De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 17 januari pagina 7

17 januari 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1021 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. o/n \aizcnbm. Ontslag uit het Geachte Redactie! Andermaal moet ik een beroep doen op uwe bekende welwillendheid en u de plaatsing verzoeken in uwe kolommen van onderstaande bijdrage. Ik veronderstel, dat dit beroep niet tevergeefs zal worden gedaan, vooral, waar ik u de verzeke ring geef, dat ik u en de lezers van het Week blad" niet meer met dit onderwerp hoop lastig te vallen. Vooraf bied ik u mijne hulde voor de overbren ging van het onderwerp van geschil op geheel zakelijk terrein. Indien ik in mijue vorige bijdrage wat al te veel den persoon van Mr. Macaréop den voorgrond deed treden, wil dit dan wijten aau het feit, dat in uw hoofdartikel zoo dikwijls die naam werd genoemd. Onwillekeurig wekte dit bij mij de gedachte aan eene zekere animositeit vau uwe zijde, waartegen ik wenschte te waken. Ik neem echter gaarne acte van uwe verklaring, dat de discussie met behoort te loopen over den heer Macaréen ik hoop mij geheel daarnaar te gedra gen, waar ik zal trachten uw betoog in no. 1019 te ontzenuwen. Een viertal stellingen worden door u uit de Handelingen der Staten-Generaal opgediept, waarop de juistheid van uw beweren heet te steunen. Ze worden door u voorgebteld als //louter feiten op geeuerlei wijs te ontzenuwen." Mij duukt, er hoort dus moed toe om te trachten ze aan te vallen. En toch waag ik den aanval gedachtig aan het aloude //Vincit vim veritas." Ter verduidelijking zij het mij vergund die stel lingen op gevaar af vervelend gevonden te wor den nogmaals ouder de welwillende aandacht ?der lezers te brengen. Uit de Handelingen, zegt gij, is gebleken: lo. dat de heer Rethaan Macaréniet als kamer lid, maar als officier van justitie den heer Staal man aanleiding heeft gegeven tot liet afleggen van de volgende verklaring: Deze olficier zeide mij onlangs, toen ik hem in Haarlem bezocht: die man is krankzinnig, want op dien dag heeft hij mij aan gegrepen, dit is t oor mij hel bewijs. Tot tweemaal toe heeft de heer Staalman in tegenwoordigheid van den heer Macarédie ver zekering herhaald, zonder dat de heer Macaréhaar heeft weersproken. Deze officier van justitie hield dus iemand voor krankziuuig op grond van een daad, die de gedetineerde anderhalf jaar geleden degen hem had bedreven; 2o. dat het kamerlid Macaréheeft durven verilaren, dat //de zorg voor de patiënten gedurende «den tijd, dat zij in dergelijk gesticht verpleegd «worden" //met veel zorg door den wetgever is «behandeld," terwijl ieder weet, dat pas een jaar of drie geleden omtrent het liaagsche krank zinnigengesticht schaudalen aan het licht zijn geko men, die door geheel de natie met afgrijzen zijn vernomen. 3o. dat genoemde officier zijn verklaring: dat de opneming in zulk een gesticht door den wet gever met zorg is geregeld, weder heeft moeten lerugnemeD, nadat Borgesius en van Houten hem hadden tegengesproken; 4o. dat hij dat terugnemen van zijne verklaring heeft verontschuldigd met de woorden: ik -was niet voorbereid op eene discussie o>-er de waarde en de mérites van de wet op het krankzinnigenwezen, m a. w. dat een officier vau justitie, die jriemaaudelijksch een krankzinnigengesticht inspecteert, waarm 1200 .si 1300 patiënten ziju opgenomen, eu die natuurlijk de weinige artikelen, welke op de opneming be trekking hebben, van buiten kent, nog niet eens weet hoe ontoereikend deze zijn. Vriendelijke haud bezorgde ook mij de handelingen, waardoor ik iii staat ben de onwaarheid eu de ?onjuistheid uwer stellingen te bewijzen. Ik wil niet trachten sommige gegevens in de .redevoering of in de door den moedigen heer Staat7de Jaargang. 17 Januari 181)7. Redacteur: RIJD. J. LOJIAN. Adres: Stonebaven Streatham Londen S. W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE. X. te A. Aangeteekende biief in goede orde ont vangen. Wilt u s. v. p. Weekblad van a. s. Zondag zenden aan E. B. Schwaun Esq., Park Hou3e Wimliledon, Loudon S. W. Van Edward B. Schwann, te Londen. Vervaardigd voor den 5en Internationalen probl. wedstrijd in dit blad. No. 365. Mat in twee ('2) zetten. man overgelegde bescheiden voorkomende, te ont zenuwen; ik zou er dan b.v. op kunnen wijzen, dat Kievits zich uit eigen beweging te Meerenberg als patiënt is komen aanmelden en toen met een zacht lijntje huiswaarts is gezonden door den zoo verguisden directeur, omdat niemand daar zonder 's rechters machtiging mag worden opgenomen. Het zij mij echter vergund woordelijk dat gedeelte der redevoering van dien afgevaardigde af te schrij ven, waarin hij het den officier van justitie door Kievits aangedaan molest behandelt: Het kwam mij hoogst onwaarschijnlijk, minstens twijfelachtig ;,voor, zoo sprak hij, dat, waar de kalmte van den patiënt zou ziju teruggekeerd, men geen aanleiding //vond hem te ontslaan en er daartoe geen verzoek kwam van zijn echtgenoote. Doch wat bleek mij? De ongelukkige voor wiens goed recht ik hier wensch te spreken, had eene geduchte fout ge smaakt. Hij had zich vergrepen, hij had niemand minder dan den officier van justitie, den heer Rethaan Macaré, gemolesteerd." Die daad van deu gedetineerde, die mishandeling zou nu volgens Staalman en volgens u een reden zijn geweest voor den Haarlemsche officier van justitie om hem nog voor krankzinnig te houden en zijne terugkomst in de maatschappij te beletten. Maar dan wensch ik er toch op te wijzen, dat, Mr. Macarézich heftig tegen dergelijk zouteloos gesnap heeft geweerd en niet nagelaten heeft den heer Staalman op het bedenkelijke zijner conclusie te wijzen. Indien de geac.hte afgevaardigde uit den Helder, aldus Mr. Macaré, echter meent dut ik iemand. van zoodanig karakter ben, dat, waaneer een /tiettoerekenbaar persoon mij slaat, ik dien man daarvoor levenslang in liet gesticht zou willen houden, verzoek ik dien geachten afgevaardigde om in hèi ve> volg zich een beter oordeel over en een beter denkbeeld van mij Ie vormen. Eu nu. durf ik toch aan ieder onpartijdig lezer afvragen: is dat nu geen ernstig protest tegen Staalmau's beweren? Wijst gij er mij op, dat de heer Staalman later die beweringen ontceersproken heeft herhaald, dan zou ik u willen verzoeken het vervolg der rede voering van Mr. Macaréte lezeu, waar hij zegt: Ik heb dit pui't (i. e. molest), nu liet hier in het openbaar besproken is, willen releveeren ; maar ik zat er verder niet* over zeggen, v-iint zooals de geac/ile ujgecaurdigde deed opmerken, h?n ik in dtze (enigszins gemankt tol purti en cause, m. a. w. de Haarlemsche afgevaardigde uam zich dus voor de détails te laten rusten, zonder evenwel daardoor gehouden te willen zijn niet ecentueel mede ie dealen bijznud'jrheil/'n in te stemmen. Dat hij daarin reclit had, blijkt uit de door Mr. Borgesius gehouden redevoering: Al //werden over het door den heer Staalman besproken //geval nog tien redevoeringen gehouden, dan zouden /?wij toch niet in staat ziju" aldus Mr. Bor gesius op goeden gronden eeuo ordeel uit te spreken." Gij ziet dus, waarde redactie, dat uwe eerste stelling aan broosheid niets te weuschen overlaat. Slechts door het. uit zijn verband rukken van enkele volzinnen, komt gij tot een volkomen onwart' e/t on uiste conclusie, die bij het aanraken alleen als een puinhoop ineenstort. Dat ik niet ten onrechte Staalmau's redevoering zouteloos iioemne, kan u nog blijken uit het vol gende. Die afgevaardigde beweerde u.b. : //de heer Rethaan Macaréheeft die daad als argument gebezigd om deu man daar tot hedeu te houden." Nu weet toch ieder leek, die zich slechts de moeite wil getroosten de wet na te lezen, dat de officier van justitie daartoe macht noch bevoegdheid bezit. A propos, geachte redactie, zoudt ge soms lust, hebben te beweren, dat ook mr. Macarégeacht moet worden daarmede in te stemmen, omdat hij dat argument ontceersproken liet ? Uwe tweede stelling is niet veel sterker. Dat de zorg voor de patiënten gedurende den tijd, dat zij iu krankzinnigengestichten verpleegd worden, met veel zorg door den wetgever is behandeld, is ////? omstoo/elijk waar. Dat die zorg uog niet i/rooier zou kunnen zijn, wil ik niet betwisten. Maar het gaat ook hiermede als met iedere andere wetgeving. Tegen het menschelijk vernuft eu tegen lage oiitIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIII abcde fg h Wit: K b2, T f 6 en h4; P d7 en ge, E h3; o2 = 7 Zwart: Kei, R h7 en h8, Pg7; e3 = 5. Teneinde de liefhebberij in 't oplossen van proble men bij onze lezers aan te moedigen, zullen wij in 't vervolg aan den Halfjaa lijksche Probleemwedstrijd een wedstrijd in 't oplossen verbinden. Wij loven voor dit doel de volgende tijdschriften als prijzen uit: British Chess Magazine . . . Jan.?Juli uos. 1S97. Deutaches Wochenschach Strategie , ;j n n " Tidakrift tbr Stak Tijdschrift van den Ned. S. B.. "a ^ Blatler für 's Haus (rubriek van E. Sehallopp) Oplossingen moeten binnen een week na publicatie bij den redacteur worden ingezonden. TWEEDE NAT. COREESP.WEDSTRIJ0. Vijftigste zet van Zwart. A B F i l i ! 3 R hS 7 aó 6 T (17: | B go 9 bc3:t j 8 K g6 Er ia nog geapeeld in A 1: 50 R U5 en in F 3: 50 l' f3. J. J. s. UIT DE SCHAAKWERELD. Uit Amerika komt 't bericht dat de condities voor de match om 't Eerste Schaak-kampioenschap van Amerika door beide par ijen zijn geteekend en dat men eerstdaags 't begin van den strijd mag tegemoet zien. Dit is de eerste wedstrijd die tusschen Pillsbury en Showalter plaats vindt, 't Record der beide mees ters en met minder hun sierlijke speeltrant doen een le-vendigen tvijd verwachten. Te Craigside in Walis werd in de afgeloopeu week een wedstrijd tusschen verscheidene der sterkste amateurs van Engeland gehouden. Deze wedstrijd heeft weder een nieuw talent aan 't licht gebracht, nl. den jeugdigen schaker G. Bellingham uit Birmingham. Om m een wedstrijd waarin, behalve de wereldberoemde Amos Burn, spelers als Uw uwen, E. Owen, Joues en Gunston meededen, met 8 uit 9 winstpunten, den eersten prijs te winnen ia op zich zeil' een kunststuk. Bedenkt men echter, dat dit 't eerste publieke optreden van Bellingham is en tevens zijn eerste kennismaking met sterke spelers, dan mag duiking, is zelfs de beste wetgeving niet bestand. Weinig had b.v. onze straf wetgever kunnen denken, toen hij zijne bepalingen tegen oplichting" neer schreef, dat het menschelijk vernuft de z.g. flesschentrekkerij" zou uitdenken, waartegenover hij krachteloos staan zou. Zoo zou het ook gaan met de door u voorgestelde inwonende en coutroleerende inspecteurs. Ook dan zouden wellicht nog onregel matigheden voorkomen, die vooraf niet te voorzien waren. Waarlijk de meest uitstekende wet helpt niets, indien ze niet behoorlijk wordt nagekomen. Eu al wordt ze ook niet behoorlijk nagekomen, dan be wijst dit niets tegen den wetgever, die met veel zorg zijne bepalingen samenstelde, maar alleen legen den overtreder, die ze wist te ontduiken. En nu de derde en vierde stelling. Ze worden door u geput uit de navolgende door Mr. Macar gesproken woorden : Een eukel woord slechts tot //herstel van eene minder juiste uitdrukking, die mij bij het uitspreken vau mijne vorige rede is ontsnapt en waaraan ik later zou kunnen worden herinnerd. Ik heb namelijk straks willen zeggen, //dat de wet voldoende waarborgen geeft, in mijn //oog althans, dat iemand die in een gesticht is opgenomen, daar uiet blijft wanneer hij volkomen hersteld is. Doch ik sprak ook van de opneming in een gesticht en te dien opjichte is de door mij gebezigde uitdrukking wat te ruim. Ik zou //niet gaarne als mijn oordeel geboekstaafd zien, dat ook de opneming in een gesticht van vol doende waarborgen is omgeven. Ik was niet voor bereid op een discussie over de waarde on de //mérites van de wet op het krankzinuigenwezen ; //vandaar dat ik mij straks miuder juist hebt uit-/gedrukt." In de eerste plaats mijn dank voor de rectificatie in uw repliek van eene zinsnede in uw hoofdartikel. Daarin legdet gij Mr. Macaréin den mond, dat, hij zou gezegd hebben geen studie gemaakt te hebben van de krankzinnigenwet. Het was n van die kleine doch veelbeteekeiieude wijzigingen van Mr. Macaré's woorden, die allicht tot verkeerde gevolg trekkingen aanleiding zouden kunnen geven. Ten aanzien van de hierboven aangehaalde rede voering zelf, kom ik echter, bij aandachtige lezing, tot eene geheel andere conclusie dau gij. Ziehier dan de mijne: Toeii aan Mr. Macaréuit de rede van Mr. Borgesius bleek, dat aau zijne woorden eeue wijdere strekking dan door hem was bedoeld, werd gegeven, heeft hij dat punt nogmaals gerele veerd en gezegd, dat hij niet wilde geacht worden te beweren, dat de zorgen voor de opneming ook voldoende waren. Omtrent de waarborgen tegen eeii te lang verblijf, heeft hij echter niets vau hetgeen hij gezegd heeft teruggenomen. Daaromtrent bleef hij volharden bij zijne meening, waarbij ik mij gaarne aansluit. Eu dat nu Mr. Macarégezegd heeft: niet voorbereid te 7ijn op eene discussie over de waarde eu do mérites van de wet op het krankzinnigenwezen" is zeer natuurlijk. Dergelijke discussies hadden moeten worden gevoerd bij de Algemeene Beraadslagingen eu niet bij Hoofdstuk V. Bovendien werd hij zelf geheel onverwacht eu persoonlijk in het debat gebracht en sprak hij onder den eersten iudruk der tegen hem gerichte ver dachtmaking. Zoo eveutueël eene discussie over de waarde en de mérites der krankzinnigeuwetgeving iu de Tweede Kamer worden gevoerd, dan sta ik er borg voor, dat Mr. Macaré, die ik onder de bekwaamste eu scherpzinnigste der juristen van dezen tijd rang schik, wel zal tooneii onze zoowel als de buitenlaudscbe wetgevingen op dat punt grondig te kenneüen de intrinsieke waarde daarvan zal weten te beoordeelcn. Ten slotte wensch ik door het vermelden van enkele feiten te bewijzen, met hoeveel zorg de persoon vau Kievits zoowel door zijue bloedverwanten als door de autoriteiten is behandeld. Iu Februari 1S91- werd hij opgenomen te Meerenberg op machtiging van den kantonrechter, nadat aldaar eerst ziju persoonlijk verzoek om opname was geweigerd. Op -27 Februari l b'J l werd door de Haarlemsche iiiiiiiiimiiiiimnm men^met eenig recht de hoop koesteren, dat eindelijk in Engeland weder een groot schater is opgestaan. In de a. s. kabelmatch met Amerika U3 en 14 Febr.) zal men kuuneu oordeelen of' dit onverwachte succes niet aan g luk is toe te schrijven. Overzicht van den Wedstrijd te Craigside, L'.andadno, Wales. Amos Burn i'LTverpool) W. H. Gunstou'.Cainör.) Belliiigbaiu(Bu mingh.j C H.siierrard(Stourbr.i G.Macdonald l tlereford K.Jon.Uateman iL aid.) E. O Joiit-s iLondon). Kev. J. Owen ( Liverp.) Itev.Skipworth l Hornc.) A.Rntherford i ^lourbr.) 't Doodsbericht van den blinden probleemdichter Macketizie wordt tegengesproken. De 17e partij te Sloskou werd 11 Jan. begonnen maar niet voltooid. Van de 10 spelers die aan de kabelmateh, op Anielikaansi'he zijde, zullen deelnemen, zijn reeds 9 door 'tcoinite gekozen, n.l. Pillsi ury (captain), Shoivalter, Burille, Bany, Hymes, Hodges, 'l'eed, Helm-i en Delmar en innn-scliijiilijl; Baoiptun van Philadelphia. In Kaapstad is men voornemens omstreeks April as. een internationaal tornooi te orgauiseoreu, voor welk doel reeds £. 2uQ bijeen is. Mevr. Showalter, echtgenoote van Col. J. W. Show alter, is vau plan voor 't eerste internat, schaaktornooi voor dames, dat as. zomer gedurende 't jubi leum der Koningin te Londen zal gehouden worden, Rechtbank machtiging verleend ziju verblijf aldaar te verlengen voor den tyd van n jaar, welke machtigingen andermaal werden verleend op 20 Februari 1895 en 25 Februari 1S96, telkens op verklaring van den betrokken geneesheer, dat de verdere verpleging aldaar nuttig eu noodzakelijk was. Op 10 Augustus 1895 dus lang na den aan val op mr. Macaré, die op 30 Maart 1895 plaats had werd een verzoek ingediend tot onder curateele-stelling onder overlegging van eeu bewijs van voortdurende krankzinnigheid. Op dat verzoek wer den als verwanten gehoord: zijn minderjarige zoon, zijue beide broeders, waaronder de heer j. J. Kievits en zijn behuwd broeder. Op 27 Augustus 1895 verklaarden die verwanten eenparig en dus ook de heer J. J. Kievits. die reeds op ]fl Augustus d. a. o. dus elf dagen vóór den dienenden dag, zijne oproe ping had onlrtingen en derhalce ruimschoots den lijd had gehad OM rustig na tn denken, dat zij zijne onder curateele-stelling wegens krankzinnigheid werischelijk achtten. Op 4' October 1895 werd hij in persoon door den president der Rechtbank gehoord, waarna zijne onder curateele-stelling volgde. Daarop volgde in November 1895 een verzoek aan den kantonrechter tot benoeming vau eeu curator. Op dat verzoek werden als verwanten. gehoord: de zoon, eeu neef, zijn aanbehuwrlbroeder en zijn broeder J. J. Kievits, die weder eenparig en dus ook J. J. Kieoits ziju vrouw als naar hun oordeel de meest geschikte cur-ttrice aauweaeu, die dan ook als zoodanig werd benoemd. Gij ziet dus, dat aan den persoon van Kievits de meest mogelijke zorgen ziju besteed en dat in ruime mate gebruik is gemaakt aan de bepalingen welke de wetgever ten opzichte van dergelijke personae miserebilex heeft gemaakt. Ik ben aau het einde mijner beschouwingen gekomen. De onpartijdige lezer trede nu als jury tusschen ons op Ik schroom niet zijn oordeel te ontvangen, waar ik de broosheid uwer stellingen glansrijk heb bewezen. Als een puinhoop zijn zij iu elkander gestort onder de motcerslagen der naakte werkelijkheid en eenzaam en alleen staat thans de door u aaug geven verbetering bestaande in interne inspecteurs.'1 Moge die verbetering dan de vlaggestok ziju waarvan de vaan voor verdere hervor mingen zal wapperen. Uw dienstw. dienaar, Haarlem, O Jan. '97. VEIUTAS. Ons dunkt Veritas kan tevreden zijn nu wij hem zooveel ruimte nogmaals afstaan om den heer Macaréschoon te wasschen. Alleen ten bewijze, dat het ons niet om dien heer te doen is, gaven wij hem het woord, maar wij voegen er aanstonds aan toe, dat wij na ons betoog, ge staafd met aanhalingen uit de Handelingen, het niet de moeite waard achte;i n letter verder aan de houding van den Haarlemschen officier van justitie te verspillen. Feiten zijn nu eenmaal feiten en die praat men, al praat men ook nog zoo lang en al haalt men allerlei goocheltoeren met citaten uit, niet omver. Wij gunnen den heer Veritas zijn opinie omtrent den. ofticier van Ju stitie, de zaak-Kievits enz. enz , maar blijven de aandacht vragen voor de wettelijke regeling der krankzinnigen-verpleging, daar deze inderdaad herziening vereischt. llujj. J\[ijnheer de Itediieteur! Naar aanleiding van het hoofdartikel in uw Xo. van '27 Deo. 18%, getiteld: «Ontslag uiteen krankzinnigengesticht'' zij het mij vergund nog iets in 't midden te brengen. Vooreerst wil ik er op wijzen dat de zinsnede: »Iets droevigere toch dan het lot van don man, die oimoodig in een krankzinnigen gesticht blijft opgesloten, is haast niet te denken", zeker niet te sterk de waarheid wedergeeft. Ik zelve heb eenigen tijd in een gesticht door gebracht en meen dus daarover zeer goed te kunnen oordeelen en durf dan beweren, dat het juist deze gedwongen en onnoodige opsluiting is, den Oceaan over te steken. Do Londeusoue schaaksters zullen in Mrs. Showalter een gevaarlijke mededmgster vinden. De Ladies Gheaa Club" te Londen telt thans 110 leden. Op de match te Moskou rust waarlijk geen zegen. Nauwelnlis is tHeinitz voor de zooveelste maal her steld, of Lasker wordt ziek. Wanneer men bedenkt dat deze beide korypheeëu twee maanden noodig hebben om Ifi partijaii te spelen, dan kan men zich niet verwonderen als 't geduld der Moskou^ehe sehaakliefhebbers ten einde loopt. Hoe zouden een slagvaardigen speler als Andersseii de haren te berge zijn gerezen bij deze moderne wij<!e van krijg^ourenl Ziju tndgeuooien weten te verhalen hoe bij ( vtideis-,en) tijdens zijn groute campagnes ziju onverzadedjken schaakhouger placht te stillen, door na een vermoeienden at ijd, bij wijze van ontspanning, tot na mid dernacht met ieder die lust had vrije partijen te sp >len. Toen hij iu 'Uii de beslisse, de partij m zijn maich met Steinitz moest spelen, leed hij aan een «rustige onge steldheid; maar dit belette hem niet zijn Vörplicutmgen na te komen, c-ea schaker" zoo het hrj zich eens uit heeft 't recht met om ziek ta zijn." Toen Hteinitz nog in ziju volle kracbt was en eeu zijner minder robuste tegenstanders «enige malen om uitstel verzocht, gaf dit Htetnuz j'.anleid.ng tot de volgende meer vernuftige dan goedhartige, opmerking: den eeuen dag kan bij niet apelen omdat htj atti<_ w etl den volgenden dag is luj ziek omdat ij niet kan spelen." Die zalfde Steinitz z,tl thans door biltere ervaring geleerd hebben dat door de niulfehge gevolgen, die aanhoudende verhe-.en op lichaam en geest uitoefenen, ;t m ,ar al te vaak waar is : dat men ziek is, omdat men uiet spelen kan. De stand der match is thans: Lasker 9, Steinitz 2, remise 5. In 't geheel hebben de beide me :sters thans (2 matcues en 3 tornooien) 37 partijen s.iinen gewisseld met 't voor L:iskar schitterende resultaat: Laskor 22, titemiti o', 10 remises. Later ontvangen bericht, 't Bericht dat Hteinitz eindelijk voor zijn volharding en geduld beloond is geworden en du 12de en 13de pa* tijeu h^eft ge vonnen, zal ongetwijfeld de belangstelling in Uw m *tch niet weinig helpen verhoogen. Beide partijen hadden een uiterst kort verloop, reep. 30 en 38 zetten. (Zie Prov. Groninger van 2 Jan.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl