De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 20 december pagina 3

20 december 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1017 DE AMSTEHDAMMKR WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. miHUIIIIIIMiJIIIIIIIIIIIIIHIUHIIIIIIItlMftUt'III DE TWEEDE REGISSEUR. JYcmr IK t FranKh y.aN A, DKEIJFUS. Ik moest aan het Thiétre .... wezen, .om er, voor zoover ik mij kan herinneren .... jnaar waarom zou ik ook niet bekennen dat ik het heel goed weet? Ik kwam een manuscript terughalen, dat ik er een week of wat te voren had heengezonden. Ik kwam juist toen het eerste bedrijf van het nieuwe stuk was afgeloopen. De acteurs, die op geweest waren, snelden door den couloir die naar de kleedkamers leidde, en door de deur, die toegang gaf van de zaal naar het tooneel, verscheen de directeur, gevolgd door een twee- of drietal heeren. Ik liep naar hem toe en verklaarde hem de reden van mijn bezoek. Hij bleef staan. Uw manuscript?... Heb ik een manu script van u? Weet u 't niet meer? ... 't Is dat stuk, dat... O, juist... Drie bedrijven, niet?... vraag maar aan Koseval. Koseval ?... Ja ... ik heb hem zoo even een heel pak vol gegeven; daar moet 't uwe bij zijn. Het was voor 't eerst, dat ik van den man hoorde, die met zulk een groote ver antwoordelijkheid werd belast. De directeur gunde mij echter geen gelegenheid, een nadere verklaring te vragen, maar herhaalde voort loopend : voornaamste gedeelte van deze geschiedenis te ver zwijgen, wij hebben geen pera om liet een eu ander achterbaks te houden. Want hier komt het voor mij en ik hoop voor geheel Nederland wel op neer, dat wij moeten weten of deze Oec/ipus-vertoomng zoo mooi is geworden door het toedoen van Mendes of zijns ondanks. Nu b ij n a bewezen is, dat de schepping van de hoofdrol geheel het werk van Bouwmeester is geweest en als wij dan aannemen, dat het wel slagen der opvoering met die rol staat en valt, ; dan zou het overweging verdienen de leiding aan dezen tooneelspeler op te dragen; dau zou het bovendien worden een voorstellinjr-uit-een-stuk, wat ze nu niet is geweest. | De heer Mendes da Costa zou dan toch nog wel op de uitspraak van de vreemde woorden en andere onderdeelen een oogje kunnen liouden. J. VJUK.SKXIXWIP. liiiiiliiiiiiimrmiiiniiniiiiiiniiiiimiiiiiiiuTnnmmiiiiiimininniimiiiiini inziet in de Hoofdstad. Het is ditmaal niet over taal verwarring of wat een verslaggever niet mag schrijven, dat ik het woord -voer, doch over twee serieuse concerten. De 3e kamermuziek-soirée van Toonkunst schonk ons twee itrijkkwarteUen en eene nieuwe sonate voor piano eu clarinet, opus 120 No. 2, van Brahms. Hoewel het laatste werk voor mij noviteit was, wil ik toch voornamelijk de beide slr-'jkkwart Iten van Mozart en Beethoven gedenken, want bijna had ik gezegd een clarinet is toch altijd maar een clarinet. Dit is niet billijk, want wanneer men er zoo mooi op hoort blazen als de lieer Hofmeester doet, is er niets tegen; evenmin had men er iets tegen toen de beroemde Meiuiuger clarinet.tist vroeger in compositiën van Brahms medewerkte. Bralims houdt veel van een clarinet., vooral op zijn ouden dag, want hij heeft dit instrument weer een plaats in de werken voor kamermuziek gegeven, doch het zij mij vergund met hem eenigszius van opinie te verschillet!. Ik wijs de elarinet liefst een eereplaats in het orkest aan en in, kwartetten of sexttiien, doch voor eene sonate met piano heeft de clatiuet zijn beden kelijke zijde, vooral wanneer men die hoort tusschen twee mooie strijkkwartetten in. Hoe liefelijk het Allogro amabHc ook klonk, hoe gepassioneerd de tweede satz ook werd uitgevoerd., hoe schoon de vertolkers zich ook van hun taak kweten, ik was niet in staat dit epus van Brahms als getrouw bewonderaar te genieten; ik kon het kleine komische tintje dat over deee auditie 'ag, «aar niet van mij afzetten en dat iunnen de heereu Eöutgen en Hofmeester waarlijk niet helpen; dxt lag aan de 'klankcombinatie. Ik zou bovendien niet durven beweren dat dit werk ouder de belangrijkste van Bci-Jims moet .'gerangschikt worden. Voor de eris bekende heeren kwartetepelers was 'het een zeer moeielijk optreden na dea grooteu indruk van het Boheeosche strijkkwartet. Verge lijkingen moet men hier echter op zij zeisten, waut van eeue vereeniging van kunstenaars die .zich uit sluitend aan diie taak wijden, mag men veel meer verwachten dan van kunstenaars die, ziek geheel .aan andere bezigheden moetende wijden, slechts nu en da« bij elkander kunnen komen om zulke uitvoeringen voor te bereiden en die niet zooals de Bohemers de instrumenten met zorg bij elkander gezocht hebben. Dit laatste heb ik al meermalen gereleveerd. Die weinige overeenstemming tusschen de klank van de verschillende instrumenten blijf ik steeds als eene leemte betreuren, doch ik zou ondankbaar rijn wanneer ik niet releveerde hoe bij deze uit voering bleek dat er met btsondere zorg was gestudeerd, waardoor vooral het zoo moeielijke kwartet van Beethoven in . t., opus 132, eene zeer artistieke wedergave teil deel viel. Kom ik dus niet in vergelijking, wat betreft, de technische volmaking noem ik deze uitvoering als de beste die ik ia lang van deze vereeniging hoorde. Het kwartet in C dur van Mozart (aan Haydn opgedragen) muntte uit cloor soberheid eu klaarheid en het kwartet van Beethoven heeft, uitgezonderd dcu tweeden satz die, wat zuiverheid betreft nog al iets te wenschen overliet, grooten iudmk gemaakt. Wanneer mij nog eene opmerki ig gegund is, zou het deze zijn, dat lift bij het begin van Beethoven's quartet nog beteren indruk zou maken wanneer een frase niet op twee snaren gespeeld werd. De twee eerste noten Dis E op de D snaar en C B op de A snaar verbreken het onderlinge -verband van de frase, en zooiets 'heb ik ook nog wel eens op andere plaatsen opgemerkt. Doelt dit neemt nitt weg, dat men met groote achting van de verschillende vertolkingen op dit dit coöcert spreken mag. De tweede uitvoering had plaats op Z in de Ronde Lut.herschc kerk door Averkanip':s klein 'koor a 'pcrppella. Ditmaal werd de beroemde Mitssa l'apev MarcelH en 'de 149*te l1 «a lm van Bacil ten gehoore gebracht. Met de Mi.i van l'alestrina heeft het koor zijn goeden naam glansrijk gehand haafd. De heerlijke ligging vr.n de accoorden bij Palcstrina's v/erk, waar hij het contrapunt den rug toekeert, .is ook in dit werk gedurig op te merken. (Helmhohz constateert hoe l'alestrina bij iniuïtie gevonden heeft, waar acderen later eerst door inge wikkelde berekeningen toegekomen zijn, evenals Mozart 'bij het begin en slot van. zijn Acf'i e r urn). Ook in dit werk heeft de gelijrurecrde zang echter een gewichtige plaats. eu terecht is uitgemaakt, dat wanneer deze Mit op het concilie van Trente had moeten bewijzen dat duidelijke verstaanbaarheid van den tekst hier meer op den voorgrond kwam ?dan bij de oud Nederiandsche, dit, geheel zou ge legen -hebben aan de zangers van dien tijd, want dit, wil ik even releveeren daar het inde kerk nog al 'donker was eu ik dus geheel op mijn gehoor moest afgaan, kan ik niet verklaren dat ckiiilelijkiieid van uitspraak overal op te merkeu viel. Hier moge de beer Averkamp dus nog eens zijn bijzondere zorg aan wijden. Doch bij (ie^e Mis was de klank over het geheel zeer schoon en menig gedeelte heeft grooten indruk gemaakt. Uit een vocaal oogpunt waren de vertolkers hier geheel op de hoogte van hun taak. Dat ka-J niet geheel gezegd worden van den Psalm van .Baeli, voorc! iii het eerste aclitstemmige dulihdkariifc werk (zooals het tekstboekje zegt') voelde men dat de inspanning te groot, was en dat, sopranen 0:1 tenoren niet tegen hun taak waren opgewassen. IIIIIIJIIIHHIItllllmlllllllMMIilllllll Vraag Roseval, waarde heer. Vraag Roseval maar! Een stuk decoratief, <!at eensklaps tusschen ons oprees, belette mij hem te volgen. Ik deinsde terug «n bonsde tegen een coulisse, die achter mij werd neergezet. Op hetzelfde oogenblik kwanien twee machinisten met een reusachtig raam aansjouwen. Op zij daar! . . . riep een stem aan mijn rechterhand. Ik week naar links en viel in een rozen perk, waarmee eeu andere machinist kwam aandraven. Kijk toch uit! riep de man. Ik stond op. Meneer Koseval? vroeg ik, maar de man was al verdwenen en 't was een andere die voor hem antwoordde: Meneer Roseval, de tweede regisseur? ... Kijk! daar komt hij aan... neen, die niet... daar ! Die kleine met dien vollen baard. Ik liep naar den aldus aangeduide toe. Met dien vollen baard. Ja, vol was hij! Maar overigens een armzalig, grijs, dun, slordig onderhouden baardje om een bleek, gerimpeld, lijdend gezicht. Ik groette: Heb ik de eer meneer Koseval te spreken ? Jawel .. . jawel . . . antwoordde hij met iets angstigs en gejaagds. Wat wou u? Ik kom een manuscript terug halen, dat... De regisseur liet mij nist uitspreken. Ah, juist!. .. Als u even zoudt willen wachten... En iemand achter hem aan sprekend, vroeg hij: Heb je gewaar schuwd, Jumeaur1 Al tweemaal! Is mevrouw Albans klaar? Neen !.. . ze heeft den tijd, zegt ze. Meneer Koseval sprong op. Vervloekte kuren! . . . En zij moet het bedrijf openen, dat weet ze heel goed!... Gauw! vlieg er heen . .. neen ! wacht! ... ik Doch het tweede koor Gott nimm dich ferner wnser an klonk zeer schoon. Aan de onderlinge verhoudingen, die ditmaal eenigszins verbroken waren, schrijf ik het vooral toe dat sommige gedeelten niet zoo goed gelukten ; daarom wensch ik deze vereeniging toe dat zij er spoedig in moge slagen enkele uitstekende krachten te winnen, opdat ook voor een werk als de 14Qite Psfi'tn van Bacil de krachten niet, tekortschieten. Hiermede wil ik echter niet, btsluiten, daarom zij nog eens dankbaar de schoont: uitvoering van de Jlfi.i herdacht, VAN MILI.IGEN. M RembraMt-Mnsemn, Van de meest verschillende personen zijn mij eenigszins van elkander afwijkende meeningen uit het buitenland toegekomen. Enkele dezer volgen hier. Zoo schrijft mij Cï. H. IIÏE I?S. de zeer knappe Parijsche teekenaar, aan wien zijn reeks «conf rences" in Nederland een actuëele bekendheid geeft, de volgende rebels, die een eigenaar dige opvatting van deze Rembrandt- quaestie geven, die voor ons Nederlanders, gewend aan en ge groeid in het werk van den grooten schilder, zeker belangwekkend is. Kerst betreurt deze artiest, die het Trippenhuis heeft gekend, »la déplorable disposition des salles" van het Rijksmuseum, en «l'cclairage défectueux qui vient frapper les tableaux directement, ci ment, s'j' retléter en mangeont les tons, les valeurs, les détails." Verder zegt hij: »la sensation artistique tait autrement forte devant les chefs- d 'oeuvre, dans l'ancien musée qu'on appelait Ie Trippenhuis, oii Ie rayonnement qui se degageait de la magistrale Ronde de Nuit vous enveloppait de sa clart trange." Maar het origineele van de mededeeling van Ihels is dat hij niet een voorstander is van een 'unie!,: Rembrandt-lluis, maar in elke voorname stad van Nederland, waar zich werken van Rem brandt bevinden, hij een apart Hembrandt-IIuis zou willen zien verrijzen. En dit, om een zeer interessante reden. »Cette série de musées- Rembrandt offrirait l'avantage aux spectxteurs amoureux du makre, de les obl'ger a visiter en même ce temps curieux pays de Hollande par Ie détail, car je crois que pour admirer complétement, non seulernent Rembrandt, mais toute Técole hollandaise, il faut surtout connaitre fond ce pays extraordinaire de couleur, de lumière, d'atmosphère, si curieux do moeurs intirnos et familiales, si tonnant pour nous autres l''raneiis." Zeer juist is de bewering, dat, om onze nationale kunst goed te begrijpen, het voor buiten landers gewenscht is ons land eerst goed te zal zelf gaan ! Meteen snelde hij de gang in, maar terwijl hij aan het eene einde verdween, verscheen de directeur aan het andere. Zeg!... wordt er begonnen?... Roseval! . . . \Vaar zit, Roseval l' ... Iedereen die hem dit had kunnen hooreii zeggen, zou dadelijk aan den klank ervan den toon des meesters hebben herkend. Roseval hoorde hem in de verte ook en snelde hijgend terug: Hier, meneer! H ierzoo! Spelen we nog van avond, of moet 't morgen worden? vervolgde hij droogjes, op zijn gewonen toon. De regisseur mompelde, dat mevrouw Albans nog niet klaar was. Dat zou ze wezen, als jij er bijtijds voor gezorgd hadt! ... riep de directeur terug. Maar, mijnheer . . . Vooruit! geen praatjes .. . alles van 't tooneel! . .. en schellen ! Op dit bevel werd het eensklaps doodstil, de directeur liep voorbij een groep met diep ontzag vervulde figuranten en waakte de deur van zijn loge open. Er werd gescheld, de regisseur riep: Halen ; het scherm rees en mevrouw Albans kwam op. Ik was terzijde getreden. Roseval seheen mij totaal vergeten te heb ben. Met den rug tegen het achterdoek geleund, het oor naar het tooneel gewend, de rechterhand op den knop der deur, waar door mevrouw Albans was opgekomen, hield hij in den linker een manuscript, waarin hij met aandacht den loop van het stuk volgde. Eensklaps kreeg hij mij in het oog en op zijn manuscript wijzend, maakte hij een ge baar, dat ik niet dadelijk begreep. Ik kwam bij hem. Excuseer mij, fluisterde hij, maar ik kan niet hier vandaan. Ik moet.. , Zonder zijn zin te voleinden, stoof hij eenskennen, doch dat de afwezigheid van n Rembrandt-Museum tot dusverre de vreemdelingen anders dan in het voorbijgaan ons land heeft leeren kennen, zal men wel niet gemakkel\jk aannemen. In elk geval in een brief van AKS*;\K AI.E.VAXDKE. (schrijver o. a. van Histoire populaire de la Peinture, Ecoles Flamande et Hollandaise) lees ik deze verzekering: Cependant je suppose Ie problème résolu. C'est a dire que par patriotisrne (j'enteiids patriotisme plus large que Ie simple esprit de clooher ou niêrue que l'amour bien légitime du trésor qu'on a chez soi depuis de longues aunées) les villes de Hollande se soient mises d'accord, et que Ie musée soit construit et ineublé. Cortes, je suis certain qu'on ne cesserait pas pour cela de visiter la Have, Rotterdam, Leyde, enfin tout ce qui conserve oeuvre, tracé, souvenir du maitre ou simplement même les endroits par ou il a pu passer . . . Puis même s'il n'y avait plus a la Haye la Lei;on d'A'.atomie, ni il Rot terdam la célèbre grisaille, on n'en irait pas moins voir ces villes, parce qu'elles seraient encore richissimes et des plus attirantes. Cela dit je n'examinerai pas point par point votre programme; je \e trouve fort bien con«;u, fort logique et tres conforme a ces convenances techniqiies sans les quelles il r.'est pas de bonne présentation des oeuvres d'art. N'eussiez vous gagnéqu'un changement dans l'exposition vraiment défectueuse, pour ne pas dire plus, de la Ronde de jour, ce serait déja de quoi vous mériter les félicitations du monde entier. Mais si vous aviez votre mnsée Rembrandt, votre maison Rembrandt, telle que vouslarêvez, alors ce serait superbe! Sorgez seulement que tout doit en tre parfait, irréprochable, indiscutable jn^ijiic t/iina Ie moiiidre détail. Votre idee d'une collection des reproductionspar les moyens mccaniques est excellente, mais pour moi, je vous verrai.s volontiers aller jusqu'a d'excellentes copies peintes par des artistes de premier ordre. Pour certaines grandes oeuvres ce serait bien utile d'avoir la couleur avec la ligne. Ah ! ... encore une chose, de première importance a mon avis. Si vous pouviez débarasser l'oeuvre de Rembrandt, a cette occasion, des médiocres toiles que certains musées persistent par vanitéa attribuer au maitre et qui sont, il crever les yeux, de ses lèves ou de ses inimateurs ! II y a certains >;Père de Rembrandt" de par Ie monde qui m'ont fait parfois bien du chagrin . . . J'aimerais fort aussi que dans la bibliothèque attenaut vos salles d'exposition vous pussiez mettre. non seulement les ouvrages et gravures concernant Rembrandt, mais encore les principales estampes qu'il (irait c/tez lui dans ses cartons. Ce serait important pour faire comprendre sespr occupations, ses prédilections, la marche de son esprit, la formation de certaines de ses oeuvres, Rembrandt, entre autres, connaissait admirablement l'Orient, source inépuisable (et il laquelle on puise trop peu) de savoir et de pensee. Xe pas craindre de mettre, de l'ürient, ce qui même ne se rattaehe quïndirectement il l'oeuvre. Par exemple de ces miniatures persanes comme celles qu'il transcrivait la sepia. Je vondrais aussi que, a l'aide de son invenIIIMIHIHIIIIIIIIIIIIIIllllllllllll klaps ter zijde, tegelijkertijd de deur naar zich toehalend, die voor mevrouw Albans moest opengaan. Majestueus schreed zij ons voorbij, maar zoodra de deur achter haar was gesloten, riep zij: Ellendig publiek i (leen hand op elkaar! Dat komt, straks wel, antwoordde de regisseur zacht. De zaal zal wel warm worden. Zijn troostende voorspelling scheen me vrouw Albans niet te kalmeeren. 't Kan me trouwens niet schelen! ver volgde zij boos. of' ze in vuur raken of niet. 'k Heb er niets meer om... en eensklaps: a propos, ik wed dat u weer mijn schmink hebt vergeten ! Neen, mevrouw; ik heb het bij me,. zei Roseval, een in papier gewikkeld'potje uit den zak halend, dat, hij' aan de actrice overhandigde; maar oogenblikkelijk een ander pakje voor den dag halend, riep hij: O, pardon! ik vergis me! Hier is uw schmink! En Let pakje, dat mevrouw Albans i bezig was open te maken, terugnemend, voegde hij er bij: j Dit is een doosje conüturen, voor mijn dochter. - Confituren? . . . Ei! Ei! riep de actrice glimlachend ; verwen je haar zóó ! j De oude regisseur zuchtte: Och! wat moet je doen ? .. . als een kind ziek is ... - .fj ! Is uw kind ziek? vroeg ik, mij in het i gesprek mengend. ! Ja, mijnheer, mijn dochtertje, mijn ! tweede. Ze heeft typhus . .. j Wie? vroeg een stem vlak bij ons. Wie j heeft lyphus ? Ik keek om en herkende Eloriac. In eenigszins achterover gebogen houding, stond de j jeune premier, vlak voor de deur waardoor [ hij moest opkomen, met min of meer inspan ning de gesp van den lichtgrijzen pantalon aan te halen, die volgens hem onafscheidelijk van zijn rol was.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl