Historisch Archief 1877-1940
No. 1017
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Van Deyssel's nieuwe Bundel, «
Ik stel voorop, dat ik twee uitvoerige
stukkeu uit dit werk buiten beschouwing laat,
AkëdysserU bedoel ik en Apokalyps. Met beide
werken kwam ik nu eerst in aanraking, en het
komt mij voor, dat men ze slechts beoordeelen
kan, zoo men ze herhaaldelijk gelezen en langdurig
overwogen heeft.
En ten tweede: men behoort den heer Van
Deyssel te meten naar den maatstaf van een zeer
groot schrijver. Hij zelf stelt de hoogste eischen
aan anderen, en in veler meening behoort hij tot
de grootste auteurs. Om welke beide redenen ik
wellicht gedwongen zal zijn meer op hem aan te
merken, dan ik op een letterkundige van veel
minder waarde zou doen.
Want dat de heer Van Deyssel een literator
van grooten naam is en dat zijn bestaan voor de letter
kunde van den dag als een zeer verheugend feit
moet beschouwd worden, daar gaat niets van af,
«n daarvoor levert deze nieuwe bundel bewijzen in
overvloed. Maar of hij zoo groot is, als hij van
anderen verlangt, en anderen hem maken, dat is
«en tweede kwestie.
Misschien heeft de neiging om weer eens te
bundelen den heer Van Deyssel parten gespeeld.
Men wil graag in zoo'n geval een behoorlijke dikte
«an het boek geven, een dikte, die van buiten
althans het recht van publiceeren rechtvaardigt;
men heeft een zekeren voorraad goede stukken,
maar men wil er nog wat bij hebben, en snuffelt
onder oude opstellen, en denkt dan: kom, dat kan
?er wel bij, 't is wel zoo prachtig mooi niet, maar
het gaat toch nog al, en het publiek is nu een
maal zoo welwillend wat belang in mij te stellen,
welnu, laat ik dan wat dingen er bij brengen, die
een overzicht van mijn ontwikkeling geven.
Zóó, verbeeld ik mij, heeft de heer Van Deyssel
gedacht, en er bij overwogen, dat anderen
desgelijks denken en doen, en zelfs de groote Zola,
toen hij aan het bundelen ging, een uitvoerige
studie 2) heeft herdrukt, die hij zelf ver beneden haar
onderwerp achtte. En daarom wellicht bracht de heer
Van Deyssel artikels in zijn bundel, die hij tot ver
hooging van zijn literaireu roem er liever had
moeten uitlaten. De opstell. n over Torquemada,
teven en Lied, over M. Coens, Alphonse Daitdet en
anderen, zijn wellicht kostbare bouwstoffen voor
den toekomstigen biograaf van Lodewijk van Deyssel,
zeer belangrijk als kritiek en strjlstudie zijn zij
niet. Vergeet niet, mijnheer Van Deyssel, als gij
doorgaat met groot en schoon werk te leveren,
dan komt er wel met der tijd de een of
ander, die uw Verspreide en Nagelaten Opstellen
uitgeeft, en dan hebt gij het niet op uw rekening,
zoo er kaf onder het koorn gebracht wordt.
Misschien echter hebben wij ook reden om dank
baar te zijn voor de bundelaarsoverwegingen. Mis
schien toch waren zonder zulk een overleg enkele
stukken weggebleven, die er nu zijn, en den heer
Van Deyssel in een kwaliteit toonen, om welke
almede zijn bestaan een verblijdend feit is: ik bedoel
de stukken, waarin zijn eigenaardige humor, zijn
jolige geestigheid uitkomt. Er is vroolijke satire
in De Keulsche Dame; er is meer kluchtige kritiek
in Een Tooster, en er is een zee van heerlijke
vroolijkheid in De oude Garde en de jongste School.
Mis6de Jaargang. 20 December 1896/
Redacteur: RUD. J. LOMAN.
Adres: Stonehaven Streatham London S.W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
miiiiiimniinn
CORRESPONDENTIE.
J. S. te D. en C. T. v. H. te G. Partijen in dank
ontvangen.
R te A. Wij zijn 't volkomen met u eens Jat zwart
voorbarig was met 't spel op te geven. Wij vermoeden
echter dat de laatste zet verkeerd i» opgegeven
^D b6: iuplaats van R b8:}. Wit heeft wel is waar
verreweg 't beste spel, maar direct gewonnen is de
positie uiet.
Van Lee Windle te Winnemucca, Nevada, V. S. A.
Vervaardigd voorden4en Halfjaarl. Internationalen
probleemwedstryd in dit blad.
No. 303. Mat in twee ('2) zetten.
abcde fg h
Wit: K a2, D b.5, T c4, R g8, L c8 en d3; ai, b3,
ez en g4 = 10.
Zwart: K d5, B »8 en h2, P e6 en f5; c5 = 6.
Oplossing van No. 361 (Pradignat).
l F f4, K f4; 2 R d4, K f3 3 P e6 enz.
K d2 2 R d3, K dl 3 B c3
K e3 3 R cl f
ichien vindt de heer Van Deyssel deze stukjes
maar vodjes, artisten oordeelen soms zoo raar
over hun eigen werk, en had hij ze achter
gehouden, zoo hij niet zijn bundel wat dikker had
willen maken, en dus moeten wij niet te veel over
dien wensch mopperen. En verwant aan den humor
reken ik de jeugdige opgewektheid die in de
Nieuwjaarsdag-ontboezeming zoo weldadig uitkomt.
Humor en frischheid zijn twee schoone zaken,
een andere is de beminlijkheid: zij openbaart zich
in twee opstellen: Eenzame Bloemen en Jac. run
Looy. In het eerste laat de auteur met schoone
aandoenlijkheid een jonge dichteres het woord voe
ren en haar vertellen, welk gevoel haar bevangt,
als zij gedichten maakt; in het tweede spreekt de
auteur zelf een zeer hartelijk woord tot zijn kame
raad in leven en literatuur, den heer van Looy.
Beide artikels zijn zeer fraaie geschenken, en wij
mogen den schrijver danken dat hij ze ons weder
aanbiedt.
En is ook niet de oprechtheid een schoone
deugd? Welnu, men viudt ze ook hier. De heer
van Deyssel heeft den moed om openlijk met zijn
bewondering voor den dag te komen, ook als hij
gelooven moet, dat critici, wier oordeel hij zelf
waardeert, anders denken dan hij. Hij spreekt met
opgewondenheid over Vosmaer de Spie, hij ver
bergt zijn ingenomenheid met Couperus' Extase
niet, en in het laatste geval geeft hij zich veel
moeite om te verklaren, waarom hij wel en zijn
vrienden voor het boek niet zoo gunstig gestemd
zijn. Tegenover Marcellus Emants bewijst hij
werk zeer te kunnen waardeeren, waartegen hij
toch groote bezwaren heeft.
Ik noemde reeds drie voorname deugden, en zeg
nog een vierde: de denkkracht. Ik beweer niet
dat de heer van Dtyssel altijd gelijk heeft; ik ge
loof zelfs dat hij niet de man is om over verzen
een beslissend oordeel uit te brengen; ik geloof
ook, dat hij vaak te ver gaat in zijn bewonderin
gen; ik bedoel, dat hij menigmaal een belangrijk
talent toont om een kwestie te ontwarren. Men
ontwaart dit talent in de reeds genoemde artikels
over Couperus en Emants, maar op zijn schoonst
zie ik het in dat eene opstel over Multatul^
waarin de schrijver nagaat, hoe hij de meerlingen
van Van der Goes en Swart Abrahamsz en zijn
eigene over den schrijver der Ideefn, met elkander
in haimonie kan brengen. Ik wijs met nadruk op
het merkwaardige feit, dat de heer van Deyssel,
bij velen bekend als een overdreven woord-werk
man, als een lachende wildebras, en als een lite
raire 0v/w/-maker, de eigenaar blijkt te zijn van een
stel hersens, dat gezien mag worden.
Dan, niettegenstaande al deze deugden, die ik
tracht naar behooren te bewonderen, lijdt deze
bundel, naar miju meeniug, aan een kardinaal ge
brek : hij is geen groote literatuur. Ik herhaal,
dat men den heer Van Deyssel, n om wat hij
zelf zegt, n om wat anderen vau hem zeggen, met
een grooten maatstaf meten moet, en dan is het
resultaat der meting: de heer Van Deyssel is gén
groot auteur. Al heeft zijn werk ook de verdienste,
ik noem hier deugd nonimer vijf?dat men er
in lezende zich gevoelt, als is men in tegenwoor
digheid van een forsch-sprekend man, het, is geen
goed literair werk, wijl de stijl der periode, de
rhythme, te weinig verzorgd is. Van de beelding
Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2), H. Mendes
da Costa, Ams'eidam (1), S. te Gorssel ('2).
Beoordeeling (No. Stil).
Das Thurmopfer liegt za nahe, die Aufgabe ist
eigeutlich ein künstlicu erweiterter Zweizüger.
C. Kockelkorn.
TWEEDE NAT. COKRESP.WEDSTRIJD.
Negen-en-veertigste zet van Wit.
B , F
l i 3 T f2
3 K c7 : 6 P e6 5 g3
7 j 8 R c3
9 R at: j
Partij F 10 wordt door Wit opgegeven.
In A l is gespeeld 48?T eG. "j".
S. S. te B. Uw opgave in F 5is onmogelijk. Bedoelt u
iets anders dan g3, gelieve dit dan uw tegenpartij te
berichten.
J. F. H. Uw vorig schrijven te laat ontvangen.
C. T. v. H. Z olaug do volgorde der zotten golijk
blijft aan uwe opgave behoeft u die niet opnieuw te
zenden. J. J. S.
Voor de eerst ingekomen goede oplossing loven wij
als prijs 't Schaakwerkje Thenrie en Praktijk" uit.
UIT DE SCHAAKWERELD. j
De TJi'liche Rundschau" schrijft op nieuw een
Intern. Probleemtornooi uit, met do volgende
belanrijke prijzen.
'Vierzetten: I f 30, II ? 18, III /' 9.
Driezetten: I f 24, II ? 12, III f 0.
Tweezetten : een prijs van /' 12. ]
Verder een extra prijs voor de beste opgave (3 of
4 zetten) met hoogsten 12 stukken, zonder konin
ginnen.
Inzendingen moeten vóór 15 Eebr. '97 aan de re
dactie dor T. R. worden verzonden.
i
De match te Moskou had tot dusver 't volgende ;
verloop. i
aansc
ni
I-H
_____ i
U
'c
£
.
aan s cv
5
ft
05
fcC
'5
c
0 ^i
s
'ft '=
? . ft
Ij
o
o
-*
T3
\
%
si
o>
p.
O
.a
0
'SI
'c
J.
Lasker
Steinitz
l l
l R l , R
O O OiO l! OIR
R R
B i U
l 6
O O
ben ik minder zeker; ik vrees dat zij menigmaal
te veel op effekt gaat, maar over periode en
rhythme heb ik mijn meening, en ik vind dat de
heer Van Deyssel ten achter staat bij
verscheischeidenen van den vroegeren en van dezen tijd.
En die on verzorgd heid is niet artistieke virtuositeit,
zij is eenvoudig, of slordigheid, of onbekwaamheid
en lijkt in de verte op nog iets anders. Want
inderdaad, de booze gedachte heeft mij menigmaal
bezocht, dat de heer Van Deyssel geen respect ge
noeg heeft voor zijn eigen werk; vaak meende ik
het inzicht te ruiken: eik schrijf er maar op los;
wat goed is, is winst, en wat minder goed is, dat
merken ze toch niet.' En indien dit inzicht niet
bij den heer Van Deyssel bestaan heeft, het is al
erg genoeg, dat hij ons er aaii denken doet. Alinea!
Wat, mijnheer Van Deyssel, een zin als deze:
»Schrijvers van vroeger zouden allicht zelf niet
beweerd hebben tot eene school te behooren, en dat
ten eerste, wijl zij de geschiedenis niet zoo kenden
als wij dat doeu en de hoogste mensch heidsuitingen
niet zoo rubriceerden, ten tweede, wijl zij, onzen
graad van bewuslheid niet bereikt hebbende, toch
dat stelsel van rubriceering niet op het tegenwoor
dige hadden kunnen toepassen"
wat, mijnheer Van Deyssel, mag een groot auteur
zulk een strompelende frase voor het publiek
brengen? Ik geloof, dat gij in uw verliefdheid
op treffende woorden, te zeer vergeet hoe er ook
zoo iets is als reeksen van woorden, en dat het
literaire kunst is door het hanteeren van woor
denreeksen een zuiver effekt te bereiken.
Als zuiver literator en als accuraat artist in
proza, is de heer Van Deyssel de mindere van
Huet uit de vorige, van Kloos, Verwey en Van
Looy uit déze periode. Indien dit het gevolg is
van een zekere verbliudheid, wel, dan raak ik aan
den preek, dien ik tot de volgeude week wil uit
stellen, en die tot tekst heeft: de heer Vau Deys
sel zij voorzi chtig met zich zelf.
Wordt vervolgd.) Cii. M. v. DEVENTEK.
1) Tweede Rurtdel Verzamelde Opstellen, Amster
dam, Scheltema en Holkema's Boekhandel, 1897.
1) Bedoeld wordt de studie over Zola, in zijn
Romanciers
Nog eens 's Lanfls Historie",
De heer Pluim heeft mij nadere inlichtingen
gevraagd over mijn stukje in het nummer van
(i Dec. 1.1. Om misverstand te voorkomen, kan
ik hier verklaren, dat mijne opmerkingen over
den tekst niet taal of stijl betroffen, doch alleen
de omschrijving der feiten en de geschiedkun
dige beschouwingen. Ku meent de heer Pluim,
dat ik zijn boek te veel uit een historisch
oogpunt heb beschouwd en niet genoeg heb
getoetst aan de eischen, welke men stelt aan
dergelijke leerboeken voor jongens van 14 a 15
jaar. 't Kan zijn, doch dan wordt het tijd, dat
de eischen worden gewijzigd.
Wat de gravures betreft, deed de heer Pluim
door de toezending van enkele andere geïllus
treerde leerboeken mij zien, dat ook in dit
opzicht nog veel verbeterd kan worden en dat
lIlltlllltlMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIlllll
In 't geheel hebben de beide meesters thans 37
partijen ge-peeld me 't icsultaat dat Lasker 21 won,
teinitz 6 en 1Üicmisbs.
Uit Jamaica komt 'l bericht van 't overlijden van
den sedert eeuigt-n tij l blinden probleem dichter
A. F. Macken/.ie. De overledene vervaardigde nog on
langs, zonder de hulp van 't gezicht, een mooi pro
bleem in 2 zetten, een kunsts'uk dat niet velen hem
zullen nadoen. Enkelo der anderen problemen van
Mückenzie mogen onder de onsterflijke wurken der
problematiek gerangschikt wordt-n.
Een Bent er's telegram brengt 't bericht uit Moskou
dat Ste i itz ten derde male ong»steld is geworden
en de 11 e partij dientengevolge vooreerst niet gespeeld
kan wordeu.
Zaterdagavond 12 Dec. hield het Rotterdamsch
Schaakgenootschap zijne jaarhjksehe algemeena ver
gadering. De Secretaris, de heer J. Haas, aan de beurt
van aftiedmg werd bij acchvna ie herbenoemd.
Vervolgens werd de finantiëele rekening van den
penningmeester accoord bevonden.
Daarna werd door het beotuur aan de leden eenige
mededeelingen verstrekt.
De leden opkomst was niet groot; vooral de ge
trouwen" schuierden dnor hunre afwezigheid.
Het bestuur moe^t dit tot zijn leedwezen opmerken.
Uit het uitgebreid jaarver-lag van den secretaris
stippen we allu-n dit aan, dut het ledental niet is
achteruit gegaan. Het Rotter.i. Schaakuenootschap
telt thans 44 leden, terwijl zich voor 181)7 weder vier
nieuwe leden hebben opgeg->*en.
Aan tic uittMHjiligiijg van het bestuur om
reclitstreeksch lid te woiden van deu Neder]. Schaakbond
gaven 9 leden gevolg, dat maakt met beu die hc-t
reeds waren veertien, terwijl l (J leden zich bereid
verklaarden e-ne jaarlijksche extra bijdrage te schen
ken aan ln-t geno 'tsehap.
Met voldoening wordt gesproken over de massa
kampen met da Haagsche Vereeniging LHscendo
Discimtis" en de heugelijke gebeurtenis dat Sieinitz
door bemiddeling van het Hotterd, chuakgenuot hier
ter stede zijne bekende simult.an voorstullmg gaf.
De vt-le kleine wedstrijden mochten «ich in toene
mend succes verheugen.
Het veislag uit ten slottc de wensch dat de niet
spelende leden de club avonden zullen bezoeken.
SPAANSCHE PARTIJ,
Tiende niatchnrtij.
Wit.
Lasker.
e4 e
2 P ra
3 K l» >
4 R c(>:
dcö:
Zwart.
Steinitz.
Steinitz won met deze
variant der Buy Lopez
een partij in zijn eerste
match met Laskar.
Lisker speelde toen 5 d4 ?,
die uit zijn boek talrijker en netter uitgevoerd zijn,
dan in sommige andere. Doch vergelijkingen heb
ik niet willen maken, aangezien m. i. ook voor
de gravures aan leerboeken zeer hooge eischen
moeten gesteld worden en men zich bijv. niet kan
vergenoegen met clichés van prenten, die alleen
aan de fantasie van hedendaagsche teekenaars
hun ontstaan danken.
F. A. B.
Bij de firma E. J. v. Wisselingh & Co., Spui 23,
is tentoongesteld een schilderij van Ed. Karsen,
^Huisje in Noord-Holland", en voor het zyraam
waterverfteekeningen van William Estall.
llllllllllllllllllllllllllllllllflIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllM
Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiuiiniiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiiiliilii
Aan den VelEd. Zeergeleerden Heer
Dr. (,h, M- ran JJecenter,
WelEd. Zeergeleerde Heer'.
Uw artikel »Eene bladzijde van Tlmcydides" in
No. 1016 van dit weekblad heb ik met volle in
stemming gelezen. Ook ik heb de plaats zoo
opgevat, en ik kan hier dadelyk byvoegen, dat
naast 'Boelime, die ook door u genoemd wordt,
ook Poppo, Kriiger en ( 'lassen dezelfde opvatting
voorstaan. Zij allen meenen dat de woorden
diafihora phanera egeneto moeten beschouwd worden
in verband met Thuc. I, 92 : adeloos cchtlionto
(de ook door u geciteerde plaats). Hieruit blykt
dus, dat gij de voornaamste Duitsche uitgevers
van Thucydides op uwe zijde hebt, en uwe
meening aangaande het standpunt der meeste
philologen in deze dus gegrond is.
Behalve de door u genoemde argumenten, die
alle zeer ad rem zijn, pleit naar mijn inzicht
bovendien nog vóór de interpretatie: »«? ontstond
openbare rijandsciiap" dat wat onmiddellijk volgt.
De woorden hoi <jar Lakcdaintonioi leiden toch
ongetwijfeld eene nadere verklaring in; waartoe
anders dat gar 'ïEn wat dan vol^t, mij dunkt dat
indien iets, dit toch zeker openbare vijandschap
mag genoemd worden: de Spartanen verklaren
niet meer gediend te zijn van de hulp der
Atheners, die zij zelven hebben ingeroepen, en de
Atheners zeggen den Spartanen het tegen de
Perzen gesloten bondgenootschap op, en verbinden
zich N.B. met de eigen vijanden der
Lacedaemonit'rs. Als dit geene openbare vijandschap is,
wat is het dan ?
Hoogachtend noem ik mij,
Uwen dw. :
Dr. B. H. STERTNOA
VMIIIIMimillllllllllllllllllllllllllMimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinM
NIEUWE UITGAVEN.
Freddtj itnd seine Frennde. Eine geschichte
für Kinder, van LOUISE Kori-nx. Leipzig,
(ieorg Wigand.
In de. grenslanden der bexchui-iiit], door II. DOEKK.
Amsterdam, J. H. de Bussy, 18%.
CORRESPONDENTIE.
Mej. M. A. wordt verzocht haar adres aan de
redactie op te geven.
wat hij thans door P c3 !
vervangt.
5 P c3 R g4
Door Dr. Tarrasch
speelde tegen Lasker
(congres te Neurenberg)
R ef> 6 (13, B g 4 enz.
6 Ii3 R f3:
Gedwongan , daar an
ders gt en P e5: volgt.
7 D f 3 : P e7
Deze zet is o. i. 2 Bak
ker dan P i'rt. Eerstens
kost de ontwikkeling naar
güeen tempo meer dan
i'üen ten tweede is 't
paard op go aan een eve'-t.
aanval met h4, h5 bloot
gesteld. De sterkste zet
was hier o. i. D fö. Wit
moet dan afruilen, wat
't zw. paard ontwikkelt,
of een tempo met zij u D
verliezen.
dige wijze een tempo.
17 B ii6 R e5
18 R cl!
f4 dan D e6 of D cG.
18 D e(i
19 D e2 f&
Wit krijgt nu een ster
ken vrijboer,die aan Zwart
in 't eindspel noodzake
lijk schade moet berok
kenen.
20
21
f4
e5
h5
R d«
R e 7
T ad8
Dit
8 d3
c5
Tijdverlies , daar P c6
uoet D g3 verijdelt woidt.
5) D g3 P g6
10 R e3
h-i, dan b5, niet R dC,
wegens 11 h5 , P e7 12
D g?:, T g8 13 D h7 :
enz.
10 B (16
11 0-00- 0-0
Sterker was o. i. D h-1
en -ü0.
12 h t P f4
13 K M
In aanmerking kwam
ook 13 R 1'4:, ei'4: 14
D h3 of g-t enz.
13 P c6
Of f5, met 't oog op
P d:l: en f4.
14 I) jr4
Dit belet fó.
14 D cS
15 P e2 P d4
16 P d4: ed4:
't Piounenoverwicht ,
dat Wit door den afruil
op den K -vleugel ver
krijgt , is van meer be
lang dan dat van Zwart
op den D vleugel. Met
17 R hS wint Wit op han
is 't beslissende
moment. Neemt Zwart
den g-pion dan volgt
T gl en \Vit neemt
hezit van de open g-lijn met
zijn torens.
23 1)5
24 T dgl cl
Sieinitz' aanval komt
te laat. De witte zetten
spelen zich nu van zelf.
26 cd3:
27 T j»4:
28 T h!*l
2!) T go
30 T ffó:
fd3:
T tb'
R 18
T go:
T dr,
Om fó te beletten.
31 I> C3
Dringt 32
33 tfi:
31
32 I) el
33 T g2
34 T e2
f5, D e5:
T d7
T 5
I) ir4
3:> t'6 R e7
36 T f2 D h 5:
37 T f (i: T d8
Wit dreigde 8H T c8 f,
T ds M T dS f, l'
M4(1 e" en wint.
38 T a«5; D e8
8» T a7 ir,
40 fa h t
41 D (T4
/wart geeft op.
Op B f6 volgt 4 < T f7.
P e5 43 ffi enz. Of R f6
42 T g7: f, R «7. 43
16, D fd 44 e7 enz.