De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 6 december pagina 3

6 december 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1015 DE AMSTEUDAMMKIl WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Karl Löwe. IIHMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIlllllllflMlim DE SCURIELHANNE8. Den 30sten November is het juist honderd jaar geleden dat de beroemde balladencomponist Löwe wiens werken ten onzent zo.i vaak doorMesBchaert op treffende wijze zijn ten gehoore ge bracht werd geboren. In de St. Jacobskerk te Stettin is in de nabijheid van het orgel in een steenen pilaar in een zilv'ren foudraal het hart van Löwe gemetseld. In die kerk was hij organist en in die kerk wilde hij dat zijn hart zou rusten, want zijn hart en het schoone orgel van die kerk moesten bij elkander blijven. Wij kennen van Löwe alleen J!nll«i!(s, doch ook symphonieën, oratoria, opera's, werken voor kamer muziek en piano heeft hij gecomponeerd. Vooral zijne oratorift moeten nog zeer de belangstelling waard zijn, doch die werken bleven niet voor ons voortleven; wanneer wij Löwe gedenken is het als componist van zijne onvergelijkelijke Ballades. Löwe was het twaalfde kind van een onder wijzer. Reeds als knaap had hij zulk een schoone Ktem dat koning Jerötne, die hem te Ilalle hoorde. hem een jaargeld van 300 thaler schonk om zijne muzikale studiën voort te zetten. Toen dit jaar geld ophield ging Löwe weer theologie studeeren zonder echter het componeeren te verwaarloozen. In 1820 werd hij na vele kunstreizen waarbij bij door de voordracht van zijne Ballades zooveel succes had dat koning Friednch Wilhelm IV hem acht dagen lang te l'otsdam bij zich hield om hem voor te zingen tot organist en muziekonderwijzer aan het gymnasium te Stettin benoemd. In 18i><) nam hij wegens ziekte aldaar zijn ontslag en ging in Kiel wonen. In 180!' stierf hij. Over Lowe's Ballades behoeft niet veel gezegd te worden. Toch is het niet oninteressant zijn Jïrlköitir/ eens met dien van Schubert te vergelij ken. Bij Schubert zingt de Jïrlkiïiiiij alles op verJeidelyken toon. Bij Löwe komt hij «herangezogen wie ein Nebelstreit". Zijn gezang klinkt angstig monotoon, verlokkend en toch vreesaanjagend, totdat met eene frappante modulatie van g. kl. t: naar es kl. t. de vader zijn ros aanzet en voort jaagt in den nacht. Beide liederen eindigen in denzelfden reciteerenden stijl. De verschillende llulladex van Löwe zijn zeer ongelijk van waarde, doch de besten hebben wij leeren kennen en hierin vonden wij steeds groote oorspronkelijkheid, eene moderne, geheel onaf hankelijke wijze van declamatie, die in vrij nauw verband staat met Wagner's declamatie. Wagner had veel met zijn talent op. Door zijne kunst heeft Lö>ve zich ook de vriendschap van Carl Maria von Weber, Goethe en Hummel verworven. Bij gelegenheid van dezen gedenkdag zijn zes brieven van Löwe gepubliceerd, geschreven in de jaren FS3-I?1837 Die brieven zijn gericht aan zijn lierlijnschen uitgever Hermann Wagenführ. Deze firma is thans in handen van C. A. C hal lier & Co. De eerste brieven hebben betrekking op liet ontstaan van het Oratorium : J)ie clierne Kcldange (zonder begeleiding voor vier mannenbtemmen). Naar liet FrniiacJt. »Ah!" zei Boitel het bureau binnentredend, waar zijn collega's na hun twaalfuurtje weer bijeen waren, en wees op een stuk vet ge kreukeld papier dat bij tusschen de vingers hield, »'t verwondert mij niemendal, dat die nieuweling zoo mager is. Met smullen zal hij zich niet ruïneeren. Wat een schrielhannes! Mijnheer rookt niet, mijnheer billaadt niet, mijnheer drinkt n i f t, mijnheer gaat niet uit. Hij pot, die scharminkel, hij koopt stukjes, op mijn woord!'' »Wat breng je ons nu?" vroeg Driole, »ben je voddenraper geworden 'f" »Dat is het couvert, boni, zilver en al van onzen maat." Hij wierp het vod in den papiermand, veegde z'n vingers aan zijn zakdoek af en leunde tegen den schoorsteenmantel aan om goed te doen uitkomen, dat zijn erkend talent van verteller zich thatis weer beschikbaar stelde om de algemeene nieuwsgierigheid te bevredigen. xYeibeeldt jelui dat ik straks bij het op komen, Galard den nieuweling, op de trap voorbij ben geloopen. Aangezien hij geen hoed op had was het nogal duidelijk dat hij Die vorm is vaak gehekeld, doch Löwe vond het iets geheel nieuws. Hij vraagt maar 6 louis d'or honorarium (denn etwas muss man doch für seine Mühe haben, schryft hu, en verder: Haast u toch, want als ik dood ben kunt ge niets meer van mij uitgeven: Vorwiirts Wagenführ). Een paar brieven handelen over de uitgaven van Chamisso's Fraucnliebe und Leien voor altstem. Eene dame, Eleonore Ilugler, zong ze voor Chamisso. Voor dien cyclus vraagt hij 20 Thaler. De brief aan de uitgever is kort en krachtig. Mein liebster Herr Wageiiführ ! Anbei meine Altsache: Der itel ist Frauenliebe, Liederkranz von Adalbert von Chamisseau. (wie schreibt er sich?) für die Altstimme mit Begl. des I', f componirt von C. Löwe, en daaronder : Zwanzig Thaler in Courant ohne weitere Berechimng wie Gold oder dergleichen Münze. j Die laatste tirade slaat op de waarde van den thaler die in goud vier of vijf groschen meer [ waard was. Uit bescheidenheid wilde Löwe geen i voordeel hiervan trekken. De laatste brieven behandelen zijn lied .Z-ViVcriexs j JiV.c dat een volkslied is gewonden. Het volk zingt het in Duitschland nog zonder ie weten | dat Löwe de componist was Löive schrijft: Alle soldaten, gymnasiasten zongen het uit het hoofd. Den kroonprins moest ik het voorzingen. ' Voor dit lied vraagt Löwe vier l-'riedrich d'Or, die hij reeds den volgenden dag ontving ('2'! thaler 20 groschen) wel een bewijs dat de uitgever en de postadministratie even actief waren, wat in dien tijd zeker wel der vermelding verdient. Hij schrijft verder dat Schlesinger alle moeite deed om hem voor zich te winnen doch dat hij Wagenführ trouw blijft. De verhouding tnsscheii uitgever en componist was en bleef zeer vriend schappelijk, v. M. Eene onderscheiding voor Sonnenthal. De beroemde tooneelspeler von Sonnenthal, sedert jaren aan het Wee er Ilofburgtheater verbonden, heeft van keizer Franz Joseph diens portret ten geschenke ontvangen, met een eigen handig, voor den kunstenaar hoogst vleiend op schrift. Men zal zich wel niet vergissen, wanneer in e n in deze onderscheiding een protest ziet tegen de houding van den antisemietischen Weener gemeenteraad, die onlangs weigerde de i-S.uvadormedaille" aan den voortretfelijken kunstenaar toe te keil' en, maar haar verleend') aan den heer Martinelli, wiens talenten en verdiensten verre beneden die van Sonnenthal staan. William Steinway. -j Te New-York overleed op 30 Xovember William Steinwuy, de chel der wereldberoemde pianofabriek, die door zijn vader was opgericht. De oude Steinway, een Dnitscher van geboorte, had reeds te Seesen in den H-irz door zijn fabrikaat naam gemaakt, toen hij met zijn drie zoons naar de Vereenigde Staten trok. William maakte zich als werkman vertrouwd met alle détails der techniek, en heeft persoonlijk in de constructie der piano vele en belangrijke verbeteringen aan gebracht. De groote, door hem bestuurde fabriek, waarin liiOO arbeiders werk vonden, is eene modelinrichtiiijj, en voor zijne arbeiders zorgde hij a's een vader. Ook in de politiek was Steinway eene bekende figuur, ofschoon hij steeds gewei gerd heeft een bezoldigd ambt aan te nemen. niet buiten het gebouw is geweest en daar ik aan den anderen kant al sinds verschei dene dagen heb opgemerkt dat hij nooit om twaalf' uur met ons naar beneden gaat, heb ik me al afgevraagd, of' hij zich temet heelemaal speent van lunchen. Toen heb ik, zijn afdeeliug langs komende, de deur opengeduwd en van den grond bij de kachel dit stuk papier opgeraapt, dat er naar mijn idee precies uitziet alsof er een half ons lever worst of iets van dien aard heeft ingezeten. Ik heb trouwens niets anders gezien, geen bord, geen glas en ik geloof dat hij, toen ik hem straks tegen kwam, zich heel een voudig beneden aan een teug Chateau Lupompe ging vergasten ... 'n rare sinjeur, hoor! Hij moet verbazend gierig zijn." »Kom,;' vergoelijkte Driole, -de jongen heefc misschien geen gelil.'' »Geen geld! Hij is al twee maanden hier en we hebben pas den oden; hij heelt even als wij op den eersten tractement ontvangen en bovendien, al zit hij krap, dan zijn er genoeg café" s in de buurt waar hij krediet kan krijgen. De restaurateurs zijn zoo bar niet tegen de heeren geëmployeerdeii van het gouvernement." «Misschien weet hij dat niet of wil hij er niet om vragen.'' »Nu, dan zullen wij hem zoo wijs maken, ofschoon ik voor mij, weet je, vast en zeker geloof dat hij een schrielhannes is ... Uoitel, Driole en Chambourdon, nog een ambtenaartje in den dop, dat, hoewel nog zeer jong, steeds angstvallig het voetspoor der ouderen drukte, begaven zich naar de over de restauratie van het Parthenon. Een zeer lofl'elyke onderneming, voorwaar; het is te hopen, dat men hier de juiste maat zal weten te houden. ST er, L.IT7ER£N Hoytema-tentoonstelUngen bij Buffa. Als ik zou moeten kiezen tusschen het al'ereerste werk van Iloytema en dat van meer lateren ' datum, dan zou ik geen oogenblik aarzelen zijn begin te verkiezen boven wat bij nu ten toonstelt. Want waar bij het Jsclijh' jnni/c J-^nilji.; ! een zeker zeer naar voren dringend streven valt j o]) te merken, dat geheel en al te apprecieeren { valt, maar dat zeker toen nog niet tot volkomen bereiken gekomen was, blijft nu van deze loll'-ilijke l bedoelingen in zijn latere werken niet veel j meer dan de uiterlijke schijn, en is het ware i fond niet altijd tot meerdere rijpheid gekomen. i In het L"i'lijkr jniif/i' l-'i'in/j:'. dat een boek versiering met gedrukte lettertypen was, lag een goede gedachte aan \lakornament ten grond, er i was een hoogst opmerkelijk en te waardeeren streven naar mooie combinaties van kleuren en lijnen, een liarmonieuse verdeeling van het vlak tot een zeer mooi geheel, maar een so is j sterk zichtbare vluchtigheid en daaruit voort| komende mindere fraaiheid wachtte slechts op eenige beschaving, om in de aanwezige opvatting een werkelijk zeer te loven resultaat te geven. Die ontwikkeling en verfijning laat echter in een deel van Hoytema's werken t >t nog toe wel een beetje op zich wachten, en zijn ta ent geeft hem soms alleen nog kleine rem niscensen van vroeger willen aan, die ik dan wel gaarne tot de beste van de bij Buft'.i tentoongestelde werken i zon willen rekenen. Tot die besten, waar werkelijk in zijn oude streven iets bereikt is, zijn de nos. "2 sToilet". heel klein en mooi van klourverdeeling. l'-' >.Magnolias, 'J3 1'apegaai, 2l>, '2') en andere num mers, en 't zijn dan meest studies naar de natuur, waar liet opmerkingsvermogen van den beestenkenncr hem te hulp komt. Die kamerschutjes zijn bepaald zeer weinig geslaagd, en met het gebruikte mooie materiaal had zeker iets wat meer versierende beteekenis verkregen kunnen worden : men behoeft dan nog niet eens aan het magnifieke en in opvatting overtuigde kamerschut van Dijsselh >f te denken om in te zien dat hier wat meer doorwerktheid niet van onpas zou geweest zijn. De firma van Veen op het Damrak heeft haar magnifieke collectie Japansche en Chineesche curiosa, de eenige werkelijke belangrijke bij verkoopers in Nederland, door een nieuwen aanvoer uitgebreid. Tentoonstelling van Hollandsche Kunst te t Petersburg. Den vorigen Vrijdag is de door de Mij »Arti et Amicitiae'1 te St. Petersburg georganiseerde tentoonstelling van Hollandsclie Kunst, in tegen woordigheid van alle vooniarne kunstenaars, de eerste kringen der Hoofdstad en de K-den der l'ers, door onzen Gezant aan het Russische Hof, ,lhr. Mr. K. W. F. Witewaal ^an Sloetwegen, na liet houden eener redevoering, plechtig geopend. De belangstelling voor deze tentoonstelling blijkt nu reeds boven verwachting, zeer groot te zijn. De Ileeren C. L Dake en G;>nirJ Muller, voor zitter en secretaris-penningmeester der Mij. Arii et Aniicil mi', waren hij deze opejJi,g tegenwoordig. De directie der .,National Gallery." X.ooals men weet. is de heer Kdwsrd .1. l'oynter in de plaats van den overleden Sir «Min Jv.erett j Mihais benoemd tot president van de Kngelsche i Koi/nl A<''t(h'ini/. De heer lY.ynter was reeds directeur van de \<ili<>i<itl (inllirij. en de vraag doet zich voor, of' deze beide betrekkingen ver tenigbaar zijn. Feitelijk zijn zij re-ds eenmaal vereenigd in de persoon van Sir ('Imrles Kastlake (181.'!), doch die vereeniging was en is in strijd met uitdrukkelijke wettelijke voorschriften. Dat de heer fVynter emi mtmnntend directeur van Engeland s Rijksmuseum is geweest, wordt gaarne toegegeven. Maar dat hij, na do aanneming zijner nieuwe betrekking, als zoodanig zal mo 'ten altreden, schijnt vrij wel vast te slaan. De 'iincs maakt van deze omstand'gheid gebruik 0:11 aan te toonen, dat men de directie van de ^iulmiuil (iiillcnj niet langer aan een kunstenaar moet opdragen. Bij de tirina E. J. van Whselingh it Co., Spui '_'.!, zijn tentoongesteld twee tetskeningjn van William Estall: «Avond" (opkomende m i-in) en '-Landschap met schapen". Prcntkttnst. I:i het voorlaatste nurnmer van J f/c .!..?!*!«/<? li'i/iii' staat, als men de echt Duitseho grofheid [ in nitvoerinsr eens over 't hoofd wil zien, een 'i goede twee bladzijden beslaande prent, naar aatij leiding van het beruchte geval linisewitz. De prent is in de hoogte ; van onder zijn treden, die op een bordes uitkomen, waarop hemelhoog, de ll:i[iise>achtige kolos van een in ti.'ons geharnasteu krijgsman, de genius van het millitairisme, troont, in de eene hand het zwaard, in de andere een rol. de codex van de millitaire eer waarschijnlijk. Het licht verb eld van onder te komen, en bij dit voetlicht steekt de groote iiguur spookachtig tegen de donkere lucht af. Aan de voet van het monster, linisewitz die het een saluut brengt en wijst oj) den vermoorden burger, die een eindje verder op de trappen ligt, bij eenige huilende vrouwen, kinderen en vloekende burgers. Wat gedachte \an opzet aangaat is deze prent voortrtfl'elijk. Tn. M. De Illiixtrtilinii van deze week geeft eenige mooie reproducties naar photo's en een bijschriftje Amsterflai's Jaarboekje. (1 De heer Veen heeft het durven bestaan de uitgave op zich te nemen vaq een .laarboekje voor Amsterdam.Werkelijk een stout stuk na de e.'varing door de itoever opgedaan, die van zijn jaarboekje slechts enkele jaargangen kun doün verschijnen. ( En waar wij nu den hoer V.-ea dankbaar zijn, dat 1 hij bij de Amsterdammers althans genoeg liefüe voor hunne stad veronders elt. om niet ten tweede male de uitgive van een plaat.seJijlteii almanak te doen mislukken, daar hopen wij d it de ivdacteur. onze bekende ass.-bibliothecaris Moes niet te optimistisch is geweest, «toen het ham nio.iielijk viel te gelooven aan de onbestaanbaarheid van een jaarboekje, waarin bijdragen voor de geschie denis van een stad als Amsterdam saaingevoegd worden, nu in andere steden, als li-itterdam en den Haag, dergelijke verzamelwerken wel bestaanbaar bleken." De verwachting, dat het hem niet aan mede, werkers zou ontbreken, werd zeer gelukkig verwezenlijkt, en zoo danken wij dan aan dit jaarboekje al dadelijk een paar aanteekenin 1) Aiiistcnlitiifidt ,/iiiii'liin'L'je tuur IfüJl' onder redactie van E W. Moi;s, Ass. Bibliothecaris der Universiteit van Amsterdam. L. J. Veen, Am sterdam. afdeeling van den nieuwen collega, wiens gedrag m zoo hooge mate hun misnoegen en nieuwsgierigheid had opgewekt. /tj vonden hem aan het werk. Door het onverwachte van dit bezoek ver rast, stak Galard, met een zachten, min of meer droefgeestigen glimlach zijn collega's de hand toe, na eerst met een vlugge beweging der vingers zijn manchetten van eenigszins j twijfelachtige helderheid onder de mouwen van zijn jasje te hebben weggeschoven, dat, ; eertijds z wan, maai1 thans versleten en groen- '. aciiiig glimmend door langdurig gebruik, de magere trekken en wasachtige bleekheid van ' zijn gelaat erbarmelijk verhoogde. Zoo druk? Ja, ja. hebren" antwoordde hij. »lv-n groot dozijn brieven, die de onderchei' vóór van avond klaar wil hebben.'1 De lieei'en grinnikten. (':iainl)ourdoii meende i zelfs de schouders te motten ophalen. ;.-Dc onderehei'! Die zou wel het onmoge lijke willen vergen!... Als men zich daaraan stoorde, zou men nacht en dag kunnen zitten pennen." ;>.Ja, ' voegde Uoitel er bij, snel gebruik makend van dc^e gunstige gelegenheid om het terrein te verkennen: .dan zou men niet eens den tijd hebben, om fatsoenlijk te gaan eten .'" Daar de ander er zich echter niets van aantrok en volstrekt geen lust scheen te heb ben om de verlangde opheldering te verschaf- ' fen, vond 1> utel het goed een andere taktiek te volgen en met de deur in huis te vallen ; hij deed het zoo onhandig mogelijk. ; : Maar hou zit het eigenlijk, mijnheer Galard," vroeg hij zoetsappig, «luncht u nooit ?'' De blik van zelfvoldoening dien hij Driole en (Jhambourdon toewierp, alsof hij hun wilde zeggen: »Hoe vin-jo 'm? ik wind er geen doekjes om hè'r1' belette hem den lichten trek van verlegenheid te zien, die zich bij die onbescheiden vraag op Galard's gelaat had vertoond. »Jky" antwoordde hij echter, zich schielijk herstellend en met een tikje opgeruimdheid in zijn stem; szeker; natuurlijk, zoo goed als iedereen!" (.'nambounlon, die wilde toonen dat ook hij, als 't er op aankwam, zijn woord kon doen. vervolgde met: .v't Is maar, ziel u -- u zult 't ons hoop ik niet kwalijk nemen? -- maar omdat u nooit gelijk met ons uitging, dachten mijn vrienden en ik, da! u misschien hier in de buurt geen kolii-lmis wist of geen restauratie, of dat ... en dus . . ." Hij luabhelde. Boitel profiteerde ervan, orn zijn eigen ivdenaar.-aalent weer te luchten : »'t J/jkt wel of C iiimbourdon reclame wil maken vo'ir een gaarkok van zijn familie!'1 riep hij lachend, 't I., volstrekt nii-t noodig er zoo omheen te draaien. Wf boeven ons voor elkaar waarachtig niet te gtiK-elvn : ons ken ons, niet waar'/ Kijk! We hebben tegen elkaiw gezegd: meneer Galard is pas hier. Hij is bepaald 'n beetje court d'argcnt ge weest, misschien nog wel, en voelt zich nog niet genoeg burger om ons naar een restau ratie te vragen, waar hij crediet kan krijgen. Nu. maar wij varen hier allemaal in 't zelfde schuitje, hojr! Niemand Letaalt contant. Op

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl