Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1019
applaus los. De heer Coenen werd door den heer
De Lange namens leeraren en leeraressen van het
Conservatorium en van de Muziekschool, toege
sproken, waarna hij hem namens allen een krans
schonk. Nog twee kransen werden hem daarna
vereerd, die door Coenen als trofeeën voor aan het
podium werden tentoongesteld, als een hulde die
ook het orkest toekwam.
Het was alleen jammer dat na lederen satz van de
Symphonie zooveel te laat komende bezoekers den
heer Mengelberg beletten geregeld doortegaan. Dat
verstoort het verband van zulk een werk.
Wanneer een concert met eene Symphonie begint
zou ik wel willen voorstellen de deuren niet te
openen alvorens de Symphonie geheel is afgespeeld.
Van harte hebben wij ingestemd met de hulde
aan Coenen gebracht. Moge de waardige 70-jarige
kunstenaar nog vele jaren van zijn rust genieten,
welke rust slechts een betrekkelijke is, want de
heer Coenen is nog steeds even warm voor zijne
kunst bezield en leeft er geheel in mede.
Moge hij dit nog lang blijven doen!
Als soliste trad op de zangeres Mej. Marie Lüaing,
die door hare schoone stem en sprekende voordracht
veel bijval mocht verwerven.
***
Na een paar maanden rust heeft het bekende
Vocaal-kwartet onder leiding van den heer
Messchaert weer eene uitvoering gegeven met een
geheel nieuw programma, ditmaal in het Concert
gebouw.
Wanneer wij de historische opvolging van dit
programma wilden karakteriseeren ware dit het
best uitgedrukt door de dynamische teekens < >.
Op het programma waren de componisten
Palestrina, Hasler, Schneider, J. A. Hiller, Bach, Men.
delssohn, Löwe, Marenzio, Friederici en Eccard
vertegenwoordigd.
Het tweede deel bracht ons van de 19e eeuw
weer tot de 10e terug nadat wij in het eerste deel
van de 16e naar de 19e waren verhuisd. Van de
uitvoering valt eigenlijk alleen te zeggen dat de
eenheid sedert een vorige keer zeer heeft gewonnen
zoodat de onderlinge klankverhouding nu aan het
volmaakte grensde.
Behoudens een enkele minder vaste intonatie en
een enkel oogenblik dat de reinheid te wensehen
overliet, valt van deze uitvoering slechts schoons
en goeds te zeggen.
Messchaert heeft werkelijk alle eer van zijne
instudeering.
Het waren niet altijd de belangrijkste werken
die het publiek het meest apprecieerde. Vooral de
opgewekte koren vielen het meest in de smaak en
het geestig gezongen lm FraUing van Löwe moest
herhaald worden.
(Bij de herhaling was de uitvoering echter niet
zoo gelukkig als de eerste maal).
Ik twijfel niet of overal waar Mevr. Noorde
wier?Reddingius, Mej. Loman en de Heeren
Rogmans en Messchaert optreden, zullen zij op de
hoorders een grooten indruk maken. Zelfs zij die
niet genoeg ontwikkeld zijn om van de uitgevoerde
werken te kunnen genieten zullen geboeid worden
M1IIIHIIIIIIIIIIII Illllllllll
de vingers te kijken en hun werk te critiseeren.
Het eerst begon hij met den penseelschrijver.
Mensch! je veriknoeit dat schild in den grond !
Je'hebt geen aasje begrip van geometrie!"
De peneelschrijyer, phlegmatisch van aard, haalde
de schouders op. Leuter niet!" zei hij kalm.
Maar Zickendraht wilde zijn geleerdheid luchten.
«>Kijk zoo'n woorden-verdraaier ereis aan!" riep
hij honend. Hij kan niet eens goed spellen! Sedert
wanneer heet het: Jub i leum's,tentoonstelling,
hè? 't Is toch Jub e leum!"
Zóó? Heet 't nou opeens jubeleum!"
"ja, natuurlijk, 't komt toch vari jubel!"
Je bent zeker op de avondschool voor vol
wassen doofstommen gegaan?" veronderstelde de
penseelschrijver, terwijl de anderen lachten.
Zickendraht merkte, dat hij zijn neus voorbij
gepraat had. Nou," mompelde hij: Ik beu tocli
ook op school geweest en heb toch ook stenografie
en zulke dingen geleerd . .."
vDan Het ik me gauw mijn schoolgeld terug
geven!"
Hier afgepoeierd gin» Ziekendraht uaar den
pletter Mariaberg, stille Hendrik.
//Maak dat blik toch niet zoo vol builen!"
De pletter tikte hem even met zijn hamer tegen
het voorhoofd en floot: ///>« lul verriieii, aiein Kind!"
,/Dat kan ik niet aanzien," bromde Zickendraht.
//Een van tweeën. Een mensch doet zijn werk goed,
of in 't geheel niet. Dat is mijn overtuiging."
//De mijne ook, in zoover dat ik mijn werk goed
doe en jij 't jouwe heelemaal niet. En maak nu
maar gauw, dat je hier van de vlakte verdwijnt,
anders zal ik je stille Hendrikken," begrepen?"
Zickendraht verdween voor een poos van het
toonetl zijner werkzaamheid. Hij ging echter niet
verder dan tot de plaats, waar twee vernissers
bezi" waren, een schild van reusachtige afmetingen
lichtgeel te lakken. Hij ging naast Selcliow staan
en monsterde diens werk met kennersblikken.
Heerenmensch, Frans," merkte hij na een poosje
op, //je lakt het schild aan den verkeerden kant!"
Maar daar kwam hij net bij den rechte. //Zoo ?
Nou, wat gaat 'l jou aan ?"
Dat moest meneer Löhmicke weten!"
//Wat gaat jou meneer Löhmicke dan aan? Die
gaat je geen steek meer aan, versta je? Wat heb
je hier eigenlijk nog te maken? Je hebt hier heele
maal niels meer te maken, versta je? Je moet hier
van de plaats af, versta je?"
Zickendraht oordeelde het verstandig weer naar
binnen te gaan.
Nauwelijks werd hij daar gezien, of allen riepen :
Er uit! Hij moet van de werkplaats!"
Zoo ging het tot den avond toe.
Toen het gewone schaftuur naderde, liet Löh
micke brood, worst en bier halen. Hij at met de
door de bekoring van den schoonen klank en het
volmaakte ensemble (vooral het zachte wegsterven
waarbij men om zich heen hoort zeggen : Hé,
net of je een orgel hoort" maakt ook op den
minst ontwikkelden leek grooten indruk) en deze
triomf van de zangkunst heeft er niet weinig toe
bijgedragen dat de uitvoeringen van a
cappellakoren van oudere meesters tegenwoordig bij het
groote publiek zoo bijzonder in den smaak vallen.
VAN MILLIGEN.
P.S. De heeren Orelio en Mann deelen wij,
naar aanleiding van mijne opmerking omtrent het
niet opnemen van eene compositie van den heer
Heinze op hun programma, mede dat de bedoeling
was uitsluitend werken van componisten die in
Noord-Nederland geboren zijn te doen hooren.
v. M.
Pracbtweita fier Firma Franz HanfiM
te Htnclien,
Terwijl deze ijverige uitgever nog druk bezig
is aan zijn prachtwerk over de Dresdener Galerij,
verscheen tevens reeds de tweede aflevering der
Pictures in the National Guller y, London. Wij
genieten opnieuw van de heerlijke werken der
groote Italianen van het Quattrocento, waaraan
de Londensche Verzameling zoo rijk is. Mij
dunkt, verder is de volmaaktheid der reproductie
al niet op te voeren. De keus is in 't algemeen
gelukkig. Na de prachtige stukken van Botticelli,
Verrocchio, Michel Angelo, Ghirlandajo, Piero di
Cosimo, na de repetitie van Lionardo's »Vierge aux
rochers" (men weet, dat velen het Londonner
exemplaar voor een uitstekende copie houden
naar het bekende stuk in het Louvre) valt de
Marcello Venusti wel wat af. Men bad daarvoor
liever een ander werk gereproduceerd gezien.
De tekst van den heer Eastlake blijft zich
helaas bewegen in beschrijvingen met onbedui
dende of zonderlinge opmerkingen doorspekt.
Resultaten der nieuwere kunstkritiek worden
ongemotiveerd door hem verworpen; de liefelijke
werken van Lorenzo di Credi laten hem koud;
hij ziet slechts zijn «prominent mannerism and
deficiency of taste"!
Tevens verscheen bij Hanfstüngl de tweede
aflevering van de Hanrheichniingen alter Meister
im Kon. Knpfersticli-Kabinct zu Dresrlen. Deze
aflevering is geheel aan de Duitsche Meesters
der eerste helft van de IGe eeuw gewijd. Dürer,
de oude Cranach, Hans Baldung Grün, Hans von
llillllimilHiiillliliitiiiiiimiiiiillilmiiiiiiiiiliiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiuir
werklieden en ging met het laatste hapje in den
mond, het eerst van allen weer aan deti arbeid.
Zickendraht sloop nog altijd rond. Selchow schoof
hem een glas bier toe en stille Hendrik gaf hem
een paar worstjes. Neem er wat mosterd bij, Hugo,
dat sterkt!" plaagde hij.
Allen zaten met vollen mond met de beenen te
schommelen. De vergulder had de koddige ge
woonte alle woorden om te draaien De eene
grap volgde op de andere. De pletter Mariaberg
en de kleine Selchow zaten te schudden van het
lachen.
Eindelijk kwam Jansen, de meesterknecht uit
het kantoor en gaf het nachtwerk uit Niemand
bekommerde zich verder om Zickendraht. Het
was het uur, waarop hij in slappe tijden uaar den
Groenewrg placht te gaan, om zijn verloofde af
te halen, die om zeven uur gedaan had.
Het begon donker te worden. Zickendraht stond
overal in den weg en werd van 't kastje naar den
muur geduwd.
De meesterknecht werd nijdig. In jou plaats,
Hugo" riep hij spottend, ging ik liever naar de
groote parade in den Luxlfft/rtex kijken!"
Zickeudraht antwoordde trotsch, dat hij doen en
laten kou wat hij verkoos en trok met een hoog
hartig gezicht af.
Ettelijke uren vroeger was een brief aan de
firma Sally Samueli afgezonden, waarvan de in
houd luidde:
l 11 beleefd antwoord op uw geëerde letteren
van heden, haast ik mij, u mede te deelen, dat
in mijne fabritk een omvangrijke
blikslagerswerkstaking is uitgebroken. Ik hel) andere
orders uitgesteld, om die van uwe geachte lirma
het, eerst te kunnen uitvoeren en zie uwe verdere
stappen met, kalmte tegemoet.
Hoogachtend,
De werkstakende blikslagers" begaven zicii naar
den Groeneweg.
Hugo placht Cilly op te wachten voor het hek
van Schott en Spitz, waarbij hij den tijd zoek
bracht met, politieke gesprekken te voeren met de
wevers, die zweetend onder den last, van zware
balen, in en uit de fabriek kwamen.
Nu echter stond Cilly reeds ongeduldig op haar
aanstaande te wachten en hongerig stevenden
beiden huiswaarts.
Cecilia Wiesengrund was een groot, beecig meisje.
Heur haren waren meest allen uitgevallen en haar
neus zag vuurrood van een vroegere brandwond.
Zij was sterk en vlijtig, zij had meubelen, kleeren
en linnengoed gekocht en scheen op elke manier
besloten, in de wereld vooruit te komen.
Zickeudraht placht alles goed te vinden, wat
Kulmbach, H. S. Beham, Wolf Huber e. a. De
interessante, naïve landschapjes van Huber troffen
mij bizonder. De weinig bekende kunstenaar
was omstreeks 1503 1536 te Passau werkzaam.
De tekst van den geleerden Directeur van
het Dresdener Museum, Prof. Woermann, geeft
inlichtingen by elke teekening.
Met de hem eigene nauwkeurigheid en
consciencieusheid vertelt hy bij iedere teekening
wat de beste autoriteiten op dit gebied hem als
hunne meening mededeelden.
Prachtig zijn de strenge teekeningen van Cranach
op getint papier met wit gehoogd. Waarom No. 74
geen echte Cranach zou zijn begrijp ik niet,
vooral niet als No. 73 door mannen als Max Lehrs
voor echt gehouden wordt. De tekst is wel eens
in staat iemand een weinig in de war te brengen:
die zegt dit, deze weer dat, daarentegen een
derde weer wat anders. Nu is er geen moeielijker
veld voor de kunstkritiek dan de oude teeke
ningen, vooral van sommige meesters die nog
niet genoeg in dat soort werk bestudeerd zijn.
Des te dankbaarder zijn we voor zulke publica
ties, die de studie van oude teekeningen zeer
vergemakkelijken. Sommigen uit deze aflevering
verschaffen in elk geval een r\jk kunstgenot, zoo
de prachtige kop van een jong man door Dürer
(No. 35) en diens geestige, vaste penteekeningen,
bijv. de slapende vrouw (No. 41).
Zulke werken moesten in geen prentenkabinet,
in geene bibliotheek van ernstige kunstvrienden
ontbreken.
A. BKEDIUS.
Het Museum-Verein.
Even als in ons kleine land, zijn ook in
Duitschland, Frankrijk en Engeland de fondsen, over
welke de directeuren der staatsmusea beschikken,
niet voldoende om hen in staat te stellen, bij
alle voorkomende gelegenheden belangrijke kunst
werken voor rekening van den staat te koopen,
en wordt in die behoefte voorzien door giften of
voorschotten van kunstlievende particulieren. De
directeur van het museum te Berlijn, de heer
Bode, heeft een jaar geleden eene vereeniging
van kunstliefhebbers gesticht, die den naam van
Museum- Verein draagt en waarvan de keizerin
weduwe beschermvrouw is. Deze vereeniging,
welker werkkring met die van de Nederlandsche
vereeniging liembrundt overeenkomt, heeft in
den loop van het jaar aangekocht een portret
van Etienne Chevalier door Fouquet (uit de
collectie Brentano), eene studie van Uembrandt
voor zijne Eininatist/arif/ers, een portret door
Memling en een klein, maar buitengewoon
fraai landschap van Ruysdael. Voorst is de
schoone collectie beeldhouwwerken, door den
heer Bode sedert twintig jaren bijeen gebracht,
verrijkt met drie steenen beelden uit de kathe
dralen te Ileims en te Rouaan, met eene Ma
donna van Luca della Robbia, met een bas-relief
in gepolychromeerd gips uit de school van
Donatello, met twee marmeren beelden uit l'isa, een
Duitsch beeld van geschilderd hout, twee
Italiaansche bronzen uit de vijftiende eeuw en met
eene geheele reeks van kleinere bronzen
vooriiiiiiiiiiiiiiiiMitninii
zijn verloofde besliste. Hij was trotsch op haar
verstand en voelde zich door haar veilig voorde
stormen des levens.
Toen zij te huis waren, legde hij haar dadelijk
de zaak uit en vroeg om haar meeuing.
Cilly staarde hem aan als de slang den vogel,
dien zij met haar blik alleen bedwelmt. Zij trad op
hem toe en hij hoorde hoe het, in haar kookte.
Wat?" siste zij, strike? Dat's weer zoo'u on
handigheid van je, wat? Voor je broek moest je
hebben! Strike??''1
Dat was het laatste wat Zickendraht hoorde.
Hij was nog nooit zóó vernederd geworden. Zon
der eten, zedelijk lam geslagen, ging hij naar bed,
waar de slaap zich eindelijk over zijn lijden er
barmde.
Den anderen morgen vroeg kwam Samueli's
antwoord. Het was in zeer bedaarde termen ver
vat. Ditmaal scheen Sally werkelijk door de ramp,
die de zaak van zijn vriend Löhmicke trof,
gegeroerd te zijn. Het eenige, wat, hij zich veroor
loofde, was de dringende raad, ter wille van
de ophanden zijnde tentoonstelling, een offer te
brengen. Daarentegen verklaarde hij zich bereid,
inplaats der overeengekomen zeven honderd mark,
zonder meer duizend te betalen, ingeval zijn schil
den op den dag der opening, door Z. M. den
keizer, boven den cognac-tcnipel prijkten. Ove
rigens," voegde hij erbij, //wijdde de //Voorwaarts"
in zijn nummer van heden een verpletterend hoofd
artikel aan de blijkbaar geralUneerd op touw ge
zette blikslagerswerkstakiug bij Löhmicke, waarin
de werkstakende gezellen werden aangevuurd, om
tot het uiterste te volharden."
Toen de heer Lomicke dien brief liad gelezen,
zag hij er uit als een man, die zich over ver
scheidene dingen verwondert. Hij dronk ziju kleintje
licht uit en opende daarna de deur der werkzaa1,
juist op hetzelfde oogenblik, dat, Zickeudraht de
deur van de plaats uaar de werkzaal open deed.
Zickendraht werd door ziju makkers met een luid ;
Hallo!" begroet. Hij was in gala en draaide zijn
chocolaadbruiiien vilten hoed van verlegenheid
binnenste buiten.
Wat moet jij?'' brulde Löhmicke.
//Mijn loon", stotterde Zickeudraht.
//Jansen zal met je afrekenen '" zeidc Löhmicke
barsch en liet hem staan.
/ickendralit bekeek met een stompzinnig gezicht
zijn laarzen. Van tijd tot tijd wierp hij een schuwen
blik op den heer Löhmicke, die hem echter niet
verder de eer deed hem op te merkeu.
De maats giechelden. Zij duwden Zickendraht
vooruit, totdat, hij weer voor den patroon stond.
Wat is er?" vroeg deze.
Zickendraht keek weer naar zijn laarzen.
werpen. Ook het museum voor moderne kunst
te Berlijn (de National-Gallerie, aan het hoofd
waarvan de heer Tschudi staat) heeft geprofiteerd
van de vrijgevigheid van het Museum-Verein, en
is door rentelooze voorschotten in staat gesteld
om werken Monet, Manet en Degas aan te koopen.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Eigen Haard: Jonquilles, door
Fiore della Neve. . Het eiland Web en zijn
kolenstation, door G. A. J. v. d. S., met afbeeldingen
en 2 kaarten. De vreemdelingen herbergen,
door Virginie Loveling. Het laatste woord
over de Venus van Milo, door Jo de Vries, met
afbeeldingen. Twee strike-breker?, naar het
Duitsch van Christian Benkard. De wedstrijd
in de Beeldhouwkunst aan de Rijksacademie van
Beeldende Kunsten in l.SilG, met afbeeldingen.
?MHimiiiiiiiiHiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiu niiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiin»
40 cents per regel.
?imiiiiimiHiunHiinniniiiiiiiiiiiiii iiiiiniiiiiiiiiuiiiiimiiiuii
TRADE
MARK.
NlARTELL'S C06NAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
I400IWB »\* Ar Itltl ?MKH.
te Amsterdam.
Piten va» af ? 2.50 pBrFlescb.
H. R AH R te Utrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
MEIJROOS & KALSHOVEN,
A r n h e m.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
iiiimmliiimi
//Zijn aanstaande schijnt hem danig zijn vet te
hebben gegeven !" zei Selchow met een
veelbeteekenend gebaar.
Weer gaven de maats hem een duwtje. //Spreek
toch !" Speel toch geen stommetje !'' klonk
links eu rechts de raad. ,, Vraag aan mijnheer
Löhmicke, of je niet weer aan 't werk moogt
komen !"
Zickeudraht keek Löhmicke aan.
//Als u 't, door de vingers zou willen zien" begon
hij verlegen stotterend.
De heer Löhmicke kruiste de armen over de
borst en zag zijn voormaligen arbeider met een
veruietigeudeu blik aan. Zoo, dus je wou weer
aan 't werk komen ? Goed. Maar eerst heb ik je
wat te zeggen, mannetje ! Als je niet zoo'n
stonimerd waart, als je bent, zou ik zeggen : Je bent
de gemeenste houd onder de zou en een gevaarlijk
canaille bovendien de laan uit met hem ! Maar
nu kun jij 't niet helpen, man! 't Is je doinheid's
schuld! Al die jaren zit je hier bij me, als er soms
geen droog zout voor mij te verdienen viel en
bent, geborgen, en uu wil je strikeu ? Niet langer
voor ii7'/s Pfcniiig werken, hè? Zoo'n hoiigerloon
ook ! Als ik een werkgever was, zooals jij hem
verdient, dan vloog je nu van hier laar Treptow,
maar in zig-zag, jij Zickendraht, bah !"
Flap! daar vloog de groene deur achter hem iu
?'t slot.
Zickendraht, haastte zich zijn Zondagsche jas uit,
te trekken, en daar hij gceu kiel had, werkte hij
in ziju hemdsmouwen.
De hamers beukten, de vuren knetterden, de
vernissen stonken eu het nu taal rammelde.
Daarmee was de bhkslagerswcrkstaking geëin
digd. ,/Teii koste van groote opofferingen en inwil
liging mijnerzijds," zooals Lólimicke aan Sally
Samueli schreef.
Je bent erg dapper geweest, Hugo!" spotte de
kleine Selchow.
Waarop Zickeudraht antwoordde met zijn gelief
koosde frazu: ,/Ik heb ten minste nog ecu beetje
solidariteitsgevoel; maar wat heb jelui in 't lijf r"
Een woriel en eeu eind borst," antwoordde de
vergulder, die specialiteit iu 't woordomdraaieii was.
De pletter Manaberg legde ziju zware hand op
Zickendraht's schouder eu zei: Ja, zieje, Hugo,
daar ziju wij te stom voor!''
Later op den dag kwam het gesprek op het
artikel in de !roi,rir<iin-ix.
Toen vloog voor het, eerst t:eu blijde straal over
Zickendraht's deemoedige trekken. Eu met al den
trots van een man, die door een verstandige vrouw
wordt, bemind, sprak hij:
Dat was hi'u'ir doen, Cilly! Toen ze mij had
uitgeveterd, zorgde ze ervoor dat ze geld van de
weerstaudkas kreeg.''