Historisch Archief 1877-1940
No.1019
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VOOIl DAMEjS.
Zondagsrust in Staf!
Ja het mocht wat! Ze moesten liever zeggen
Zondagsonrust, zoo spreekt Mina, de vrouwelijke
remplacant, als het de uitgaansdag van onze
meid is, terwijl ze bezig is de vaten te wasschen,
ee geraakt daarbij in zulk eene hevige gemoeds
beweging, dat het broos bestaan der soepterrine,
die ze onder handen heeft, in groot levensgevaar
verkeert.
Ge moet weten, waarde lezer, dat deze helpster
zeer geavanceerde begrippen heeft. Zij is
vicevoorzitster van den internationalen vrouwenbond
»Serpentia"; de leden van dezen bond stellen zich
voor, propaganda te maken voor vakscholen, waar
het aankomend geslacht Adams opleiding ontvangt
in vrouwelijke bezigheden, »speciaal de verzorging
van het kind", en hopen gereed te zijn tegen den
tijd, dat het kiesrecht enz. voor vrouwen geen
illusie meer zal zijn.
Zoo af en toe, als de bezigheden het toelaten,
houd ik met Mina een praatje over de brandende
kwesties van den dag, en het zou elks verbazing
wekken.
Ja, de heeren Kamerleden zouden er een
voorbeeld aan kunnen nemen hoe wij daar cito!
cito! zonder interpellatie, amendementen, motie's,
re- noch dupliek, zonder vepdaagde, geschorste of
opgelieven zitting, debat noch discussie en hoe
verder de specerijen voor de parlementaire Soep
eener echte Hollandsche Kamerzitting heeten,
hoe wy, zonder pauze zelfs, de moeilijke vraag
stukken oplossen alsof het prijsraadsels met post
zegels waren.
Wat die keuken al het tooneel is geweest van
grootsche herscheppingen.
Eigenlijk is ons program niets dan een verkapt
menu. We onteigenen bijv. al wat in de doode
is en verder te loor gaat in den lande en bouwen
er n groote volksgaarkeuken van, waar ieder
die niet en heeft, zijn competente portie kan
krijgen.
We maken van al de heterogene
bestanddeelen der maatschappelijke warboel een gernêleerde
pudding a la nationale en stoppen deze in een
vorm a, la moderne, na zeer korte afkoeling klaar
voor de consumptie. Het grootste voordeel van
ons politiek systeem bestaat hierin, dat we alle
zaken afdoen. Alles komt kant en klaar, gelijk
tijdig met het vleesch van het spit uit onsen
heri'ormingsovcn.
Om u een vlug begrip te geven van deze
keukenpolitiek. Wij keeren de heele maatschappe- ]
lijke disorde om .... alsof het een wentelteefje
ware.
Laatst nog heeft Mina, onderwijl ze de biefstuk
bakte, het critiek raadseltje van het «vaderschap
incognito" opgelost met eene gemakkelijkheid die
mij verbaasde. Ze moesten, zegt ze, die kerels !
(prik, prik in de biefstuk) die zoon meisje laten
zitten, (met steeds woedender prikken), ze moes
ten ze zooveel belasting laten betalen dat j e daar
een gesticht van kon laten zetten voor die arme
bloeien van kinderen. En terwijl ze, het vleesch
omkeerende, den eerroover steeds in hare verbeel
ding doorsteekt en schroeit, vervolgt zij, want om
te weten te komen wie de vader is, dat is niets
waard. Als men het maar aan de moed,er vraagt
op het rechte moment. O, mevrouw, spreekt zij
met ware menschenkennis, als een mensch in pijn
of doodsangst is, dan liegt hij niet. En handig
de biefstuk uit de pan lichtende vervolgt ze, ter
wijl ze kokende boter er over heen giet: Maar
ziet u zoo'n wurm lijkt toch alty'd wel wat op
zijn vader, laat dat anders de docter maar uit
wijzen, die zün nu toch al zoo knap, dat ze als
je al twee jaar dood bent nog kunnen zien wat
je het laatst gegeten hebt, en laatst, maar u
gelooft het zeker ook wel niet, ik heb hooren
zeggen, dat ze van den tijd af, toen er nog
geen onfatsoenlijk menscb geboren was, (en dat is
zeker al heel lang geleden) ontdekt hebben dat
alle knappe lui afkomstig zijn van de «i>en.
Nu, dan zeg ik op mijn beurt, mevrouw, kunnen
ze ook wel zien van wat voor een liccst zoo'n
levend wicht afstamt. Bij deze laatste vivace stort
Mina ais in extase de bruisende jus over het
krimpende vleesch en kijkt er met welgevallen
naar, alsof het de vaders waren in eftigie en....
meteen gaat de kwestie met de overtollige brand
stof in de doofpot.
jf
Maar om terugtekeeren tot de Zondagsrust. Als
Mina hare boel aan kant heeft en des avonds
gereed staat heen te gaan, zegt ze aarzelend:
»Mevrouw, nu kan ik Zondags niet meer komen.''
Waarom niet en je man is nog wel den geheelen
dag thuis! »0ch dat begrijpt u niet wat een ge
zanik of dat geeft. Dan komt er zoo'n slampamper
van een zwager bij hem en dan gaan ze samen
proppies koopen."
Wat is dat Mina V »Nu ik meen een borreltje
mevronw, en 's middags dronken t'huis. XTu met
die sluiting van alles, behalve du kroegen, verdient
hij niets en ik moet t'huis blijven om op hem te
passen, anders is hij 's middags teut,"
Maar ik ben niet de eenige die er tegen op
loopt, mevrouw. Bij mijn buren boven, daar was
het verleden Zondag een herrie en een leven als
een oordeel. U moet weten daar zijn vier dienst
bare kinderen, die blijven 's Zondags allen t'huis.
Wat een plezier! Daar verkozen me nu de broers
(twee vrije jongens, zal ik maar zeggen) niet op
te staan, en de zusters, die allebei verkeering heb
ben, de een met een marinier en de ander met
een diamantslijper, (mooie portuurs tegen u
gezeid) wouen de rommel aan kant maken eer de
baasjes kwamen. Een ruzie en gedoente van wat
ben je me, net zoo lang tot de vader, een pootige
kerel van zes voet, schreeuwt: Als jelui nou niet
bl gauw je fatsoen houdt, smijt ik je alle
maal de trap af. En de moeder, die zoo bang
voor haar lievert is als de dood, gilt maar steeds
»haal de pelisi! haal de pelisi!"
Een mooie Zondagsrust, vindt u niet ?
Erbarmelijk, Mina.
Myn buurvrouw beneden ons, mevrouw, klaagt
ook steen en been. Vroeger moest haar man tot
12 uur Zondags op zijn post wezen en dan had
ze er plezier in om klaar te zijn eer hij thuis
kwam en dan 's middags gingen ze samen uit.
Maar kom nou erreis. Als hij Zaterdags de centen
binnen heeft, blijft dat plakken met de jongens
omdat ze Zondags vrij zijn, komt laat in den
nacht vet t'huis, en is Zondags te landerig om op
te staan. Nou zegt ze tegen mij, dan heb je wat
aan zoo'n sutt'e Hannes en of ze al roept Hannes
kom der uit en ga naar de kerk, een goeie preek
zal je geen scha doen, hij leit maar te foeteren :
laat de dominee's maar preeken, ik blijf in mijn
n Den heelen dag narrig en het eind van
het lied is »de kroeg".
*
En het eind van het lied is de ki-oc;/.
Helaas, het valt niet te ontkennen, onze arme
noodhulp heeft gelijk.
Getuige de tooneelen die thans nog erger dan
te voren iederen Sabbath schenden.
Getuige de standjes, de oploopen. veroorzaakt
door de Sabbathvierders in kenneüjken staat.
Wanneer het ernst is met de Zondagsrust,
begin dan met de sluiting van alle kroegen.
Zondagsrust, uwe victorie zou groot zijn. wan
neer zij begon van uit Schiedam.
Thans zijn vele Sabbathhouder? iï'd>l>td/tsL-lifii<li.i-x
en hunne liederen geen hymne ter eere (iods,
maar een bacchantenlied.
Hoort gij de Zondagsrust in de kreten van
wie erger zijn dan een beest 'i
Hun adem verpest de frissche wmterlucht
gelijk de zigzagsporen hunner willooze dronke
manstred de versch gevallen sneeuw bezoedelen.
Hun gillen beroert den stillen winternacht.
Het maanlicht trekt zich terug in den wolken
sluier om geen getuige te zijn van deze orgieën.
Hoort gij de afgebeden Zondagsrust in de
krijschende dissonanten die uitgestooten worden
door schorre kelen in danshuizen en spelonken
der ontucht'!
Ziet gij het heilzame van Zondagsrust in huise
lijke drama's om van te beven y
Zondagsrust in de groote steden bij ongesloten
kroegen, gij zijt een galm, een fictie, een ideaal
denkbeeld, een modestuk... dat in
mise-enscène gezet en op 's levens schouwtooneel gebracht,
niets zal zijn dan eene utopie.
MAUA.
Noot t'an de mlirijfslcr :
«Zondagsrust in --Stad" ! Deze beschouwing werd
«uitsluitend geschreven met het oog op enkele
»van die Stadszondagvierders. te wier behoeve
«voornamelijk de Zondagbeweaing is ontstaan, nam.
>de dienstbare en arbeidende klasse".
I aan het nuanceeren van een bepaalde afdeeling,
j bij voorbeeld de beiges, de Louis XV, de li
liotropen. Van de hcliotrojten zijn dertig variëteiten,
ieder in zes graden van licht tot donker. Het
syndicaat heeft l GO kilogram zijde tot zijn be
schikking om aan staaltjes te knippen; deze
worden in albums geplakt, en uit deze komen
de Parijsche commissionnairs en de chefs der
groote huizen kiezen, welke zij voor de volgende
campagne als modekleuren willen adopteeren en
-erin" brengen.
Onlangs hebben de bladen vermeld, dat het
duurste stuk zijde, verleden jaar te L\ on
\n'vaardigd, een stuk wit It/m/ms was, met bioorneü,
vogels en bladen en relict' geweven on voor de
keizerin van Duitschland bestemd. Het kostte
GOO francs de meter, waarvan 101) francs voor
het faeon; de keizerin had er eerst een custunm
van willen laten maken, maar gebruikte liet voor
een gordijn, om het niet te verknippen. liet
duurste historische weefsel uit diezelfde fabriek
had 111 francs per meter gestort; liet was in
1G70 voor Lodewijk XIV vervaardigd voor een
kamerjapon.
Deze mededeelingen zijn ontleend aan een
artikel van den vicomte, d'Avenel in de /.'<?<?<?>
des dun,i' Mnndi'<. Kr staan meer aardige bijzon
derheden in, b.v. over de nuances. Het
zonnespectrum met zijn zeven kleuren is al b«el
armoedig bij het stalcnboek eener fabriek te
Saint-Etienne. Dit telt 40oo nuances. Van
iedere is het juiste recept der samenstelling
voorhanden; iedere is op bestelling na temaken.
ledere heeft ook haren naam, oiliciëel. .Men
weet, dat in vroeger tijd het spraakgebruik on
de fantazie der toongevende gemeente deze
namen uitdeelde; gm-i/i; </r jiii/con, /?.'.</"'//;!.<'
iHidüde. /il'c nniie, curii tin rui tl'1 l'viur, waren
geen fabrieksmerken. A'u worden de turnen.
ofschoon f'antazienamcn als Mf.iciil,:, urlahiii,
llumi'n, ini/nisilein', door een syndicaat van
zijdeververs uitgedeeld. Ieder jaar bepalen deze de
nieuwe kleuren; meest wijden zij hun aandacht
* *
*
Ofschoon de groote kleermakers besloten had
den dat de collet, de pélerine, afgedaan zouden
hebben en men deze alleen in bont nog zou
behouden, heeft de practische zin der draagsters
zich naar deze ukase niet willen voegen; de
col en collet worden bij zacht weer nog evenveel
gedragen als verleden jaar, en uit Parijs komen
nog nieuwe modellen, zelfs nog voor het voorjaar.
De sluitende mantel is, zoolang de mouwen nog
niet geheel geslonken zijn, te onpraktisch en ook
te bescheiden. Onder een mooie pélerine kan
men ook nog wat hebben aan een mooi corsage,
een bolero, ceintuur en corselet; een pélerine is
gemakkelijk even los te maken, op de schouders
om te slaan, terwijl een sluitende redingote heel
correct en stijf moet zitten en blijven zitten, en
alleen onder die voorwaarde goed staat. Het
eenig noodige om te maken dat men de pélerine
kan blijven doordragen is dat de kraag tot boven
de ooren uitkomt. De paletot-sac, waartegen
velen een vooroordeel hadden, heeft zich toch
met succes gehandhaafd; hij wordt zelfs voor
avondmantel nagevolgd in goudbronzen zijde met
crème kant, strepen van loutre bont en getinte
pailletten en kralen.
Ken wonderlijke mengeling van Europeesch en
Afrikaansch vindt men aan het hof van Tamatave,
waar de schijn-koningin van de r'ransche kolonie
Madagascar woont. De etiquette is er niet minder
dan aan een Duitsch hof in de vorige eeuw. maar
zooals een verslaggever zegt, de tegenstellingen
zijn er scherper, omdat men er nog niet genoeg
beschaving en huichelarij voor een heelen dag of
een heele week geleerd heeft, l'ij de receptie is
alles voornaam, correct on deftig, een oogenblik
later is alle waardigheid verloren. De koningin.
Runavale, die- zeer gesteld is op pracht en praal.
cririS vol j invoelen heeft en haar japonnen van
Doucet en andere grooto Parijsche faiseurs laat
komen, loupt dagen lang door huis in een melige
dat niet mooier is dan dat van haar slavinnen.
Verloden week kwam zij voor 't eerst een
bezoek brengen aan het paleis van den resident:
de stoet was zeker driehonderd meter hing. Het
laatst kwam de koningin, in een lilandzane"
(draagstoelj van rond met goud, waarvan de zetel
een troonstoel is. Vier en twintig fraai gekleede
dragors wisselen elkander af, in historische livrei,
wit met rood, met slaapmutsen met een roode pluim,
die op een oor hangt. Ken kamerheer in zwarten
rok loopt naast den draaistoel en houdt boven
het hoofd der vorstin een grooten roodzijden
parasol. Vooraf' gaan twee koninklijke oiiicieren
met assagaaien gewapend.
Toen de koningin uitstapte op de binnenplaats
van het residentie-huis. --- een groot steenen
gebouw, in Parijschen stijl, Renaissance en
Louis XIII, op hoog terras, -- werd haar het
koninklijk saluut gebracht. Zij droeg een
hofcostuum van reseda fluweel met langen sleep,
met goud geborduurd, een tablier van
feuillemorte satijn, diamanten, een ros,e diadeemhoed
niet vieux-roso struisveeren. Onder de maniuise
gaf zij op boozen toon een page, die haar sleep
wou opnemen, zijn afscheid. In den grooten
salon van het hotel, met papyrusplanten, palmen
en bananen bezet, was de eereplaats voor haar
bestemd; rechts waren de Kransche dames, links
de Malgassische prinsessen van den bloede en
eere-darues geplaatst.
Ken Kransen officier noemt ze naar rang op.
I. Prinses llamasindrazane, tante van de nu
verbannen gewezen koningin. Leeftijd ruim
veertig: kleur licht caféau lait. Harde trotsche
kop, een beetje scheel, mond vooruitstekend.
L'. Prinses Rasendramouro, oudere zuster der
koningin, ongeveer vijf en veertig, l'itmuntendc
valsousc. ondanks haar figuur en haar gezicht als
een nijdige baby. Donkerder dan de vorige, maar
nog lichter dan iiiinavale, die, al naar haar
humeur of haar toilet, pali>s:mder of ebbenhout
lijkt. Raseiulramoure drinkt. Onlangs had zo
ziel; op een feest zou aangesteld, dut de koningin
dei; vuuw.den dag aan haar gastvrouw een ot'iicier
/ond. om excuus te makeu over liet gedrag vau
haar zuster en aan deze zei; een standje gaf.
zoodal '/.c or oen week lang ovt.-r pruilde, Rij
oen volgend f e 0:4 dronk do arme R-isendramoüre
(Mikt'i water, on liet zuchtend de champagne
\oo' iiij'4'aitü. /ij weigerde niet te walsen, maar
was niet opgewekt, il iui manoüait sa pe'ite
!/Ol!;LO.
r,"iiiM>s !'.ar:tiii;andi'iamahi!i. haar docluer.
zestien j-i:;r. In dei' minne van haar man
ge-''?beiden, wegens onophoudelijke ongeregeldheden
in haar ged:ag /iet er allerliefst uit, klein w
ipneLi.-.ie. mooie ',o.:o;!. die z:j Loenet neerslaat,
kroe-jpr, boven (ie ooren. een heldere lach en oen
vleiende stem. Haar naam beteekont ,.< Huls klein
dochter"; zij schijn' tot troonopvolger bestemd
on mei; voorspel! d:;;; ren vroolijk leventje aan
liet hoi van 'i aniala\ e. \oorlojpig wordt zij door
baar tante, de koningin, heel kort irehouden en
maij s avonds niet zonder geleide nit.
1. l'riib-os Rasulindrazac, .gescheiden vrouw,
maar hertrouwd met een stokende:1; mail. Zij is
de, mooiste en graeiensste van ,".1 do prinsessen,
liet .-.ieraad v;;n liet hoi'. Zij draagt een bewijs
van smaak, 'liefst het nationaal costuum, de
lamba gedrapeerd up een langen rek, vut haar uit
muntend staat, /ij walst niet, maar is beroemd
onder haar familie om de oude dansen die zij
thuis danst, in lang fijn linnen kleed met gouden
gordel.
j Er zijn nog drie prinsessen, twee jong en vrij
j mooi en bekend om haar losse zeden, en een
oudere. Deze laatste heeft, evenals de tweede, de
dranklustige, een jongen man; beide heeren zijn
van andriaansch ras, bijna blank, gekleed met
de uiterste Kngelsche correctie, hoffelijk en
be1 leefd, Kranscb en Engelsch sprekend en niet te
[ vertrouwen. Hun echtelijk geluk schijnt, als dat
van al de Malgassische prinsen en prinsessen, iets
wisselvalligs te zijn; waartoe zeker de omstan
digheid dat alle oude prinsessen jonge mannen
en alle jonge prinsessen oude mannen hebben,
wel iets bijdraagt.
Men weet dat Benvenuto Cellini, de beroemde
kunstenaar, Mémoires heeft nagelaten, waarin hij
van zich zelven meer goeds en kwaads vertelt,
dan zijn beste vriend en zijn ergste vijand samen
zouden durven opstellen. Maar ook over zijn
| kunst en de kunst in die dagen deelt hij allerlei
interessants mede. Toen hij aan het hof van
Krans den Eerste was en in den beruchten toren
van Nesle zijn atelier had opgeslagen, kwam de
kunstlievende koning hem dikwijls opzoeken, en
vertoonde hem op zekeren dag »een drinkschaal
zonder voet, van gouden liligraan gemaakt, met
het schoonste lofwerk, waar andere sieraden op
het zonderlingst mee verbonden waren. De
tusschenruimten tusschen het lofwerk en de andere
deelen van het filigraan waren met bont email in
de prachtigste kleuren opgevuld. Als men de
schaal in de hoogte hield, scheen het licht er
met zulk een beerlijken glans doorheen, dat men
zou meenen, dat het vervaardigen van zulk een
werk iets onmogelijks was. '
Zooals meer wonderen in Cellini's verhaal.
heeft ook dit vele latere kunstenaars tot navolgen
aangespoord. Waar het bewuste email in tiligraan
in dien tijd gemaakt mag zijn, heeft men niet
kunnen uitvorschen. Te Limoges, waar de fabriek
al bestond, maakte men i-nuiil claixoinu'- (dat
vroeger in Kgvpte en misschien nog wel vroeger
in China al \....irkwam), i-muil i;!uiiiij>lcri'' (dat van
Keltisehen oorsprong is. en sinds de elfde eeuw
j in IVankrijk en aan den l lijn gemaakt werd), en
? eindelijk het eigenlijke nu uil de j.tmui/t'*, dat
i nog een afzonderlijk genre is ; maar alle drie
>oorten hebben eon metalen ondergrond. Ook
van Venetiaansch email, van Moorseh email, van
majolica kan hier geen sprake zijn.
In latere tijden hebben eenige Kranscbe en
Oostenrijksche emailleurs, ook de Keulsche firma
llermeling en vooral eenige Russische
handwerksI lieden, wier namen niemand weet, oplossingen
van de moeilijkheid gevonden, die de beschrijving
l van Cellini zeer nabij kwamen. Xu schijnt eene
i Xoorweegsche fabriek eindelijk het gewenschte
; te kunnen leveren ; zij houdt haar procédénog
| geheim, maar brengt haar producten in den
j handel. De schalen, coupes, bekers, lepels, zijn
uit tamelijk dik liligraan gevormd: de mazen van
dit liligraan zijn met verschillend gekleurd email
gevuld en de samenstelling is zoo doorschijnend,
zoo rijk aan glans, dat zij geheel aan het
kleu! renspel van gebrande glazen kerkramen doet
denken. Het wrrk moet heel moeielijk zijn, het
is ook nog heel duur, en hoe de kunstenaars te
Christiania het aanloggen, om de in het vuur
vloeihare druppels glas juist op de verlangde
i plaats zoo gelijkmatig te doen stollen, is nog niet
' nategaan; maar bet karakteristieke van hunne
i kunst is. dat de emailkleuren zoowel bij
doori vallend licht, als bij opvallend licht van wonder
baren gloed zijn en bij het vergulde filigraan als
! edelgesteenten uitkomen.
[ Voor zoover wij hebben kunnen nagaan, is dit
doorschijnend email te Amsterdam in de winkels
die modern email cloisonnéverkoopen. nog niet
verkrijgbaar.
Een andere kostbaarheid in het email en fa\
encevak zijn de vazen van de lirma Uaüte .Nancy.
Zij vertoonen de lichtbrekingen van agaat, onyx.
verschillend gekleurde topazen, maar het bijzon
dere is, dat ieder stuk op zich zelf gernouleerd,
gedecoreerd en afgewerkt wordt, door den direc
teur Callézelf met zijn handteekening en de
eene of andere Kransche spreuk voorzien wordt,
en dus slechts eenmaal bestaat. Dit unieke
maakt de stukken tot kostbaarheden.
Sedert eenige weken kan men 's
.Maandagsmiddags te Weenen in de Laxenburger kerk
eene fraaie altstem kerkaria's hooren zingen, h;'t
,s',';ir(,.-; van Roethoven, het limnii;:1 van Woiss.
het l)n'-k d t r ll/rr uit MendoUsohn's l'.iuln-.,
het ,S / -Hl/i- di-ni lli.'i'i'n uit l-'/in.-:. De kerk is
open, dus iedereen mag luisteren ; de zangeres
is de kroanprinses weduwe Stcph:i:iie : zij \\ordt
<>p het orgel begeleid door hare leermeesteres
Irma ven ('selko. Xaur men verneemt, is haar
plan. weldra geregeld Zondagsmorgens den dienst
met haar gezang op te luisteren.
i i/',-/ /,'-;??'/, Restjes kond vleesch snijdt rann
heel lijn, zoo ook wat wortelen en peterselie :
men maakt een paar lepels sago ;>an en voogt
ze er bij nrit kokend water, p"per en zout ; iaat
a'les samen twee uur koken, giet h"t in een
vorm c-n hi-:u bet koud worden. X'aar den smaak
kan men in het kooksei wat azijn, uien. kervel
n!' andere kruiderijen mengen,
M.u!,-' i',iïi'! 'n een pan worden twee drach
men gemalen gember, twee dnichiiiau kaneel, vier
ons broodii'iker, de s;hi! van eea chinaasappel.
gesnipperd, twee drachmen kruidnageie:! en een
theekupje vol koud water tot sirojp gekujkt, en
afgeschuinvl. i).in mengt men er twee li ssciien
goeden roodcu wijn door. neemt hst van het vunr
als het juist z:il beginnen te koken, en schenkt
liet warm