De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 17 januari pagina 4

17 januari 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1021 Zeker heeft de heer Coenen dit einde eenigszins voorbereid; Johan voelde een enkele maal de gedachte over zelfmoord by zich opkomen, maar deze voorbereiding is onvoldoende, omdat de zaak zelf niet reëel is, althans wanneer men in Johan niet enkel een geïsoleerd geval, doch den vertegenwoordiger van een klasse ziet. En dat laatste moet hy wel zijn. Ik bedoel dit. Zwakken gely'k Johan zijn er velen op de wereld, en velen zullen wel eens over zelfmoord gedacht hebben. Zwakken gelyk Johan zyn er in Amsterdam misschien een paar duizend, doch men hoort niet van een paar honderd zelfmoorden per jaar, noch van een paar honderd halve zelfmoorden, zooals Johan er n verricht. Reëel ware het geweest om hem over zelfmoord te doen denken, om hem tot een of meer zwakke pogingen te brengen, doch de geslaagde halve poging, als dit reëel was, dan, zooals ik zei, zouden er in Amsterdam per jaar een paar honderd menschen meer sterven, dan er thans dood gaan. En nog n bedenking of liever een vraag aan den heer Coenen. Waar de heer Coenen zoo veel schrift over het klein menschelijke; waar hij met zooveel zorg het mieserige van een hoekje leven bestu deert en in teekening brengt, had bij dan niet beter nog zijn doel bereikt, had hij niet meer getroffen nog, zoo hij Johan en zijn familie eerst in goeden doen had getoond ? Zuo bij het pijn lijke feit had aangewezen, hoe de beminlykheid bjj velen gebonden schijnt te zijn aan een zekeren stoflijken welvaart, en plotseling tot niets verstuift, als de welvaart verdwijnt ? Door zoo te doen, had h^j, geloof ik, de snerpende waarheid van zijn inzicht n feller n grooter n tragischer gemaakt. Maar alles by elkaar is Een Zwakke een merk waardig knap boek, en naar mijn smaak noch stuitend, noch vervelend. CH. M. VAN DEVENTER. 1) 'B Gravenhage, Loman en Funke. Boek en Tijdschrift, Dr. JAN TEN BIUNK. Anti-revolutionnaire Vertoogen en Pur ij s tijdens de witte Terreur. Twee zeer goede, uitvoerige, knap doorwerkte, geleerde catalogussen, die wel wat waardeering waard zijn. De Anti-revolutionnaire Vertoogen zijn een aantal kleine, leerzame causeriën over auteurs, tijdvakken en bijzonderheden van het in- en uitheemsche letterleven. Dit zegt de belezen, onderlegde geleerde o. a. in zyn voorwoord: »Myn letterkundige Souvenirs maken geen aan spraak op de strenge methodiek eener voor de wetenschap alleen geschreven verhandeling. Het zyn te zaam schetsen uit het tweede vierde deel onzer eeuw schetsen uit de letterkundige ge schiedenis." Ze zyn geschreven in den bekenden, lichten stijl van Ten Brink en geven heel veel merk waardigheden en feiten te lezen (vooral over 't werk en leven van Dickensj. Van denzelfden fameusen werker, die ons bly'ft overweldigen met zyn producties, nog erger dan de groote Zola, verscheen in twee deelen: Parijs tijdens de witte Terreur. Dat zyn aardig vertelde feiten uit 't laatste groen waren. Wat denk je er nu van?" We lagen allebei stil, hoewel we ons nog al erg schaamden, zooals gij denken kunt. 't Is in orde; ik zie jullie," ging hij voort. Wel, ik heb de laatste week iederen nacht achter die seringeustruik liggen wachten, in afwachting dat ik jullie zien zou. Ik wist wel dat jullie 't niet zoudt kunnen laten, om die ladder op te gaan, als de ramen te sterk bleken. Joe! Joe!" »Ja, mijnheer,'' zei eeii stem en er kwam nog een man uit de struiken. Houd jij eens een oogje op het dak, wil je, terwijl ik naar de politiepost rijd om een paar agenten te halen ? Au revoir, heeren ! Ge wilt toch wel zoo goed zijn even te wachten?" En kolonel Morley want het was de eigenaar van het huis zelf marcheerde af en binnen een paar minuten hoorden wij den hoefslag in de laan. »Wel mijnheer, we zaten er erg m, zooals ge wel deuken kuut. Dat we gevangen waren, hinderde ons nog niet zoo erg als het ge voel, dat we in zoo'u eenvoudige val geloopen waren. We keken elkaar aan, heelemaal beteuterd eu toen, al had het ous liet leven gekost, konden wij 't niet laten om uit te barsten in lachen over 't geval. Maar het was geen zaak om te lachen, dus begonnen we het dak eens rond te gaan, om te kijken of er een. geriefelijke waterbuis was of zoo iets, dat oiis kans zou geven om te ontsnappen. Maar we moesten het opgeven, er was niets aan te doen, dus gingen we weer zitten en bereidden ons voor op het ergste. Eensklaps kwam er een idee bij mij op en op den tast liep ik het dak over, tot ik nout oiuer mijn voeten voelde. Ik bukte en ^ag dat de kolonel wezen lijk vergeten had om ivct haagslot af te sluiten ! Dikwijls zult ge ia 't leveu opmerken, dat de knapste en slimste menscheu de domste vergissingen begaan en dit was er een voorbeeld van. Gij kunt begrijpen dat wij niet veel tijd verloren, want wij verwachtten ieder oogeublik de agenten te hooren. We lieten oiis in de rommelkamer vallen, slopen de trap af, rukten de luiken van de bibliotheek opeu e?waren buiten en weg voor de verbaasde knecht Begreep wat er gebeurd was. Er was geen tijd genoeg om een klem souvenir mee te nemen, erg jammer. Ik had het gezicht van den kolonel wel eens willen zien, toen hij terugkwam met de agenten eu ontdekte dat de vogels gevlogen wareu'. ty'dvak van de Fransche Revolutie. Het werk is doorwemeld met een sterrenrijk van fonkelende namen en datums. Geen diepe, litteraire, of zwaar wetenschappelijke studie, maar een mak kelijk salonwerk van een hooggeleerd en knaphandig journalist, die liefst de scherpte in stijl schijnt te vermijden, noodig om iets wat hy uitdrukt, te laten onthouden. Dat de catalogi van prof. Ten Brink zeer vertrouwbaar en zeer gezellige studie zyn en dat zy »een schat van weten" bevatten, mag men wel aannemen. * * * Het Tweemaandelijkse!! Tydschrift. Dit tijdschrift heeft geen gebrek aan geleerde stof: er zijn afleveringen met honderd pond zwaarwichtigheid. Het is dan wel werk van zeer goed gehalte, maar op den duur voor niet veel menschen genietbaar. Als 't tijdschrift werkelijk een »spiegel van dezen tijd" is. dan zijn Kritiek en Wijsbegeerte het fort van onzen periode, want het litteraire gedeelte moet in de meeste afleveringen onder doen. Zware houweelslagen, passie en jeugd moet men er niet in zoeken, het is een kalme, wijze voortzetting van de Nieuwe Gids. In een periode van afwachting en stilstand is dat ook de beste manier. Het stuk waarmee de Januari-aflevering wordt geopend, heet Zoo goed als familie en is ge schreven door den dichter W. L. Penning ,Ir. Het geeft de gemoedelijke, hartelijke, huiselijke geschiedenis van jongeheer Benjamin, die uit logeeren gaat bij een oude dienstmeid en dan gezellige, bakerachtige ondervindingen heeft. Zóó begint het groote gedicht, dat 45 bladzijden inneemt: »Tot die verkleefde zielen wie by laatsten -wens^h Grootmoeder een gedachtenisje had besproken, Hoorde een gewezen dienstmaagd keurig in \_Iiaar koken, Keurig op lijf en merk; daarbij een zonnig mensch, In alles niy /. . . . l) Van Zeggelen, Beets en ter Haar hebben zulke verhalen een beetje ouderwetscher en misschien niet zoo zuiver gemaakt, maar niet minder huise lijk en gemoedelijk. Het gedicht is zeer genietbaar, 't best mis schien aan den ouwerwetschen haard, met veel salie en tante Saartje als gezelschap. Daarna een zeer leesbare studie over de groote verdiensten en beteekenis van Kant's Ti'ansseendentale Methode door Dr. B. J. II. Ovink, met o. a. deze conclusie: »Dit is de groote beteekenis van Kant, niet dat hij het zinnelijke waarneembare voor een wereld van phaenomena verklaart dat hebben immers sedert Plato zoovele wijsgeeren gedaan maar dat hij ons hier een helder inzicht geeft in het hoe en waarom". Dan een schetsje van A. Aletrino: Stille uren. Een echtgenoot die bij 't bed van zijn stervende vrouw het verleden bepeinst. Het proza van Aletrino is of't schijnt geweven zoo fijn, het is uiterst spontaan en zingt en suist in zachte klanken verder, vol weemoed en geween. Het proza is bijna altijd litterarisch zeer goed, maar ook wel eens onleesbaar. Dan is 't te ijl en wordt zeer duister en vaag. Daarna een studietje van G. Busken Huet over de middeneeuwsche galante hoofsche liefde en vrouwendienst, gevolgd door de (feschiedenis van den Nieiiic-j\[uhluis\aanschen Bond, door F. van der Goes. Ten slotte een kritiek op het nu veelbesproken werkje »ürogon". v. Deyssel prijst veel in den jongen auteur van Schendel: »Er is weer iemand gekomen, die zich, zoo al nog geen dichter of wijsgeer of fameus dramatis t, 1) De cursiveering is van den dichter. iiiimiiimiiimiiiiiiiiimii Hebt gij den kolonel ooit weer ontmoet?" vroeg ik. Ja, we hebben hem elk stukje zilverwerk afge nomen dat hij bezat, tot de zoutlepeltjes toe, een jaar of wat later. Het was gedeeltelijk uit wraak, dat we het deden, begrijpt u. Het was een wM overlegde en brutale zaak, een van de beste die ik ooit gezien heb en alles gedaan bij klaarlichten dag." Hoe ter wereld hebt ge dat gedaan?" vroeg ik. Wel, we deden het met ons drieën. Jim hoorde er bij; en we pakten het op deze manier aan. We moesten beginnen met den kolonel van het terrein te krijgen, dus schreef ik hem een briefje dat van iSquire lirotherwich heette te komen, die ongeveer tien mijlen vau hem af woonde en niet altijd op den besten voet was met den eigenaar van Morley Hall. Ik verkleedde mij als huis knecht en "bracht het briefje zelf over. Er stond in dat de tiquire meende de schurken in handen te kunnen krijgen, die den kolonel een paar jaar te voren ontsnapt waren en dat, zoo de kolonel bij hem wou komen, zij weinig moeite zouden hebben om ze te pakken. Ik wist zeker dat dit het gewenschte gevolg zou hebben, dus ging ik, na het overgegeven eu gezegd te hebben dat ik de huisknecht van den quire was, weer weg als om naar mijn meester terug te keeren. Toen ik buiten het gezicht van het huis was, hurkte ik neer achter een heg ; eu zooals ik ver wachtte kwam de kolonel binnen een kwartier langs mij heen draven op zijn kastanjebruine merrie. Nu heb ik nog een talent waarvan ik u nog niets verteld heb, en dat is, dat ik elk handschrift dat ik zie, kan namaken. Het is heel gemakkelijk te leereu, als men er zich ijverig op toelegt. J.k had toevallig een paar dagen geleden een vau kolonel Morley's brieven gezien eu ik kan zóó schrijven dat ik' zelfs uu een deskundige tart om eenig ver schil te zien tusscheu de twee handschriften. Dat wa^ mij uu van veel dienst, want ik scheurde een blad uit mijn zakboekje eii schreef ongeveer het volgende : BUaar quire Brotherwich eeiiige verdachte per sonen m de buurt heel'i gezien en er misschien weer een aanslag op het huis zal gedaan worden, heb ik een boodschap naar de bank gezonden eu order gegeven om den wagen van de bank te sturen om al het zilverwerk naar een veilige plaats te brengen. Het zal ons veel onrust besparen toch een Jieve landschap-bekijker en schilder met-woorden heeft betoond". Ook bezwaren en aanmerkingen ontbreken niet, o. a.: »l)rogon is ontzachlyk als ontwerp. Het is de ontzachlijkheid van het ontwerp, waaraan het werk is bezweken. Blijkbaar kon de schrijver dit mi nóg niet aan". Het is nu maar de vraag of de schryver zulke groote en ontzachlijke bedoelingen heeft gehad, met dit zijn eerste, kleine boekje. * * * Nederland. Een dikke en interessante aflevering. Behalve een groote studie van W. G. van Nouhuys over Maeterlinck, een groote novelle van Joséphine Giese, bekend door eenige lees bare romans. De novelle heet: Van een J)rooin en is zeer tragisch en wreed. Het moeielijkste onderwerp misschien voor een novelle: de aantrekking, afstooting en verzoening van twee bizondere ziefen. Dit nu is het zeer bevreemdende van Joséphine Giese; terwijl zij eenige mooie en zuivere frag menten heeft gegeven, die in de vereischte stem ming van eenvoud en hoogheid brengen, worden die mooie fragmenten onverbiddelijk uitgeveegd door de meest leege bombast uit een verschimmelde draak. Daardoor ontstaat de zoo bedroe vende indruk van heel goed en heel slecht door elkander. Het geheel wordt daardoor een symphonie voor ketelmuziek, met nu en dan een schoone vioolstreek. Verder beeft de aflevering een banaal en ge zocht gasthuisschetsje van C. H. Croiset v. d. Kop. Dr. Ch. M. van Deventer behandelt in een litterair overzicht zes romans die niet veel be duiden. Hij doet 't op overtuigend-bevredigende wijze. De zes auteurs kunnen hem slechts dankbaar voor het standje zijn dat ze krijgen. Vragensmoede, de roman van Anna de Savornin Lohman, wordt alleen met naduk geprezen. * * * Wetenschappelijke Bladen geeft een zeer duidelyke toelichting over den invloed die de econoom John Stuart Mill op zijn tijdgenooten heeft uit geoefend, geschreven door Frederic Harrison, Verder een verstandige beschouwing: t >e mensch in den oorlog", door II. W. "NVilson, met opmer kingen over den moed, de vrees, de toestand van den soldaat enz. Deze conclusie wordt uit gewerkt : »De dienst in het leger ontwikkelt het karakter, evenals de lagere school het verstand en geeft ons een krachtiger type van burgers. Alle volken, die den algemeenen dienstplicht niet aannemen, zullen het onderspit delven, zy die dat wél doen en hoe eer hoe liever dienen in werke lijkheid de zaak van den vrede, omdat zij sterk zouden zijn in den oorlog". * * ?* C.osmopolis, het drietalige maandschrift, belooft spoedig onuitgegeven brieven van Tourguénjett'en John Stuart Mill. * * Ken Artislen-Colonie. Het tijdschrift IM Ptni/te van Januari geeft een merkwaardig artikel: Fondation d'une colonie d'ai'tistes suliceitant eii.c-meiitcs a leur s bcsotns. Zóó begint het: »Artistes, hommes et femmes. Poótes, peintres, sculpteurs en compositeurs de musique, Ie moment est venu de nous unir et de délivrer l'art et nous-mèmes de l'esprit envahisseur de ce temps tout de Mercantilisme et de Sensualité." De lijdende kunstenaars willen zich vereenigen, evenals de proletariërs van alle landen, met hun vrouwen en kinderen er bij, en dan in broeder lijke samenwerking een artisten-colonie stichten, waar zy »en costume simple, naturel et d coratif," terugkeeren tot het natuurlijke, eenvoudige leven van 't land en daar als artist bakker, boer of timmerman hun brood verdienen. Liefhebbers kunnen zich aanmelden: 31, rue Bonaparte, Paris (Bureau de la Plume). F. R. als wij weten dat het geheel veilig is. Laat het inpak ken en houd het gereed en geef brenger dezes een glas bier." Toen ik dit prachtig epistel had opgemaakt, adresseerde ik het aan den hofmeester eu bracht het weer naar de Hall, zeggende dat hun meester mij onderweg had ingehaald en gevraagd of ik het wou bezorgen. Men liet mij binnen komen en ik werd beneden uiterst vriendelijk ontvangen, terwijl er een groote pakkist in de vestibule werd gesleept en al het zilverwerk er in geborgen tusselien watten en vulsel. Het was bijna klaar, toen ik op het kiezelpad het geluid van wielen hoorde en naar buiten slenterde, juist bij tijds om een gesloten wagen, die er zeer utticieel uitzag, voor de deur te zien stilhouden. Een van mijn kameraden zat dood bedaard op den bok; terwijl Jim, met een ollicieelen hoed op, er afsprong eu met veel bewe ging de vestibule binnenliep. Komaan," hoorde ik hem zeggen, ,/opgepast. Wat is voor de Bank? Gauw wat." //Wacht een oogeiiblikje, mijnheer," zei de hof meester. ., Ik kan niet wachten. De heele buurt is in een paniek en we worden overal tegelijk geroepen. Ik moet doorrijden naar het goed vau Lord lllaekbury, als ge niet klaar zijt." Ga niet weg, mijnheer," smeekte de hofmeester. Er is alleen iiug maar u touw vastte binden. Daar, uu is 't klaar. Gij zult er voor zorgen, niet waar?" Dat beloof ik u. Gij zult er nu nooit meer last van hebben," zei Jim, terwijl hij hielp om de groote pakkist in deu wagen te duwen. 't Was misschien beter als ik meeging om het te zien wegbergen in de liank," zei de hofmeester. ,/Uitstekend," zei Jim, in 't minst niet verlegen. //Maar ge kuut niet meegaan iu den wagen, want we zullen alle verdere ruimte noudig hebben voor den koffer vau Lord Blackbury laat eens zien 't is nu twaalf uur. Wel, wacht maar aau de deur vau de Bank om half ecu, dan zult ge ons juist outmoeteu." Cioed om half n," zei de hofmeester. Goeden dag !" riep miju makker eu voort ging de \vageii, terwijl ik een korter weg nam en hem opving bij een draai van den weg. Wij reden dadelijk door naar het naaste graafschap, pakten een trein, die terugging naar Londen en vóór middernacht was het zilver van deu kolonel geVictor Hugo. Ten dienste van het onderwijs en den huiselijken kring is uit Victor Hugo's dichtwerken eene goedkoope bloemlezing gemaakt door den heer Jules Steeg, Inspecteur General de l'Instruction Publiqi.e in Frankrijk. Het boekje bevat in 504 bladzijden 171 gedichten, en kost gecartonneerd 4 francs; het bevat niet alleen uit de vroegere bundels, maar ook uit de latere werken Le Pufie, Les q n at re ventn de rexprit. La Piti supréme, l'avt d'i'tre grand-pï-re goed gskozen fragmenten. De heer Jules Steeg, die een tijd lang député, président der union des gauches en Parijsch correspondent van het Dayblwl De Amsterdammer geweest is. telt hier ook vele vrienden; eenige jaren geleden is hij in den Haag en Rotterdam als spreker voor de leden der Alliance Frani;aise opgetreden. mniimmmiimiiiinmiinmiiiiinnminiinimnmimiminniiiiiinniiniiïV 40 cents per regel. toniiiiimnitirmimm TRADE miiiii ....... 11 ....... minimi ........ IIIIIIIUMU MARK. NlARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten ?4OOIMI %\NArKHl IMKH. te Amsterdam. Prijzen van af ?2.50 per Flescl H. RAHR te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. MEIJROOS & KALSHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. IIIIHI n umi iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim smolten in een grooten klomp." Ik moest wel lachen om de vindingrijkheid van den ouden schurk. Dat was een gewaagd spel om te spelen," zei ik. 't Is altijd het gewaagdste spel dat het best lukt," antwoordde hij. Op dit punt begon de trein teekenen te toonen van verminderden spoed, en mijn reisgenoot trok zijn overjas aan en gaf andere blijken vau aan het einde zijner reis te zijn. Gaat gij door naar Dover?" zei hij. Ja." Naar het Vasteland?" Ja." Hoe lang deukt gij op reis te blijven?" Maar een week ongeveer." Wel, ik moet u hier verlaten. Gij zult u mijn naam herinneren, niet waar ? John Wilkie ; aange naam u ontmoet te hebben. Staat mijn parapluie achter u ? voegde hij er bij, de hand uitstrekkend. Neen, neem mij niet kwalijk. Hier staat hij in den hoek; en met een vriendelijken glimlach stapte de ex-inbreker uit, boog en verdween onder de menigte op het perron. Ik btak nog een sigaar aan, lachte bij de herinnering aan mijn voormaligen reisgenoot en nam de Times op, die hij had laten liggen. De bel had geluid, de wielen waren reeds in beweging, toen tot mijn verbazing een bleek gezicht door het raampje naar biuueu keek. Het was zoo vertrokken en geagiteerd, dat ik nauwelijks de trekken herkende, die ik ge durende de paar laatste uren aanschouwd had. Uier. neem aan," zei hij neem aan. liet is bijna de moeite niet waard u te beroov?,n van zeven pond, vier shilliugs, maar ik kon het niet laten nog eens de proef te nemen" en hij wierp iets in de coupéen verdween. liet was mijn oude leeren beurs met mijn retour kaartje eu al mijn reisgeld. Hoe hij ze gestolen had, weet hij zelf het best; ik veronderstel terwijl hij zich voorover boog om een denkbeeldige parapluie te zoeken. Zijn pas weer ontwaakt ge weten knaagde, zoodat hij zich gedrongen had gevoeld, ze dadelijk terug te geven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl