De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 24 januari pagina 4

24 januari 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1022 was de virtuoos aan het woord en het was een geweldig virtuoos die zich toen deed hooren. Zoowel in de Rhapsodie Espagnole van Liszt door hem bewerkt, als in eene bewerking van den Jaustwali deed hij iedereen een »hoe is 't moge lijk"-gezicht zetten. Het applaus wilde dan ook niet eindigen. De heer Busoni is eene buitengewone verschij ning. De orkestbegeleiding was in veel opzicht een voortreffelijke. Ook de beide Ouvertures van Volkmann en Goldmark (in welk laatste werk de heer Spoor de viool-solo mooi vertolkte), genoten eene loffelijke wedergave, doch Goldmark is m. i. zulk een langdradige babbelaar in zijne Ouverture Sappho, dat die mij als compositie niet kon behagen. In een volgend artikel hoop ik iets over de Transche Opera te zeggen. VAN MILLIGEX. Het Boheemsche Strijkkwartet. Het »Böhmische Streichquartet" zal te Amster dam uitvoeringen geven op 5, 6 en 9 Febr. a g. Op de genoemde dagen zullen te 3 uur matinees in Odéon plaats hebben en te 8 uur avond concerten in de kleine zaal van het concertgebouw. Voor de drie middag- en de drie avondconcerten z\jn afzonderlijke abonnementen verkrijgbaar b\j »De Nieuwe Muziekhandel Leidschestraat No. 4(i, alhier. aniiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiHmiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiuiiiiitiiiiiiiiiiiiimni ETENSCHAP Ml Hds-Beymil De echt Duitsche geleerde met den Franschen naam, die den 21sten December op 78-jarigen leeftijd te Berlijn overleed, behoorde niet tot de by het groote publiek populaire figuren, zooals Mommsen of Virchow, Treitschke of Robert uiiiiiiimiiiMiiiiiiiiiiiiiiiini iiiiiiiiniiinii IIIIIIIIIIIHH 't Oude mensch rammelde met verbazende bewegelijkheid van tong voort, zonder ons de gelegenheid te geven er een woordje tusschen te krijgen.?»Nou, zeg ik : ik kan 't zachs prebeere en ik zeg ook: waarom ikke nou niet en een an der wel, de cente worde toch voor alle arme mense gegeve en ik ben waarempels niet rijk, 'k heb zei vers geen schoene an me voeten 'k loop op me tandvleesch, daarvan heb ik dan ook die rimmetiek gekrege, en zinkings in 't hoofd, heere! Ja 'k ben Luiters (Luthers) van me geloof. Angenomen, belijdenis gedaan bij de ouwe domenee Lens daar heb ik later nog gediend ook en daarom as de heere nou wat voor me hadden, al was 't perviesjeneei maar een gulden of twee in de week, dan kon 'k net rond komme, want nou heb ik amper genoeg om m'n mond open te houwe kleere heb ik zoo gezeid niet van noode; 'k krijg nog wel 'reis 'n oud stukkie van de dames, maar een paar centjes zou ik best kenne gebruike, want die rimmetiek in me beene die..." »Stop eens even moedertje," riep ik eens klaps, want terwijl zij sprak en haar hoofd naar mij toedraaide, trof mij een onaangename dranklucht. Ik stak een waslucifer aan en keek eens goed in de bedstede, want 't kwam mij voor dat de alcohol-lucht die zij uitademde zeer jong geboren moest zijn; 'k zag echter niets wat op een flesch of glas geleek. Op de beddeplank stond behalve't on misbaar meubel, niets dan een trekpot. Eensklaps schoot me een goede gedachte in 't hoold en meewarig vroeg ik: wat gebruik je voor de rheumatiek, heb je een drank of drink je alleen maar thee? Ik wees op de trekpot. »Np(:ii! meneertje, 'k Heb maar 'n beetje kr>uidle met vlier en sassifras getrokke om te zweette". »Wel zoo!" ik nam den trekpot rook er aan en zei, .dat's aardige camillen, die ruikt naar bitter " »Walief?" »Je drinkt bittere jenever uit dien pot schaam je! en wou jij, nou werkelijk arme ellendige menschen nog benadeelen, door wat hun toekomt voor jou te nemen? We groeten je; jij krijgt niemendal!" »'t Is wat moois," bromde de oude, terwijl we weggingen, »'t is toch voor mijn ook gegeve, 'k bin toch ook arm en ziek" en plot seling ons naroepend gilde ze: Mooiejonens! leelijke salamanders! Val dood van e trappel" # In een kelder, vochtig, vunzig en duf rui kend zaten vijf menschen bijeen een moe der met vier kleine kinderen van twee tot zes jaren. Wij moesten ons bukken, om onze hoofden niet te stooten, zóó laag was de zwart berookte zoldering. Daglicht kwam er niet anders in, dan door de opening van de trap. Voor noch achter waren vensters; 't was Koch. HU kwam in geenerlei aanraking met de politiek, en z\jne wetenschappelijke heldendaden, ofschoon talrjjk en groot van beteekenis, waren niet van dien aard, dat zy op de massa der oningewijden indruk konden maken. Alleen in de beschaafde en vooral in de wetenschappelijke kringen wist men, dat de physioloog DuboisReymond sedert eene lange reeks van jaren een baanbreker in zyn vak was geweest en evenals de bovengenoemden een licht der wetenschap verdiende genoemd te worden. Doch ook zij, die hem op zyn eigen gebied niet konden volgen waren in de gelegenheid zijne zeldzaam uitge, breide kennis en de glasheldere wijze waarop hij die wist medetedeelen te bewonderen. Als Dubois-Reymond, zooals hij in zijn gezonde dagen placht te doen, populair-natuurwetenschappelijke voordrachten hield, was de grootste gehoorzaal van de universiteit veel te klein. En dan bleek het, dat deze uitnemende vakgeleerde nog behoorde tot het ras der mannen, die beschikten oyer eene encyclopaedistische kennis, een ras dat men met de Humboldt's uit gestorven waande en welks wederopstanding bij de toenemende uitbreiding en verdieping van alle wetenschappen ondenkbaar scheen. De groote physioloog bleek evengoed te huis te zijn in de Duitsche literatuur als in de geschiedenis der Kaliaansche renaissance of in die derFransche schilderkunst; even bekend te zijn met Byron's levensgeschiedenis als met de godsdienstweten schap van vroegeren en lateren tijd; even nauw keurig ingelicht te zijn omtrent de ontwikkeling der Grieksche beeldhouwkunst als omtrent de techniek der typographie; met evenveel zekerheid de geschriften van David Friedrich Strausz als die van Publius Ovidius Naso te citeeren. En dat alles geschiedde zonder eenige aanteekeningen te raadplegen, in fraaie, samengestelde, akademisch gebouwde volzinnen, met een kracht en een energie, die aan de kleine, stevige figuur met den interessanten grijzen kop iets bijna uitdagends gaven. Dubois-Reymond, die den Tden Xovember ISIS te Berlijn werd geboren, werd in 1837 inge schreven als student in de theologie, doch ging al spoedig over tot de studie der natuurweten schappen. Den grootsten invloed op zijne ont wikkeling heeft zijn beroemde leermeester Johannes Muller gehad. De school van Johannes Muller ging uit van het beginsel, dat de levensverschijnselen niet mochten worden verklaard door het geheel willekeurig aannemen eener bij zondere levenskracht, maar dat die verschijnselen onderworpen waren aan en te verklaren door de algemeen geldige wetten der natuurkunde en der scheikunde. Van die overtuiging doordrongen, wijdde Dubois-Reymond zich aan de studio der lllMiiimiiiillllilliimiflllll llllltlllmlIMIIIMIIMMHlnlIIIIIIIII niets meer of minder dan een hol, alleen ge schikt om kolen in te bergen. De arme vrouw, was schier uitgehongerd, haar kinderen hadden drie dagen geleden haar laatsten onderrok «opgegeten" d. w z. 't oudste meisje (zes jaar) had hem verpand en toen hadden ze samen brood gehad voor de weinige centen, die hij had opgebracht. Sedert hadden ze gebedeld en geleefd van aardap pelschillen en afval, langs de straat opgezocht, maar moeder kon nu zelfs niet meer uitgaan om te bedelen, want ze kon toch niet zouder rokken op straat en ze verstond het bedelen niet, zei ze, »ze had er geen slag van, ze was d'r niet bij groot gebracht!" De vader van dat ongelukkig gezin, zat sedert twee en een half jaar in de gevangenis en 't jongste kind was nog pas even twee jaar. Zulke wezens hebben hulp noodig drin gend, dadelijk en afdoende. Gelukkig konden we helpen. Gulzig maar schuw, als angstige dieren, hapten die kleinen in het droge brood dat we ijlings hadden gehaald. 't Was een lust neen 't was treffend smartelijk, aandoenlijk om te zien, en zeker zou iedereen die veel en gaarne geeft, nog dieper in de beurs tasten indien hij maar wist, dat er \ulke ellendigen in onze stad zijn. # Hij zat stil ineengedoken op een stoel zonder rug, met de ellebogen op de knieën en de handen onder de kin, zijn voeten werktuigelijk op en neer bewegend, om ze warm te houden, want 't was erg koud op het zolder kamertje, maar hij woonde, als commensaal, bij twee oude menschen, iets minder arm dan hij. Zij kregen wekelijks een paar brooden van de kerk, een kleine ondersteuning van een familie waar de vrouw voorheen meid was geweest en de achtenzestigjarige man deed nog dienst als oppasser bij een paar heeren. »Zoo sukkelen wij samen door het restje leven, dat we nog door moeten," zei de vrouw, met dikke blauwig-roode winterhamlen haar ge scheurd boezelaar glad makend, 't Is hier koud meneer, want ik maak niet anders vuur, dan wanneer ik wat te koken heb en dat gebeurt niet alle dagen. »Hij", zij wees op den trappelenden man, »is hier al een paar jaar commesaal: we hebben 'm eigenlijk uit medelijden opgeno men, omdat ie niemand heeft, die zich om hem bekreunt. »En nu is ie bijkans blind, hij is tweejaar jonger dan ik, ik kan nog sufiisant zien. Kijk, ik doe nog alles zonder bril," zei haar man, die een oude vogelkooi repareerde. »Hij kan bij den weg nog wel alleen loopen, maar werken gaat niet meer. 'n Horlogiemaker, die niet meer ziet, kan z'n eigen gerust laten begraven. De vrouw knikte deftig toestemmend en met haar duim wijzend zei ze: «Hij is nu wat suf physiologie. Maar al achtte hij de methode der natuurwetenschap de eenig ware, en al heeft hij door haar op een vóór hem nog duister gebied de schitterendste resultaten verkregen, hij was tevens oveituigd, dat er grenzen waren, welke het menschelijk weten niet zou overschrijden, en hij heeft dit, drie-en-dertig jaren na zijn eerste optreden, na een menschenleeftijd van volhardenden en vruchtbaren arbeid, openhartig en kloek moedig uitgesproken in zijn beroemd woord: Ignorabimus, het zal ons niet gegeven zijn, alles te kennen, alles te doorgronden, alles te verklaren. Aan deze kloeke uitspraak is het zeker voor een deel te danken, dat de grove, maar voor oppervlakkigen zoo aanlokkelijke »kracht-en-stof-theorie" van een Biichner niet meer aanhangers heeft gevonden. Dubois-Reymond hield zich reeds in 1811 op magistrale wijze bezig met de studie der dierlijke electriciteit; zijne eerste onderzoekingen op dit gebied werden in 1843 in l'ogyendorf's Annalen gepubliceerd, en zijn standaardwerk over <~it onderwerp zag in de jaren 1848-84 in drie deelen het licht. Door dien arbeid is eene volkomen omwenteling gebracht in de leer der functiën van zenuwen en spieren. De populair-wetenschappelijke redevoeringen, in welke hij de re sultaten van zijn onderzoek voor wijdere kringen to3gankelijk maakte, werden eveneens gedrukt en in de jaren 1885 87 in twee deelen uitgegeven. De buitengewone taalkennis van Dubois-Rey mond en de groote gemakkelijkheid, waarmede hij zich vooral ook in het Franscb enhet Engelsch uitdrukte, stelden hem in staat, in 1850 te Parijs voor de Academie des Sciences en eenige jaren later te Londen voor de Hoyal Suuiety zijn wetenschappelijk standpunt persoonlijk, in eene reeks van voordrachten en met het meeste secces, te verdedigen. In 1858 volgde Dubois-Reymond zijn leermeester Johannes Muller oji als hoogleeraar in de physiologie. Zijn laboratorium bestond destijds uit een paar kamers op de bovenverdieping der Universiteit; voor zijn instrumenten en zijn proeven mocht hij jaarlijks beschikken over 1140 Thaler, even veel ongeveer als thans dikwijls voor n enkel instrument wordt uitgegeven. Sedert 18(i7 hekleede Dubois-Reymond ook de betrekking van secretaris der Akademie van "Wetenschappen. Met Reicliert samen redigeerde hij het door Joha nes Muller gestichte .[velut' /in' _.\nuloniu' intd l^htisiolinjtc ; sedert 1877 alleen het AriJtic //ir VARIA. Nog een Kalender. Het spijt mij dat ik iie vorige week nog niet dien dagwijzer van Tresling <fc Co., holiithographen ferig en moe van de koorts eu doof door de zinkings, maar hij heeft een geleerd hoofd, hij weet van alles; compleet 'n perfester! M'n man mag graag met 'm praten, hij is geen sosiaal, maar'' zij schudde 't hoofd, »hij is toch pienter en zeit waar 't op staat." »Zijn de heeren daar?''vroeg de commensaal als ontwakend, ,,'k Zie zoowat dunkt me." »,Ia, drie heeren ! ' schreeuwde de vrouw. »Eén zou voldoende wezen als ie maar goed genoeg is !" «Mopper je weer, ouwe brommert!' riep de man. >? \Vees blij dat de heeren komen.', k Zal blij zijn als ik onderstand hei), wat geeft, me, een bezoek zonder dat!" Hij maakte de beweging van gt ld tellen. Niet zonder inspanning gelukte het met hem te spreken, maar allengs verstoi d hij ons beter, raakte wat meer op zijn gemak en zoo vernamen wij dan, dat hij bediende bij een horlogemaker was geweest en mechanika had geleerd. Hij was bitter en scherp in zijn uit drukkingen, nu en dan rusv zelfs, maar toch merkte men onmiddellijk dat hij een vrij ontwikkeld man was. Ik heb een zelfregistreerend schaakbord ge maakt indertijd, zei hij. Driejaar eraan gewerkt, niemand wou 't koopen, 't was te duur vond men: k vroeg er vijfhonderd gulden voor. Op 't laatst had ik honger, mijn vrouw had honger, mijn kinderen ook?ik stond schaakinat. Weg dan maar voor 'n appel en 'n ei! 'k Heb van mijn bordje een maand of wat gegeten, nu is 't in L inden e,n de vent die 't kocht, 'n gewone, winkelier, heeft er mijn naam afgenomen en den zijnen er opge/.et, op 'n mooi ivoren plaatje, 'k Wou dat ze hem een tweede hadden besteld, dan had ik ten minste de satisfactie, gehad, dat 'k hem kon zeggen : maak 't zelf, je naam staat er immers op ! 'k Heb 'n nieuwe compensatie slinger bcdacht voor regulateurklokken mijn patroon liet 'm zien aan een fabrikant uit Duitschland. l Sahr f ei n erdacht! heeft die gezegd,?k heb ! er nooit n cent van gezien, maar al de j Duitsche régulateurs hebben nu mijn slinger en ik ben te beroerd om m'n kost godbeter 't enkel aardappelen met lawaai op te halen. 'k \Vrou dat ik hier zóó voor uw oogen kapot ging maar onze lieve lieer heeft me te lief, daarom kastijdt hij me nog een beetje. Ja! 'k ken den I3ijbel bijna van buiten maar wat geeft 't me ? Ik dacht er troost in te vinden ; m'n goeie zachtzinnige vrouw was doleerend, 'k wou haar niet kwetsen en probeerde of ik met 'r mékon doen. Jawel, morgen brengen !" hij wees op zijn voorhoofd. Hier zat te veel mathematica ik heb geen plaats voor die uienboel. Genade! barmhartige vaderliefde wijsheid Gods, mooie woorden allemaal, maar wij verrekten intusschen van den honger! M'n vrouw stierf, geloovig ze zou nu zalig worden, ze ging naar Jezus, te Amsterdam, gezien had, men zou dan lichter begrijpen waarom ik nu zeg dat ik dien zeer weinig goed vindt. Want bij dezen kleurendruk wordt een heel vel druks als uitleg gegeven, en een hooggaande symboliek zou, zelfs in de dagen dat zulke opvatting nog in de mode was, extra vagant genoemd zijn. Wat een bewijs van weini? inzicht om zoo'n gewoon ding zoo ingewikkeld te maken. En als het dan toch met allerlei allegorie moest, waarom dan de eene voorstelling in de andere doen overgaan, zoodat een arm, die bij het eene prentje hoort, ook op het ander een plaats vraagt; of' wil dit misschien zeggen, dat de zomer en de herfst aan elkaar verbonden zijn door de banden van den handenarbeid, of zoo iets 'i Ofschoon den ontwerper, de heer Vaarzon Morel te Haarlem, eenige handigheid niet te ont zeggen is, blijkt hij doordachte kennis te missen, en dit te willen aanvullen door vertoon. Tn. M. Hij de firma van Wisselingh en Co. op het Spui zal in de volgende week een collectie aarde werk te zien zijn van den heer Mendes da Costa, dat in verschillende kleuren uitgevoerd, eene uitstekende les voor hen die aan verbetering van het handwerk ijveren, blijkt te zijn. Te Leiden hebben zich eenige heeren. Verster, Brouwer en Loeber vereenigd om in de Lakenhal een keuze-tentoonstelling van moderne, Nederlandsche versieringskunst te organiseeren, die, bij goede keuze van de uitgenuodigden, wel van eenig belang kan worden. IIIIHIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIilllllllCllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllll Reclames. 40 cents per regel. llooftl-Depót VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Soraaal-WoWiita. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze '' artikelen in geheel Nederland. H. RAHR te Utrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. MEIJK003 & KALSHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. zei ze wat 'n geluk als 't, waar is maar 't was beter geweest als ze hier wat minder zorg had gekend. M'n twee kinderen waren al dood, die zijn ons zeker ook uit genade afgenomen, omdat wij '/.e graag mochten, hè, hè, hè!" Hij begon te lachen met een bitteren trek om zijn mond en hoos; opgetrokken wenk brauwen. Toen zei hij langzaam en dof: »de cel voor logica moest God niet in de hersens van een arm. ondergeschikt mensch leggen, en niemand moest hem leeren denken. Hou 't gewone volk dom. dan is 't gelukkiger... maar geef 't zijn buik vol, doe die stampvol, dan lilosofeeren ze niet! Volproppen en dan laten slapen, dat, 's je ware! dan kan een ander regeerinkie spelen, 'k Gun de aristoera.en hun baasspelerij, maar ze moeten een wet maken, die verbiedt dat er honger wordt geleden. Laten ze een wet maken die rerjilicltt om te helpen, ieder naar zijn kracht dan zal 't een beetje dragelijker worden, maar niet veel ! De wereld is rot als een mispel. IVah !"' Hij spuwde verachtelijk voor zich uit o» den grond. -Bah! en 't hierna maals ? Hé, hé, hé, hé'n klontje om de stoute menschen zoet te houden ; 'n koekie, dat zoo'n dominee je in je handen wil stoppen, als je maar niet huilt, hé, hé, hé! Wat 'n leuke boel zal dat wezen in den hemel, 'k ge loof dat ik er uit litp als 'k met zoo'n domme troi p vrome broekies lang moest zitten psalrnzingen 'k heb nooit van muziek ge houden, hé, hé, li<'! maar" hier hield bij eenklaps op en zag ons met zijn d<>ilV>, bevliesde oogen aan ; Heeren, gekheid apart ik wou hier graag van daan ik mag die ouwe stakkers niet langer tot last wezen, ze hebben zelf niemendal en ze deelen nog met mij dat's 'n paradox hé? Maar 't is zóó en als d'r waarachtig eenmaal 'n vergelding is, dan _ krijgen ^ zij een dubbel'"! portie gelukzaligheid, hè, hè, hè, hè! Smakelijk eten! Heeren, 'k wou ergens in een gesticht, want een pillelje mag jullie me toch niet geven. Daarvoor zou ik me anders," hij sloeg op militaire wijze aan de slaap van 't hoofd, »'t, liefst recommandeeren .. ." »Zóó is ie nu in den laatsten tijd voortdu rend," zei de vrouw en zich half omdraaiend tikte zij met haar wijsvinger op 't voorhoofd en vroeg: »Zou z'n geleerdheid 'm ook een beetje over de hand loopen, of denkt u dat 't de koorts is?" * Zou menigeen na het lezen van deze korte, maar geheel naar de natuur genomen schetsen niet geneigd zijn de nieening van den ouden mechanikus te deelen? Ei; MOET I<;KNT \VJCT KOMKN", VKltl'I.H 11TKNI) KKN IEDER TOT HKLl'KN, TIC HKLI'KX NAAK /UN KRACHT !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl