De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 6 december pagina 5

6 december 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No.1015 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. VronwenRwestie. Geen vrouw is in den loop van dit jaar in de vrouwenbeweging zoo op den voorgrond getreden als Clara Zetkin, redactrice van het Duitsche vrouwenorgaan die Gleichheit, te Stuttgart. Zij heeft de Duitsche sociaaldemocratische partij, die tot nog toe »als de kat om de heete brei", om de vrouwenvraag had heengedraaid, gebracht tot een resolutie, die naast een program van actie een histori sche verklaring geeft, beknopt, daardoor dogmatisch, maar tevens van een zeer bijzon dere klaarheid. Deze resolutie kan men niet stilzwijgend voorbijgaan, en toch over de vrouwenvraag spreken. Veeleer kan zij dienen tot een uitgangspunt voor ieder debat in deze kwestie. Waar dit zoo is, heeft men in Nederland zeker wel eenig belang erbij, haar te kennen; de meening van Clara Zetkin zij hier dus kortelijk aangegeven. De sociale onderdrukking van de vrouw, zoo is haar punt van uitgang, begint bij het ontstaan van het privaat bezit, Tegelijk hiermede begint de toestand, dien Engels aldus heeft geschetst: »In de familie is de man de bourgeois, de vrouw echter vertegen woordigt het proletariaat." De vrouwenkwestie is dus reeds zeer oud; maar zij heeft in onze dagen haar eigenaardigen vorm ontleend aan de kapitalistische productiewijze. Dus niet bij de boeren, voor zoover hun bedrijf nog op de aartsvaderlijke manier wordt uitgeoefend. Maar wel bij de »upper ten thousand", den middenstand en de rangen van het intellect, en het proletariaat. lu ieder dezer drie klassen heeft zij een aparten verschijningsvorm. Bij de »upper ten thousand" dient het huwlijk tot het samenvoegen van kapitalen. »Wat het kapitaal bijeenbrengt, moet een sentimenteele moraal niet scheiden", zoo is de daar gangbare meening; de vrouwen van dien kring hebben, wanneer zij haar zelfstandig heid willen veroveren, in de eerste plaats noodig de vrije beschikking over haar eigen dom. Het geldhuwlijk heeft tot pendant de echtbreuk; de familieband wordt losgeknoopt door het bezit. In de kleine burgerij, in den middenstand, in de rangen van het burgerlijk intellect wordt de familie ontbonden door de verschijnselen, die de kapitalistische productiewijze verge zellen. De kleine burgerij en de middenstand gaan hun ondergang tegemoet; het kapitaal, dat bij een weivoorziene arbeidsmarkt van intellectueele krachten belang had, heeft overproductie ervan aangemoedigd; dienten gevolge vindt de hoofdarbeid een steeds ge ringer loon. En hierom weder wordt het huwelijk meer en meer ontgaan. Immers, de eisenen die aan het leven worden gesteld, worden steeds giooter; de kans om ze te bevredigen daarentegen steeds geringer. Men verschuift den leeftijd van trouwen altijd verder; de ongetrouwde man heeft een leven vol behaaglijkheid, ook zonder wettige vrouw; het aantal ongehuwde vrouwen wordt voort durend grooter. Vrouwen en meisjes gaan de wereld in, om den kost te verdienen en bevrediging te vinden voor haar individuali teit; zij mist het kapitaal harer zuster uit de upper ten thousand; de mannen van haar stand zijn niet, gelijk bij de proletariërs, al even misdeelde stiefkinderen der maatschappij als zij zelve; haar strijd is dus rechtstreeks gericht tegen den man, opdat deze haar toekenne vrijheid van beroep, vrijheid om met hem allerwege te concurreeren. Uit louter vrees voor deze concurrentie weigert haar de man haar rechten onder tal van voorwend sels. Het gevolg is, dat de vrouw ook politieke gelijkstelling zoekt met de man, opdat zij langs wetgevenden weg, door het openstellen van alle scholen voor meisjes enz. enz. haar doel kan bereiken. Clara Zetkin ziet niet voorbij, dat de eco nomische toestand, waarin deze vrouwen leven, karakters voortbrengt, wien het in hun strijd om recht allerminst om financieele voordeelen is te doen. De vrouw uit de bourgeoisie verlangt niet alleen haar dagelijksch brood, zij wil ook haar geest voeden, haar individualiteit ontwikkelen. Juist in deze kringen vinden wij de tragische, psy chologisch belangwekkende Nora-figuren; de vrouw is het moede »als Puppe im Puppenheim" te leven; zij wil deelnemen aan de voortzetting der moderne beschaving, en zoowel in economisch als in moreel-intellectueel opzicht zijn de eischen der burgerlijke vrouwenbewe ging gansch en al gerechtvaardigd. Geheel anders staat de zaak bij het pro letariaat. Hier is de vrouwenkwestie het onmiddellijke gevolg van de kapitalistische wijze van voortbrengen. Om het ontoereikend loon van den man een weinig tegemoet te komen, heeft zij zich in het samenstel der moderne productie begeven. Zij is slechts een offer geworden, met den man, van de huidige productiewijze. Want haar lagere loon deed het lage loon van den man nog verder dalen; zij werd zijn onderkruipster. Haar doel was, welvaart te brengen in het huisgezin; haar huisgezin werd verwoest. Zelfstandig is zij geworden, ja! maar zij heeft haar zelfstandigheid duur gekocht, en er niets door gewonnen. Noch als mensch, noch als vrouw, noch als echtgenoot is zij in de mo gelijkheid, haar individualiteit behoorlijk te ontwikkelen. Vrouw en moeder mag zij slechts zijn voor zoover de genade der fabriek haar dat toelaat. De vrouw van den proletariër behoeft dus niet meer te strijden voor de vrijheid om te concurreeren met den man. Die is haar in den schoot geworpen. Haar strijd is niet tegen, maar met den man, tegen het kapitaal. Ook zij tracht in het bezit der politieke machts middelen te komen, en steunt dus de eischen der vrouwen van de bourgeoisie. Maar voor haar is dat bezit slechts eene haUe op den weg naar een veel verder liggend doel. En zij strijdt niet mede met de vrouw der bour geoisie, omdat zij weet, dat deze weldra, met den man der bourgeoisie, tegenover haar zal staan, in menig geval reeds nu staat, boven dien, omdat haar wijze van strijden een andere is. Zij petitioneert niet, maar revolutioneert; zij wendt zich niet tot de hooggeplaatsten, maar zoekt haar aanhang in de diepste lagen der samenleving. Ziedaar dus de drie typen. De eerste, die slechts streeft naar de vrije beschikking over haar vermogen. De tweede, voor wie deze eisch weinig waarde heeft, doch die streeft naar de vrijheid, haar arbeidskracht, in zekeren zin dus ook haar vermogen, zoo min mogelijk te ontwikkelen. De derde, die de vrije beschikking verlangt over haar loon, die vrijheid van concurreeren reeds lang bezit, maar als vrouw haar onderdrukking gemak kelijker draagt dan als deel van het proleta riaat; die voor het streven der andere vrouwen slechts in zooverre sympathie gevoelt, als zij overtuigd is, dat ook haar toestand ten deele rechtloos is, en dezelfde oorzaak heeft als haar eigene; die echter, daar de andere niet met haar geneigd is, die oorzaak weg te nemen, haar bondgenoot zoekt in wie dat wel wil: haar man, den proletariër. Aldus in het kort Clara Zetkin's verklaring der vrouwenvraag. Het is een verklaring langs sociaal-democratischen gedachtengang en het is dus niet te verwachten, dat zij onverdeeld instemming zal vinden. Onbe langrijk echter zal zij niet mogen genoemd worden. Bij de talrijke op- en aanmerkingen, bij de tegenspraak waartoe zij aanleiding zal geven, dient het dogmatisch, het generaliseerend karakter, aan de samenvatting binnen klein bestek onvermijdelijk eigen, steeds in het oog te worden gehouden. Voor het overige zij zij aan het Nederlandsche publiek ter kennisname aanbevolen. V- M. C. Vronwenclis te Londen. De Engelsche dame, die tegenwoordig geen lid van een »Ladies' club" is, voelt zich geheel geïsoleerd. Vroeger was ze het evenzeer, maar gaf er zich geen rekenschap van. Ze bracht dan de uren, die ze van boodschappen doen over had, j in een spoorwegstation door, of viel een vriendin i in de buurt lastig; nu zou ze er moeielijk toe i komen, omdat ze midden in de stad haar club heeft. Een. overheerschend element in de Engelsche maatschappij, Groot-Brittaniëheeft een millioen meer vrouwen dan mannen, is de ongetrouwde vrouw, de liaehelor-maid. Uit de talrijke gezinnen gaan tegenwoordig de talrijke dochters in massa zelfstandig haar brood verdienen ; ze dingen in journalistiek, letterkunde, kunst, industrie, onderwij*, zelfs politiek met de jonge mannen mee. Menig kamerlid heeft een secretaresse ; de jonge en oudere meisjes stenografeeren en behandelen den typewriter, houden boek en zijn kassiersters. Zij willen dan ook geen o/d-maid meer heeten, maar baclielw-mnid of liuchelor-t/irl, of laten zich geen miss meer noemen, maar mistres* (zooals hier ook ongetrouwde dames van leeftijd zich «mevrouw" gaan laten noemen). Maar met onafhankelijke positie is niet alles gevonden; in een Londensche familie vindt de vooruitstrevende jonge dame niet altoos zooveel intellectueele aansluiting en gezelligheid als ze wenscht. Hiervoor zijn de clubs uitgevonden en beantwoorden aan velerlei doel. Vooreerst zijn er voor iedere beurs, eenvoudige en weelderige. Dan zy'n er een aantal die dames in pension nemen en kamers verhuren; anderen hebben maar enkele kamers, voor n nacht; nog andere hebben alleen lees- en conversatiezalen met een eenvoudige keuken er bij. De eerst gestichte clubs, die voor jonge werksters, worden gesteund door liefdadigheid ; er zijn er een twintigtal, maar deze bedoelen wy niet. Tot de eigenlijke Ladies' clubs behooren vooreerst de Ale.mndra-dnli, de oudste, grootste, conservatiefste, en meest geziene ; er mogen geen mannen den drempel betreden ; de keuken is er uitmuntend en het huis, in Grosvenorstreet, prachtig; er zijn pensionnaires en deze krijgen den huissleutel. De vier andere clubs, die dames in pension nemen zijn Oakley Flats, Chelsea; Cheniesstreet Chambers; Yorkstreet Chambers, en Seoanes Garden House. Het eerste dezer vier heeft geen conversatiezaal, de andere wel; te Seoanes Garden House, waar veel artisten logeeren, is zelfs een concertzaal en eene zaal voor teekenlessen. De prijzen verschillen; van zes shillings per week voor twee kamers (ii.60) tot vijf pond 's maands (GO gulden) voor drie kamers. In het algemeen belang zijn eenige bepalingen gemaakt, bv. dat men niet meer dan drie uur daags piano mag spelen, op zijn kamer geen visch bakken, zelf zijn bibelots moet afstoft'en, geen honden of vogels mag houden. Deze clubs kan men eigenly'k hotels noemen; een ander soort vormen de leesclubs, waaraan toiletkamers, badkamers, conversatiezalen en restaurants verbonden zyn, dus meer met de heerenclubs overeenkomend. Onder deze eigenlijke clubs is de meest litte raire de Writersclub, in Hastings House; de stichtster ervan is lady Jeune, de presidente prinses Christiaan. Het gebouw ligt midden in het Strand, in de buurt van de bureaux van alle Londensche bladen en tijdschriften. Het is betrekkelyk een voudig gemeubeld; toch maakt de groote salon, bruin met geel, met zijn groene planten, zijn tafel vol kranten en boeken, zyn gemakkelijke stoelen, geen onaangenamen indruk. Tegen vijf uur komen daar de jonge vrouwen haar kopje thee drinken, sommigen al schryvend, anderen babbelend; eenige vormen er een waren cercle. Hier komen intusschen ook wel eens heeren, uitgevers, om de dames te spreken. Men mag in de Writersclub van 's morgens acht uur tot 's nachts twaalf komen werken; lunch en middagmaal zijn er goedkoop; het aantal leden bedraagt 5000 en is tot dat aantal beperkt, om de plaatsruimte. De best bekende vrouwen van Londen zijn leden van de club; in het zelfde gebouw is nog een andere club geïnstalleerd, uitsluitend voor vrouwelijke journalisten bestemd. De aanzienlijkste en invloedrijkste club intus schen is de Pioneerclub, gesticht door Mrs. Massingberd, een rijke en aanzienlijke vrouw. In deze club wordt gerecipieerd; Dinsdags is er thee, Donderdags soiree, en ieder lid mag twee personen introduceeren. Er wordt soms heel geestig gediscussieerd, vooral over vrouwenbelangen; van iedere vergadering komt een kort overzicht in het tijdschrift f-Uiti/'tx, van Mrs. Shurmer Sibtharp. Mrs. Massingberd is een neic icomiin en heeft ook geprobeerd in haar club tegen veel conventioneels te strijden. De leden worden met met haar titels en waardigheden vermeld; ieder heeft een nummer; bezoekers en geïntroduceerden be hoeven niet gepresenteerd te worden; er is geen préséance en geen gekleed toilet. Mrs. Massing berd zelve is een hervormster van de kleeding; het fantaisiecostuam intusschen dat zij draagt en aanbeveelt, zou niet iedereen goed staan: kort geknipte haren, heerenjaequette met wit overhemd en zwart dasje, korte rok. In het begin heeft Mrs. Massingberd zelve al de kosten van de club gedragen ; nu kan deze zich zelf bedruipen en is al tweemaal verhuisd om grooter lokalen te vinden ; het gebouw is nu Bruton Street 2^. De Pioneerclub is veel weel deriger, dan de Writersclub : er zijn soirees, tooneelvoorstellingen, concerten; de eetzaal is paleisachtig, de keuken uitmuntend. Tot de leden behooren ook een groot aantal ijdele mondaines, die alleen uit modezucbt meedoen ; over't geheel is de toon van de club veel wereldscher, luid ruchtiger, ook overdrevener in haar principes, dan de werkzame bescheiden Writersclub. lna iiiiiijiiiiiiiMiiiiiiimiiiiiiiHiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiiiiiim Amsterdam, 4 November '!)(>. Mijnheer tl e, Jlcduclcur! Naar aanleiding van een bericht voorkomende in uw blad, handelende over het knippen volgens het »système au Moulage", een methode, die naar men voorgeeft, aanbevolen, gevolgd en gediplo meerd zou zijn door de iirma Worth te Parijs, vertegenwoordigd door diens coupeur, moet ik onder de aandacht brengen van het publiek, dat Worth noch zijn coupeur ooit diploma s uitge deeld heeft, en geïnterviewd over genoemd système zich uitgelaten heeft met deze woorden, >Qu'estce (jue cela, cette histoire? Je n'en ai aucune connaissance." U beleefd dankend voor de verleende plaats ruimte, X. Modi'iiojiiicn. l'al masiiué. llniitlKchocitat. l'.tlelc sleciicn. Jlet-iji/cn. De industrie der kinderpoppen wordt nog steeds onder drie landen verdeeld: Kngeland levert, in hoofdzaak, de wassen poppen; Duitschland de met zemelen gevulde, met porseleinen koppen ; Frankrijk die met beweegbare armen en beenen, die in Itfftèzijn uitgevonden. Iets heel anders is de industrie der ^modepoppen", die wel ver mindert, nu de journalen zoo goedkoop worden en zooveel menschen te Parijs zelf nieuws ko men uitzoeken, maar toch nog steeds van belang CORRESPONDENTIE. i liet slot van het artikel '/'«re heerlijk': dttf/cn ] door Bertha van 't Sticht, zal in het volgend i nummer verschijnen. is. Bedoeld zijn de poppen, een el hoog, gekleed in een minutieus nagemaakt modecostuum, die aan modistes en confectioneuses geleverd worden. Dit gebruik is heel oud, en heeft dikwijls zijn nut gehad. Toen men naar Calcutta de eerste kanten mantilles stuurde, was de pop erbij ver geten, en de Britsch-Indische dames, op gezag der leverancierster aldaar, plooiden ze om haar hoofd, alsof het Spaansche mantilles waren. De gewoonte, zulke poppen te sturen, wordt al ver meld in een schatmeestersrekening van Anne de Bretagne in 1494: »Item zeven livres tournois voor het vermaken van een pop, bestemd voor de koningin van Spanje" De koningin van Spanje destijds was 44 jaar, en speelde zeker niet meer met poppen. In de 18de eeuw vindt men als beleefdheid tusschen de oorlogvoerende Fransche en Engelsche ministers vermeld, dat een paspoort verleend zou worden aan de groote pop", die van Versailles naar St. James heen en weer ge zonden werd met de nieuwe modes. Het hoofd van die pop was heel primitief, maar het lichaam volkomen juist geproportioneerd. Eene groote modiste in de Kue de la Paix, gevraagd of zij nog zulke poppen stuurde, bv. naar Amerika of Australië, antwoordde: »Stellig; het lastigste is, dat men ze stuurt en de reis betaalt, en dat ze er een rijken inboorling trouwen ! Zoo ben ik er twee in Braziliëkwijt geraakt!" Naar het schijnt dus, vindt men het tegen woordig doeltreffender een goed onderlegde winkeljuffrouw mee te sturen, dan een levenlooze pop. Reeds beginnen de mode-journalen voor balmasqué-costumen te zorgen. Verschillende »folies", »polichinelles", »clownesses" komen reeds op ; het zijn ongeveer de vroegere, maar gemoderni seerd, met vlindermouwen, bolero's, tours-de-cou en bandeaux-kapsels. Ook de feeën, sylphen, vuurgeesten en sterrenkoninginnen zijn op de zelfde wijze gevarieerd. Een Geest des Vuurs bijv. heeft korten wijden rok en keursje van vlamroode zijde met gouden moesjes, en groote vleugels van vlamroode veeren aan de schouders; op het hoofd een diadeem met twee roode vleugels als die der Walküren. Dit doet tegelijk aan Briinhilde, aan don Feuerzauber, en aan de mode van het oogenblik denken. Een nieuwe figuur is de kookschooljuffroini:, met mutsje en boezelaar op een poinpadourtoiletje. Ook aardig is de 1,'uk met witte koks muts, waaraan een bos wortelen als panache, het koksvoorschoot als opgenomen rokje, een koksbaisje als openhangende bolero. Aan haar ceintuur kan door beiden een cartonnen koksmes, een schuimspaan of wat ook gedragen worden. Het costuum van een Duitsch duelstudent is ook voor dames aan te wenden. Geheel glad corsage met basques, van lederkleurige stof, waarop een vuurrood hart van rood satijn op de plaats van bet hart; bloote armen, alleen op den linker schouder en dofmouw ; groote mousquetaire hand schoenen ; een sjerp beneden de basques, een duelleersabel in de hand; op het hoofd een Gretchenrnutsje, of nog beter de kleine studentenbaret in de corpskleuren. Chrysanthemums, zonnebloemen en anjelieren wijzen van zelf; jockey's worden een weinig gemoderniseerd. Iets eenvoudigs is de Piano; rok van ivoorwit satijn met een notenbalk om den rand, waarop de eene of andere melodie; breede charpe van satijn, uit het ceintuur komend naar den eenen schouder en van daar recht stijf neer hangend; op deze cüarpe is met zwart de rij toetsen van eene piano geteekend. De omlijsting van het corsage wordt gevormd door eene noten balk; als ornamenttiguren op buste en dofmouwen kan men solsleutels, rustteekens, enz. aanbrengen. * * * Veel dames gebruiken niet zooveel handschoe nen als noodig zou zijn. Hij allerlei werk, waar de handen onder lijden, kan men met voordeel oude handschoenen dragen; het is toch bekend dat al te dikwijls wasschen de handen ruw en barsterig maakt. Xa het wasschen moeten de handen vooral goed droog gewreven worden, en als het noodig is ingewreven met een mengsel van gelijke deelen glycerine, eau-de-cologne en regenwater, goed door elkaar geschud. Wie bang is voor winterhanden, kan de handen 's avonds inwrijven met glycerine en dan rnet lappen om wikkelen, of ze droog inwrijven met fijn havermeel. of geprepareerde handschoenen dragen, wijde handschoenen die van binnen bestreken zijn met een mengsel van was, spermaceti. een weinig olijfolie en eenige druppels odeur. * ?>; * Xijiiilit>liel; tier etlele s/eeneii. (iranaat: vriend schap en trouw. Amethyst: zorgeloosheid. Bloedkoraal: dapperheid, tierheid. Diamant: 01.schuld. Smaragd : liefde en geluk. Agaat: gezondheid, rijkdom, lang leven. l.'obijn : hucces in de liefde. Sardonyx : echtelijk geluk. Saflier : troost in hartzaken. Opaal : hoop. Topaas : trouwe liefde. Turkoois : reputatie. De twaalf steenen symboliseeren in deze zelfde volgorde ook de maanden, zoodat April den diamant en Mei den smaragd tot toeken beeft. * .liui'i'nxii'Oi'llt inii/diiit/. Men neemt drie groote gebraden appelen, ontdoet ze van schil en klok huis en wrijft ze lijn. neemt een halven liter room, drie eetlepels iijn broodkruim, een half pond gestampte broodsuiker, de geraspte schil van twee citroenen, klopt vier nierdooiers, daarna zes eiwitten, en mengt alles keel goed dooreen. Dan botert men een puddingvorm, schudt er een handvol broodkruimels zoo door, dat ze in het rond aan de boter blijven zitten, giet er het mengsel in, en laat den pudding een uur bakken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl