De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 20 december pagina 7

20 december 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1017 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Van Deyssel's nieuwe Bundel, « Ik stel voorop, dat ik twee uitvoerige stukkeu uit dit werk buiten beschouwing laat, AkëdysserU bedoel ik en Apokalyps. Met beide werken kwam ik nu eerst in aanraking, en het komt mij voor, dat men ze slechts beoordeelen kan, zoo men ze herhaaldelijk gelezen en langdurig overwogen heeft. En ten tweede: men behoort den heer Van Deyssel te meten naar den maatstaf van een zeer groot schrijver. Hij zelf stelt de hoogste eischen aan anderen, en in veler meening behoort hij tot de grootste auteurs. Om welke beide redenen ik wellicht gedwongen zal zijn meer op hem aan te merken, dan ik op een letterkundige van veel minder waarde zou doen. Want dat de heer Van Deyssel een literator van grooten naam is en dat zijn bestaan voor de letter kunde van den dag als een zeer verheugend feit moet beschouwd worden, daar gaat niets van af, «n daarvoor levert deze nieuwe bundel bewijzen in overvloed. Maar of hij zoo groot is, als hij van anderen verlangt, en anderen hem maken, dat is «en tweede kwestie. Misschien heeft de neiging om weer eens te bundelen den heer Van Deyssel parten gespeeld. Men wil graag in zoo'n geval een behoorlijke dikte «an het boek geven, een dikte, die van buiten althans het recht van publiceeren rechtvaardigt; men heeft een zekeren voorraad goede stukken, maar men wil er nog wat bij hebben, en snuffelt onder oude opstellen, en denkt dan: kom, dat kan ?er wel bij, 't is wel zoo prachtig mooi niet, maar het gaat toch nog al, en het publiek is nu een maal zoo welwillend wat belang in mij te stellen, welnu, laat ik dan wat dingen er bij brengen, die een overzicht van mijn ontwikkeling geven. Zóó, verbeeld ik mij, heeft de heer Van Deyssel gedacht, en er bij overwogen, dat anderen desgelijks denken en doen, en zelfs de groote Zola, toen hij aan het bundelen ging, een uitvoerige studie 2) heeft herdrukt, die hij zelf ver beneden haar onderwerp achtte. En daarom wellicht bracht de heer Van Deyssel artikels in zijn bundel, die hij tot ver hooging van zijn literaireu roem er liever had moeten uitlaten. De opstell. n over Torquemada, teven en Lied, over M. Coens, Alphonse Daitdet en anderen, zijn wellicht kostbare bouwstoffen voor den toekomstigen biograaf van Lodewijk van Deyssel, zeer belangrijk als kritiek en strjlstudie zijn zij niet. Vergeet niet, mijnheer Van Deyssel, als gij doorgaat met groot en schoon werk te leveren, dan komt er wel met der tijd de een of ander, die uw Verspreide en Nagelaten Opstellen uitgeeft, en dan hebt gij het niet op uw rekening, zoo er kaf onder het koorn gebracht wordt. Misschien echter hebben wij ook reden om dank baar te zijn voor de bundelaarsoverwegingen. Mis schien toch waren zonder zulk een overleg enkele stukken weggebleven, die er nu zijn, en den heer Van Deyssel in een kwaliteit toonen, om welke almede zijn bestaan een verblijdend feit is: ik bedoel de stukken, waarin zijn eigenaardige humor, zijn jolige geestigheid uitkomt. Er is vroolijke satire in De Keulsche Dame; er is meer kluchtige kritiek in Een Tooster, en er is een zee van heerlijke vroolijkheid in De oude Garde en de jongste School. Mis6de Jaargang. 20 December 1896/ Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven Streatham London S.W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. miiiiiimniinn CORRESPONDENTIE. J. S. te D. en C. T. v. H. te G. Partijen in dank ontvangen. R te A. Wij zijn 't volkomen met u eens Jat zwart voorbarig was met 't spel op te geven. Wij vermoeden echter dat de laatste zet verkeerd i» opgegeven ^D b6: iuplaats van R b8:}. Wit heeft wel is waar verreweg 't beste spel, maar direct gewonnen is de positie uiet. Van Lee Windle te Winnemucca, Nevada, V. S. A. Vervaardigd voorden4en Halfjaarl. Internationalen probleemwedstryd in dit blad. No. 303. Mat in twee ('2) zetten. abcde fg h Wit: K a2, D b.5, T c4, R g8, L c8 en d3; ai, b3, ez en g4 = 10. Zwart: K d5, B »8 en h2, P e6 en f5; c5 = 6. Oplossing van No. 361 (Pradignat). l F f4, K f4; 2 R d4, K f3 3 P e6 enz. K d2 2 R d3, K dl 3 B c3 K e3 3 R cl f ichien vindt de heer Van Deyssel deze stukjes maar vodjes, artisten oordeelen soms zoo raar over hun eigen werk, en had hij ze achter gehouden, zoo hij niet zijn bundel wat dikker had willen maken, en dus moeten wij niet te veel over dien wensch mopperen. En verwant aan den humor reken ik de jeugdige opgewektheid die in de Nieuwjaarsdag-ontboezeming zoo weldadig uitkomt. Humor en frischheid zijn twee schoone zaken, een andere is de beminlijkheid: zij openbaart zich in twee opstellen: Eenzame Bloemen en Jac. run Looy. In het eerste laat de auteur met schoone aandoenlijkheid een jonge dichteres het woord voe ren en haar vertellen, welk gevoel haar bevangt, als zij gedichten maakt; in het tweede spreekt de auteur zelf een zeer hartelijk woord tot zijn kame raad in leven en literatuur, den heer van Looy. Beide artikels zijn zeer fraaie geschenken, en wij mogen den schrijver danken dat hij ze ons weder aanbiedt. En is ook niet de oprechtheid een schoone deugd? Welnu, men viudt ze ook hier. De heer van Deyssel heeft den moed om openlijk met zijn bewondering voor den dag te komen, ook als hij gelooven moet, dat critici, wier oordeel hij zelf waardeert, anders denken dan hij. Hij spreekt met opgewondenheid over Vosmaer de Spie, hij ver bergt zijn ingenomenheid met Couperus' Extase niet, en in het laatste geval geeft hij zich veel moeite om te verklaren, waarom hij wel en zijn vrienden voor het boek niet zoo gunstig gestemd zijn. Tegenover Marcellus Emants bewijst hij werk zeer te kunnen waardeeren, waartegen hij toch groote bezwaren heeft. Ik noemde reeds drie voorname deugden, en zeg nog een vierde: de denkkracht. Ik beweer niet dat de heer van Dtyssel altijd gelijk heeft; ik ge loof zelfs dat hij niet de man is om over verzen een beslissend oordeel uit te brengen; ik geloof ook, dat hij vaak te ver gaat in zijn bewonderin gen; ik bedoel, dat hij menigmaal een belangrijk talent toont om een kwestie te ontwarren. Men ontwaart dit talent in de reeds genoemde artikels over Couperus en Emants, maar op zijn schoonst zie ik het in dat eene opstel over Multatul^ waarin de schrijver nagaat, hoe hij de meerlingen van Van der Goes en Swart Abrahamsz en zijn eigene over den schrijver der Ideefn, met elkander in haimonie kan brengen. Ik wijs met nadruk op het merkwaardige feit, dat de heer van Deyssel, bij velen bekend als een overdreven woord-werk man, als een lachende wildebras, en als een lite raire 0v/w/-maker, de eigenaar blijkt te zijn van een stel hersens, dat gezien mag worden. Dan, niettegenstaande al deze deugden, die ik tracht naar behooren te bewonderen, lijdt deze bundel, naar miju meeniug, aan een kardinaal ge brek : hij is geen groote literatuur. Ik herhaal, dat men den heer Van Deyssel, n om wat hij zelf zegt, n om wat anderen vau hem zeggen, met een grooten maatstaf meten moet, en dan is het resultaat der meting: de heer Van Deyssel is gén groot auteur. Al heeft zijn werk ook de verdienste, ik noem hier deugd nonimer vijf?dat men er in lezende zich gevoelt, als is men in tegenwoor digheid van een forsch-sprekend man, het, is geen goed literair werk, wijl de stijl der periode, de rhythme, te weinig verzorgd is. Van de beelding Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2), H. Mendes da Costa, Ams'eidam (1), S. te Gorssel ('2). Beoordeeling (No. Stil). Das Thurmopfer liegt za nahe, die Aufgabe ist eigeutlich ein künstlicu erweiterter Zweizüger. C. Kockelkorn. TWEEDE NAT. COKRESP.WEDSTRIJD. Negen-en-veertigste zet van Wit. B , F l i 3 T f2 3 K c7 : 6 P e6 5 g3 7 j 8 R c3 9 R at: j Partij F 10 wordt door Wit opgegeven. In A l is gespeeld 48?T eG. "j". S. S. te B. Uw opgave in F 5is onmogelijk. Bedoelt u iets anders dan g3, gelieve dit dan uw tegenpartij te berichten. J. F. H. Uw vorig schrijven te laat ontvangen. C. T. v. H. Z olaug do volgorde der zotten golijk blijft aan uwe opgave behoeft u die niet opnieuw te zenden. J. J. S. Voor de eerst ingekomen goede oplossing loven wij als prijs 't Schaakwerkje Thenrie en Praktijk" uit. UIT DE SCHAAKWERELD. j De TJi'liche Rundschau" schrijft op nieuw een Intern. Probleemtornooi uit, met do volgende belanrijke prijzen. 'Vierzetten: I f 30, II ? 18, III /' 9. Driezetten: I f 24, II ? 12, III f 0. Tweezetten : een prijs van /' 12. ] Verder een extra prijs voor de beste opgave (3 of 4 zetten) met hoogsten 12 stukken, zonder konin ginnen. Inzendingen moeten vóór 15 Eebr. '97 aan de re dactie dor T. R. worden verzonden. i De match te Moskou had tot dusver 't volgende ; verloop. i aansc ni I-H _____ i U 'c £ . aan s cv 5 ft 05 fcC '5 c 0 ^i s 'ft '= ? . ft Ij o o -* T3 \ % si o> p. O .a 0 'SI 'c J. Lasker Steinitz l l l R l , R O O OiO l! OIR R R B i U l 6 O O ben ik minder zeker; ik vrees dat zij menigmaal te veel op effekt gaat, maar over periode en rhythme heb ik mijn meening, en ik vind dat de heer Van Deyssel ten achter staat bij verscheischeidenen van den vroegeren en van dezen tijd. En die on verzorgd heid is niet artistieke virtuositeit, zij is eenvoudig, of slordigheid, of onbekwaamheid en lijkt in de verte op nog iets anders. Want inderdaad, de booze gedachte heeft mij menigmaal bezocht, dat de heer Van Deyssel geen respect ge noeg heeft voor zijn eigen werk; vaak meende ik het inzicht te ruiken: eik schrijf er maar op los; wat goed is, is winst, en wat minder goed is, dat merken ze toch niet.' En indien dit inzicht niet bij den heer Van Deyssel bestaan heeft, het is al erg genoeg, dat hij ons er aaii denken doet. Alinea! Wat, mijnheer Van Deyssel, een zin als deze: »Schrijvers van vroeger zouden allicht zelf niet beweerd hebben tot eene school te behooren, en dat ten eerste, wijl zij de geschiedenis niet zoo kenden als wij dat doeu en de hoogste mensch heidsuitingen niet zoo rubriceerden, ten tweede, wijl zij, onzen graad van bewuslheid niet bereikt hebbende, toch dat stelsel van rubriceering niet op het tegenwoor dige hadden kunnen toepassen" wat, mijnheer Van Deyssel, mag een groot auteur zulk een strompelende frase voor het publiek brengen? Ik geloof, dat gij in uw verliefdheid op treffende woorden, te zeer vergeet hoe er ook zoo iets is als reeksen van woorden, en dat het literaire kunst is door het hanteeren van woor denreeksen een zuiver effekt te bereiken. Als zuiver literator en als accuraat artist in proza, is de heer Van Deyssel de mindere van Huet uit de vorige, van Kloos, Verwey en Van Looy uit déze periode. Indien dit het gevolg is van een zekere verbliudheid, wel, dan raak ik aan den preek, dien ik tot de volgeude week wil uit stellen, en die tot tekst heeft: de heer Vau Deys sel zij voorzi chtig met zich zelf. Wordt vervolgd.) Cii. M. v. DEVENTEK. 1) Tweede Rurtdel Verzamelde Opstellen, Amster dam, Scheltema en Holkema's Boekhandel, 1897. 1) Bedoeld wordt de studie over Zola, in zijn Romanciers Nog eens 's Lanfls Historie", De heer Pluim heeft mij nadere inlichtingen gevraagd over mijn stukje in het nummer van (i Dec. 1.1. Om misverstand te voorkomen, kan ik hier verklaren, dat mijne opmerkingen over den tekst niet taal of stijl betroffen, doch alleen de omschrijving der feiten en de geschiedkun dige beschouwingen. Ku meent de heer Pluim, dat ik zijn boek te veel uit een historisch oogpunt heb beschouwd en niet genoeg heb getoetst aan de eischen, welke men stelt aan dergelijke leerboeken voor jongens van 14 a 15 jaar. 't Kan zijn, doch dan wordt het tijd, dat de eischen worden gewijzigd. Wat de gravures betreft, deed de heer Pluim door de toezending van enkele andere geïllus treerde leerboeken mij zien, dat ook in dit opzicht nog veel verbeterd kan worden en dat lIlltlllltlMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIlllll In 't geheel hebben de beide meesters thans 37 partijen ge-peeld me 't icsultaat dat Lasker 21 won, teinitz 6 en 1Üicmisbs. Uit Jamaica komt 'l bericht van 't overlijden van den sedert eeuigt-n tij l blinden probleem dichter A. F. Macken/.ie. De overledene vervaardigde nog on langs, zonder de hulp van 't gezicht, een mooi pro bleem in 2 zetten, een kunsts'uk dat niet velen hem zullen nadoen. Enkelo der anderen problemen van Mückenzie mogen onder de onsterflijke wurken der problematiek gerangschikt wordt-n. Een Bent er's telegram brengt 't bericht uit Moskou dat Ste i itz ten derde male ong»steld is geworden en de 11 e partij dientengevolge vooreerst niet gespeeld kan wordeu. Zaterdagavond 12 Dec. hield het Rotterdamsch Schaakgenootschap zijne jaarhjksehe algemeena ver gadering. De Secretaris, de heer J. Haas, aan de beurt van aftiedmg werd bij acchvna ie herbenoemd. Vervolgens werd de finantiëele rekening van den penningmeester accoord bevonden. Daarna werd door het beotuur aan de leden eenige mededeelingen verstrekt. De leden opkomst was niet groot; vooral de ge trouwen" schuierden dnor hunre afwezigheid. Het bestuur moe^t dit tot zijn leedwezen opmerken. Uit het uitgebreid jaarver-lag van den secretaris stippen we allu-n dit aan, dut het ledental niet is achteruit gegaan. Het Rotter.i. Schaakuenootschap telt thans 44 leden, terwijl zich voor 181)7 weder vier nieuwe leden hebben opgeg->*en. Aan tic uittMHjiligiijg van het bestuur om reclitstreeksch lid te woiden van deu Neder]. Schaakbond gaven 9 leden gevolg, dat maakt met beu die hc-t reeds waren veertien, terwijl l (J leden zich bereid verklaarden e-ne jaarlijksche extra bijdrage te schen ken aan ln-t geno 'tsehap. Met voldoening wordt gesproken over de massa kampen met da Haagsche Vereeniging LHscendo Discimtis" en de heugelijke gebeurtenis dat Sieinitz door bemiddeling van het Hotterd, chuakgenuot hier ter stede zijne bekende simult.an voorstullmg gaf. De vt-le kleine wedstrijden mochten «ich in toene mend succes verheugen. Het veislag uit ten slottc de wensch dat de niet spelende leden de club avonden zullen bezoeken. SPAANSCHE PARTIJ, Tiende niatchnrtij. Wit. Lasker. e4 e 2 P ra 3 K l» > 4 R c(>: dcö: Zwart. Steinitz. Steinitz won met deze variant der Buy Lopez een partij in zijn eerste match met Laskar. Lisker speelde toen 5 d4 ?, die uit zijn boek talrijker en netter uitgevoerd zijn, dan in sommige andere. Doch vergelijkingen heb ik niet willen maken, aangezien m. i. ook voor de gravures aan leerboeken zeer hooge eischen moeten gesteld worden en men zich bijv. niet kan vergenoegen met clichés van prenten, die alleen aan de fantasie van hedendaagsche teekenaars hun ontstaan danken. F. A. B. Bij de firma E. J. v. Wisselingh & Co., Spui 23, is tentoongesteld een schilderij van Ed. Karsen, ^Huisje in Noord-Holland", en voor het zyraam waterverfteekeningen van William Estall. llllllllllllllllllllllllllllllllflIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllM Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiuiiniiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiiiliilii Aan den VelEd. Zeergeleerden Heer Dr. (,h, M- ran JJecenter, WelEd. Zeergeleerde Heer'. Uw artikel »Eene bladzijde van Tlmcydides" in No. 1016 van dit weekblad heb ik met volle in stemming gelezen. Ook ik heb de plaats zoo opgevat, en ik kan hier dadelyk byvoegen, dat naast 'Boelime, die ook door u genoemd wordt, ook Poppo, Kriiger en ( 'lassen dezelfde opvatting voorstaan. Zij allen meenen dat de woorden diafihora phanera egeneto moeten beschouwd worden in verband met Thuc. I, 92 : adeloos cchtlionto (de ook door u geciteerde plaats). Hieruit blykt dus, dat gij de voornaamste Duitsche uitgevers van Thucydides op uwe zijde hebt, en uwe meening aangaande het standpunt der meeste philologen in deze dus gegrond is. Behalve de door u genoemde argumenten, die alle zeer ad rem zijn, pleit naar mijn inzicht bovendien nog vóór de interpretatie: »«? ontstond openbare rijandsciiap" dat wat onmiddellijk volgt. De woorden hoi <jar Lakcdaintonioi leiden toch ongetwijfeld eene nadere verklaring in; waartoe anders dat gar 'ïEn wat dan vol^t, mij dunkt dat indien iets, dit toch zeker openbare vijandschap mag genoemd worden: de Spartanen verklaren niet meer gediend te zijn van de hulp der Atheners, die zij zelven hebben ingeroepen, en de Atheners zeggen den Spartanen het tegen de Perzen gesloten bondgenootschap op, en verbinden zich N.B. met de eigen vijanden der Lacedaemonit'rs. Als dit geene openbare vijandschap is, wat is het dan ? Hoogachtend noem ik mij, Uwen dw. : Dr. B. H. STERTNOA VMIIIIMimillllllllllllllllllllllllllMimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinM NIEUWE UITGAVEN. Freddtj itnd seine Frennde. Eine geschichte für Kinder, van LOUISE Kori-nx. Leipzig, (ieorg Wigand. In de. grenslanden der bexchui-iiit], door II. DOEKK. Amsterdam, J. H. de Bussy, 18%. CORRESPONDENTIE. Mej. M. A. wordt verzocht haar adres aan de redactie op te geven. wat hij thans door P c3 ! vervangt. 5 P c3 R g4 Door Dr. Tarrasch speelde tegen Lasker (congres te Neurenberg) R ef> 6 (13, B g 4 enz. 6 Ii3 R f3: Gedwongan , daar an ders gt en P e5: volgt. 7 D f 3 : P e7 Deze zet is o. i. 2 Bak ker dan P i'rt. Eerstens kost de ontwikkeling naar güeen tempo meer dan i'üen ten tweede is 't paard op go aan een eve'-t. aanval met h4, h5 bloot gesteld. De sterkste zet was hier o. i. D fö. Wit moet dan afruilen, wat 't zw. paard ontwikkelt, of een tempo met zij u D verliezen. dige wijze een tempo. 17 B ii6 R e5 18 R cl! f4 dan D e6 of D cG. 18 D e(i 19 D e2 f& Wit krijgt nu een ster ken vrijboer,die aan Zwart in 't eindspel noodzake lijk schade moet berok kenen. 20 21 f4 e5 h5 R d« R e 7 T ad8 Dit 8 d3 c5 Tijdverlies , daar P c6 uoet D g3 verijdelt woidt. 5) D g3 P g6 10 R e3 h-i, dan b5, niet R dC, wegens 11 h5 , P e7 12 D g?:, T g8 13 D h7 : enz. 10 B (16 11 0-00- 0-0 Sterker was o. i. D h-1 en -ü0. 12 h t P f4 13 K M In aanmerking kwam ook 13 R 1'4:, ei'4: 14 D h3 of g-t enz. 13 P c6 Of f5, met 't oog op P d:l: en f4. 14 I) jr4 Dit belet fó. 14 D cS 15 P e2 P d4 16 P d4: ed4: 't Piounenoverwicht , dat Wit door den afruil op den K -vleugel ver krijgt , is van meer be lang dan dat van Zwart op den D vleugel. Met 17 R hS wint Wit op han is 't beslissende moment. Neemt Zwart den g-pion dan volgt T gl en \Vit neemt hezit van de open g-lijn met zijn torens. 23 1)5 24 T dgl cl Sieinitz' aanval komt te laat. De witte zetten spelen zich nu van zelf. 26 cd3: 27 T j»4: 28 T h!*l 2!) T go 30 T ffó: fd3: T tb' R 18 T go: T dr, Om fó te beletten. 31 I> C3 Dringt 32 33 tfi: 31 32 I) el 33 T g2 34 T e2 f5, D e5: T d7 T 5 I) ir4 3:> t'6 R e7 36 T f2 D h 5: 37 T f (i: T d8 Wit dreigde 8H T c8 f, T ds M T dS f, l' M4(1 e" en wint. 38 T a«5; D e8 8» T a7 ir, 40 fa h t 41 D (T4 /wart geeft op. Op B f6 volgt 4 < T f7. P e5 43 ffi enz. Of R f6 42 T g7: f, R «7. 43 16, D fd 44 e7 enz.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl