de eene hand het zwaard, in de andere een
rol. de codex van de millitaire eer waarschijnlijk.
Het licht verb eld van onder te komen, en bij
dit voetlicht steekt de groote iiguur spookachtig
tegen de donkere lucht af. Aan de voet van het
monster, linisewitz die het een saluut brengt en
wijst oj) den vermoorden burger, die een eindje
verder op de trappen ligt, bij eenige huilende
vrouwen, kinderen en vloekende burgers. Wat
gedachte \an opzet aangaat is deze prent
voortrtfl'elijk.
Tn. M.
De Illiixtrtilinii van deze week geeft eenige
mooie reproducties naar photo's en een bijschriftje
Amsterflai's Jaarboekje. (1
De heer Veen heeft het durven bestaan de
uitgave op zich te nemen vaq een .laarboekje voor
Amsterdam.Werkelijk een stout stuk na de e.'varing
door de itoever opgedaan, die van zijn jaarboekje
slechts enkele jaargangen kun doün verschijnen.
( En waar wij nu den hoer V.-ea dankbaar zijn, dat
1 hij bij de Amsterdammers althans genoeg liefüe voor
hunne stad veronders elt. om niet ten tweede male
de uitgive van een plaat.seJijlteii almanak te
doen mislukken, daar hopen wij d it de ivdacteur.
onze bekende ass.-bibliothecaris Moes niet te
optimistisch is geweest, «toen het ham nio.iielijk
viel te gelooven aan de onbestaanbaarheid van
een jaarboekje, waarin bijdragen voor de geschie
denis van een stad als Amsterdam saaingevoegd
worden, nu in andere steden, als li-itterdam en
den Haag, dergelijke verzamelwerken wel
bestaanbaar bleken."
De verwachting, dat het hem niet aan
mede, werkers zou ontbreken, werd zeer gelukkig
verwezenlijkt, en zoo danken wij dan aan dit
jaarboekje al dadelijk een paar
aanteekenin
1) Aiiistcnlitiifidt ,/iiiii'liin'L'je tuur IfüJl' onder
redactie van E W. Moi;s, Ass. Bibliothecaris der
Universiteit van Amsterdam. L. J. Veen, Am
sterdam.
afdeeling van den nieuwen collega, wiens
gedrag m zoo hooge mate hun misnoegen en
nieuwsgierigheid had opgewekt.
/tj vonden hem aan het werk.
Door het onverwachte van dit bezoek ver
rast, stak Galard, met een zachten, min of
meer droefgeestigen glimlach zijn collega's
de hand toe, na eerst met een vlugge beweging
der vingers zijn manchetten van eenigszins j
twijfelachtige helderheid onder de mouwen
van zijn jasje te hebben weggeschoven, dat, ;
eertijds z wan, maai1 thans versleten en groen- '.
aciiiig glimmend door langdurig gebruik, de
magere trekken en wasachtige bleekheid van '
zijn gelaat erbarmelijk verhoogde.
Zoo druk? Ja, ja. hebren" antwoordde hij.
»lv-n groot dozijn brieven, die de onderchei'
vóór van avond klaar wil hebben.'1
De lieei'en grinnikten. (':iainl)ourdoii meende i
zelfs de schouders te motten ophalen.
;.-Dc onderehei'! Die zou wel het onmoge
lijke willen vergen!... Als men zich daaraan
stoorde, zou men nacht en dag kunnen zitten
pennen."
;>.Ja, ' voegde Uoitel er bij, snel gebruik
makend van dc^e gunstige gelegenheid om
het terrein te verkennen: .dan zou men niet
eens den tijd hebben, om fatsoenlijk te gaan
eten .'"
Daar de ander er zich echter niets van
aantrok en volstrekt geen lust scheen te heb
ben om de verlangde opheldering te verschaf- '
fen, vond 1> utel het goed een andere taktiek
te volgen en met de deur in huis te vallen ;
hij deed het zoo onhandig mogelijk. ;
: Maar hou zit het eigenlijk, mijnheer Galard,"
vroeg hij zoetsappig, «luncht u nooit ?''
De blik van zelfvoldoening dien hij Driole
en (Jhambourdon toewierp, alsof hij hun wilde
zeggen: »Hoe vin-jo 'm? ik wind er geen
doekjes om hè'r1' belette hem den lichten trek
van verlegenheid te zien, die zich bij die
onbescheiden vraag op Galard's gelaat had
vertoond.
»Jky" antwoordde hij echter, zich schielijk
herstellend en met een tikje opgeruimdheid
in zijn stem; szeker; natuurlijk, zoo goed als
iedereen!"
(.'nambounlon, die wilde toonen dat ook
hij, als 't er op aankwam, zijn woord kon
doen. vervolgde met:
.v't Is maar, ziel u -- u zult 't ons hoop
ik niet kwalijk nemen? -- maar omdat u
nooit gelijk met ons uitging, dachten mijn
vrienden en ik, da! u misschien hier in de
buurt geen kolii-lmis wist of geen restauratie,
of dat ... en dus . . ."
Hij luabhelde. Boitel profiteerde ervan, orn
zijn eigen ivdenaar.-aalent weer te luchten :
»'t J/jkt wel of C iiimbourdon reclame wil
maken vo'ir een gaarkok van zijn familie!'1
riep hij lachend, 't I., volstrekt nii-t noodig
er zoo omheen te draaien. Wf boeven ons
voor elkaar waarachtig niet te gtiK-elvn : ons
ken ons, niet waar'/ Kijk! We hebben tegen
elkaiw gezegd: meneer Galard is pas hier.
Hij is bepaald 'n beetje court d'argcnt ge
weest, misschien nog wel, en voelt zich nog
niet genoeg burger om ons naar een restau
ratie te vragen, waar hij crediet kan krijgen.
Nu. maar wij varen hier allemaal in 't zelfde
schuitje, hojr! Niemand Letaalt contant. Op