De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 3 januari pagina 4

3 januari 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1019 applaus los. De heer Coenen werd door den heer De Lange namens leeraren en leeraressen van het Conservatorium en van de Muziekschool, toege sproken, waarna hij hem namens allen een krans schonk. Nog twee kransen werden hem daarna vereerd, die door Coenen als trofeeën voor aan het podium werden tentoongesteld, als een hulde die ook het orkest toekwam. Het was alleen jammer dat na lederen satz van de Symphonie zooveel te laat komende bezoekers den heer Mengelberg beletten geregeld doortegaan. Dat verstoort het verband van zulk een werk. Wanneer een concert met eene Symphonie begint zou ik wel willen voorstellen de deuren niet te openen alvorens de Symphonie geheel is afgespeeld. Van harte hebben wij ingestemd met de hulde aan Coenen gebracht. Moge de waardige 70-jarige kunstenaar nog vele jaren van zijn rust genieten, welke rust slechts een betrekkelijke is, want de heer Coenen is nog steeds even warm voor zijne kunst bezield en leeft er geheel in mede. Moge hij dit nog lang blijven doen! Als soliste trad op de zangeres Mej. Marie Lüaing, die door hare schoone stem en sprekende voordracht veel bijval mocht verwerven. *** Na een paar maanden rust heeft het bekende Vocaal-kwartet onder leiding van den heer Messchaert weer eene uitvoering gegeven met een geheel nieuw programma, ditmaal in het Concert gebouw. Wanneer wij de historische opvolging van dit programma wilden karakteriseeren ware dit het best uitgedrukt door de dynamische teekens < >. Op het programma waren de componisten Palestrina, Hasler, Schneider, J. A. Hiller, Bach, Men. delssohn, Löwe, Marenzio, Friederici en Eccard vertegenwoordigd. Het tweede deel bracht ons van de 19e eeuw weer tot de 10e terug nadat wij in het eerste deel van de 16e naar de 19e waren verhuisd. Van de uitvoering valt eigenlijk alleen te zeggen dat de eenheid sedert een vorige keer zeer heeft gewonnen zoodat de onderlinge klankverhouding nu aan het volmaakte grensde. Behoudens een enkele minder vaste intonatie en een enkel oogenblik dat de reinheid te wensehen overliet, valt van deze uitvoering slechts schoons en goeds te zeggen. Messchaert heeft werkelijk alle eer van zijne instudeering. Het waren niet altijd de belangrijkste werken die het publiek het meest apprecieerde. Vooral de opgewekte koren vielen het meest in de smaak en het geestig gezongen lm FraUing van Löwe moest herhaald worden. (Bij de herhaling was de uitvoering echter niet zoo gelukkig als de eerste maal). Ik twijfel niet of overal waar Mevr. Noorde wier?Reddingius, Mej. Loman en de Heeren Rogmans en Messchaert optreden, zullen zij op de hoorders een grooten indruk maken. Zelfs zij die niet genoeg ontwikkeld zijn om van de uitgevoerde werken te kunnen genieten zullen geboeid worden M1IIIHIIIIIIIIIIII Illllllllll de vingers te kijken en hun werk te critiseeren. Het eerst begon hij met den penseelschrijver. Mensch! je veriknoeit dat schild in den grond ! Je'hebt geen aasje begrip van geometrie!" De peneelschrijyer, phlegmatisch van aard, haalde de schouders op. Leuter niet!" zei hij kalm. Maar Zickendraht wilde zijn geleerdheid luchten. «>Kijk zoo'n woorden-verdraaier ereis aan!" riep hij honend. Hij kan niet eens goed spellen! Sedert wanneer heet het: Jub i leum's,tentoonstelling, hè? 't Is toch Jub e leum!" Zóó? Heet 't nou opeens jubeleum!" "ja, natuurlijk, 't komt toch vari jubel!" Je bent zeker op de avondschool voor vol wassen doofstommen gegaan?" veronderstelde de penseelschrijver, terwijl de anderen lachten. Zickendraht merkte, dat hij zijn neus voorbij gepraat had. Nou," mompelde hij: Ik beu tocli ook op school geweest en heb toch ook stenografie en zulke dingen geleerd . .." vDan Het ik me gauw mijn schoolgeld terug geven!" Hier afgepoeierd gin» Ziekendraht uaar den pletter Mariaberg, stille Hendrik. //Maak dat blik toch niet zoo vol builen!" De pletter tikte hem even met zijn hamer tegen het voorhoofd en floot: ///>« lul verriieii, aiein Kind!" ,/Dat kan ik niet aanzien," bromde Zickendraht. //Een van tweeën. Een mensch doet zijn werk goed, of in 't geheel niet. Dat is mijn overtuiging." //De mijne ook, in zoover dat ik mijn werk goed doe en jij 't jouwe heelemaal niet. En maak nu maar gauw, dat je hier van de vlakte verdwijnt, anders zal ik je stille Hendrikken," begrepen?" Zickendraht verdween voor een poos van het toonetl zijner werkzaamheid. Hij ging echter niet verder dan tot de plaats, waar twee vernissers bezi" waren, een schild van reusachtige afmetingen lichtgeel te lakken. Hij ging naast Selcliow staan en monsterde diens werk met kennersblikken. Heerenmensch, Frans," merkte hij na een poosje op, //je lakt het schild aan den verkeerden kant!" Maar daar kwam hij net bij den rechte. //Zoo ? Nou, wat gaat 'l jou aan ?" Dat moest meneer Löhmicke weten!" //Wat gaat jou meneer Löhmicke dan aan? Die gaat je geen steek meer aan, versta je? Wat heb je hier eigenlijk nog te maken? Je hebt hier heele maal niels meer te maken, versta je? Je moet hier van de plaats af, versta je?" Zickendraht oordeelde het verstandig weer naar binnen te gaan. Nauwelijks werd hij daar gezien, of allen riepen : Er uit! Hij moet van de werkplaats!" Zoo ging het tot den avond toe. Toen het gewone schaftuur naderde, liet Löh micke brood, worst en bier halen. Hij at met de door de bekoring van den schoonen klank en het volmaakte ensemble (vooral het zachte wegsterven waarbij men om zich heen hoort zeggen : Hé, net of je een orgel hoort" maakt ook op den minst ontwikkelden leek grooten indruk) en deze triomf van de zangkunst heeft er niet weinig toe bijgedragen dat de uitvoeringen van a cappellakoren van oudere meesters tegenwoordig bij het groote publiek zoo bijzonder in den smaak vallen. VAN MILLIGEN. P.S. De heeren Orelio en Mann deelen wij, naar aanleiding van mijne opmerking omtrent het niet opnemen van eene compositie van den heer Heinze op hun programma, mede dat de bedoeling was uitsluitend werken van componisten die in Noord-Nederland geboren zijn te doen hooren. v. M. Pracbtweita fier Firma Franz HanfiM te Htnclien, Terwijl deze ijverige uitgever nog druk bezig is aan zijn prachtwerk over de Dresdener Galerij, verscheen tevens reeds de tweede aflevering der Pictures in the National Guller y, London. Wij genieten opnieuw van de heerlijke werken der groote Italianen van het Quattrocento, waaraan de Londensche Verzameling zoo rijk is. Mij dunkt, verder is de volmaaktheid der reproductie al niet op te voeren. De keus is in 't algemeen gelukkig. Na de prachtige stukken van Botticelli, Verrocchio, Michel Angelo, Ghirlandajo, Piero di Cosimo, na de repetitie van Lionardo's »Vierge aux rochers" (men weet, dat velen het Londonner exemplaar voor een uitstekende copie houden naar het bekende stuk in het Louvre) valt de Marcello Venusti wel wat af. Men bad daarvoor liever een ander werk gereproduceerd gezien. De tekst van den heer Eastlake blijft zich helaas bewegen in beschrijvingen met onbedui dende of zonderlinge opmerkingen doorspekt. Resultaten der nieuwere kunstkritiek worden ongemotiveerd door hem verworpen; de liefelijke werken van Lorenzo di Credi laten hem koud; hij ziet slechts zijn «prominent mannerism and deficiency of taste"! Tevens verscheen bij Hanfstüngl de tweede aflevering van de Hanrheichniingen alter Meister im Kon. Knpfersticli-Kabinct zu Dresrlen. Deze aflevering is geheel aan de Duitsche Meesters der eerste helft van de IGe eeuw gewijd. Dürer, de oude Cranach, Hans Baldung Grün, Hans von llillllimilHiiillliliitiiiiiimiiiiillilmiiiiiiiiiliiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiuir werklieden en ging met het laatste hapje in den mond, het eerst van allen weer aan deti arbeid. Zickendraht sloop nog altijd rond. Selchow schoof hem een glas bier toe en stille Hendrik gaf hem een paar worstjes. Neem er wat mosterd bij, Hugo, dat sterkt!" plaagde hij. Allen zaten met vollen mond met de beenen te schommelen. De vergulder had de koddige ge woonte alle woorden om te draaien De eene grap volgde op de andere. De pletter Mariaberg en de kleine Selchow zaten te schudden van het lachen. Eindelijk kwam Jansen, de meesterknecht uit het kantoor en gaf het nachtwerk uit Niemand bekommerde zich verder om Zickendraht. Het was het uur, waarop hij in slappe tijden uaar den Groenewrg placht te gaan, om zijn verloofde af te halen, die om zeven uur gedaan had. Het begon donker te worden. Zickendraht stond overal in den weg en werd van 't kastje naar den muur geduwd. De meesterknecht werd nijdig. In jou plaats, Hugo" riep hij spottend, ging ik liever naar de groote parade in den Luxlfft/rtex kijken!" Zickeudraht antwoordde trotsch, dat hij doen en laten kou wat hij verkoos en trok met een hoog hartig gezicht af. Ettelijke uren vroeger was een brief aan de firma Sally Samueli afgezonden, waarvan de in houd luidde: l 11 beleefd antwoord op uw geëerde letteren van heden, haast ik mij, u mede te deelen, dat in mijne fabritk een omvangrijke blikslagerswerkstaking is uitgebroken. Ik hel) andere orders uitgesteld, om die van uwe geachte lirma het, eerst te kunnen uitvoeren en zie uwe verdere stappen met, kalmte tegemoet. Hoogachtend, De werkstakende blikslagers" begaven zicii naar den Groeneweg. Hugo placht Cilly op te wachten voor het hek van Schott en Spitz, waarbij hij den tijd zoek bracht met, politieke gesprekken te voeren met de wevers, die zweetend onder den last, van zware balen, in en uit de fabriek kwamen. Nu echter stond Cilly reeds ongeduldig op haar aanstaande te wachten en hongerig stevenden beiden huiswaarts. Cecilia Wiesengrund was een groot, beecig meisje. Heur haren waren meest allen uitgevallen en haar neus zag vuurrood van een vroegere brandwond. Zij was sterk en vlijtig, zij had meubelen, kleeren en linnengoed gekocht en scheen op elke manier besloten, in de wereld vooruit te komen. Zickeudraht placht alles goed te vinden, wat Kulmbach, H. S. Beham, Wolf Huber e. a. De interessante, naïve landschapjes van Huber troffen mij bizonder. De weinig bekende kunstenaar was omstreeks 1503 1536 te Passau werkzaam. De tekst van den geleerden Directeur van het Dresdener Museum, Prof. Woermann, geeft inlichtingen by elke teekening. Met de hem eigene nauwkeurigheid en consciencieusheid vertelt hy bij iedere teekening wat de beste autoriteiten op dit gebied hem als hunne meening mededeelden. Prachtig zijn de strenge teekeningen van Cranach op getint papier met wit gehoogd. Waarom No. 74 geen echte Cranach zou zijn begrijp ik niet, vooral niet als No. 73 door mannen als Max Lehrs voor echt gehouden wordt. De tekst is wel eens in staat iemand een weinig in de war te brengen: die zegt dit, deze weer dat, daarentegen een derde weer wat anders. Nu is er geen moeielijker veld voor de kunstkritiek dan de oude teeke ningen, vooral van sommige meesters die nog niet genoeg in dat soort werk bestudeerd zijn. Des te dankbaarder zijn we voor zulke publica ties, die de studie van oude teekeningen zeer vergemakkelijken. Sommigen uit deze aflevering verschaffen in elk geval een r\jk kunstgenot, zoo de prachtige kop van een jong man door Dürer (No. 35) en diens geestige, vaste penteekeningen, bijv. de slapende vrouw (No. 41). Zulke werken moesten in geen prentenkabinet, in geene bibliotheek van ernstige kunstvrienden ontbreken. A. BKEDIUS. Het Museum-Verein. Even als in ons kleine land, zijn ook in Duitschland, Frankrijk en Engeland de fondsen, over welke de directeuren der staatsmusea beschikken, niet voldoende om hen in staat te stellen, bij alle voorkomende gelegenheden belangrijke kunst werken voor rekening van den staat te koopen, en wordt in die behoefte voorzien door giften of voorschotten van kunstlievende particulieren. De directeur van het museum te Berlijn, de heer Bode, heeft een jaar geleden eene vereeniging van kunstliefhebbers gesticht, die den naam van Museum- Verein draagt en waarvan de keizerin weduwe beschermvrouw is. Deze vereeniging, welker werkkring met die van de Nederlandsche vereeniging liembrundt overeenkomt, heeft in den loop van het jaar aangekocht een portret van Etienne Chevalier door Fouquet (uit de collectie Brentano), eene studie van Uembrandt voor zijne Eininatist/arif/ers, een portret door Memling en een klein, maar buitengewoon fraai landschap van Ruysdael. Voorst is de schoone collectie beeldhouwwerken, door den heer Bode sedert twintig jaren bijeen gebracht, verrijkt met drie steenen beelden uit de kathe dralen te Ileims en te Rouaan, met eene Ma donna van Luca della Robbia, met een bas-relief in gepolychromeerd gips uit de school van Donatello, met twee marmeren beelden uit l'isa, een Duitsch beeld van geschilderd hout, twee Italiaansche bronzen uit de vijftiende eeuw en met eene geheele reeks van kleinere bronzen vooriiiiiiiiiiiiiiiiMitninii zijn verloofde besliste. Hij was trotsch op haar verstand en voelde zich door haar veilig voorde stormen des levens. Toen zij te huis waren, legde hij haar dadelijk de zaak uit en vroeg om haar meeuing. Cilly staarde hem aan als de slang den vogel, dien zij met haar blik alleen bedwelmt. Zij trad op hem toe en hij hoorde hoe het, in haar kookte. Wat?" siste zij, strike? Dat's weer zoo'u on handigheid van je, wat? Voor je broek moest je hebben! Strike??''1 Dat was het laatste wat Zickendraht hoorde. Hij was nog nooit zóó vernederd geworden. Zon der eten, zedelijk lam geslagen, ging hij naar bed, waar de slaap zich eindelijk over zijn lijden er barmde. Den anderen morgen vroeg kwam Samueli's antwoord. Het was in zeer bedaarde termen ver vat. Ditmaal scheen Sally werkelijk door de ramp, die de zaak van zijn vriend Löhmicke trof, gegeroerd te zijn. Het eenige, wat, hij zich veroor loofde, was de dringende raad, ter wille van de ophanden zijnde tentoonstelling, een offer te brengen. Daarentegen verklaarde hij zich bereid, inplaats der overeengekomen zeven honderd mark, zonder meer duizend te betalen, ingeval zijn schil den op den dag der opening, door Z. M. den keizer, boven den cognac-tcnipel prijkten. Ove rigens," voegde hij erbij, //wijdde de //Voorwaarts" in zijn nummer van heden een verpletterend hoofd artikel aan de blijkbaar geralUneerd op touw ge zette blikslagerswerkstakiug bij Löhmicke, waarin de werkstakende gezellen werden aangevuurd, om tot het uiterste te volharden." Toen de heer Lomicke dien brief liad gelezen, zag hij er uit als een man, die zich over ver scheidene dingen verwondert. Hij dronk ziju kleintje licht uit en opende daarna de deur der werkzaa1, juist op hetzelfde oogenblik, dat, Zickeudraht de deur van de plaats uaar de werkzaal open deed. Zickendraht werd door ziju makkers met een luid ; Hallo!" begroet. Hij was in gala en draaide zijn chocolaadbruiiien vilten hoed van verlegenheid binnenste buiten. Wat moet jij?'' brulde Löhmicke. //Mijn loon", stotterde Zickeudraht. //Jansen zal met je afrekenen '" zeidc Löhmicke barsch en liet hem staan. /ickendralit bekeek met een stompzinnig gezicht zijn laarzen. Van tijd tot tijd wierp hij een schuwen blik op den heer Löhmicke, die hem echter niet verder de eer deed hem op te merkeu. De maats giechelden. Zij duwden Zickendraht vooruit, totdat, hij weer voor den patroon stond. Wat is er?" vroeg deze. Zickendraht keek weer naar zijn laarzen. werpen. Ook het museum voor moderne kunst te Berlijn (de National-Gallerie, aan het hoofd waarvan de heer Tschudi staat) heeft geprofiteerd van de vrijgevigheid van het Museum-Verein, en is door rentelooze voorschotten in staat gesteld om werken Monet, Manet en Degas aan te koopen. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Eigen Haard: Jonquilles, door Fiore della Neve. . Het eiland Web en zijn kolenstation, door G. A. J. v. d. S., met afbeeldingen en 2 kaarten. De vreemdelingen herbergen, door Virginie Loveling. Het laatste woord over de Venus van Milo, door Jo de Vries, met afbeeldingen. Twee strike-breker?, naar het Duitsch van Christian Benkard. De wedstrijd in de Beeldhouwkunst aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in l.SilG, met afbeeldingen. ?MHimiiiiiiiiHiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiu niiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiin» 40 cents per regel. ?imiiiiimiHiunHiinniniiiiiiiiiiiiii iiiiiniiiiiiiiiuiiiiimiiiuii TRADE MARK. NlARTELL'S C06NAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten I400IWB »\* Ar Itltl ?MKH. te Amsterdam. Piten va» af ? 2.50 pBrFlescb. H. R AH R te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. MEIJROOS & KALSHOVEN, A r n h e m. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. iiiimmliiimi //Zijn aanstaande schijnt hem danig zijn vet te hebben gegeven !" zei Selchow met een veelbeteekenend gebaar. Weer gaven de maats hem een duwtje. //Spreek toch !" Speel toch geen stommetje !'' klonk links eu rechts de raad. ,, Vraag aan mijnheer Löhmicke, of je niet weer aan 't werk moogt komen !" Zickeudraht keek Löhmicke aan. //Als u 't, door de vingers zou willen zien" begon hij verlegen stotterend. De heer Löhmicke kruiste de armen over de borst en zag zijn voormaligen arbeider met een veruietigeudeu blik aan. Zoo, dus je wou weer aan 't werk komen ? Goed. Maar eerst heb ik je wat te zeggen, mannetje ! Als je niet zoo'n stonimerd waart, als je bent, zou ik zeggen : Je bent de gemeenste houd onder de zou en een gevaarlijk canaille bovendien de laan uit met hem ! Maar nu kun jij 't niet helpen, man! 't Is je doinheid's schuld! Al die jaren zit je hier bij me, als er soms geen droog zout voor mij te verdienen viel en bent, geborgen, en uu wil je strikeu ? Niet langer voor ii7'/s Pfcniiig werken, hè? Zoo'n hoiigerloon ook ! Als ik een werkgever was, zooals jij hem verdient, dan vloog je nu van hier laar Treptow, maar in zig-zag, jij Zickendraht, bah !" Flap! daar vloog de groene deur achter hem iu ?'t slot. Zickendraht, haastte zich zijn Zondagsche jas uit, te trekken, en daar hij gceu kiel had, werkte hij in ziju hemdsmouwen. De hamers beukten, de vuren knetterden, de vernissen stonken eu het nu taal rammelde. Daarmee was de bhkslagerswcrkstaking geëin digd. ,/Teii koste van groote opofferingen en inwil liging mijnerzijds," zooals Lólimicke aan Sally Samueli schreef. Je bent erg dapper geweest, Hugo!" spotte de kleine Selchow. Waarop Zickeudraht antwoordde met zijn gelief koosde frazu: ,/Ik heb ten minste nog ecu beetje solidariteitsgevoel; maar wat heb jelui in 't lijf r" Een woriel en eeu eind borst," antwoordde de vergulder, die specialiteit iu 't woordomdraaieii was. De pletter Manaberg legde ziju zware hand op Zickendraht's schouder eu zei: Ja, zieje, Hugo, daar ziju wij te stom voor!'' Later op den dag kwam het gesprek op het artikel in de !roi,rir<iin-ix. Toen vloog voor het, eerst t:eu blijde straal over Zickendraht's deemoedige trekken. Eu met al den trots van een man, die door een verstandige vrouw wordt, bemind, sprak hij: Dat was hi'u'ir doen, Cilly! Toen ze mij had uitgeveterd, zorgde ze ervoor dat ze geld van de weerstaudkas kreeg.''

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl