De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 17 januari pagina 2

17 januari 1897 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1021 spreiding beschikt. Daarom, verre van 't hem euvel te duiden, kan men niets anders dan hem toejuichen, wanneer hij er in slaagt eener grootere taal machtig te worden. Trouwens, wat komt het er ook op aan! De litteratuur, evenals veel andere dingen en begrippen, is zóó cosmopolitisch geworden. De hoofdzaak is: iets te zeggen te hebben. En als men dat maar heeft dan is de mooiste en de beste taal deze waarin dat iets op de gemakkelijkste en de vlugste wijze door het grootste getal menschen kan begrepen worden. Welk goed werk zal de grootste verdienste en den besten invloed hebben; een dat vat baar is voor zooveel duizenden, of een dat vatbaar is voor zooveel miljoenen menschen ? Mij dunkt »poser la question c'est la r soudre." CYRIEL BUYSSE. Een stap op den goeden weg. »Het is mijn wil, dat tweegevechten tusschen mijne officieren meer dan tot dusver worden voorkomen. De officier moet het als iets onbehoorlijks beschouwen, de eer van een ander aan te tasten: heeft hij hiertegen gezondigd, dan handelt hij ridderlijk, wanneer hij niet op dit verkeerde standpunt volhardt, maar de hand reikt voor eene minnelijke schikking. Niet minder moet degene, wien eene krenking of beleediging is toegevoegd, de ter verzoening aangeboden hand aannemen, voor zoover de eer van zijn stand en de goede zeden hem dit veroorloven. Het is derhalve mijn wil, dat de raad van eer dadelijk en principieel zal mede werken tot het bijleggen van zaken van eer." De kabinetsorder van den Duitschen keizer, waarvan wij hier den aanhef mededeelen, mag inderdaad worden beschouwd als een stap op den goeden weg. Afdoende is de maatregel zeker niet: het voorbehoud »voor zoover de eer van zijn stand en de goede zeden hem dit veroorloven" is uiterst rekbaar. Het wordt vStandcsehn is eene uiting van kastengeest, die den democratisch gezinde als een wanklank in de ooren klinkt, en de «goede zeden" schijnen met deze laatste over blijfselen van het vuistrecht kwalijk vereenigbaar te zijn. Maar aan een monarch, wien men het najagen van hersenschimmen ver weten heeft, mag men eene zekere dosis oppor tunisme niet ten kwade duiden. Onze Duitsche buren denken over het duel anders dan wij, anders dan de praktische Engelschen. Onder de Duitschers die eene akademische opleiding hebben genoten zijn er vele honderden, zoo niet duizenden, die in leelijke litteekens en ontsierende naden de bewijzen met zich rond dragen, dat zij in hun studentenjaren auf die Mensur zijn gegaan. Men beweert, dat voor de jonkvrouwelijke afstammelingen van Thustielcia zulk een gekorven aangezichteene buitengewone aantrekkelijkheid bezit en dat een van zijn tipje beroofde neus haar meer bekoort dan een Antinoüs profiel. Over smaken valt niet te twisten. Doch waar men het in burgerlijke kringen, zij het dan ook bijna alleen onder de studeerende jongeling schap, voor eervol houdt, om kleinigheden naar den Scltlnger te grijpen, daar is het begrijpelijk, dat men in militaire kringen het duel, in veel ernstiger vorm, voor onmisbaar houdt. Ingrijpender dan de kabinetsorder van keizer Wilhelm, doch in denzelfden geest, zal de overeenkomst werken, welke voor enkele dagen tusschen de regeering van Groot-Britanniëen die der Vereenigde Staten is gesloten, teneinde de »duels tusschen vol keren" te voorkomen, door internationale geschillen, aan eene scheidsrechterhjke uit spraak te onderwerpen. In November 1887 werd aan den president en het congres der Vereenigde Staten eene door 234 leden van het Engelsche Lagerhuis onderteekende memorie overhandigd, waarin het voorstel werd gedaan om een tractaat te sluiten, dat de scheidsrechterlijke uitspraak en geschillen tusschen de beide natiën zou regelen. Het voorstel vond veel bijval, maar het duurde toen nog drie jaren, eer de Senaat van de Vereenigde Staten den president uitnoodigde, om het denkbeeld te verwezen lijken, liefst zoo, dat traktaten als het door de Engelsche Parlementsleden gewenschte zouden worden gesloten met alle staten, met welke de regeering te Washington geregelde diplomatieke betrekkingen onderhield. Nog maals verliepen drie jaren, eer verdere stap pen in deze richting werden gedaan: op den 16 Juni 1893 nam het Engelsche Lagerhuis, doch nu met algemeene stemmen, eene motie aan, waarin volkomen instemming werd be tuigd met de resolutie van den Amerikaanschen Senaat. Tusschen de beide regeeringen echter wilden de onderhandelingen nog niet recht vlotten; daarenboven scheen men in Amerika meer te zijn voor de instelling van een internationale rechtbank van arbitrag dan voor eene afzonderlijke overeenkomst met Engeland, en dit streven vond steun in het op 8 Juli 1895 door de Fransche Kamer genomen besluit, waarin de wenschelijkheic erd uitgesproken om een traktaat betrefende de invoering van een scheidsgerecht met de regeering te Washington te sluiten. Lord Salisbury toonde zich tamelijk scep tisch, en het aanvankelijk door hem voorge stelde traktaat bevatte zooveel beperkingen n uitzonderingen, dat het voor de practische .oepassing weinig of niets beloofde. De heer "ileveland was wel veel warmer in zijn adhaesie, maar hij wilde in het traktaat de bepaing opgenomen zien, dat het Parlement van de beide betrokken mogendheden bevoegd sou zijn, aan de scheidsrechterlijke uitspraak al die geschillen te onttrekken, die het voor eene regeling langs dien weg minder geschikt zou achten. Zoo kwam men natuurlijk niet verder. Gelukkig heeft het gezond verstand der aeide natiën over al deze moeilijkheden gezegevierd, en is op 11 Januari te Washing;on door den Amerikaanschen Staatssecretaris 31ney en den Britschen gezant Sir Julian Pauncefote het tractaat geteekend, volgens Hetwelk alle aanhangige en nog te ontstane zesehillen tusschen de Vereenigde Staten en Engeland aan eene scheidsrechterlijke uitpraak zullen worden onderworpen. Er zullen krachtens dit traktaat twee ver schillende »Hoveu van arbitrage" zijn: het eerste voor fmanciëele, het tweede voor ter ritoriale geschillen. Het eerste Hof zal be staan uit een Ame'ikaansch en een Engelsch scheidsrechter; voor het geval, dat deze beiden bet niet eens kunnen worden, zal door koning Oskar van Zweden een derde scheidsrechter worden benoemd, van wiens beslissing geen beroep meer mogelijk zal zijn. Het tweede Hof,, dat over quaestiën van grondgebied zal hebben te beslissen, zal bestaan uit zes leden, waarvan drie zullen worden gekozen uit het Hoog Gerechtshof of de Circuit Courls iri Amerika, en drie uit den Privy Council of den High Court of Justice in Engeland. Vijf van de zes stemmen zullen zich moeten ver eenigen, om de beslissing dezer scheidsrech ters voor beide pariijen bindend te maken. Die beslissing zal dan door de betrokken regeeringen moeten worden geëerbiedigd; in geen geval zullen die regeeringen tot vijan delijkheden mogen overgaan, voordat zij - wanneer bij haar ernstige bedenkingen tegen de beslissing bestaan de scheidsrechterlijke tusschenkomst van een of meer andere mogend heden hebben ingeroepen. Het traktaat is voorloopig gesloten voor den tijd van vijf jaren. Ongelukkig bevat de te Washington ge sloten overeenkomst naar het schijnt uéne bepaling, die maar al te zeer herinnert aan den slag-om-den-arrn van keizer Wilhelm in diens kabinetsorder tegens het duel. Vol gens den Xc,w- York Iferald luidt die bepaling aldus: »Deze conventie heeft betrekking op alle geschillen, welke tusschen de beide lan den kunnen ontstaan, behoudens die gevallen, waarbij de nationale eer gemoeid is." Zulk een voorbehoud zou aan de conventie alle beteekenis kunnen ontnemen. Men her innert zich de veelbesproken geschiedenis van het telegram, welks openbaarmaking in han den van Bismarck de aanleiding werd tot den Fransch-Duitschen oorlog! Het is dus te hopen, dat de Xcw-Yor]; Jlcr/t/d in dit opzicht verkeerd is ingelicht. De Amerikaansche Senaat moet aan de Conventie nog zijne goedkeuring hechten. President Cleveland heeft een Boodschap gezonden aan dezen tak van de vertegen woordiging, waarin hij wijst op het hoog be lang der invoering van een internationaal scheidsgerecht, waardoor niet slechts een con flict met de wapenen onwaarschijnlijk, zooal niet onmogelijk zou worden, maar ook de voor handel en nijverheid zoo noodlottige oorlogsgeruchten hun beteekenis zouden ver liezen. De pers der beide landen toont zich zonder uitzondering ingenomen met het beginsel der scheids'echterlijke beslissing, en koning Oskar van Zweden heeft zich bereid verklaard om de hem toegedachte f'unctiën te aanvaarden. inziet in de Hoofdstad. Hoewel in deze week slechts in daad van muzi kale beteekenis is te vernielden, is die daad zoo belangrijk dat deze geheele kroniek er aan behoort te worden gewijd. De Wagner-vereeniging had voor de eerste uit voering //ie If/il/ïi/rt! gekozen en daarmede voor zeker de leden van die vereenigirig zeer aan zich verplicht. Voor twee jaar werd ditzelfde drama eveneens ten gehoore gebracht. Ook toen vervulde "crron de rol van Vutun, mevr. Staudigl die van /?'/??>?/? en als ik mij niet bedrieg mej. Wittich die van S/i'fflii/i/e. Voor de partij van Kii'gmunt/ was ditmaal de lieer Gerhauser gekozen, voor Jirüitii/iiUe mevr Rosa Sucher en voor llamling de heer Wachter. Te Bavreuth was het ook Perron die Ifulcn, en Wachter die llunding zong, doch toen hoorden wij mevr. Sacher als Sieglinde. Ik heb van de eerste acte te Bayreuth waar Vogl den Siegmund vertolkte een veel grootscheren indruk behouden en wanneer ik verklaar dat de eerste acte mij ditmaal niet onvermengd deed genieten, stel ik dit, in de eerste plaats op rekening van den heer Gerhauser die niet alleen bij Vogl vergeleken zooveel te kortschoot, doch wiens geheele opvatting en zang ook thans tegenover den schoenen zang van mevr. Wittich, de nobele declamatie en opvatting van Perron en vooral de buitengewone uit beelding van Mevr. Sacher den indruk gaf van het ge maakte en conventioneele; zijn zang leed dikwijls aan de gebreken die vele Wagnervertolkers aan dien stijl gegeven hebben, en die voorzeker zijn ontstaan uit overdrijving van den door Wagner gewilden declameerenden stijl door uitvoerenden dienietgeheel in den geest van dien stijl waren doorgedrongen. En toen wij mevr. Sucher, mev. Staudigl, mevr. Wittich en de heer Perron hoorden zingen, voelden wij nog duidelijker waarom de indruk van des heeren Gerhiiuser'svertolking, ondanks de goede eigenschappen, onbevredigend was. Daar ik de beide uitvoeringen heb bijgegewoond, kon ik wel eenig verschil constateeren in zijne vertolkingen. De tweede avond was de lieer Ger hauser in de eerste acte gelukkiger; daarentegen was hij den eersten avond meer expressief in zijn gesprek met, lirünnhilite in de 2e acte. Met de figuren van Briunildlde, Wotnn en ook met, Sieijliii/le leefde men voortdurend mede, doch n Siegmund zag men altijd den beschilderden, met een blonden baard beplakten en couventioneele bewegingen makendi n zanger en tooneelspeler. De opinies waren zeer verdeeld omtrent de supe rioriteit van Mevr. Suelier of van Me}. Wittich en zeker heeft de meer jeugdige en in het medium .00 k'.ankvolle stem vau de laatste, als stem veel voor boven die vau hare kunstzuster, doch al,", artis tieke vertolking en als karakteriseenng moet ik aan Mevrouw Sucher's vertolking de voorkeur geven, want iedere stand, iedere beweging eu ledere intonatie trof mij door uitdrukking en waar;ieid en wanneer Mevr. Sucher zong dacht ik er niet aan dat de jaren ook deze' heerlijke stem niet gespaard hebben, want zij weet met die stem nog zooveel meer te doen dan anderen die veel meer stem hebben; door hare wijze van zeggen krijgt iedere frase hooge beteekenis. En daarom herhaal ik iiog eeus wat ik meermalen betoogde: een schoone stem is ecu heerlijke gave, doch hoe wtinig beteekent dit nog om eene ver tolking te geven die in alle opzichten zoo artistiek is als Mevr. Sucher die gaf. Men hecht m. i. vaak te veel aan de stem als slea, want, die is toch niet de almachtige factor. Dit neemt, echter niet weg dat, ook Mevr. Wittich eene hoogst respectabele vertolking te genie ten gaf. Wanneer wij Perron's vertolking beoordeelen naar de stem, dan zou men zeggen dat zijn orgaan te weinig machtig klinkt, doch Perron geeft ner gens meer dan hij kan, hij zoekt zijn kracht meer in nobele en schooue declamatie dan in groote toor.ontwikkeling. Als een voorbeeld van schooiien stijl van zeggen noem ik zijn verhaal aan Briïiinhilde : Ah jniii/fi' Lii'lie L/ixt mi r rcMu-li. Zijne vertolking van dat gedeelte stond bij mij boven die te Bayreuth in den afireloopen zomer. Dat ook deze zanger wel eens detoneert en dat liet slotgedeelte Der Aur/e leiiclitciiiJcK Pttar daaronder zeer leed, was jammer, doch dit mag ons al het goede eii schoone niet, doen vergeten. Mevrouw Staudigl vereenigt een machtige stem met zeer schoone expressie. De samenspraak met Wotnn kreeg daardoor bizonderen glans. Die partij is trouwens de schoonste vertolking die ik ooit van haar hoorde. niermede heb ik het beste opgenoemd wat het, vocale gedeelte betreft, want de partij van lliiiii/liig werd niet zeer bevredigend vertolkt en de Walkii.rescèue slaagde hier evenmin volkomen als toen ik die te Bayreuth hoorde (hier was bovendien bij de verschillende,' vert.olkst.ers de waarde te ongelijk) doch wanneer men bedenkt, dat, te Bayreuth zoo veel meer gelegenheid tot studie bestaat dan hier, waar de medewerkenden een paar dagen van te voren arriveeren, en dat dit gedeelte te Bayreuth evenmin geheel bevredigend werd uitgevoerd bij de vierde serie, dan mag men daar niet te veel ge wicht op leggen. Ik zeide dat ik de beide opvoeringen heb bij gewoond en dat heeft mij veel genoegen gedaan want al heb ik ook den eersten avond in de tweede en derde acte zeer veel genoten, ik ben bij de tweede opvoering voortdurend meer ouder een grooten indruk gebleven. Toen was er nog veel meer stemming in het geheel, toen waren ook dunkt, mij, de medewerkers op het tooneel er meer in. Wij weten dat, Mr. Viotta deze uitvoering weer loidde. De hooge verdienste van zijn streven is betrekkelijk onafhankelijk van het mede of tegenvallen van vertolkers vau de vocale par tijen, vooral omdat men op kunstenaars die slechts een paar dagen vertoeven weinig invloed kan uit oefenen wanneer de nieeiiiugeu van dirigent en zangers omtrent sommige gedeelten sterk uiteenloopen. Doch wat de dirigent in zulke omstandigheden geheel kan beheerschen is het orkest eu dit was weer van superieur gehalte. Leed de eerste acte op den eersten avond aan eenige matheid en was ook het orkest daar niet altijd even goed op dreef, later waren wij verrast over hetgeen het orkest gepresteerd heeft in de 2e en 3e acte. En den tweeden avond ging het excelsior, toen was men voortdurend vol bewondering voor hetgeen daar verkregen was. Het bleek alweer voor de zooveelste maal dat met ons orkest van het Concertgebouw, onder beproefde leiding, het hoogste te wagen is. Die reproductie en de zekere wijze waarop de geheele uitvoering werd geleid was een triomf voor Mr. Viotta, die den tweeden avond aan den aandrang van het publiek toegaf en even kwam bedanken voor het enthousiastische applaus. (Geluk kig bleef het scherm toch gesloten). Hij liet den regisseur, den heer Valjek uit Darmstadt in die hulde deelen, en voorzeker had hij daar recht op. De lichteffecten vooral waren zeer schoon en daar aan zijn wij hier uu juist niet verwend. Wat den W«lkiir«nriübetreft zou ik wel voor willen stellen de poppetjes die door de lucht vliegen een volgend maal maar niet te vertoonen, want, dat verstoort den indruk. Alleen te Parijs schijnt die vertooniijg eenigszins geslaagd te zijn, dank zij de buitengewoon hooge geldelijke opofferin gen, doch dit, is elders onbereikbaar. Daar het echter zoo aan den indruk schaadt, is hut beter dit weg te laten. De bovengemelde opmerkingen die een, zij het dan ook bont-gerangschikte uiting zrn van mijre indrukken bij de twee opvoeringen verkregen, zullen hoop ik een eeuigszins juist beeld geven vau het geheel. Beschouwingen over het drama kannen thans achterwege blijvtn, want het is niet de eerste maal dat dit. muziekdrama in deze rubriek wordt besproken, doch een woord van dankbaar heid voor het vele schoone dat ik genoot, moet mij nog van liet hart en tevens een woord van hulde aan Mr. Viotta, door wiens krachtig initiatief dit schooue weer tot stand is gebracht. VAN MILLIGEN. mimlIIIMIHIHIIIIIIIIIIIMIIIMIIMIIIHIIIIIMMMIIIIIIIIIlnlIMIIIIIIIlmmlllllllU Gezelschap Chrispijn: Omny llahroe. Indisch blijspel in o bedrijven, door A. S. 11. BOOMS. Wat meer fantasie en wat minder gebeuzel; meer geest en minder gerektheid : Orunij fluhroe werd dan waarschijnlijk goede tijdverdrijfkunst. Oruii-g Jïahroe is nu leeg en banaal en de acteurs moeten het grootste deel met hun eigen fantasie trachten te redden. Zij gaven zich allen de moeite om leven en karakter in hun bombast te brengen en een creatie te maken. De heer Henri v. Kuyk slaagde daarin volkomen. Het blijkt in de laatste 'jaren, dat deze acteur voor bijna ieder karakter en ieder type bruikbaar is. Hij behoort nitt tot de grootsten, maar als hij verschijnt, staat er tenminste iemand op de planken, die dadelijk de aandacht wekt en waard blijft. In het Indische stuk gaf hij een hartig type van een groven, halfgaren soldaat, met zeer veel humor en juist begrip. De andere acteurs en actrices deden zooveel en zoo goed ze konden Indisch en aardig. Vooral mevr. Ternooy-Apèl, een aardige Indi sche rijonja, met een vreemd accent, speelde opperbest. Het Indische decoratief was iets nieuws. De auteur van het stuk, de heer A. S. II. Booms, had zijn oorspronkelijke Indische anecdote alleen wat presentabeler moeten maken, nu is een nadere bespreking oveibodig. Het blijspel: X/ii-lcu met c uur van den vrou wenhater en minnaar Strindberg ging als slot. Dit stukje is een genot voor het hoofd en den geest. Een fijn en cynisch gespeel met de intiemste en hoogste, maar meteen belachelijkste hartstochten in den veranderlijken mensch. Strindberg is zeer eerlijk en echt: bij laat hooren wat 't meerendeel stilletjes achter zijn zedig gezicht verborgen houdt en waar 't zich bijna geen rekenschap van durft te geven. Hij spot en speelt als een wereldwijs man met zoowat alles wat op liefde, hartstocht en moraal lijkt, wetend hoe ijdel, onzeker, veranderlijk die dingen onder de menschen zijn. LTTLR.LN Kalenders. Het is weer Koppermaandag geweest, en dien dag vinden de meeste drukkers aangewezen om hun clientèle met een dagwijzer voor het pas begonnen jaar te begiftigen. Dat ieder in de branche waarin hij werkzaam is, zooveel 't in zijn macht is, 't beste levert wat er gegeven kan worden, ik meen als men alleen de technische uitvoering van deze kaarten beschouwd, ligt voor de hand ; maar daarmee is niet aangegeven dat velen hun gemis aan inzicht in meer fundamenteele dingen, dan techniek allén, hierbij zouden moeten tentoon stellen. Want velen zijn er die den hooi'dzaak,waar 't eigenlijk om begonnen is, den kalender, over het hoofd zien, zoodat die de kleinste plaats op hun vaak zeer technisch-vaardiga

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl