Historisch Archief 1877-1940
No. 1019
DE AMSTEU 1) A M M F. R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
vriend was, te duelleeren, maar gelukkig houden
z\jn rede en wysheid hem terug, iets wat voor
een echt Duitscher zeer moeielyk is.
In de rest van 't stuk, in de twee voorafgaande
bedreven, komt verder geen enkele interessante
gedachte, geen enkele saillante gebeurtenis, geen
enkel belangrijk, volgehouden karakter voor.
De boel draait als een oude draak om eenige
duels en anonieme brieven.
De vrouw van den professor heeft die brieven
geschreven aan de voorname ingezetenen van 't
kakelende stadje. Zij dienen om haar geheimen
minnaar te verdedigen tegen leuterpraat die over
hem rondgaat. Een vrouw die een zoo eigenaardige
daad durft te doen, zal toch ook wel haar list
hebben gebruikt, moet men denken Och neen !
zy schrijft die brieven op papier dat haar man
gekocht heeft en dus dadelijk zou herkennen.
Enfin, het geval moest uitkomen ! Xa veel ge
harrewar, een valsche beschuldiging die bijna op
een duel uitdraait, volgt dan ook de waarheid,
de oplossing en 't genoemde slot.
Het is den auteur niet gelukt z'rjn uitwerking
vernuftig en indrukwekkend te maken, zijn mid
delen om tot 't einde te komen zijn vervelend,
pitteloos en ongelijkmatig doorgevoerd. Dat hy
met al zyn fouten bovendien nog weinig blik op
zyn werk heeft, bewijst zgn onhandige samen
stelling.
Het Ie bedry'f nl. speelt in het café»Het gouden
Anker", waar een klein-steedsche vergadering
aan de praattafel uit komt maken wie de ano
nieme briefschrijver is. In plaats dat Ie bedrijf
nu te gebruiken om ons de verhouding duidelijk
te maken tusschen de vrouw van den professor
en haren minnaar, zoodat de verdere bedrijven
vloeiend en in harmonie met 't eerste zouden
zy'n, worden we onthaald op een apart tafreel
dat er los byhangt en heelemaal buiten de verdere
stemming staat. De overige handelingen gebeuren
nl. ten huize van den professor.
Maar de auteur heeft vermoedelijk zoo een
pittoresque kletsvergadering bijgewoond in een
klein stadje en de drang was te groot, hij heeft
't niet in kunnen houden en 't geheel van zijn
tooneelstuk er precies mee bedorven.
Als de onhandige schrijver meer routine en ver
nuft had, zou h\j van zijn onderwerp : anonieme
brieven, duels en valsche beschuldigen, misschien
een speelsche klucht kunnen maken, want zijn
stof is voor een ernstig drama inderdaad te vaag
en banaal.
Conclusie: een pikant scbandaaltje door een
nogal onhandig, onrjjp, ongeestig auteur, tot drie
bedrijven gerekt, met een slot dat bij toeval zeer
gelukkig is.
Het stuk wordt heel goed gespeeld.
De heer Royaards gaf iets bizonders. Hy stelde
een ouden, prikkelbaren, zeer vooruitstrevenden
klein-stadschen dokter voor en gaf een pittige,
volgehouden creatie.
De heer Clous, de lydende, maar wijze pro
fessor had in 't laatste gedeelte sobere, juiste
iiHiuiiiiuimu
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII mum uu iiiiiiiiiiiiiiii
DE BLIKSUGERSWERKSTAKING.
Naar het Duitsch
VAN
K O R Y T O W S K A.
Onder de firma's, die wegens de Berlijnsche
Nijverheidstentoonstelling in 18Ü6 zóó met bestel
lingen waren overladen, dat zij er zich niet uit
wisten te redden, bevond zich ook de
reclameschilden fabriek van Richard Löhmicke in de
Stralauerstrasse te Berlijn.
Men schreef deu 23en April en nog slechts vier
of vijf dagen scheidden de koortsig opgewonden
hoofdstad van de feestelijke opening van haar
wereldbazaar.
Zes monteurs van de firma Löhmicke werkten
onafgebroken van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat buiten in Treptow. Niettegenstaande dat was
het zeker, dat honderden etalages en kiosken op
den openingsdag niet met hun schilden, wapens en
medailles zouden prijken.
De telefoon stond bij Löhmicke niet meer stil,
zoodat de juffrouwen op het centraalbureau der
vertwijfeling nabij waren. Kruiers en
dienstmannen kwamen uit alle wijken aangesneld en beloof
den den heer Löhmicke een koninkrijk voor een
paar vergulde letters bij den naam Meyer.
Hageldicht kletterden de aanmaningen en dreigbrieven
op den ongelukkigen fabrikant neer.
Löhmicke was geregeld iederen dag reeds vóór
zes uur 's morgens op het tentoonstellingsterrein
en verliet zijn fabriek nooit vóór middernacht.
Toch raakte hij geenszins overstuur; hij was niet
erg zenuwachtig. Niettemin, iu den grond van
zijn hart verweuschte hij dat onverstandige jagen
en geloofde hij, dat hij blij zou zijn, als hij vier
weken ouder was.
Den 2Gen April arriveerde een brief van de
firma Sally Samueli, die op den len Mei haar
vijf-en-twintig jarig bestaan zou vieren en die voor
haar Jubileums-Cognacmerken Blai/c ei Noirn,
Roi de Prusse", ^Ville de Serli-ii" in Treptow een
uitheemsch tempeltje had opgeslagen.
Zij eischte haar drie schilden binnen vieren
twintig uren. //Komen uw werklieden" heette
het verder na dien termijn, dan zullen wij
hen met honden uit den tempel laten jagen
en een proces tot schadevergoeding van jaarlijks
momenten, evenals zijn scheidende echtgenoote
(mevr. Holtrop) en de minnaar van zijn vrouw
(de heer Henri de Vries).
He anderen gaven wat er te geven was.
Het Ie bedrijf, de vergadering aan de
kletstafel, had karakter. Meer valt er niet te zeggen.
* *
*
Het dramatje Frits van Hermann Südermann
ging vooraf.
Evenals de meeste moderne drama's uit
Duitschland, berust de inhoud op het voor ons zoo
domme en barbaarsche duel-idee.
Een jong militair is afgerammeld door een
getrouwd man, en nu wil deze jongeling om zijn
eer weer te redden absoluut duelleeren. Hij
weet zeker dat ie wordt doodgeschoten, zijn heele
familie ongelukkig maakt, een gemeen echt
breker is.... en toch tegen alles in: hij wil
duelleeren. Echt Duitsch !
Een verstandig Hollander zou in zoo'n geval
goddank wijzer doen. Hij zou dat pak slaag
als wél verdiend moeten beschouwen en denken :
zonder of met duel blijf ik een echt-of inbreker,
de vrouw die echt liet breken eerloos, en de be
drogen echtgenoot een eerlijk man. Alzoo: ik
zal uit dien eerlijken man zijn nabijheid blijven.
In 't gezegende, groote Duitsche Rijk schijnt
't duel-begrip nog allertreurigst te heersenen.
De lui willen gedecideerd schieten, en meestal
om de eer van een eerlooze te redden.
Het zou waarlijk kranig zijn als er uit dat
Duitschland nu eens een sterk drama kwam,
waarin de auteur uit de hoogte en met al zijn
talent en kracht het duelbegrip vernietigde,
belachelijk en onmogelijk maakte. Nu bou
wen die auteurs hun drama's op een onzuiveren
grondslag en hun menschen, die daar naar han
delen, blijven in een beschaafd land onmogelijk en
het beklagen waard. Al is de uitwerking dan ock
treffend en van groote drainatis"he kruclit; de
fondamenten zijn rot en die worden haast niet
aangetast. Het is vreemd, dat er geen sterke
stemmen worden gehoord in de beschaafde landen
waar die middeleeuwsche barbaarschheid nog
heerscht. 't Schijnt dat er daar geen mooiere en
betere middelen bestaan, om zijn eer te redden
en zich te wreken.
Het stukje Friti kan hier dus natnurlijk niet
dan indruk maken die het verdient, maar dat
Bouwmeester weer een kranig en sterk karakter
heeft gegeven en Rooyaards, als de echtbreker
even uitmuntend meedeed, staat toch vast,
We hebben nu in Amsterdam binnen enkele
weken Yritz, 3[innesj~>el en Anonieme brieven
gezien, waar het duel in vollen eur is. Wat zal
er nu als reactie komen ?
Win T E.
Muziek in de Hoofdstad
Een nieuw muziekdrama De Ecaxgelieman van
een vurig bewonderaar voor de muziekdrama's van
iiiiiiiiiiuiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiïmmmii
10.000 mark tegen u instellen. Hoogachtend: Sal!y
Samueli & Co., Duitsche Co,;nac-firma. Merken:
Blanc et Noir' , Hoi de Prusse", /,Ville de Berlin".
Toen Löhmicke dien brief gelezen had, greep hij
in zijn vestzakje en haalde er iets uit. Hij bekeek
het met een nadenkend gezicht en reikte het zwij
gend zijn tegenover hem werkenden boekhouder toe.
Het was een tienpfeuuigstuk.
De boekhouder haastte zich uit de bierkiosk op
den hoek een //kleintje licht" te halen. Hij was
een intelligente jongeling, die van de firma L
limicke maandelijks een salaris van vijf en twintig
mark genoot. Ia zijn vrije uren bekleedde hij het
ambt van voorzitter van de liefhebberij-tooneelclub:
De gele sjerp.
Nadat Löhmicke zijn kleintje licht had
leeggedrouken, opeiide hij de toehtdeur, die zijn kantoor
van de werkplaats scheidde en riep met zijn
stentorstem boven het duivelsch geraas der smeden,
pletters, polijsters en deu helscheu stank der
lakkers, schilders en verguldersuit: ,/Heidaar, Jansen !"
//Meneer Löhmicke?" brulde deze terug.
//Luister eens! Sally Samueli wil zija schilden
uiterlijk morgen hebbeu. Kan dat?"
«Geen denken aan, meneer Löhmicke ! Hij mag
blij zijn, als hij ze den laatsten krijgt!"
//Au ! Verduiveld ! Nu, laat morgen de krammen
aan den cognactempel inslaan, begrepen P"
«Goed, meneer Löhmicke !" schreeuwde de
dessinateur en meesterknecht Jansen weerom.
.We zullen van nacht tot een uur doorwerken!"
riep Löhmicke.
//Uitstekend!" klonk het terug.
De bekleede deur viel in 't slot. Het werd weer
stil op 't kantoor.
Löhmicke besloot deze korte stilte te benuttigen
om aan Sally Samueli te schrijven. Maar wat?
Dat was de vraag. Alles wat eeu drieste verbeel
dingskracht vermag te bedenken, had hij de Duitsche
cognacflrma reeds voorgespiegeld. Zijn voorraad
waarschijnlijke uitvluchten was op; hij was uit
verkocht. Werkstaking der smeden, der pletters,
der gieters achter elkaar. liet trouwen van den
vergulder, drielingen bij de vrouw van den schilder,
een oveuverstopping in de glasblazerij in Silezië,
ja, zelfs een aardbeving in Chili en een revolutie
in Honoloeloe.
Aoh, Löhmicke gevoelde, dat zijn gelukster ver
bleekte. EQ nog nooit had hij het misschien zóó
diep beseft, dat hij eigenlijk maar een eenvoudige
werkman was, die het door vlijt eu Portuna's
gunst tot fabrikant had gebracht.
Intusschen overwogen de werklieden den ernst
van den toestand.
//Nu maar aangepakt, jongens! eu ferm!" riep
Jansen. Er helpt geen lieve vader of moeder aan:
Sally moet zijn schilden hebben!"
Wagner, deed mij veel verwachten toen de eerste
opvoering door de Ned. Opera was aangekondigd.
De geschiedenis is al verhaald in de bladen, dus
wil ik slechts ervau aanstippen dat het drama
eigenlijk geheel afgespeeld wordt in de eerste acte
waarin de jonge minnaar zich ten onrechte ziet aan
geklaagd door een valschen broeder en tot twintig
jaar gevangenisstraf wordt veroordeeld. In de
tweede en derde acte zien wij hem na 30 jaar als
Evattgelieman terug en zijn wij getuige dat zijn
broeder door berouw gekweld op zijn sterfoed
zijn vergiffenis afsmeekt en die eindelijk verkrijgt.
Dit werk heeft een gemtngden indruk op mij
gemaakt. Hoeveel stijlen er in muzikaal opzicht wel
iu vertegenwoordigd zijn, zou ik niet durven zeggen.
Doch het heeft mij behaagd dat de componist nog
al iets durft te wagen. Eeiie geheele tweede acte
te laten drijven op de scène van den Kciinijdleman
met de kinderen en het verhaal vaii Mutlhlos is
veel gewaagd, doch kinderen op het tooneel hebben
altijd succes. Dat weten de medespelers al zoo goed,
dat bij het terugroepen mevrouw Gulp Kiehl een
zuigeling die ook op het tooneel zat in het
succes liet deelen, wat zoozeer in den smaak viel
dat er nog twee keer extra gehaald moest worden.
De kinderen zijn niet te versmaden bondgenooten
voor eene operadirectie. Zegt het voort!
Doch wij zouden over de muziek van Kienzl
spreken. Dat is echter niet zoo heel gemakkelijk,
want de medespelers waren nog niet al te vast.
De leider, de heer Kwast, heeft een schitterende
vuurproef doorstaan dat hij onder zulke omstandighe
den alles zoo goed bij elkander wist te houden, want
er waren zeer kritieke momenten. Vooral in de eerste
acte liep het geheel niet te best, wat hèt ei listige
gedeelte betreft, en onder zulke omstandigheden
komt een werk niet op zijn gunstigst uit.
Vooral de heer Orclio was er iri de eerste acte
in het geheel niet in, doch in derde acte heeft hij
vetl goed gemaakt en wist hij door zijn schoonen
zang weer ieder te boeien.
Een scherpe tegenstelling met de ernstige scènes
vormt in de eerste acte de grappige scène van de
burgers, die met hun vrouwen een kannetje wijn
komen drinken en wat kegelen.
De componist heeft voor die scène een
vvegsleepeudcu Weener wals als hoofdthema genomen.
Nu was die scène echter te veel operette-genre
om als contrast een goeden indi uk te maken. Ik
wil gaarne gelooven dat de componist daar eenige
schuld aan heeft doch ik ben van oordeel dat dit
gfdeelte veel te operette-achtig gespeeld werd.
De accenten waren m. i. veel te zwaar en die
schreeuw op het eerste sterke maatdeel van den
wals deed mij denken aan de manier waarop
Engelsche café-chautant-zangeressen gewoon zijn maar
een schreeuw te geven waar de zang eigenlijk het
hoogtepunt moest bereiken.
Doch men meene niet dat ik deze muziek afkeur.
Er is zooveel in dat den musicus boeit, vooral iu
de orkestrale behandeling, dat men gevoelt met
een meester te doen te hebben, doch men wordt
ieder oogenbhk zoo van den eenen stijl in den
iiiiiiniiiiiuii
//'t Is mij wel," meende de penseelschrijver, hoe
meer overuren, hoe meer loou."
Was de baas maar een paar dagen vroeger zoo
slim geweest,, ous tot eenen hier te houden, dau
waren we nu klaar !" riep de kleine Selchow, de
vernisser.
Op dat punt waren al de werklieden der
blikwerkfabriek het eens. Eu als men zegt: »al de
werklieden,'' dan duidt men daarmede aan:
aartsvaderlijke gestalten en stoere jongelingen, mannen
van een ondergaande wereldbeschouwing en voor
vechters van den aanbrckenden socialen dageraad.
De politiek is een nuttige zaak. Maar men moet
zouder twijfel ten allen tijde van het jaar eten.
Als men geheel alleen op de wereld stond, zou
men zeker niet achterblijven, wanneer zijn makkers
voor hun rechten strijden. Men heeft echter vrouw
en kinderen, en heeft men die niet, dan krijgt men
ze mettertijd. Men heeft toch min&tens eeu meisje.
Dikwijls ook twee.
Pranz Selchow, de kleine vernisser, bezat er zelfs
wel vier of vijf. Het wemelde vau haar op straat,
als het kranige kereltje op ziju hoogeu ladder stond,
om uit geslepen spiegelruiten en reusachtige gouden
letters een nieuw wonder der reclame-industrie te
scheppen. Dau stieten de meisjes elkaar met de
ellebogen aau en lispelden verliefd: Daar is hij!
Daar is Selchow!" En zij waren in de
Leipzigerstrassc evengoed als aau de Gesundbrunnen daar
achter, op de Belleallianceplatz' zoo goed als in
Moabit.
Löhmicke dreef zijn zaak niet op den
socialistischeu grondslag der arbeidsverdeeling. Hij ver
wierp dien; of dit altijd ten voordeele van zijn
zaak was, stond te bezien, 't \Vas iu elk geval zijn
overtuiging. Hij bestreed den gildegeest en kweekte
genieën van universeele knapheid. De vernisser
monteerde, en de monteurs deden smidswerk. De
pletter, Mariaberg, bijgenaamd //stille Hendrik"
hield de boeken cu de boekhouder haalde kleintjo
licht" voor den patroon.
Zickendraht, de blikslager, hield er maar n
meisje op ua. Zij heette Cecilia Wiesengrund eu
was stopster in de shawl- en omslagdoekeufabriek
vau Schott en Spitz aau den Groeneweg.
Cilly was een verstandige meid, in alle opzichten,
ook hierin dat zij zulk eeu suffer als Hugo
Zickeudraht had gekozen. Alle slimme, vrouwen houden
van domme mannen, tegen wie zij iu oogenblikken
vau zwakheid kunnen zeggen: //Kom, zand er
over, ouwe sul!"
Bij Löhmicke kwam weinig blikwerk voor.
Niettegenstaande dat zat Zickendraht er reeds
zeven jaren. Eeu blikslager van Löhmicke moest
iets vau alle werkzaamheden afweten. En dat
Zickendraht bijna van niets afwist, was voor Löh
micke een voortdurende ergernis en liet
Ziekenandereu gesleept, dat men geen houvast heeft aan
het geheel.
Waartoe dient b. v. aan het begin van de tweede
acte die lange solo van de breiende oude juffrouw,
die (de solo namelijk) met de handeling niets te
maken heeft en die in den ouderwetschen afge
sloten vorm geschreven is ?
De jeune première is al dertig jaar dood als de
2e acte begint en verder speelt het stuk af
tusscheu de beide broeders eu de meergenoemde
oude juffrouw.
Had ik daarom geen gelijk toen ik zeide dat de
componist iets wagen durfde? En ik voeg er bij
dat liij ook iets wagen kau, want er zij u gedeelten
in de derde acte die u doen gevoelen wat deze
componist vermag. Het kan echter zeer goed zijn dat
ik vau het orkestrale meer geuoten heb omdat dit
gedeelte beter marcheerde.
Wanneer allen op het tooueel zeker zijn van
hun zaak, doet zich wellicht het geheel anders voor.
l n ieder geval ga ik nog eens eeiie voorstelling zien.
Ten slotte zij nog vermeld dat de heer Urlus als
Matthias, mevr. hijssen?Biemerkamp als Martlm
(de minnenden) zich met veel toewijding van hun
taak kweten, dat de heer Ebbeler een prior eu voogd
was die iu vocaal opzicht aau zijne partij meer
recht kan doeu wedervaren, en dat de geheele scène
met de kegelaars los gespeeld werd, zij het dan
ook met te veel ijver.
* *
Thans wil ik met een enkel woord een
kuistenaar gedenken die den leeftijd bereikt heeft waarop
de dankbare tijdgenooten gewoon zijn hem hulde
te brengen voor hetgeen hij heeft tot stand gebracht
en voor hetgeen hij als menscli voor zijne omgeving
geweest is.
Ik behoef dien leeftijd niet te noemen. Ieder
weet dat ik den 70-jarigen leeftijd bedoel. Voor de
meesten is die leeftijd dan ook een eindpaal, wat
de ofiicieele werkzaamheid betreft.
Frans Cocnen heeft vóór zijn 70.»te jaar af
scheid genomen van zijn weikkriug en die taak
aan jongere krachten overgedragen. Hoewel hij nu
reeds sedert anderhalf jaar teruggetrokken leeft,
wrildc de Ainsterdamtche muziekwereld toouen dat
men. hem niet vergeten heeft eu daarom werd hij
op ziju verjaardag (26 December) uitgeuoodigd
te Amsterdam iu het Concertgebouw te komen,
waar men hem wilde complimeuteereu eu waar (e
zijner eere door deu heer Mengelberg met ziju
orkest de tweede symphouie van Coeuen werd uit
gevoerd.
Op de receptie was het zeer levendig. Het
Hoofdbestuur van Toonkunst bracht Coeuen
oflicieel hulde en schonk hem een oirkoude waarna
Coeueu dankte met eenvoudige, sympathieke woor
den, zoo als hij dat weet te doen.
(De Regeering had zijne verdiensten eveneens
erkend door zijue benoeming tot Ridder vaa de
Ned. Leeuw!)
Iu de Concertzaal was liet zeer vol eu toen na
de uitvoering vau de symphonie de jubilaris op
het podium werd geroepen, barstte er een langdurig
iiiiiiiiiiiiinmmimiimiiiiiiiin
draht volmaakt koud.
Sally moet zijn schilden hebben!"
Terwijl deze gedachte de firma Lühmicke, van
af den patroon eu zijn boekhouder met het pein
zend gewelfde voorhoofd, tot stillen Hendrik met
den athleteubiceps en de vereelte proletanërvuist,
bezig hield, nam Zickeudraht het woord.
Hij dacht langzaam maar daarom des te secuur
der. 'L'oen hij met zijn overwegingen in liet reine
was, begou hij: Ik heb niets niemendal tegen
overuren. Maar wat beteekeut overuren? alles
goed eu wel. Ik ben voor den achturigen dag."
Wel, man!" riep de laksohilder; is dat de
nieuwste nousens die je bedenkt ?"
De pletter Mariaberg hield zijn buik vast van
't lachen.
Zickeudraht verkoos niet uitgelachen te worden.
Als jelui geen solidariteitsgevoel in je lijf hebt,
is 't erg treurig voor jelui zelf!" schreeuwde hij.
Zulke arbeiders bestaan voor mij niet."
Nu proestten allen het uit. Zij waren bekend
met Zickendrahts ongelukkige liefde voor de poli
tiek, waarover hij zijn collega's verwarde betoogen
placht te houden.
Ik kan niet meer!" brulde Mariaberg.
Nu werd Zickendraht woedend. Loopt naar
de weerga, allemaal! Jelui neemt mij toch niet in
de maling!" schreeuwde hij woedend. Je ver
beeldt jelui, dat je meer bent dan ik, omdat je
40 Pfennig per uur verdient ? Daar l hier ligt mijn
soldeerbout eu ik neem hem niet eerder weer op,
vóór mij ook 40 Pfenning wordt toegestaan."
Ga toch naar binnen, man", antwoordde de
penseelschrijver droogjes en vertel dat mijnheer
Löhmicke eens!"
Zickeudraht veegde de handen aan zijn
schootsvel af en ging iu het kantoor.
IIij had nog lang niet uitgesproken, toen hij er
reeds weer buiten lag.
Langzaam stond hij op en wreef peinzend zijn
zitvleesch. Hij keek daarbij niet bijzonder snugger.
Blijkbaar was mijnheer Löhmicke's hand sneller
dan Zickeudraht's begrip.
Zijn collegaas hielpen hem medelijdend op de
been. De kleine Selchow schuierde hem af en ver
beet een opmerking. Daarna gingen allen, behalve
Zickeudraht, weer aan 't werk.
Toen het dezen eindelijk duidelijk was geworden,
dat Löhmicke niet op ziju eisch was ingegaan,
begreep hij dadelijk wat hem te doen stond.
Ik strike" verklaarde hij en maakte er direct
eeu begin mee, door de handen in zijn broekzakken
te steken en een priem, die op den grond lag,
weg te schoppen.
Hij dacht er intusschen niet aan, de fabriek te
verlaten, maar slenterde er tot 's avonds toe in
rond. Hij hield zich bezig met zijn collegaas op