Historisch Archief 1877-1940
No.1015
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
VronwenRwestie.
Geen vrouw is in den loop van dit jaar in
de vrouwenbeweging zoo op den voorgrond
getreden als Clara Zetkin, redactrice van het
Duitsche vrouwenorgaan die Gleichheit, te
Stuttgart. Zij heeft de Duitsche
sociaaldemocratische partij, die tot nog toe »als de
kat om de heete brei", om de vrouwenvraag
had heengedraaid, gebracht tot een resolutie,
die naast een program van actie een histori
sche verklaring geeft, beknopt, daardoor
dogmatisch, maar tevens van een zeer bijzon
dere klaarheid. Deze resolutie kan men niet
stilzwijgend voorbijgaan, en toch over de
vrouwenvraag spreken. Veeleer kan zij dienen
tot een uitgangspunt voor ieder debat in deze
kwestie. Waar dit zoo is, heeft men in
Nederland zeker wel eenig belang erbij, haar
te kennen; de meening van Clara Zetkin zij
hier dus kortelijk aangegeven.
De sociale onderdrukking van de vrouw,
zoo is haar punt van uitgang, begint bij het
ontstaan van het privaat bezit, Tegelijk
hiermede begint de toestand, dien Engels
aldus heeft geschetst: »In de familie is de
man de bourgeois, de vrouw echter vertegen
woordigt het proletariaat." De vrouwenkwestie
is dus reeds zeer oud; maar zij heeft in onze
dagen haar eigenaardigen vorm ontleend aan
de kapitalistische productiewijze. Dus niet
bij de boeren, voor zoover hun bedrijf nog
op de aartsvaderlijke manier wordt uitgeoefend.
Maar wel bij de »upper ten thousand", den
middenstand en de rangen van het intellect,
en het proletariaat. lu ieder dezer drie klassen
heeft zij een aparten verschijningsvorm. Bij
de »upper ten thousand" dient het huwlijk
tot het samenvoegen van kapitalen. »Wat
het kapitaal bijeenbrengt, moet een
sentimenteele moraal niet scheiden", zoo is de daar
gangbare meening; de vrouwen van dien
kring hebben, wanneer zij haar zelfstandig
heid willen veroveren, in de eerste plaats
noodig de vrije beschikking over haar eigen
dom. Het geldhuwlijk heeft tot pendant
de echtbreuk; de familieband wordt
losgeknoopt door het bezit.
In de kleine burgerij, in den middenstand,
in de rangen van het burgerlijk intellect wordt
de familie ontbonden door de verschijnselen,
die de kapitalistische productiewijze verge
zellen. De kleine burgerij en de middenstand
gaan hun ondergang tegemoet; het kapitaal,
dat bij een weivoorziene arbeidsmarkt van
intellectueele krachten belang had, heeft
overproductie ervan aangemoedigd; dienten
gevolge vindt de hoofdarbeid een steeds ge
ringer loon. En hierom weder wordt het
huwelijk meer en meer ontgaan. Immers, de
eisenen die aan het leven worden gesteld,
worden steeds giooter; de kans om ze te
bevredigen daarentegen steeds geringer. Men
verschuift den leeftijd van trouwen altijd
verder; de ongetrouwde man heeft een leven
vol behaaglijkheid, ook zonder wettige vrouw;
het aantal ongehuwde vrouwen wordt voort
durend grooter. Vrouwen en meisjes gaan
de wereld in, om den kost te verdienen en
bevrediging te vinden voor haar individuali
teit; zij mist het kapitaal harer zuster uit de
upper ten thousand; de mannen van haar
stand zijn niet, gelijk bij de proletariërs, al
even misdeelde stiefkinderen der maatschappij
als zij zelve; haar strijd is dus rechtstreeks
gericht tegen den man, opdat deze haar
toekenne vrijheid van beroep, vrijheid om met
hem allerwege te concurreeren. Uit louter
vrees voor deze concurrentie weigert haar de
man haar rechten onder tal van voorwend
sels. Het gevolg is, dat de vrouw ook politieke
gelijkstelling zoekt met de man, opdat zij
langs wetgevenden weg, door het openstellen
van alle scholen voor meisjes enz. enz. haar
doel kan bereiken.
Clara Zetkin ziet niet voorbij, dat de eco
nomische toestand, waarin deze vrouwen
leven, karakters voortbrengt, wien het in hun
strijd om recht allerminst om financieele
voordeelen is te doen. De vrouw uit de
bourgeoisie verlangt niet alleen haar
dagelijksch brood, zij wil ook haar geest voeden,
haar individualiteit ontwikkelen. Juist in
deze kringen vinden wij de tragische, psy
chologisch belangwekkende Nora-figuren; de
vrouw is het moede »als Puppe im
Puppenheim" te leven; zij wil deelnemen aan de
voortzetting der moderne beschaving, en zoowel
in economisch als in moreel-intellectueel opzicht
zijn de eischen der burgerlijke vrouwenbewe
ging gansch en al gerechtvaardigd.
Geheel anders staat de zaak bij het pro
letariaat. Hier is de vrouwenkwestie het
onmiddellijke gevolg van de kapitalistische
wijze van voortbrengen. Om het ontoereikend
loon van den man een weinig tegemoet te
komen, heeft zij zich in het samenstel der
moderne productie begeven. Zij is slechts
een offer geworden, met den man, van de
huidige productiewijze. Want haar lagere
loon deed het lage loon van den man nog
verder dalen; zij werd zijn onderkruipster.
Haar doel was, welvaart te brengen in het
huisgezin; haar huisgezin werd verwoest.
Zelfstandig is zij geworden, ja! maar zij heeft
haar zelfstandigheid duur gekocht, en er niets
door gewonnen. Noch als mensch, noch als
vrouw, noch als echtgenoot is zij in de mo
gelijkheid, haar individualiteit behoorlijk te
ontwikkelen. Vrouw en moeder mag zij slechts
zijn voor zoover de genade der fabriek haar
dat toelaat.
De vrouw van den proletariër behoeft dus
niet meer te strijden voor de vrijheid om te
concurreeren met den man. Die is haar in
den schoot geworpen. Haar strijd is niet
tegen, maar met den man, tegen het kapitaal.
Ook zij tracht in het bezit der politieke machts
middelen te komen, en steunt dus de eischen
der vrouwen van de bourgeoisie. Maar voor
haar is dat bezit slechts eene haUe op den
weg naar een veel verder liggend doel. En
zij strijdt niet mede met de vrouw der bour
geoisie, omdat zij weet, dat deze weldra, met
den man der bourgeoisie, tegenover haar zal
staan, in menig geval reeds nu staat, boven
dien, omdat haar wijze van strijden een andere
is. Zij petitioneert niet, maar revolutioneert;
zij wendt zich niet tot de hooggeplaatsten,
maar zoekt haar aanhang in de diepste lagen
der samenleving.
Ziedaar dus de drie typen. De eerste, die
slechts streeft naar de vrije beschikking over
haar vermogen. De tweede, voor wie deze
eisch weinig waarde heeft, doch die streeft
naar de vrijheid, haar arbeidskracht, in zekeren
zin dus ook haar vermogen, zoo min mogelijk
te ontwikkelen. De derde, die de vrije
beschikking verlangt over haar loon, die
vrijheid van concurreeren reeds lang bezit,
maar als vrouw haar onderdrukking gemak
kelijker draagt dan als deel van het proleta
riaat; die voor het streven der andere vrouwen
slechts in zooverre sympathie gevoelt, als zij
overtuigd is, dat ook haar toestand ten deele
rechtloos is, en dezelfde oorzaak heeft als haar
eigene; die echter, daar de andere niet met
haar geneigd is, die oorzaak weg te nemen,
haar bondgenoot zoekt in wie dat wel wil:
haar man, den proletariër.
Aldus in het kort Clara Zetkin's verklaring
der vrouwenvraag. Het is een verklaring
langs sociaal-democratischen gedachtengang
en het is dus niet te verwachten, dat zij
onverdeeld instemming zal vinden. Onbe
langrijk echter zal zij niet mogen genoemd
worden. Bij de talrijke op- en aanmerkingen,
bij de tegenspraak waartoe zij aanleiding zal
geven, dient het dogmatisch, het
generaliseerend karakter, aan de samenvatting binnen
klein bestek onvermijdelijk eigen, steeds in
het oog te worden gehouden. Voor het overige
zij zij aan het Nederlandsche publiek ter
kennisname aanbevolen. V- M. C.
Vronwenclis te Londen.
De Engelsche dame, die tegenwoordig geen
lid van een »Ladies' club" is, voelt zich geheel
geïsoleerd. Vroeger was ze het evenzeer, maar
gaf er zich geen rekenschap van. Ze bracht dan
de uren, die ze van boodschappen doen over had,
j in een spoorwegstation door, of viel een vriendin
i in de buurt lastig; nu zou ze er moeielijk toe
i komen, omdat ze midden in de stad haar club
heeft.
Een. overheerschend element in de Engelsche
maatschappij, Groot-Brittaniëheeft een millioen
meer vrouwen dan mannen, is de ongetrouwde
vrouw, de liaehelor-maid. Uit de talrijke gezinnen
gaan tegenwoordig de talrijke dochters in massa
zelfstandig haar brood verdienen ; ze dingen in
journalistiek, letterkunde, kunst, industrie,
onderwij*, zelfs politiek met de jonge mannen mee.
Menig kamerlid heeft een secretaresse ; de jonge
en oudere meisjes stenografeeren en behandelen
den typewriter, houden boek en zijn kassiersters.
Zij willen dan ook geen o/d-maid meer heeten,
maar baclielw-mnid of liuchelor-t/irl, of laten zich
geen miss meer noemen, maar mistres* (zooals
hier ook ongetrouwde dames van leeftijd zich
«mevrouw" gaan laten noemen).
Maar met onafhankelijke positie is niet alles
gevonden; in een Londensche familie vindt de
vooruitstrevende jonge dame niet altoos zooveel
intellectueele aansluiting en gezelligheid als ze
wenscht. Hiervoor zijn de clubs uitgevonden en
beantwoorden aan velerlei doel. Vooreerst zijn
er voor iedere beurs, eenvoudige en weelderige.
Dan zy'n er een aantal die dames in pension
nemen en kamers verhuren; anderen hebben
maar enkele kamers, voor n nacht; nog andere
hebben alleen lees- en conversatiezalen met een
eenvoudige keuken er bij.
De eerst gestichte clubs, die voor jonge
werksters, worden gesteund door liefdadigheid ;
er zijn er een twintigtal, maar deze bedoelen
wy niet. Tot de eigenlijke Ladies' clubs behooren
vooreerst de Ale.mndra-dnli, de oudste, grootste,
conservatiefste, en meest geziene ; er mogen geen
mannen den drempel betreden ; de keuken is er
uitmuntend en het huis, in Grosvenorstreet,
prachtig; er zijn pensionnaires en deze krijgen
den huissleutel. De vier andere clubs, die dames
in pension nemen zijn Oakley Flats, Chelsea;
Cheniesstreet Chambers; Yorkstreet Chambers,
en Seoanes Garden House. Het eerste dezer vier
heeft geen conversatiezaal, de andere wel; te
Seoanes Garden House, waar veel artisten logeeren,
is zelfs een concertzaal en eene zaal voor
teekenlessen.
De prijzen verschillen; van zes shillings per
week voor twee kamers (ii.60) tot vijf pond 's
maands (GO gulden) voor drie kamers. In het
algemeen belang zijn eenige bepalingen gemaakt,
bv. dat men niet meer dan drie uur daags piano
mag spelen, op zijn kamer geen visch bakken,
zelf zijn bibelots moet afstoft'en, geen honden of
vogels mag houden.
Deze clubs kan men eigenly'k hotels noemen;
een ander soort vormen de leesclubs, waaraan
toiletkamers, badkamers, conversatiezalen en
restaurants verbonden zyn, dus meer met de
heerenclubs overeenkomend.
Onder deze eigenlijke clubs is de meest litte
raire de Writersclub, in Hastings House; de
stichtster ervan is lady Jeune, de presidente prinses
Christiaan. Het gebouw ligt midden in het Strand,
in de buurt van de bureaux van alle Londensche
bladen en tijdschriften. Het is betrekkelyk een
voudig gemeubeld; toch maakt de groote salon,
bruin met geel, met zijn groene planten, zijn
tafel vol kranten en boeken, zyn gemakkelijke
stoelen, geen onaangenamen indruk. Tegen vijf
uur komen daar de jonge vrouwen haar kopje
thee drinken, sommigen al schryvend, anderen
babbelend; eenige vormen er een waren cercle.
Hier komen intusschen ook wel eens heeren,
uitgevers, om de dames te spreken.
Men mag in de Writersclub van 's morgens
acht uur tot 's nachts twaalf komen werken;
lunch en middagmaal zijn er goedkoop; het aantal
leden bedraagt 5000 en is tot dat aantal beperkt,
om de plaatsruimte. De best bekende vrouwen
van Londen zijn leden van de club; in het zelfde
gebouw is nog een andere club geïnstalleerd,
uitsluitend voor vrouwelijke journalisten bestemd.
De aanzienlijkste en invloedrijkste club intus
schen is de Pioneerclub, gesticht door Mrs.
Massingberd, een rijke en aanzienlijke vrouw.
In deze club wordt gerecipieerd; Dinsdags is er
thee, Donderdags soiree, en ieder lid mag twee
personen introduceeren. Er wordt soms heel
geestig gediscussieerd, vooral over
vrouwenbelangen; van iedere vergadering komt een kort
overzicht in het tijdschrift f-Uiti/'tx, van Mrs.
Shurmer Sibtharp.
Mrs. Massingberd is een neic icomiin en heeft
ook geprobeerd in haar club tegen veel
conventioneels te strijden. De leden worden met met
haar titels en waardigheden vermeld; ieder heeft
een nummer; bezoekers en geïntroduceerden be
hoeven niet gepresenteerd te worden; er is geen
préséance en geen gekleed toilet. Mrs. Massing
berd zelve is een hervormster van de kleeding;
het fantaisiecostuam intusschen dat zij draagt en
aanbeveelt, zou niet iedereen goed staan: kort
geknipte haren, heerenjaequette met wit overhemd
en zwart dasje, korte rok.
In het begin heeft Mrs. Massingberd zelve al
de kosten van de club gedragen ; nu kan deze
zich zelf bedruipen en is al tweemaal verhuisd
om grooter lokalen te vinden ; het gebouw is nu
Bruton Street 2^. De Pioneerclub is veel weel
deriger, dan de Writersclub : er zijn soirees,
tooneelvoorstellingen, concerten; de eetzaal is
paleisachtig, de keuken uitmuntend. Tot de leden
behooren ook een groot aantal ijdele mondaines,
die alleen uit modezucbt meedoen ; over't geheel
is de toon van de club veel wereldscher, luid
ruchtiger, ook overdrevener in haar principes,
dan de werkzame bescheiden Writersclub.
lna
iiiiiijiiiiiiiMiiiiiiimiiiiiiiHiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiiiiiim
Amsterdam, 4 November '!)(>.
Mijnheer tl e, Jlcduclcur!
Naar aanleiding van een bericht voorkomende
in uw blad, handelende over het knippen volgens
het »système au Moulage", een methode, die naar
men voorgeeft, aanbevolen, gevolgd en gediplo
meerd zou zijn door de iirma Worth te Parijs,
vertegenwoordigd door diens coupeur, moet ik
onder de aandacht brengen van het publiek, dat
Worth noch zijn coupeur ooit diploma s uitge
deeld heeft, en geïnterviewd over genoemd système
zich uitgelaten heeft met deze woorden,
>Qu'estce (jue cela, cette histoire? Je n'en ai aucune
connaissance."
U beleefd dankend voor de verleende plaats
ruimte, X.
Modi'iiojiiicn. l'al masiiué.
llniitlKchocitat. l'.tlelc sleciicn. Jlet-iji/cn.
De industrie der kinderpoppen wordt nog steeds
onder drie landen verdeeld: Kngeland levert, in
hoofdzaak, de wassen poppen; Duitschland de
met zemelen gevulde, met porseleinen koppen ;
Frankrijk die met beweegbare armen en beenen,
die in Itfftèzijn uitgevonden. Iets heel anders
is de industrie der ^modepoppen", die wel ver
mindert, nu de journalen zoo goedkoop worden
en zooveel menschen te Parijs zelf nieuws ko
men uitzoeken, maar toch nog steeds van belang
CORRESPONDENTIE. i
liet slot van het artikel '/'«re heerlijk': dttf/cn ]
door Bertha van 't Sticht, zal in het volgend i
nummer verschijnen.
is. Bedoeld zijn de poppen, een el hoog, gekleed
in een minutieus nagemaakt modecostuum, die
aan modistes en confectioneuses geleverd worden.
Dit gebruik is heel oud, en heeft dikwijls zijn
nut gehad. Toen men naar Calcutta de eerste
kanten mantilles stuurde, was de pop erbij ver
geten, en de Britsch-Indische dames, op gezag
der leverancierster aldaar, plooiden ze om haar
hoofd, alsof het Spaansche mantilles waren. De
gewoonte, zulke poppen te sturen, wordt al ver
meld in een schatmeestersrekening van Anne de
Bretagne in 1494: »Item zeven livres tournois
voor het vermaken van een pop, bestemd voor de
koningin van Spanje" De koningin van Spanje
destijds was 44 jaar, en speelde zeker niet meer
met poppen. In de 18de eeuw vindt men als
beleefdheid tusschen de oorlogvoerende Fransche
en Engelsche ministers vermeld, dat een paspoort
verleend zou worden aan de groote pop", die
van Versailles naar St. James heen en weer ge
zonden werd met de nieuwe modes. Het hoofd
van die pop was heel primitief, maar het lichaam
volkomen juist geproportioneerd.
Eene groote modiste in de Kue de la Paix,
gevraagd of zij nog zulke poppen stuurde, bv.
naar Amerika of Australië, antwoordde:
»Stellig; het lastigste is, dat men ze stuurt en de reis
betaalt, en dat ze er een rijken inboorling trouwen !
Zoo ben ik er twee in Braziliëkwijt geraakt!"
Naar het schijnt dus, vindt men het tegen
woordig doeltreffender een goed onderlegde
winkeljuffrouw mee te sturen, dan een levenlooze pop.
Reeds beginnen de mode-journalen voor
balmasqué-costumen te zorgen. Verschillende »folies",
»polichinelles", »clownesses" komen reeds op ;
het zijn ongeveer de vroegere, maar gemoderni
seerd, met vlindermouwen, bolero's, tours-de-cou
en bandeaux-kapsels. Ook de feeën, sylphen,
vuurgeesten en sterrenkoninginnen zijn op de
zelfde wijze gevarieerd.
Een Geest des Vuurs bijv. heeft korten wijden
rok en keursje van vlamroode zijde met gouden
moesjes, en groote vleugels van vlamroode veeren
aan de schouders; op het hoofd een diadeem met
twee roode vleugels als die der Walküren. Dit
doet tegelijk aan Briinhilde, aan don Feuerzauber,
en aan de mode van het oogenblik denken.
Een nieuwe figuur is de kookschooljuffroini:,
met mutsje en boezelaar op een
poinpadourtoiletje. Ook aardig is de 1,'uk met witte koks
muts, waaraan een bos wortelen als panache, het
koksvoorschoot als opgenomen rokje, een
koksbaisje als openhangende bolero. Aan haar ceintuur
kan door beiden een cartonnen koksmes, een
schuimspaan of wat ook gedragen worden.
Het costuum van een Duitsch duelstudent is
ook voor dames aan te wenden. Geheel glad
corsage met basques, van lederkleurige stof, waarop
een vuurrood hart van rood satijn op de plaats
van bet hart; bloote armen, alleen op den linker
schouder en dofmouw ; groote mousquetaire hand
schoenen ; een sjerp beneden de basques, een
duelleersabel in de hand; op het hoofd een
Gretchenrnutsje, of nog beter de kleine
studentenbaret in de corpskleuren.
Chrysanthemums, zonnebloemen en anjelieren
wijzen van zelf; jockey's worden een weinig
gemoderniseerd. Iets eenvoudigs is de Piano;
rok van ivoorwit satijn met een notenbalk om
den rand, waarop de eene of andere melodie; breede
charpe van satijn, uit het ceintuur komend naar
den eenen schouder en van daar recht stijf neer
hangend; op deze cüarpe is met zwart de rij
toetsen van eene piano geteekend. De omlijsting
van het corsage wordt gevormd door eene noten
balk; als ornamenttiguren op buste en dofmouwen
kan men solsleutels, rustteekens, enz. aanbrengen.
* *
*
Veel dames gebruiken niet zooveel handschoe
nen als noodig zou zijn. Hij allerlei werk, waar
de handen onder lijden, kan men met voordeel
oude handschoenen dragen; het is toch bekend
dat al te dikwijls wasschen de handen ruw en
barsterig maakt. Xa het wasschen moeten de
handen vooral goed droog gewreven worden, en
als het noodig is ingewreven met een mengsel
van gelijke deelen glycerine, eau-de-cologne en
regenwater, goed door elkaar geschud. Wie bang
is voor winterhanden, kan de handen 's avonds
inwrijven met glycerine en dan rnet lappen om
wikkelen, of ze droog inwrijven met fijn
havermeel. of geprepareerde handschoenen dragen,
wijde handschoenen die van binnen bestreken
zijn met een mengsel van was, spermaceti. een
weinig olijfolie en eenige druppels odeur.
* ?>;
*
Xijiiilit>liel; tier etlele s/eeneii. (iranaat: vriend
schap en trouw.
Amethyst: zorgeloosheid.
Bloedkoraal: dapperheid, tierheid.
Diamant: 01.schuld.
Smaragd : liefde en geluk.
Agaat: gezondheid, rijkdom, lang leven.
l.'obijn : hucces in de liefde.
Sardonyx : echtelijk geluk.
Saflier : troost in hartzaken.
Opaal : hoop.
Topaas : trouwe liefde.
Turkoois : reputatie.
De twaalf steenen symboliseeren in deze zelfde
volgorde ook de maanden, zoodat April den
diamant en Mei den smaragd tot toeken beeft.
*
.liui'i'nxii'Oi'llt inii/diiit/. Men neemt drie groote
gebraden appelen, ontdoet ze van schil en klok
huis en wrijft ze lijn. neemt een halven liter
room, drie eetlepels iijn broodkruim, een half
pond gestampte broodsuiker, de geraspte schil
van twee citroenen, klopt vier nierdooiers, daarna
zes eiwitten, en mengt alles keel goed dooreen.
Dan botert men een puddingvorm, schudt er een
handvol broodkruimels zoo door, dat ze in het
rond aan de boter blijven zitten, giet er het
mengsel in, en laat den pudding een uur bakken.