De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 3 januari pagina 5

3 januari 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No.1019 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. VOOIl DAMEjS. Zondagsrust in Staf! Ja het mocht wat! Ze moesten liever zeggen Zondagsonrust, zoo spreekt Mina, de vrouwelijke remplacant, als het de uitgaansdag van onze meid is, terwijl ze bezig is de vaten te wasschen, ee geraakt daarbij in zulk eene hevige gemoeds beweging, dat het broos bestaan der soepterrine, die ze onder handen heeft, in groot levensgevaar verkeert. Ge moet weten, waarde lezer, dat deze helpster zeer geavanceerde begrippen heeft. Zij is vicevoorzitster van den internationalen vrouwenbond »Serpentia"; de leden van dezen bond stellen zich voor, propaganda te maken voor vakscholen, waar het aankomend geslacht Adams opleiding ontvangt in vrouwelijke bezigheden, »speciaal de verzorging van het kind", en hopen gereed te zijn tegen den tijd, dat het kiesrecht enz. voor vrouwen geen illusie meer zal zijn. Zoo af en toe, als de bezigheden het toelaten, houd ik met Mina een praatje over de brandende kwesties van den dag, en het zou elks verbazing wekken. Ja, de heeren Kamerleden zouden er een voorbeeld aan kunnen nemen hoe wij daar cito! cito! zonder interpellatie, amendementen, motie's, re- noch dupliek, zonder vepdaagde, geschorste of opgelieven zitting, debat noch discussie en hoe verder de specerijen voor de parlementaire Soep eener echte Hollandsche Kamerzitting heeten, hoe wy, zonder pauze zelfs, de moeilijke vraag stukken oplossen alsof het prijsraadsels met post zegels waren. Wat die keuken al het tooneel is geweest van grootsche herscheppingen. Eigenlijk is ons program niets dan een verkapt menu. We onteigenen bijv. al wat in de doode is en verder te loor gaat in den lande en bouwen er n groote volksgaarkeuken van, waar ieder die niet en heeft, zijn competente portie kan krijgen. We maken van al de heterogene bestanddeelen der maatschappelijke warboel een gernêleerde pudding a la nationale en stoppen deze in een vorm a, la moderne, na zeer korte afkoeling klaar voor de consumptie. Het grootste voordeel van ons politiek systeem bestaat hierin, dat we alle zaken afdoen. Alles komt kant en klaar, gelijk tijdig met het vleesch van het spit uit onsen heri'ormingsovcn. Om u een vlug begrip te geven van deze keukenpolitiek. Wij keeren de heele maatschappe- ] lijke disorde om .... alsof het een wentelteefje ware. Laatst nog heeft Mina, onderwijl ze de biefstuk bakte, het critiek raadseltje van het «vaderschap incognito" opgelost met eene gemakkelijkheid die mij verbaasde. Ze moesten, zegt ze, die kerels ! (prik, prik in de biefstuk) die zoon meisje laten zitten, (met steeds woedender prikken), ze moes ten ze zooveel belasting laten betalen dat j e daar een gesticht van kon laten zetten voor die arme bloeien van kinderen. En terwijl ze, het vleesch omkeerende, den eerroover steeds in hare verbeel ding doorsteekt en schroeit, vervolgt zij, want om te weten te komen wie de vader is, dat is niets waard. Als men het maar aan de moed,er vraagt op het rechte moment. O, mevrouw, spreekt zij met ware menschenkennis, als een mensch in pijn of doodsangst is, dan liegt hij niet. En handig de biefstuk uit de pan lichtende vervolgt ze, ter wijl ze kokende boter er over heen giet: Maar ziet u zoo'n wurm lijkt toch alty'd wel wat op zijn vader, laat dat anders de docter maar uit wijzen, die zün nu toch al zoo knap, dat ze als je al twee jaar dood bent nog kunnen zien wat je het laatst gegeten hebt, en laatst, maar u gelooft het zeker ook wel niet, ik heb hooren zeggen, dat ze van den tijd af, toen er nog geen onfatsoenlijk menscb geboren was, (en dat is zeker al heel lang geleden) ontdekt hebben dat alle knappe lui afkomstig zijn van de «i>en. Nu, dan zeg ik op mijn beurt, mevrouw, kunnen ze ook wel zien van wat voor een liccst zoo'n levend wicht afstamt. Bij deze laatste vivace stort Mina ais in extase de bruisende jus over het krimpende vleesch en kijkt er met welgevallen naar, alsof het de vaders waren in eftigie en.... meteen gaat de kwestie met de overtollige brand stof in de doofpot. jf Maar om terugtekeeren tot de Zondagsrust. Als Mina hare boel aan kant heeft en des avonds gereed staat heen te gaan, zegt ze aarzelend: »Mevrouw, nu kan ik Zondags niet meer komen.'' Waarom niet en je man is nog wel den geheelen dag thuis! »0ch dat begrijpt u niet wat een ge zanik of dat geeft. Dan komt er zoo'n slampamper van een zwager bij hem en dan gaan ze samen proppies koopen." Wat is dat Mina V »Nu ik meen een borreltje mevronw, en 's middags dronken t'huis. XTu met die sluiting van alles, behalve du kroegen, verdient hij niets en ik moet t'huis blijven om op hem te passen, anders is hij 's middags teut," Maar ik ben niet de eenige die er tegen op loopt, mevrouw. Bij mijn buren boven, daar was het verleden Zondag een herrie en een leven als een oordeel. U moet weten daar zijn vier dienst bare kinderen, die blijven 's Zondags allen t'huis. Wat een plezier! Daar verkozen me nu de broers (twee vrije jongens, zal ik maar zeggen) niet op te staan, en de zusters, die allebei verkeering heb ben, de een met een marinier en de ander met een diamantslijper, (mooie portuurs tegen u gezeid) wouen de rommel aan kant maken eer de baasjes kwamen. Een ruzie en gedoente van wat ben je me, net zoo lang tot de vader, een pootige kerel van zes voet, schreeuwt: Als jelui nou niet bl gauw je fatsoen houdt, smijt ik je alle maal de trap af. En de moeder, die zoo bang voor haar lievert is als de dood, gilt maar steeds »haal de pelisi! haal de pelisi!" Een mooie Zondagsrust, vindt u niet ? Erbarmelijk, Mina. Myn buurvrouw beneden ons, mevrouw, klaagt ook steen en been. Vroeger moest haar man tot 12 uur Zondags op zijn post wezen en dan had ze er plezier in om klaar te zijn eer hij thuis kwam en dan 's middags gingen ze samen uit. Maar kom nou erreis. Als hij Zaterdags de centen binnen heeft, blijft dat plakken met de jongens omdat ze Zondags vrij zijn, komt laat in den nacht vet t'huis, en is Zondags te landerig om op te staan. Nou zegt ze tegen mij, dan heb je wat aan zoo'n sutt'e Hannes en of ze al roept Hannes kom der uit en ga naar de kerk, een goeie preek zal je geen scha doen, hij leit maar te foeteren : laat de dominee's maar preeken, ik blijf in mijn n Den heelen dag narrig en het eind van het lied is »de kroeg". * En het eind van het lied is de ki-oc;/. Helaas, het valt niet te ontkennen, onze arme noodhulp heeft gelijk. Getuige de tooneelen die thans nog erger dan te voren iederen Sabbath schenden. Getuige de standjes, de oploopen. veroorzaakt door de Sabbathvierders in kenneüjken staat. Wanneer het ernst is met de Zondagsrust, begin dan met de sluiting van alle kroegen. Zondagsrust, uwe victorie zou groot zijn. wan neer zij begon van uit Schiedam. Thans zijn vele Sabbathhouder? iï'd>l>td/tsL-lifii<li.i-x en hunne liederen geen hymne ter eere (iods, maar een bacchantenlied. Hoort gij de Zondagsrust in de kreten van wie erger zijn dan een beest 'i Hun adem verpest de frissche wmterlucht gelijk de zigzagsporen hunner willooze dronke manstred de versch gevallen sneeuw bezoedelen. Hun gillen beroert den stillen winternacht. Het maanlicht trekt zich terug in den wolken sluier om geen getuige te zijn van deze orgieën. Hoort gij de afgebeden Zondagsrust in de krijschende dissonanten die uitgestooten worden door schorre kelen in danshuizen en spelonken der ontucht'! Ziet gij het heilzame van Zondagsrust in huise lijke drama's om van te beven y Zondagsrust in de groote steden bij ongesloten kroegen, gij zijt een galm, een fictie, een ideaal denkbeeld, een modestuk... dat in mise-enscène gezet en op 's levens schouwtooneel gebracht, niets zal zijn dan eene utopie. MAUA. Noot t'an de mlirijfslcr : «Zondagsrust in --Stad" ! Deze beschouwing werd «uitsluitend geschreven met het oog op enkele »van die Stadszondagvierders. te wier behoeve «voornamelijk de Zondagbeweaing is ontstaan, nam. >de dienstbare en arbeidende klasse". I aan het nuanceeren van een bepaalde afdeeling, j bij voorbeeld de beiges, de Louis XV, de li liotropen. Van de hcliotrojten zijn dertig variëteiten, ieder in zes graden van licht tot donker. Het syndicaat heeft l GO kilogram zijde tot zijn be schikking om aan staaltjes te knippen; deze worden in albums geplakt, en uit deze komen de Parijsche commissionnairs en de chefs der groote huizen kiezen, welke zij voor de volgende campagne als modekleuren willen adopteeren en -erin" brengen. Onlangs hebben de bladen vermeld, dat het duurste stuk zijde, verleden jaar te L\ on \n'vaardigd, een stuk wit It/m/ms was, met bioorneü, vogels en bladen en relict' geweven on voor de keizerin van Duitschland bestemd. Het kostte GOO francs de meter, waarvan 101) francs voor het faeon; de keizerin had er eerst een custunm van willen laten maken, maar gebruikte liet voor een gordijn, om het niet te verknippen. liet duurste historische weefsel uit diezelfde fabriek had 111 francs per meter gestort; liet was in 1G70 voor Lodewijk XIV vervaardigd voor een kamerjapon. Deze mededeelingen zijn ontleend aan een artikel van den vicomte, d'Avenel in de /.'<?<?<?> des dun,i' Mnndi'<. Kr staan meer aardige bijzon derheden in, b.v. over de nuances. Het zonnespectrum met zijn zeven kleuren is al b«el armoedig bij het stalcnboek eener fabriek te Saint-Etienne. Dit telt 40oo nuances. Van iedere is het juiste recept der samenstelling voorhanden; iedere is op bestelling na temaken. ledere heeft ook haren naam, oiliciëel. .Men weet, dat in vroeger tijd het spraakgebruik on de fantazie der toongevende gemeente deze namen uitdeelde; gm-i/i; </r jiii/con, /?.'.</"'//;!.<' iHidüde. /il'c nniie, curii tin rui tl'1 l'viur, waren geen fabrieksmerken. A'u worden de turnen. ofschoon f'antazienamcn als Mf.iciil,:, urlahiii, llumi'n, ini/nisilein', door een syndicaat van zijdeververs uitgedeeld. Ieder jaar bepalen deze de nieuwe kleuren; meest wijden zij hun aandacht * * * Ofschoon de groote kleermakers besloten had den dat de collet, de pélerine, afgedaan zouden hebben en men deze alleen in bont nog zou behouden, heeft de practische zin der draagsters zich naar deze ukase niet willen voegen; de col en collet worden bij zacht weer nog evenveel gedragen als verleden jaar, en uit Parijs komen nog nieuwe modellen, zelfs nog voor het voorjaar. De sluitende mantel is, zoolang de mouwen nog niet geheel geslonken zijn, te onpraktisch en ook te bescheiden. Onder een mooie pélerine kan men ook nog wat hebben aan een mooi corsage, een bolero, ceintuur en corselet; een pélerine is gemakkelijk even los te maken, op de schouders om te slaan, terwijl een sluitende redingote heel correct en stijf moet zitten en blijven zitten, en alleen onder die voorwaarde goed staat. Het eenig noodige om te maken dat men de pélerine kan blijven doordragen is dat de kraag tot boven de ooren uitkomt. De paletot-sac, waartegen velen een vooroordeel hadden, heeft zich toch met succes gehandhaafd; hij wordt zelfs voor avondmantel nagevolgd in goudbronzen zijde met crème kant, strepen van loutre bont en getinte pailletten en kralen. Ken wonderlijke mengeling van Europeesch en Afrikaansch vindt men aan het hof van Tamatave, waar de schijn-koningin van de r'ransche kolonie Madagascar woont. De etiquette is er niet minder dan aan een Duitsch hof in de vorige eeuw. maar zooals een verslaggever zegt, de tegenstellingen zijn er scherper, omdat men er nog niet genoeg beschaving en huichelarij voor een heelen dag of een heele week geleerd heeft, l'ij de receptie is alles voornaam, correct on deftig, een oogenblik later is alle waardigheid verloren. De koningin. Runavale, die- zeer gesteld is op pracht en praal. cririS vol j invoelen heeft en haar japonnen van Doucet en andere grooto Parijsche faiseurs laat komen, loupt dagen lang door huis in een melige dat niet mooier is dan dat van haar slavinnen. Verloden week kwam zij voor 't eerst een bezoek brengen aan het paleis van den resident: de stoet was zeker driehonderd meter hing. Het laatst kwam de koningin, in een lilandzane" (draagstoelj van rond met goud, waarvan de zetel een troonstoel is. Vier en twintig fraai gekleede dragors wisselen elkander af, in historische livrei, wit met rood, met slaapmutsen met een roode pluim, die op een oor hangt. Ken kamerheer in zwarten rok loopt naast den draaistoel en houdt boven het hoofd der vorstin een grooten roodzijden parasol. Vooraf' gaan twee koninklijke oiiicieren met assagaaien gewapend. Toen de koningin uitstapte op de binnenplaats van het residentie-huis. --- een groot steenen gebouw, in Parijschen stijl, Renaissance en Louis XIII, op hoog terras, -- werd haar het koninklijk saluut gebracht. Zij droeg een hofcostuum van reseda fluweel met langen sleep, met goud geborduurd, een tablier van feuillemorte satijn, diamanten, een ros,e diadeemhoed niet vieux-roso struisveeren. Onder de maniuise gaf zij op boozen toon een page, die haar sleep wou opnemen, zijn afscheid. In den grooten salon van het hotel, met papyrusplanten, palmen en bananen bezet, was de eereplaats voor haar bestemd; rechts waren de Kransche dames, links de Malgassische prinsessen van den bloede en eere-darues geplaatst. Ken Kransen officier noemt ze naar rang op. I. Prinses llamasindrazane, tante van de nu verbannen gewezen koningin. Leeftijd ruim veertig: kleur licht caféau lait. Harde trotsche kop, een beetje scheel, mond vooruitstekend. L'. Prinses Rasendramouro, oudere zuster der koningin, ongeveer vijf en veertig, l'itmuntendc valsousc. ondanks haar figuur en haar gezicht als een nijdige baby. Donkerder dan de vorige, maar nog lichter dan iiiinavale, die, al naar haar humeur of haar toilet, pali>s:mder of ebbenhout lijkt. Raseiulramoure drinkt. Onlangs had zo ziel; op een feest zou aangesteld, dut de koningin dei; vuuw.den dag aan haar gastvrouw een ot'iicier /ond. om excuus te makeu over liet gedrag vau haar zuster en aan deze zei; een standje gaf. zoodal '/.c or oen week lang ovt.-r pruilde, Rij oen volgend f e 0:4 dronk do arme R-isendramoüre (Mikt'i water, on liet zuchtend de champagne \oo' iiij'4'aitü. /ij weigerde niet te walsen, maar was niet opgewekt, il iui manoüait sa pe'ite !/Ol!;LO. r,"iiiM>s !'.ar:tiii;andi'iamahi!i. haar docluer. zestien j-i:;r. In dei' minne van haar man ge-''?beiden, wegens onophoudelijke ongeregeldheden in haar ged:ag /iet er allerliefst uit, klein w ipneLi.-.ie. mooie ',o.:o;!. die z:j Loenet neerslaat, kroe-jpr, boven (ie ooren. een heldere lach en oen vleiende stem. Haar naam beteekont ,.< Huls klein dochter"; zij schijn' tot troonopvolger bestemd on mei; voorspel! d:;;; ren vroolijk leventje aan liet hoi van 'i aniala\ e. \oorlojpig wordt zij door baar tante, de koningin, heel kort irehouden en maij s avonds niet zonder geleide nit. 1. l'riib-os Rasulindrazac, .gescheiden vrouw, maar hertrouwd met een stokende:1; mail. Zij is de, mooiste en graeiensste van ,".1 do prinsessen, liet .-.ieraad v;;n liet hoi'. Zij draagt een bewijs van smaak, 'liefst het nationaal costuum, de lamba gedrapeerd up een langen rek, vut haar uit muntend staat, /ij walst niet, maar is beroemd onder haar familie om de oude dansen die zij thuis danst, in lang fijn linnen kleed met gouden gordel. j Er zijn nog drie prinsessen, twee jong en vrij j mooi en bekend om haar losse zeden, en een oudere. Deze laatste heeft, evenals de tweede, de dranklustige, een jongen man; beide heeren zijn van andriaansch ras, bijna blank, gekleed met de uiterste Kngelsche correctie, hoffelijk en be1 leefd, Kranscb en Engelsch sprekend en niet te [ vertrouwen. Hun echtelijk geluk schijnt, als dat van al de Malgassische prinsen en prinsessen, iets wisselvalligs te zijn; waartoe zeker de omstan digheid dat alle oude prinsessen jonge mannen en alle jonge prinsessen oude mannen hebben, wel iets bijdraagt. Men weet dat Benvenuto Cellini, de beroemde kunstenaar, Mémoires heeft nagelaten, waarin hij van zich zelven meer goeds en kwaads vertelt, dan zijn beste vriend en zijn ergste vijand samen zouden durven opstellen. Maar ook over zijn | kunst en de kunst in die dagen deelt hij allerlei interessants mede. Toen hij aan het hof van Krans den Eerste was en in den beruchten toren van Nesle zijn atelier had opgeslagen, kwam de kunstlievende koning hem dikwijls opzoeken, en vertoonde hem op zekeren dag »een drinkschaal zonder voet, van gouden liligraan gemaakt, met het schoonste lofwerk, waar andere sieraden op het zonderlingst mee verbonden waren. De tusschenruimten tusschen het lofwerk en de andere deelen van het filigraan waren met bont email in de prachtigste kleuren opgevuld. Als men de schaal in de hoogte hield, scheen het licht er met zulk een beerlijken glans doorheen, dat men zou meenen, dat het vervaardigen van zulk een werk iets onmogelijks was. ' Zooals meer wonderen in Cellini's verhaal. heeft ook dit vele latere kunstenaars tot navolgen aangespoord. Waar het bewuste email in tiligraan in dien tijd gemaakt mag zijn, heeft men niet kunnen uitvorschen. Te Limoges, waar de fabriek al bestond, maakte men i-nuiil claixoinu'- (dat vroeger in Kgvpte en misschien nog wel vroeger in China al \....irkwam), i-muil i;!uiiiij>lcri'' (dat van Keltisehen oorsprong is. en sinds de elfde eeuw j in IVankrijk en aan den l lijn gemaakt werd), en ? eindelijk het eigenlijke nu uil de j.tmui/t'*, dat i nog een afzonderlijk genre is ; maar alle drie >oorten hebben eon metalen ondergrond. Ook van Venetiaansch email, van Moorseh email, van majolica kan hier geen sprake zijn. In latere tijden hebben eenige Kranscbe en Oostenrijksche emailleurs, ook de Keulsche firma llermeling en vooral eenige Russische handwerksI lieden, wier namen niemand weet, oplossingen van de moeilijkheid gevonden, die de beschrijving l van Cellini zeer nabij kwamen. Xu schijnt eene i Xoorweegsche fabriek eindelijk het gewenschte ; te kunnen leveren ; zij houdt haar procédénog | geheim, maar brengt haar producten in den j handel. De schalen, coupes, bekers, lepels, zijn uit tamelijk dik liligraan gevormd: de mazen van dit liligraan zijn met verschillend gekleurd email gevuld en de samenstelling is zoo doorschijnend, zoo rijk aan glans, dat zij geheel aan het kleu! renspel van gebrande glazen kerkramen doet denken. Het wrrk moet heel moeielijk zijn, het is ook nog heel duur, en hoe de kunstenaars te Christiania het aanloggen, om de in het vuur vloeihare druppels glas juist op de verlangde i plaats zoo gelijkmatig te doen stollen, is nog niet ' nategaan; maar bet karakteristieke van hunne i kunst is. dat de emailkleuren zoowel bij doori vallend licht, als bij opvallend licht van wonder baren gloed zijn en bij het vergulde filigraan als ! edelgesteenten uitkomen. [ Voor zoover wij hebben kunnen nagaan, is dit doorschijnend email te Amsterdam in de winkels die modern email cloisonnéverkoopen. nog niet verkrijgbaar. Een andere kostbaarheid in het email en fa\ encevak zijn de vazen van de lirma Uaüte .Nancy. Zij vertoonen de lichtbrekingen van agaat, onyx. verschillend gekleurde topazen, maar het bijzon dere is, dat ieder stuk op zich zelf gernouleerd, gedecoreerd en afgewerkt wordt, door den direc teur Callézelf met zijn handteekening en de eene of andere Kransche spreuk voorzien wordt, en dus slechts eenmaal bestaat. Dit unieke maakt de stukken tot kostbaarheden. Sedert eenige weken kan men 's .Maandagsmiddags te Weenen in de Laxenburger kerk eene fraaie altstem kerkaria's hooren zingen, h;'t ,s',';ir(,.-; van Roethoven, het limnii;:1 van Woiss. het l)n'-k d t r ll/rr uit MendoUsohn's l'.iuln-., het ,S / -Hl/i- di-ni lli.'i'i'n uit l-'/in.-:. De kerk is open, dus iedereen mag luisteren ; de zangeres is de kroanprinses weduwe Stcph:i:iie : zij \\ordt <>p het orgel begeleid door hare leermeesteres Irma ven ('selko. Xaur men verneemt, is haar plan. weldra geregeld Zondagsmorgens den dienst met haar gezang op te luisteren. i i/',-/ /,'-;??'/, Restjes kond vleesch snijdt rann heel lijn, zoo ook wat wortelen en peterselie : men maakt een paar lepels sago ;>an en voogt ze er bij nrit kokend water, p"per en zout ; iaat a'les samen twee uur koken, giet h"t in een vorm c-n hi-:u bet koud worden. X'aar den smaak kan men in het kooksei wat azijn, uien. kervel n!' andere kruiderijen mengen, M.u!,-' i',iïi'! 'n een pan worden twee drach men gemalen gember, twee dnichiiiau kaneel, vier ons broodii'iker, de s;hi! van eea chinaasappel. gesnipperd, twee drachmen kruidnageie:! en een theekupje vol koud water tot sirojp gekujkt, en afgeschuinvl. i).in mengt men er twee li ssciien goeden roodcu wijn door. neemt hst van het vunr als het juist z:il beginnen te koken, en schenkt liet warm

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl