Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1021
Zeker heeft de heer Coenen dit einde eenigszins
voorbereid; Johan voelde een enkele maal de
gedachte over zelfmoord by zich opkomen, maar
deze voorbereiding is onvoldoende, omdat de
zaak zelf niet reëel is, althans wanneer men in
Johan niet enkel een geïsoleerd geval, doch den
vertegenwoordiger van een klasse ziet. En dat
laatste moet hy wel zijn.
Ik bedoel dit. Zwakken gely'k Johan zijn er
velen op de wereld, en velen zullen wel eens
over zelfmoord gedacht hebben. Zwakken gelyk
Johan zyn er in Amsterdam misschien een paar
duizend, doch men hoort niet van een paar honderd
zelfmoorden per jaar, noch van een paar honderd
halve zelfmoorden, zooals Johan er n verricht.
Reëel ware het geweest om hem over zelfmoord te
doen denken, om hem tot een of meer zwakke
pogingen te brengen, doch de geslaagde halve
poging, als dit reëel was, dan, zooals ik zei,
zouden er in Amsterdam per jaar een paar honderd
menschen meer sterven, dan er thans dood gaan.
En nog n bedenking of liever een vraag aan
den heer Coenen.
Waar de heer Coenen zoo veel schrift over
het klein menschelijke; waar hij met zooveel
zorg het mieserige van een hoekje leven bestu
deert en in teekening brengt, had bij dan niet
beter nog zijn doel bereikt, had hij niet meer
getroffen nog, zoo hij Johan en zijn familie eerst
in goeden doen had getoond ? Zuo bij het pijn
lijke feit had aangewezen, hoe de beminlykheid
bjj velen gebonden schijnt te zijn aan een zekeren
stoflijken welvaart, en plotseling tot niets verstuift,
als de welvaart verdwijnt ? Door zoo te doen,
had h^j, geloof ik, de snerpende waarheid van
zijn inzicht n feller n grooter n tragischer
gemaakt.
Maar alles by elkaar is Een Zwakke een merk
waardig knap boek, en naar mijn smaak noch
stuitend, noch vervelend.
CH. M. VAN DEVENTER.
1) 'B Gravenhage, Loman en Funke.
Boek en Tijdschrift,
Dr. JAN TEN BIUNK.
Anti-revolutionnaire Vertoogen en Pur ij s
tijdens de witte Terreur.
Twee zeer goede, uitvoerige, knap doorwerkte,
geleerde catalogussen, die wel wat waardeering
waard zijn.
De Anti-revolutionnaire Vertoogen zijn een
aantal kleine, leerzame causeriën over auteurs,
tijdvakken en bijzonderheden van het in- en
uitheemsche letterleven.
Dit zegt de belezen, onderlegde geleerde o. a.
in zyn voorwoord:
»Myn letterkundige Souvenirs maken geen aan
spraak op de strenge methodiek eener voor de
wetenschap alleen geschreven verhandeling. Het
zyn te zaam schetsen uit het tweede vierde deel
onzer eeuw schetsen uit de letterkundige ge
schiedenis."
Ze zyn geschreven in den bekenden, lichten
stijl van Ten Brink en geven heel veel merk
waardigheden en feiten te lezen (vooral over
't werk en leven van Dickensj.
Van denzelfden fameusen werker, die ons bly'ft
overweldigen met zyn producties, nog erger dan
de groote Zola, verscheen in twee deelen: Parijs
tijdens de witte Terreur.
Dat zyn aardig vertelde feiten uit 't laatste
groen waren. Wat denk je er nu van?"
We lagen allebei stil, hoewel we ons nog al
erg schaamden, zooals gij denken kunt.
't Is in orde; ik zie jullie," ging hij voort.
Wel, ik heb de laatste week iederen nacht achter
die seringeustruik liggen wachten, in afwachting
dat ik jullie zien zou. Ik wist wel dat jullie 't
niet zoudt kunnen laten, om die ladder op te gaan,
als de ramen te sterk bleken. Joe! Joe!"
»Ja, mijnheer,'' zei eeii stem en er kwam nog
een man uit de struiken.
Houd jij eens een oogje op het dak, wil je,
terwijl ik naar de politiepost rijd om een paar
agenten te halen ? Au revoir, heeren ! Ge wilt
toch wel zoo goed zijn even te wachten?"
En kolonel Morley want het was de eigenaar
van het huis zelf marcheerde af en binnen een
paar minuten hoorden wij den hoefslag in de laan.
»Wel mijnheer, we zaten er erg m, zooals ge
wel deuken kuut. Dat we gevangen waren,
hinderde ons nog niet zoo erg als het ge
voel, dat we in zoo'u eenvoudige val geloopen
waren. We keken elkaar aan, heelemaal beteuterd
eu toen, al had het ous liet leven gekost, konden
wij 't niet laten om uit te barsten in lachen
over 't geval. Maar het was geen zaak om te
lachen, dus begonnen we het dak eens rond te
gaan, om te kijken of er een. geriefelijke waterbuis
was of zoo iets, dat oiis kans zou geven om te
ontsnappen. Maar we moesten het opgeven, er
was niets aan te doen, dus gingen we weer zitten
en bereidden ons voor op het ergste. Eensklaps
kwam er een idee bij mij op en op den tast liep
ik het dak over, tot ik nout oiuer mijn voeten
voelde. Ik bukte en ^ag dat de kolonel wezen
lijk vergeten had om ivct haagslot af te sluiten !
Dikwijls zult ge ia 't leveu opmerken, dat de
knapste en slimste menscheu de domste vergissingen
begaan en dit was er een voorbeeld van. Gij
kunt begrijpen dat wij niet veel tijd verloren,
want wij verwachtten ieder oogeublik de agenten
te hooren. We lieten oiis in de rommelkamer
vallen, slopen de trap af, rukten de luiken van
de bibliotheek opeu e?waren buiten en weg voor
de verbaasde knecht Begreep wat er gebeurd was.
Er was geen tijd genoeg om een klem souvenir
mee te nemen, erg jammer. Ik had het gezicht
van den kolonel wel eens willen zien, toen hij
terugkwam met de agenten eu ontdekte dat de
vogels gevlogen wareu'.
ty'dvak van de Fransche Revolutie. Het werk is
doorwemeld met een sterrenrijk van fonkelende
namen en datums. Geen diepe, litteraire, of
zwaar wetenschappelijke studie, maar een mak
kelijk salonwerk van een hooggeleerd en
knaphandig journalist, die liefst de scherpte in stijl
schijnt te vermijden, noodig om iets wat hy
uitdrukt, te laten onthouden.
Dat de catalogi van prof. Ten Brink zeer
vertrouwbaar en zeer gezellige studie zyn en
dat zy »een schat van weten" bevatten, mag men
wel aannemen.
* *
*
Het Tweemaandelijkse!! Tydschrift.
Dit tijdschrift heeft geen gebrek aan geleerde
stof: er zijn afleveringen met honderd pond
zwaarwichtigheid. Het is dan wel werk van zeer
goed gehalte, maar op den duur voor niet veel
menschen genietbaar. Als 't tijdschrift werkelijk
een »spiegel van dezen tijd" is. dan zijn Kritiek
en Wijsbegeerte het fort van onzen periode,
want het litteraire gedeelte moet in de meeste
afleveringen onder doen.
Zware houweelslagen, passie en jeugd moet
men er niet in zoeken, het is een kalme, wijze
voortzetting van de Nieuwe Gids. In een periode
van afwachting en stilstand is dat ook de beste
manier.
Het stuk waarmee de Januari-aflevering wordt
geopend, heet Zoo goed als familie en is ge
schreven door den dichter W. L. Penning ,Ir.
Het geeft de gemoedelijke, hartelijke, huiselijke
geschiedenis van jongeheer Benjamin, die uit
logeeren gaat bij een oude dienstmeid en dan
gezellige, bakerachtige ondervindingen heeft.
Zóó begint het groote gedicht, dat 45 bladzijden
inneemt:
»Tot die verkleefde zielen wie by laatsten -wens^h
Grootmoeder een gedachtenisje had besproken,
Hoorde een gewezen dienstmaagd keurig in
\_Iiaar koken,
Keurig op lijf en merk; daarbij een zonnig mensch,
In alles niy /. . . . l)
Van Zeggelen, Beets en ter Haar hebben zulke
verhalen een beetje ouderwetscher en misschien
niet zoo zuiver gemaakt, maar niet minder huise
lijk en gemoedelijk.
Het gedicht is zeer genietbaar, 't best mis
schien aan den ouwerwetschen haard, met veel salie
en tante Saartje als gezelschap.
Daarna een zeer leesbare studie over de groote
verdiensten en beteekenis van Kant's
Ti'ansseendentale Methode door Dr. B. J. II. Ovink, met
o. a. deze conclusie:
»Dit is de groote beteekenis van Kant, niet
dat hij het zinnelijke waarneembare voor een
wereld van phaenomena verklaart dat hebben
immers sedert Plato zoovele wijsgeeren gedaan
maar dat hij ons hier een helder inzicht geeft
in het hoe en waarom".
Dan een schetsje van A. Aletrino: Stille uren.
Een echtgenoot die bij 't bed van zijn stervende
vrouw het verleden bepeinst.
Het proza van Aletrino is of't schijnt geweven
zoo fijn, het is uiterst spontaan en zingt en suist
in zachte klanken verder, vol weemoed en geween.
Het proza is bijna altijd litterarisch zeer goed,
maar ook wel eens onleesbaar. Dan is 't te ijl
en wordt zeer duister en vaag.
Daarna een studietje van G. Busken Huet over
de middeneeuwsche galante hoofsche liefde en
vrouwendienst, gevolgd door de (feschiedenis van
den Nieiiic-j\[uhluis\aanschen Bond, door F. van
der Goes.
Ten slotte een kritiek op het nu veelbesproken
werkje ȟrogon". v. Deyssel prijst veel in den
jongen auteur van Schendel:
»Er is weer iemand gekomen, die zich, zoo al
nog geen dichter of wijsgeer of fameus dramatis t,
1) De cursiveering is van den dichter.
iiiimiiimiiimiiiiiiiiimii
Hebt gij den kolonel ooit weer ontmoet?"
vroeg ik.
Ja, we hebben hem elk stukje zilverwerk afge
nomen dat hij bezat, tot de zoutlepeltjes toe, een
jaar of wat later. Het was gedeeltelijk uit wraak,
dat we het deden, begrijpt u. Het was een wM
overlegde en brutale zaak, een van de beste die
ik ooit gezien heb en alles gedaan bij
klaarlichten dag."
Hoe ter wereld hebt ge dat gedaan?" vroeg ik.
Wel, we deden het met ons drieën. Jim hoorde
er bij; en we pakten het op deze manier aan.
We moesten beginnen met den kolonel van het
terrein te krijgen, dus schreef ik hem een briefje
dat van iSquire lirotherwich heette te komen, die
ongeveer tien mijlen vau hem af woonde en niet
altijd op den besten voet was met den eigenaar
van Morley Hall. Ik verkleedde mij als huis
knecht en "bracht het briefje zelf over. Er stond
in dat de tiquire meende de schurken in handen
te kunnen krijgen, die den kolonel een paar jaar
te voren ontsnapt waren en dat, zoo de kolonel
bij hem wou komen, zij weinig moeite zouden
hebben om ze te pakken. Ik wist zeker dat dit
het gewenschte gevolg zou hebben, dus ging ik,
na het overgegeven eu gezegd te hebben dat
ik de huisknecht van den quire was, weer weg
als om naar mijn meester terug te keeren.
Toen ik buiten het gezicht van het huis was,
hurkte ik neer achter een heg ; eu zooals ik ver
wachtte kwam de kolonel binnen een kwartier langs
mij heen draven op zijn kastanjebruine merrie.
Nu heb ik nog een talent waarvan ik u nog
niets verteld heb, en dat is, dat ik elk handschrift
dat ik zie, kan namaken. Het is heel gemakkelijk
te leereu, als men er zich ijverig op toelegt. J.k had
toevallig een paar dagen geleden een vau kolonel
Morley's brieven gezien eu ik kan zóó schrijven
dat ik' zelfs uu een deskundige tart om eenig ver
schil te zien tusscheu de twee handschriften. Dat
wa^ mij uu van veel dienst, want ik scheurde een
blad uit mijn zakboekje eii schreef ongeveer het
volgende :
BUaar quire Brotherwich eeiiige verdachte per
sonen m de buurt heel'i gezien en er misschien
weer een aanslag op het huis zal gedaan worden,
heb ik een boodschap naar de bank gezonden
eu order gegeven om den wagen van de bank te
sturen om al het zilverwerk naar een veilige
plaats te brengen. Het zal ons veel onrust besparen
toch een Jieve landschap-bekijker en schilder
met-woorden heeft betoond".
Ook bezwaren en aanmerkingen ontbreken
niet, o. a.:
»l)rogon is ontzachlyk als ontwerp. Het is de
ontzachlijkheid van het ontwerp, waaraan het
werk is bezweken. Blijkbaar kon de schrijver dit
mi nóg niet aan".
Het is nu maar de vraag of de schryver zulke
groote en ontzachlijke bedoelingen heeft gehad,
met dit zijn eerste, kleine boekje.
* *
*
Nederland. Een dikke en interessante aflevering.
Behalve een groote studie van W. G. van
Nouhuys over Maeterlinck, een groote novelle
van Joséphine Giese, bekend door eenige lees
bare romans.
De novelle heet: Van een J)rooin en is zeer
tragisch en wreed.
Het moeielijkste onderwerp misschien voor een
novelle: de aantrekking, afstooting en verzoening
van twee bizondere ziefen.
Dit nu is het zeer bevreemdende van Joséphine
Giese; terwijl zij eenige mooie en zuivere frag
menten heeft gegeven, die in de vereischte stem
ming van eenvoud en hoogheid brengen, worden
die mooie fragmenten onverbiddelijk uitgeveegd
door de meest leege bombast uit een
verschimmelde draak. Daardoor ontstaat de zoo bedroe
vende indruk van heel goed en heel slecht door
elkander. Het geheel wordt daardoor een
symphonie voor ketelmuziek, met nu en dan een
schoone vioolstreek.
Verder beeft de aflevering een banaal en ge
zocht gasthuisschetsje van C. H. Croiset v. d. Kop.
Dr. Ch. M. van Deventer behandelt in een
litterair overzicht zes romans die niet veel be
duiden. Hij doet 't op overtuigend-bevredigende
wijze. De zes auteurs kunnen hem slechts
dankbaar voor het standje zijn dat ze krijgen.
Vragensmoede, de roman van Anna de Savornin
Lohman, wordt alleen met naduk geprezen.
* *
*
Wetenschappelijke Bladen geeft een zeer
duidelyke toelichting over den invloed die de econoom
John Stuart Mill op zijn tijdgenooten heeft uit
geoefend, geschreven door Frederic Harrison,
Verder een verstandige beschouwing: t >e mensch
in den oorlog", door II. W. "NVilson, met opmer
kingen over den moed, de vrees, de toestand
van den soldaat enz. Deze conclusie wordt uit
gewerkt :
»De dienst in het leger ontwikkelt het karakter,
evenals de lagere school het verstand en geeft
ons een krachtiger type van burgers. Alle volken,
die den algemeenen dienstplicht niet aannemen,
zullen het onderspit delven, zy die dat wél doen
en hoe eer hoe liever dienen in werke
lijkheid de zaak van den vrede, omdat zij sterk
zouden zijn in den oorlog".
* *
?*
C.osmopolis, het drietalige maandschrift, belooft
spoedig onuitgegeven brieven van Tourguénjett'en
John Stuart Mill.
* *
Ken Artislen-Colonie. Het tijdschrift IM Ptni/te
van Januari geeft een merkwaardig artikel:
Fondation d'une colonie d'ai'tistes suliceitant eii.c-meiitcs
a leur s bcsotns.
Zóó begint het:
»Artistes, hommes et femmes.
Poótes, peintres, sculpteurs en compositeurs de
musique, Ie moment est venu de nous unir et de
délivrer l'art et nous-mèmes de l'esprit
envahisseur de ce temps tout de Mercantilisme et de
Sensualité."
De lijdende kunstenaars willen zich vereenigen,
evenals de proletariërs van alle landen, met hun
vrouwen en kinderen er bij, en dan in broeder
lijke samenwerking een artisten-colonie stichten,
waar zy »en costume simple, naturel et d
coratif," terugkeeren tot het natuurlijke, eenvoudige
leven van 't land en daar als artist bakker,
boer of timmerman hun brood verdienen.
Liefhebbers kunnen zich aanmelden: 31, rue
Bonaparte, Paris (Bureau de la Plume).
F. R.
als wij weten dat het geheel veilig is. Laat het inpak
ken en houd het gereed en geef brenger dezes een
glas bier."
Toen ik dit prachtig epistel had opgemaakt,
adresseerde ik het aan den hofmeester eu bracht
het weer naar de Hall, zeggende dat hun meester
mij onderweg had ingehaald en gevraagd of ik het
wou bezorgen. Men liet mij binnen komen en ik
werd beneden uiterst vriendelijk ontvangen, terwijl
er een groote pakkist in de vestibule werd gesleept
en al het zilverwerk er in geborgen tusselien watten
en vulsel. Het was bijna klaar, toen ik op het
kiezelpad het geluid van wielen hoorde en naar
buiten slenterde, juist bij tijds om een gesloten
wagen, die er zeer utticieel uitzag, voor de deur
te zien stilhouden. Een van mijn kameraden zat
dood bedaard op den bok; terwijl Jim, met een
ollicieelen hoed op, er afsprong eu met veel bewe
ging de vestibule binnenliep.
Komaan," hoorde ik hem zeggen, ,/opgepast.
Wat is voor de Bank? Gauw wat."
//Wacht een oogeiiblikje, mijnheer," zei de hof
meester.
., Ik kan niet wachten. De heele buurt is in een
paniek en we worden overal tegelijk geroepen. Ik
moet doorrijden naar het goed vau Lord lllaekbury,
als ge niet klaar zijt."
Ga niet weg, mijnheer," smeekte de hofmeester.
Er is alleen iiug maar u touw vastte binden.
Daar, uu is 't klaar. Gij zult er voor zorgen, niet
waar?"
Dat beloof ik u. Gij zult er nu nooit meer last
van hebben," zei Jim, terwijl hij hielp om de groote
pakkist in deu wagen te duwen.
't Was misschien beter als ik meeging om het
te zien wegbergen in de liank," zei de hofmeester.
,/Uitstekend," zei Jim, in 't minst niet verlegen.
//Maar ge kuut niet meegaan iu den wagen, want
we zullen alle verdere ruimte noudig hebben voor
den koffer vau Lord Blackbury laat eens
zien 't is nu twaalf uur. Wel, wacht maar aau
de deur vau de Bank om half ecu, dan zult ge
ons juist outmoeteu."
Cioed om half n," zei de hofmeester.
Goeden dag !" riep miju makker eu voort ging
de \vageii, terwijl ik een korter weg nam en hem
opving bij een draai van den weg. Wij reden
dadelijk door naar het naaste graafschap, pakten
een trein, die terugging naar Londen en vóór
middernacht was het zilver van deu kolonel
geVictor Hugo.
Ten dienste van het onderwijs en den
huiselijken kring is uit Victor Hugo's dichtwerken
eene goedkoope bloemlezing gemaakt door den
heer Jules Steeg, Inspecteur General de
l'Instruction Publiqi.e in Frankrijk. Het boekje bevat
in 504 bladzijden 171 gedichten, en kost
gecartonneerd 4 francs; het bevat niet alleen uit de
vroegere bundels, maar ook uit de latere werken
Le Pufie, Les q n at re ventn de rexprit. La Piti
supréme, l'avt d'i'tre grand-pï-re goed gskozen
fragmenten. De heer Jules Steeg, die een tijd
lang député, président der union des gauches
en Parijsch correspondent van het Dayblwl De
Amsterdammer geweest is. telt hier ook vele
vrienden; eenige jaren geleden is hij in den Haag
en Rotterdam als spreker voor de leden der
Alliance Frani;aise opgetreden.
mniimmmiimiiiinmiinmiiiiinnminiinimnmimiminniiiiiinniiniiïV
40 cents per regel.
toniiiiimnitirmimm
TRADE
miiiii ....... 11 ....... minimi ........ IIIIIIIUMU
MARK.
NlARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
?4OOIMI %\NArKHl IMKH.
te Amsterdam.
Prijzen van af ?2.50 per Flescl
H. RAHR te Utrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
MEIJROOS & KALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
IIIIHI n umi iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
smolten in een grooten klomp."
Ik moest wel lachen om de vindingrijkheid van
den ouden schurk. Dat was een gewaagd spel
om te spelen," zei ik.
't Is altijd het gewaagdste spel dat het best
lukt," antwoordde hij.
Op dit punt begon de trein teekenen te toonen
van verminderden spoed, en mijn reisgenoot trok
zijn overjas aan en gaf andere blijken vau aan het
einde zijner reis te zijn. Gaat gij door naar Dover?"
zei hij.
Ja."
Naar het Vasteland?"
Ja."
Hoe lang deukt gij op reis te blijven?"
Maar een week ongeveer."
Wel, ik moet u hier verlaten. Gij zult u mijn
naam herinneren, niet waar ? John Wilkie ; aange
naam u ontmoet te hebben. Staat mijn parapluie
achter u ? voegde hij er bij, de hand uitstrekkend.
Neen, neem mij niet kwalijk. Hier staat hij in
den hoek; en met een vriendelijken glimlach
stapte de ex-inbreker uit, boog en verdween onder
de menigte op het perron.
Ik btak nog een sigaar aan, lachte bij de herinnering
aan mijn voormaligen reisgenoot en nam de Times
op, die hij had laten liggen. De bel had geluid,
de wielen waren reeds in beweging, toen tot mijn
verbazing een bleek gezicht door het raampje naar
biuueu keek. Het was zoo vertrokken en geagiteerd,
dat ik nauwelijks de trekken herkende, die ik ge
durende de paar laatste uren aanschouwd had.
Uier. neem aan," zei hij neem aan. liet
is bijna de moeite niet waard u te beroov?,n van
zeven pond, vier shilliugs, maar ik kon het niet
laten nog eens de proef te nemen" en hij wierp
iets in de coupéen verdween.
liet was mijn oude leeren beurs met mijn retour
kaartje eu al mijn reisgeld. Hoe hij ze gestolen
had, weet hij zelf het best; ik veronderstel terwijl
hij zich voorover boog om een denkbeeldige
parapluie te zoeken. Zijn pas weer ontwaakt ge
weten knaagde, zoodat hij zich gedrongen had
gevoeld, ze dadelijk terug te geven.