Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1021
spreiding beschikt. Daarom, verre van 't
hem euvel te duiden, kan men niets anders
dan hem toejuichen, wanneer hij er in slaagt
eener grootere taal machtig te worden.
Trouwens, wat komt het er ook op aan!
De litteratuur, evenals veel andere dingen
en begrippen, is zóó cosmopolitisch geworden.
De hoofdzaak is: iets te zeggen te hebben.
En als men dat maar heeft dan is de
mooiste en de beste taal deze waarin dat
iets op de gemakkelijkste en de vlugste
wijze door het grootste getal menschen kan
begrepen worden.
Welk goed werk zal de grootste verdienste
en den besten invloed hebben; een dat vat
baar is voor zooveel duizenden, of een dat
vatbaar is voor zooveel miljoenen menschen ?
Mij dunkt »poser la question c'est la r
soudre."
CYRIEL BUYSSE.
Een stap op den goeden weg.
»Het is mijn wil, dat tweegevechten tusschen
mijne officieren meer dan tot dusver worden
voorkomen. De officier moet het als iets
onbehoorlijks beschouwen, de eer van een ander
aan te tasten: heeft hij hiertegen gezondigd,
dan handelt hij ridderlijk, wanneer hij niet
op dit verkeerde standpunt volhardt, maar de
hand reikt voor eene minnelijke schikking.
Niet minder moet degene, wien eene krenking
of beleediging is toegevoegd, de ter verzoening
aangeboden hand aannemen, voor zoover de
eer van zijn stand en de goede zeden hem
dit veroorloven. Het is derhalve mijn wil,
dat de raad van eer dadelijk en principieel
zal mede werken tot het bijleggen van zaken
van eer."
De kabinetsorder van den Duitschen keizer,
waarvan wij hier den aanhef mededeelen,
mag inderdaad worden beschouwd als een
stap op den goeden weg. Afdoende is de
maatregel zeker niet: het voorbehoud »voor
zoover de eer van zijn stand en de goede
zeden hem dit veroorloven" is uiterst rekbaar.
Het wordt vStandcsehn is eene uiting van
kastengeest, die den democratisch gezinde als
een wanklank in de ooren klinkt, en de
«goede zeden" schijnen met deze laatste over
blijfselen van het vuistrecht kwalijk
vereenigbaar te zijn. Maar aan een monarch, wien
men het najagen van hersenschimmen ver
weten heeft, mag men eene zekere dosis oppor
tunisme niet ten kwade duiden. Onze Duitsche
buren denken over het duel anders dan wij,
anders dan de praktische Engelschen. Onder
de Duitschers die eene akademische opleiding
hebben genoten zijn er vele honderden, zoo
niet duizenden, die in leelijke litteekens en
ontsierende naden de bewijzen met zich rond
dragen, dat zij in hun studentenjaren auf
die Mensur zijn gegaan. Men beweert, dat
voor de jonkvrouwelijke afstammelingen van
Thustielcia zulk een gekorven aangezichteene
buitengewone aantrekkelijkheid bezit en dat
een van zijn tipje beroofde neus haar meer
bekoort dan een Antinoüs profiel. Over
smaken valt niet te twisten. Doch waar men
het in burgerlijke kringen, zij het dan ook
bijna alleen onder de studeerende jongeling
schap, voor eervol houdt, om kleinigheden
naar den Scltlnger te grijpen, daar is het
begrijpelijk, dat men in militaire kringen het
duel, in veel ernstiger vorm, voor onmisbaar
houdt.
Ingrijpender dan de kabinetsorder van
keizer Wilhelm, doch in denzelfden geest,
zal de overeenkomst werken, welke voor
enkele dagen tusschen de regeering van
Groot-Britanniëen die der Vereenigde Staten
is gesloten, teneinde de »duels tusschen vol
keren" te voorkomen, door internationale
geschillen, aan eene scheidsrechterhjke uit
spraak te onderwerpen.
In November 1887 werd aan den president
en het congres der Vereenigde Staten eene
door 234 leden van het Engelsche Lagerhuis
onderteekende memorie overhandigd, waarin
het voorstel werd gedaan om een tractaat te
sluiten, dat de scheidsrechterlijke uitspraak
en geschillen tusschen de beide natiën zou
regelen. Het voorstel vond veel bijval, maar
het duurde toen nog drie jaren, eer de Senaat
van de Vereenigde Staten den president
uitnoodigde, om het denkbeeld te verwezen
lijken, liefst zoo, dat traktaten als het door
de Engelsche Parlementsleden gewenschte
zouden worden gesloten met alle staten, met
welke de regeering te Washington geregelde
diplomatieke betrekkingen onderhield. Nog
maals verliepen drie jaren, eer verdere stap
pen in deze richting werden gedaan: op den
16 Juni 1893 nam het Engelsche Lagerhuis,
doch nu met algemeene stemmen, eene motie
aan, waarin volkomen instemming werd be
tuigd met de resolutie van den
Amerikaanschen Senaat. Tusschen de beide regeeringen
echter wilden de onderhandelingen nog niet
recht vlotten; daarenboven scheen men in
Amerika meer te zijn voor de instelling van
een internationale rechtbank van arbitrag
dan voor eene afzonderlijke overeenkomst
met Engeland, en dit streven vond steun in
het op 8 Juli 1895 door de Fransche Kamer
genomen besluit, waarin de wenschelijkheic
erd uitgesproken om een traktaat
betrefende de invoering van een scheidsgerecht
met de regeering te Washington te sluiten.
Lord Salisbury toonde zich tamelijk scep
tisch, en het aanvankelijk door hem voorge
stelde traktaat bevatte zooveel beperkingen
n uitzonderingen, dat het voor de practische
.oepassing weinig of niets beloofde. De heer
"ileveland was wel veel warmer in zijn
adhaesie, maar hij wilde in het traktaat de
bepaing opgenomen zien, dat het Parlement van
de beide betrokken mogendheden bevoegd
sou zijn, aan de scheidsrechterlijke uitspraak
al die geschillen te onttrekken, die het voor
eene regeling langs dien weg minder geschikt
zou achten. Zoo kwam men natuurlijk niet
verder.
Gelukkig heeft het gezond verstand der
aeide natiën over al deze moeilijkheden
gezegevierd, en is op 11 Januari te
Washing;on door den Amerikaanschen Staatssecretaris
31ney en den Britschen gezant Sir Julian
Pauncefote het tractaat geteekend, volgens
Hetwelk alle aanhangige en nog te ontstane
zesehillen tusschen de Vereenigde Staten en
Engeland aan eene scheidsrechterlijke
uitpraak zullen worden onderworpen.
Er zullen krachtens dit traktaat twee ver
schillende »Hoveu van arbitrage" zijn: het
eerste voor fmanciëele, het tweede voor ter
ritoriale geschillen. Het eerste Hof zal be
staan uit een Ame'ikaansch en een Engelsch
scheidsrechter; voor het geval, dat deze beiden
bet niet eens kunnen worden, zal door koning
Oskar van Zweden een derde scheidsrechter
worden benoemd, van wiens beslissing geen
beroep meer mogelijk zal zijn. Het tweede
Hof,, dat over quaestiën van grondgebied zal
hebben te beslissen, zal bestaan uit zes leden,
waarvan drie zullen worden gekozen uit het
Hoog Gerechtshof of de Circuit Courls iri
Amerika, en drie uit den Privy Council of
den High Court of Justice in Engeland. Vijf
van de zes stemmen zullen zich moeten ver
eenigen, om de beslissing dezer scheidsrech
ters voor beide pariijen bindend te maken.
Die beslissing zal dan door de betrokken
regeeringen moeten worden geëerbiedigd; in
geen geval zullen die regeeringen tot vijan
delijkheden mogen overgaan, voordat zij -
wanneer bij haar ernstige bedenkingen tegen
de beslissing bestaan de scheidsrechterlijke
tusschenkomst van een of meer andere mogend
heden hebben ingeroepen. Het traktaat is
voorloopig gesloten voor den tijd van vijf
jaren.
Ongelukkig bevat de te Washington ge
sloten overeenkomst naar het schijnt
uéne bepaling, die maar al te zeer herinnert
aan den slag-om-den-arrn van keizer Wilhelm
in diens kabinetsorder tegens het duel. Vol
gens den Xc,w- York Iferald luidt die bepaling
aldus: »Deze conventie heeft betrekking op
alle geschillen, welke tusschen de beide lan
den kunnen ontstaan, behoudens die gevallen,
waarbij de nationale eer gemoeid is."
Zulk een voorbehoud zou aan de conventie
alle beteekenis kunnen ontnemen. Men her
innert zich de veelbesproken geschiedenis van
het telegram, welks openbaarmaking in han
den van Bismarck de aanleiding werd tot
den Fransch-Duitschen oorlog! Het is dus
te hopen, dat de Xcw-Yor]; Jlcr/t/d in dit
opzicht verkeerd is ingelicht.
De Amerikaansche Senaat moet aan de
Conventie nog zijne goedkeuring hechten.
President Cleveland heeft een Boodschap
gezonden aan dezen tak van de vertegen
woordiging, waarin hij wijst op het hoog be
lang der invoering van een internationaal
scheidsgerecht, waardoor niet slechts een con
flict met de wapenen onwaarschijnlijk, zooal
niet onmogelijk zou worden, maar ook de
voor handel en nijverheid zoo noodlottige
oorlogsgeruchten hun beteekenis zouden ver
liezen.
De pers der beide landen toont zich zonder
uitzondering ingenomen met het beginsel der
scheids'echterlijke beslissing, en koning Oskar
van Zweden heeft zich bereid verklaard om
de hem toegedachte f'unctiën te aanvaarden.
inziet in de Hoofdstad.
Hoewel in deze week slechts in daad van muzi
kale beteekenis is te vernielden, is die daad zoo
belangrijk dat deze geheele kroniek er aan behoort
te worden gewijd.
De Wagner-vereeniging had voor de eerste uit
voering //ie If/il/ïi/rt! gekozen en daarmede voor
zeker de leden van die vereenigirig zeer aan zich
verplicht.
Voor twee jaar werd ditzelfde drama eveneens
ten gehoore gebracht. Ook toen vervulde "crron
de rol van Vutun, mevr. Staudigl die van /?'/??>?/?
en als ik mij niet bedrieg mej. Wittich die van
S/i'fflii/i/e. Voor de partij van Kii'gmunt/ was ditmaal
de lieer Gerhauser gekozen, voor Jirüitii/iiUe mevr
Rosa Sucher en voor llamling de heer Wachter.
Te Bavreuth was het ook Perron die Ifulcn,
en Wachter die llunding zong, doch toen hoorden
wij mevr. Sacher als Sieglinde.
Ik heb van de eerste acte te Bayreuth waar
Vogl den Siegmund vertolkte een veel grootscheren
indruk behouden en wanneer ik verklaar dat de
eerste acte mij ditmaal niet onvermengd deed
genieten, stel ik dit, in de eerste plaats op rekening
van den heer Gerhauser die niet alleen bij Vogl
vergeleken zooveel te kortschoot, doch wiens geheele
opvatting en zang ook thans tegenover den schoenen
zang van mevr. Wittich, de nobele declamatie en
opvatting van Perron en vooral de buitengewone uit
beelding van Mevr. Sacher den indruk gaf van het ge
maakte en conventioneele; zijn zang leed dikwijls aan
de gebreken die vele Wagnervertolkers aan dien stijl
gegeven hebben, en die voorzeker zijn ontstaan
uit overdrijving van den door Wagner gewilden
declameerenden stijl door uitvoerenden
dienietgeheel in den geest van dien stijl waren doorgedrongen.
En toen wij mevr. Sucher, mev. Staudigl, mevr.
Wittich en de heer Perron hoorden zingen, voelden
wij nog duidelijker waarom de indruk van des
heeren Gerhiiuser'svertolking, ondanks de goede
eigenschappen, onbevredigend was.
Daar ik de beide uitvoeringen heb bijgegewoond,
kon ik wel eenig verschil constateeren in zijne
vertolkingen. De tweede avond was de lieer Ger
hauser in de eerste acte gelukkiger; daarentegen
was hij den eersten avond meer expressief in zijn
gesprek met, lirünnhilite in de 2e acte.
Met de figuren van Briunildlde, Wotnn en ook
met, Sieijliii/le leefde men voortdurend mede, doch
n Siegmund zag men altijd den beschilderden, met
een blonden baard beplakten en couventioneele
bewegingen makendi n zanger en tooneelspeler.
De opinies waren zeer verdeeld omtrent de supe
rioriteit van Mevr. Suelier of van Me}. Wittich en
zeker heeft de meer jeugdige en in het medium
.00 k'.ankvolle stem vau de laatste, als stem veel
voor boven die vau hare kunstzuster, doch al,", artis
tieke vertolking en als karakteriseenng moet ik
aan Mevrouw Sucher's vertolking de voorkeur
geven, want iedere stand, iedere beweging eu
ledere intonatie trof mij door uitdrukking en
waar;ieid en wanneer Mevr. Sucher zong dacht ik er
niet aan dat de jaren ook deze' heerlijke stem
niet gespaard hebben, want zij weet met die stem
nog zooveel meer te doen dan anderen die veel
meer stem hebben; door hare wijze van zeggen
krijgt iedere frase hooge beteekenis.
En daarom herhaal ik iiog eeus wat ik meermalen
betoogde: een schoone stem is ecu heerlijke gave,
doch hoe wtinig beteekent dit nog om eene ver
tolking te geven die in alle opzichten zoo artistiek
is als Mevr. Sucher die gaf.
Men hecht m. i. vaak te veel aan de stem als
slea, want, die is toch niet de almachtige factor.
Dit neemt, echter niet weg dat, ook Mevr.
Wittich eene hoogst respectabele vertolking te genie
ten gaf.
Wanneer wij Perron's vertolking beoordeelen
naar de stem, dan zou men zeggen dat zijn orgaan
te weinig machtig klinkt, doch Perron geeft ner
gens meer dan hij kan, hij zoekt zijn kracht meer
in nobele en schooue declamatie dan in groote
toor.ontwikkeling.
Als een voorbeeld van schooiien stijl van zeggen
noem ik zijn verhaal aan Briïiinhilde : Ah jniii/fi'
Lii'lie L/ixt mi r rcMu-li. Zijne vertolking van dat
gedeelte stond bij mij boven die te Bayreuth in
den afireloopen zomer. Dat ook deze zanger wel
eens detoneert en dat liet slotgedeelte Der Aur/e
leiiclitciiiJcK Pttar daaronder zeer leed, was jammer,
doch dit mag ons al het goede eii schoone niet,
doen vergeten.
Mevrouw Staudigl vereenigt een machtige stem
met zeer schoone expressie. De samenspraak
met Wotnn kreeg daardoor bizonderen glans. Die
partij is trouwens de schoonste vertolking die ik
ooit van haar hoorde.
niermede heb ik het beste opgenoemd wat het,
vocale gedeelte betreft, want de partij van lliiiii/liig
werd niet zeer bevredigend vertolkt en de
Walkii.rescèue slaagde hier evenmin volkomen als toen ik
die te Bayreuth hoorde (hier was bovendien bij de
verschillende,' vert.olkst.ers de waarde te ongelijk)
doch wanneer men bedenkt, dat, te Bayreuth zoo
veel meer gelegenheid tot studie bestaat dan hier,
waar de medewerkenden een paar dagen van te
voren arriveeren, en dat dit gedeelte te Bayreuth
evenmin geheel bevredigend werd uitgevoerd bij de
vierde serie, dan mag men daar niet te veel ge
wicht op leggen.
Ik zeide dat ik de beide opvoeringen heb bij
gewoond en dat heeft mij veel genoegen gedaan
want al heb ik ook den eersten avond in de tweede
en derde acte zeer veel genoten, ik ben bij de
tweede opvoering voortdurend meer ouder een
grooten indruk gebleven. Toen was er nog veel
meer stemming in het geheel, toen waren ook
dunkt, mij, de medewerkers op het tooneel er meer in.
Wij weten dat, Mr. Viotta deze uitvoering
weer loidde. De hooge verdienste van zijn
streven is betrekkelijk onafhankelijk van het mede
of tegenvallen van vertolkers vau de vocale par
tijen, vooral omdat men op kunstenaars die slechts
een paar dagen vertoeven weinig invloed kan uit
oefenen wanneer de nieeiiiugeu van dirigent en
zangers omtrent sommige gedeelten sterk
uiteenloopen.
Doch wat de dirigent in zulke omstandigheden
geheel kan beheerschen is het orkest eu dit was
weer van superieur gehalte.
Leed de eerste acte op den eersten avond aan
eenige matheid en was ook het orkest daar niet altijd
even goed op dreef, later waren wij verrast over
hetgeen het orkest gepresteerd heeft in de 2e en
3e acte. En den tweeden avond ging het excelsior,
toen was men voortdurend vol bewondering voor
hetgeen daar verkregen was.
Het bleek alweer voor de zooveelste maal dat
met ons orkest van het Concertgebouw, onder
beproefde leiding, het hoogste te wagen is.
Die reproductie en de zekere wijze waarop de
geheele uitvoering werd geleid was een triomf
voor Mr. Viotta, die den tweeden avond aan den
aandrang van het publiek toegaf en even kwam
bedanken voor het enthousiastische applaus. (Geluk
kig bleef het scherm toch gesloten). Hij liet den
regisseur, den heer Valjek uit Darmstadt in die
hulde deelen, en voorzeker had hij daar recht op.
De lichteffecten vooral waren zeer schoon en daar
aan zijn wij hier uu juist niet verwend.
Wat den W«lkiir«nriübetreft zou ik wel voor
willen stellen de poppetjes die door de lucht
vliegen een volgend maal maar niet te vertoonen,
want, dat verstoort den indruk. Alleen te Parijs
schijnt die vertooniijg eenigszins geslaagd te zijn,
dank zij de buitengewoon hooge geldelijke opofferin
gen, doch dit, is elders onbereikbaar. Daar het
echter zoo aan den indruk schaadt, is hut beter
dit weg te laten.
De bovengemelde opmerkingen die een, zij het
dan ook bont-gerangschikte uiting zrn van mijre
indrukken bij de twee opvoeringen verkregen,
zullen hoop ik een eeuigszins juist beeld geven
vau het geheel. Beschouwingen over het drama
kannen thans achterwege blijvtn, want het is niet
de eerste maal dat dit. muziekdrama in deze rubriek
wordt besproken, doch een woord van dankbaar
heid voor het vele schoone dat ik genoot, moet
mij nog van liet hart en tevens een woord van
hulde aan Mr. Viotta, door wiens krachtig initiatief
dit schooue weer tot stand is gebracht.
VAN MILLIGEN.
mimlIIIMIHIHIIIIIIIIIIIMIIIMIIMIIIHIIIIIMMMIIIIIIIIIlnlIMIIIIIIIlmmlllllllU
Gezelschap Chrispijn: Omny llahroe.
Indisch blijspel in o bedrijven, door
A. S. 11. BOOMS.
Wat meer fantasie en wat minder gebeuzel;
meer geest en minder gerektheid : Orunij fluhroe
werd dan waarschijnlijk goede tijdverdrijfkunst.
Oruii-g Jïahroe is nu leeg en banaal en de
acteurs moeten het grootste deel met hun eigen
fantasie trachten te redden. Zij gaven zich allen
de moeite om leven en karakter in hun bombast
te brengen en een creatie te maken. De heer
Henri v. Kuyk slaagde daarin volkomen. Het
blijkt in de laatste 'jaren, dat deze acteur voor
bijna ieder karakter en ieder type bruikbaar
is. Hij behoort nitt tot de grootsten, maar als
hij verschijnt, staat er tenminste iemand op de
planken, die dadelijk de aandacht wekt en waard
blijft. In het Indische stuk gaf hij een hartig
type van een groven, halfgaren soldaat, met
zeer veel humor en juist begrip.
De andere acteurs en actrices deden zooveel
en zoo goed ze konden Indisch en aardig.
Vooral mevr. Ternooy-Apèl, een aardige Indi
sche rijonja, met een vreemd accent, speelde
opperbest.
Het Indische decoratief was iets nieuws.
De auteur van het stuk, de heer A. S. II. Booms,
had zijn oorspronkelijke Indische anecdote alleen
wat presentabeler moeten maken, nu is een nadere
bespreking oveibodig.
Het blijspel: X/ii-lcu met c uur van den vrou
wenhater en minnaar Strindberg ging als slot.
Dit stukje is een genot voor het hoofd en den
geest. Een fijn en cynisch gespeel met de intiemste
en hoogste, maar meteen belachelijkste hartstochten
in den veranderlijken mensch.
Strindberg is zeer eerlijk en echt: bij laat
hooren wat 't meerendeel stilletjes achter zijn
zedig gezicht verborgen houdt en waar 't zich
bijna geen rekenschap van durft te geven. Hij
spot en speelt als een wereldwijs man met zoowat
alles wat op liefde, hartstocht en moraal lijkt,
wetend hoe ijdel, onzeker, veranderlijk die dingen
onder de menschen zijn.
LTTLR.LN
Kalenders.
Het is weer Koppermaandag geweest, en dien
dag vinden de meeste drukkers aangewezen om
hun clientèle met een dagwijzer voor het pas
begonnen jaar te begiftigen. Dat ieder in de
branche waarin hij werkzaam is, zooveel 't in
zijn macht is, 't beste levert wat er gegeven kan
worden, ik meen als men alleen de technische
uitvoering van deze kaarten beschouwd, ligt voor
de hand ; maar daarmee is niet aangegeven dat
velen hun gemis aan inzicht in meer
fundamenteele dingen, dan techniek allén, hierbij zouden
moeten tentoon stellen. Want velen zijn er die
den hooi'dzaak,waar 't eigenlijk om begonnen is, den
kalender, over het hoofd zien, zoodat die de kleinste
plaats op hun vaak zeer technisch-vaardiga