Historisch Archief 1877-1940
No 1022
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Kitty.
Novelle van M. C. A. SNIJDER v. WISSENKEEKE. (l
Voor onze gewaarwording van een boek is de
pretentie van den auteur van veel beteekenis.
De mate van geslaagd-zijn beoordeelt men naar
de mate van gepoogd-zijn, en naar den toon, de
houding, waarop en waarmede de poging is
aangekondigd.
Ik schrijf het toe aan de geringe pretentie van
mevrouw Snijder van Wissenkerke, dat haar
novelle Kitty zulk een aangenamen indruk maakt.
Haar boek is noch een poging tot groot of diep
werk, noch een streven naar zuivere
literatuurHet is waar, dat de eerste bladzijde, waarin niet
zonder kunstige vlijtigheid het spel van in een
kamer dringende zonnestralen wordt nagegaan,
ons in de meening brengt, als zoekt de schrijfster
haar kracht in aangedurfde natuurbeschrijvingen,
doch al zeer spoedig worden wij bekeerd, en
stuiten wy op haar eigenlijk talent: een veelzijdige
menschelykheid naast gemak en eenvoud in
voorstellen.
Dit dubbele talent wint ons. W\j volgen mevr.
Snijder gaarne in haar vertelling; wij ergeren
ons niet, doch verheugen ons als wij hier en daar
herinneringen aan oude kennissen aantreffen en
oordeelen zelfs, dat de auteur menigmaal een
niet te versmaden loon heeft voor haar beschei
denheid: menigmaal toch wil zij boven haar
norm gaan en ook dan nog is zij verstandig
genoeg om ons geen tegenvaller te bezorgen;
het mér springt uit tegen den achtergrond van
het kalm-ingehoudene, en weer niet zoover, dat
het met een zekere brutaliteit schijnt te eischen,
-wat wij niet geven kunnen.
Ik haal eene enkele van die belooningen aan,
al kan ik den achtergrond niet toonen, en dus
niet geheel billijk zijn.
Een oude dame vertelt aan een jong nichtje
de korte en droevige geschiedenis van haar eenige
liefde.
«Stil luisterend staarde Kitty naar buiten; in
den kalen winterachtigen tuin en in haar denken
werd 't tot n, wat zij hoorde en wat zij zag,
en leek die half-besneeuwde tuin, waar alleen
nog de stroopoppen stonden als herinnering aan
een zomerschen rozenbloei, de illustratie van dat
arme, dorre, kaal-beroofde leven, waar alleen
nog als goed bewaarde herinnering was gebleven,
?wat daarin vroeger had gegroeid en gebloeid."
Het jonge meisje huwt en komt met haar man,
een socialist, in een fabrieksdistrikt.
»Ze had geen moed gehad weer met hem mee
te gaan naar die mannen, die met hun woeste
gezichten zoo dicht bij haar drongen, vlak tegen
haar aan. Laatst nog bij die mijnwerkers was
zoo'n man met een heel bloote harige borst naast
haar gekomen, toen Otto met anderen sprak.
Zij had plotseling op zij gekeken, vlak in dat
ruwe gezicht dat haar aankeek met zoo ongetemd
gretig begeeren, dat ze gevoeld had hoe alleen
?Otto's bijzijn verhoedde, dat die mannen op haar
aanvielen, woest als uitgehongerde dieren. ... en
iiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiimn
Sc&aa&ypzl.
7de Jaargang. 17 Januari 18<>7.
Redacteur: RUD. J. LO.YIAN.
Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
Van Pastor J. Jespersen, Svendborg.
Vervaardigd voor den 5en Internationalen
probl.wedstrijd in dit blad.
No. 3G(J. Mat in drie (;i) zetten.
a h c d e f g
Wit: K c8, D bl, B f l en gl, L déen b.6; c7, el
f4, f5, g2 en 3 = 12.
Zwart: K d5, T a3 en h2, P b7, E dS en h7 ; a4,
b3, d2, dG, d7 en h3 = 12.
F Heeren oplossers worden beleefd verzocht aan de
problemen punten toe te kennen.
4 = uitmuntend, 3 zeer goed, 2 goed, l =
middelmatig, O = slecht.
toen was ze zoo bang geworden, dat ze gauw
Otto's arm genomen had en hem dringend had
toegefluisterd om weg te gaan, in godsnaam hier
van daan te gaan, waar ze zoo doodangstig werd."
Haar man gaat onder de arbeiders en spreekt
met hen; het vrouwtje blijft in het hotel, met
vrees en twy'fel over haar toekomstig geluk;
beneden haar is geraas van pratende en drin
kende menschen.
»Weer barst een gejuich los, Otto's speech
schijnt geëindigd, en dreunend, geweldig klinkt
in eens van al die stemmen de »Marseillaise" op,
vreeselijk revolutie-rood als een felle brand op
stijgend tot Kitty, die bevend haar hoofd in 't
bedkussen drukt om niet te hooren, om niet te
denken, om te smoren haar schreien van verla
tenheid, van angst en van twijfel."
Dit haal ik aan met de bijvoeging, dat ik het
beste niet kan aanhalen. Er komt een zeer tref
fende bladzyde over Kitty's verdriet, als zij
bemerkt, dat zij de achting verliezen moet voor
den man, dien zij bemint, en met haar achting
ook haar liefde. Eveneens de bevallige en opge
wekte beschrijving van een
jonge-dames-ochtenduurtje met kleine gedachtjes en fantasietjes,
waarin de schrijfster, gelijk op meer plaatsen
van haar verhaal, met behendigheid de tergende
comfort van het rijkelui's leven laat uitkomen.
Ja, dat tergende van de weelde heeft Mevrouw
Snijder wel gevoeld, gelijk het frissche van het
gezonde, eenvoudige buitenleven en het
afstootende van de armoede, en het is een bewijs voor
haar veelzijdige menschelijkheid, dat zij er op
gesteld is haar heldin met dat alles te laten
kennis maken, en te doen verlieven op een man,
die in 't geheel geen salonheertje is.
Toch komt het mij voor, dat de schrijfster in
de tweede helft van haar verhaal iets over het
hoofd heeft gezien. Kitty's bekeering gaat te
snel, en wij waren te weinig voorbereid op een
Hinkheid, als zij toont, wanneer zij den forschen
en luidstemmigen Otto tot man wil hebben. Voor
zeker was van Kitty's zelfstandigheid reeds een
en ander gebleken: zij vergeeft noch haar eersten
aanbidder, noch haar vader daden van
loszinnigheid, en is zelfs zeer gewoon om te doen
wat zij goed vindt. Maar indien dit al eenige
aanwijzing geeft, veel is het niet, en de ommekeer
in Kitty's ziel gaat ons te snel, ongelooflijk van
snelheid, omdat er te weinig analyse wordt ge
geven van het proces, waardoor zij breekt met
de illusies en gewoonten van haar jeugd.
Ik denk hierbij aan e 'n ander boek, waarin
een diergelijke transformatie voorkomt; het is
niet de schoonste vertelling van haar auteur,
maar toch een fraai werk; 'Felix Jlolt, bedoel
ik, van (ieorge Eliot. Esther is, gelijk Kitty,
met een natuurlijken aanleg voor een leven van
weelde en elegantie, doch leert van Felix, dat
er nog iets anders is op de wereld; dat er een
bestaan is van ernst, en het groote te vinden is
in menschen en zaken, die er niet zeer wereldsch
en aangenaam uitzien. Dat leert zij, en gelijk
Kitty offert zij den rijkdom op en kiest een lot
van bekrompen omstandigheden.
Het is niet de afschuw van saloperir, waarin
George Eliot ons Esther's zelfstandigheid toont,
ook dan als zij ons nog niet veel meer toeschijnt
dan een salonpoppetje. Doch al zeer spoedig
leeren wij haar als iets beters kennen, al zeer
spoedig leert zij begrijpen, dat Felix gelijk heeft,
wanneer hij haar vader eert, den ouden en
stofUiterlrjke termijn voor verzending der oplossingen:
Zondags, laatste lichting. (8 dagen na publicatie;.
TWEEDE NAT. COKRESP.WEDSTRIJD.
Een-en-Yijftigste zet van Wit.
A j B F
l K <U ! 3 h-")
7 P h6 : 6 T d7: 5 liga:
9 bc3: j S K gS
In A l is gespeeld 50 l' d7 f.
D. v. F. te O. Uw 5 Ie zet geef ik op medcdeeling
van den lieer H. In geval dit niet juist is, wdt u
s. v. p. verbetering zenden.
J. F. H. In partij F 3 is gespeeld 47?-11 (12 f 48
K e-1 T b l 49 T f2 K e3 50 l' 13 K liS.
J. J. H.
UIT DE SCHAAKWERELD.
Het Botterdamseh Schaakgenootschap'', clubavon
den: Woensdag en Zaterdag in het Leeskabinet)
bericht zijnen leden dat de Onderlinge Wedstrijd zat
aanvangen op W o e n s d a g 3 l' e b r u a r i.
De inleg zal bedragen: Voor do late klasse l'1.30
en de 2de f 1.-?, waarbij gevoegd wordt or gevrer een
gelijk bedrag uit de kas, en deze som verdeeld zal
worden onder de deelnemers, volgens het stelsel
W o n n e b o r n 1> erge r.
Het bestuur, dat voor het eerst dit .stelsel toepast,
vertrouwt dat de deelnemii g algemeen zal zijn.
Den 27sten Januari, Woensdagavond 10 9 14 uur
precies, wordt in hetzelfde Genootschap gehouden een
wedsrijd in het oplossen van een piobteem van 3
zetten, waaraan 2 prijzen verbonden /,jjn.
De voorzitter, de heer Hoezoo is ditmaal alleen
met de leiding belas'.
De match tusschon Lasker en Steinitz te Moskou
is na eindelooze vertragingen reeds na d-i 17de partij
tot een beslissing gekomen. Dat Lasker z:,u winnen
stond z^ker bij >eder, behalve natuurlijk bij HteiuiU,
van den beginne af aan vrij wel vast. De ''t aag daar
gelaten of Steinitz zelfs in zijn beste dagen de Kt acht
heeft bezeten, waarover Lasker thans heeft te beschik
ken, zoo was 't toch in geen geval aan te nemen dat
hij op zijn GOste jaar eenige kans van slagen kon
hehben tegen een speler van Lasker's kracht en . ..
leeftijd. Reeds na de eerste partijen was 'tduifelijS
dat de krachten te ongelijk waren, om een
interessanten strijd te kunnen verwachten. De voortdu
rende ongesteldheden van den veteraan gaven de
figen predikant Lyons, en hem meer waard vindt
dan de gratieuse doch futiele dochter. Z\j begrijpt
het en wil bewijzen dat zij niet futiel is.
En de gelegenheid komt om dit bewijs schit
terend te leveren. Want de fortuin brengt
rykdom, aanzien en een voornamen minnaar aan
haar voeten, terwijl Felix gesmaad en ongelukkig
is. Doch genoeg heeft zij thans reeds geleerd om
het bestaan van voorname lieden met eigen oogen
aan te zien, en te ontwaren, dat het niet bevat,
wat aan het schoonste verlangen in haar ziel
bevrediging kan schenken. Ook als Felix ge
smaad wordt, blijft zij hem eeren en liefhebben
als den goeden leermeester, die haar de fraaiste
schatten aanwees, en hem kiest zij en niet den
rijken en mooien en amusanten Harold Transoine.
Ook aan George Eliot verwyt men wel eens,
dat Es'her's transformatie te wonderbaarlijk is,
doch ik verzoek Mevrouw Snijder zelf rechter
te zijn ; zelf de parallel van Kitty met Felix
Holt te overwegen ; zelf uit te maken of
George Eliot niet met meer motiveering en
analyse de omvorming behandelt, en of ook in
een beknopte novelle niet meer aanwijzing op
motieven en analyse had moeten komen.
Ook voor Otto's kritiek kan men Felix Holt
gebruiken. Wel is waar heeft de Hollandsche
schrijfster een moeilijkheid meer er bij geno
men, zij geeft ook het huwelijksleven van het
deftige jonge meisje en den volksman, wat Eliot
niet dost doch heefr, naar mijn meening, een
andere moeilijkheid niet goed overwonnen. Men
merkt toch veel te weinig van Otto's pogingen
om van Kitty een vrouw naar zijn zin te
maken, en bij Felix Holt ontbreekt het waarlijk
aan zulke pogingen niet. En dit gebrek rammelt
onaangenaam tegen onzen eersten, en naar wij
meenden, juisten indruk, dat Otto niet enkel
een tirannieken schreeuwer, doch inderdaad een
man van ernst en karakter is, al bezwijkt hij
later voor de verleidingen der politieke ambitie.
Ook dit dus wensch ik aan mevrouw Snijder
in overweging te geven: of zij in haar novelle ook
de psychologische motiveering van Otto's daden
niet meer had moeten uitwerken.
CM. M. VAK DKVKNTEU.
1) Geïllustreerd door Henricus, Haarlem. De
Erven F. Bonn, iMDii.
Boek en Tijdschrift
door ,1. HOKA AHEMA,
(Amsterdam, II. J. W. Hecht).
liet is te wenschen voor den heer Adema, den
ijselijken. psychiatrischen, pathologischen auteur
van oen TiViyr/i, dat hij nog eens het genie van
een Shakespeare of Dante machtig zal worden.
Dan kan hij tenminste van al zijn
verschrikkeheden diepe en groote tragedies maken ; dan kan
hij ons laten rillen zonder akelig pathologisch
te zijn en grootsche visioenen in plaats van kleine
nachtmerries geven.
liet boek Wornittckiyen is nu alleen een beetje
om bang van te worden in 't donker.
De historie is in twee deelen gesplitst. Het
eerste handelt over een pathologischen boer. die
overal spoken en onzichtbaarheden ziet verschijnen
en wil verslaan en zich daardoor heelemaal razend
maakt. Op een nacht als hij weer aan 't verslaan
is, gooit hij zelfs een brandende lantaarn op zijn
hoeve, die dan met haast alles wat er in is,
vergeheele zaak iets pijnlijks en men vroeg zich af: waar
toe deze marteling V' 'l Jjerichtdat Steinitzuitzijn lijden
verlost is, zal zeker voor de geheele .schaakwereld
een verlichting zijn gew est Hij kan zich troos'en
niet de gedachte >iat, hij '28 jaren achteroen 't kam
pioenschap aan al zij'i lijdgeirioten ridderlijk en glo
rierijk heeft betwist en (ut feit op zichzelf is voldoende
hem een onsterünken imam te verzekeren, Viehalve
aan zijn jeugd heeft Lasker zijn succes zeker ook
voor een groot deel te dan' en aan zijn groote mate
van zelfkennis en gezond verstand, welke eigenschap
pen hem gunstig van vele andere groote meesters
onderscheiden. Steimtz speelde als een onbezonnen
jongeling , Lasker a:s een bedachtzaam grijsaard.
Terwijl Steimtz 't schaakspel als een hooge kunst
beschouwt en tevens aU een middel tot streeliug
zijner eerzucht, beziet Lasker de zaak uit 't oogpunt
van den man van zaken. Voor hem is 't schaakspel
niet anders dan een geschikt middel van bestaan.
Zeventiende matchpartij.
GEWEIGERD DAME GAMÜ1ET.
l
2
:?
\
i,
6
7
D
weitege
ber
Wit.
Kteinitz.
«14
«?!
c3
Lasker.
eS
D 1,3
«15
«?«
P ro
R (-7
0-0
P b<17
I' f3 06
e beide laatste zetten
len door Pillsbury
n Stemi'z te
NeurenaHnge'.vend.
S H AS
9 II <4:
10 R 52
11 at
12 P 1)1
K5 P bd2
14 ii5
15 ed4:
16 H e3
17 P f 4
18 II g5
bt
c 5
II 1)7
cd4:
P (15
R (18
R o,7
f6
l!) K d2
?20 !' e3
21 R (4
?22 0-0
2:5 T fel
21 P fl
25 P a 3
'26 hjrS:
?27 D d3
?2S T e2
?21) P el
30 P c2
;?1 T nel
32 D 1)3
33 P 1)4:
34 K 1>4:
35 1) c3
36 K f»2:
37 T e4
38 T e4:
39 K jrl
en
D
T
T
P
D
K
R
P
T
R
D
R
II
P
T
R
D
T
D
D
Zwart
e"
abS
Cd8
f8
f 7
h 8
«3:
cS
(17
e»!
1)7
c6
bt:
«U:
e4:
e4:f
b 7
wint.
brandt. Hij eindigt zijn miserabel leven door als
een idioot in 't water te loopen.
Een groot en dramatisch talent is noodig om
die heftige historie voelbaar, schoon en eenvoudig
tragisch te maken. De heer Adema geeft evenwel
te veel het bloot vertelde geval, dat daardoor met
hoofd en schouders uit komt steken boven de rest.
In het tweede gedeelte van 't boek spookt het
wat minder. Daar wordt de in-den-grond-zinking
van een mooi, hysterisch boerenmeisje, dochter
van den verschrikkelijken boer, in gegeven.
Soms is er eenige frischeid en eenvoud, maar
het geheel ook al weer te gewild belangrük, te
veel geschreven om het vreesalijke van het geval.
Kunst en pathologie liggen door het geheele
boek met elkaar overhoop.
De heer Hora Adema kan ook nog lang niet
te best met zijn taal overweg. In 't rammelen
en horten is hij vaak onovertrefbaar. Bijna op
elke bladzij b.v. wordt een alleronaangenaamst
en slordig misbruik gemaakt van de woordjes:
had, dat, dan, was en wat, zoodat er tientallen
van zulke regels zijn:
»En toen simpele Jan, minder simpel dan van
hem te verwachten was, er achter mis gekomen,
wal tusschen moeder en dochter irtis verhandeld,
en gezegd had dat Lieuwkje nog wel eens zou
worden u-at hijzelf fcas, toen jc«s haar angst wer
kelijk wanhoop geworden" (bladz. 19).
En dan kan de auteur ook onpathologisch
banaal zijn:
»Het was er dan ook raar langs gegaan. De
hooibulten in de schuur, de chais en het oude
kapwagentje in een donkeren hoek van het
buuthuus, -ouden heel wnt mooie ilint/en verteld hebben,
(ds zij liet hadden yekiuui".
Tegen het einde schijnt de boel hem zelf niet
meer te interesseeren; hij ijlt er in telegramstijl
op los en schudt zijn reeksen slordige wat en
datzinnetjes, zonder eenige aandacht of toewijding
uit zijn mouw. liet wordt gewoon fragmentarisch
schetswerk en het had fijne en belangrijke analyse
moeten zijn.
Fr blijft dus, behalve do enkele frissche en.
eenvoudige gedeelten, zoo goed als niets van
eenige waarde over.
De conclusie zou kunnen zijn, dat de heer
Hora Adema voor de wetenschap niet wetenschap
pelijk en voor de litteratuur nog niet litterair
genoeg is.
* '"
-.
Drie litteraire eiken.
La Ren/e dcx dci/x JIviuli'.-:. La NonreUe Recue
en La Rente Je I'aris, dat /ijn de drie geweldige
boeken, die als solide en zware eiken op do
andere l'arijsche revues, die daar jonge boompjes
bij zijn, vaderlijk neerzien. Zij geven bij elkaar
ongeveer <><)() bladzij interessante lectuur iedere
veertien dagen. Wie kan volhouden dat te lezen?
La Rerne de. I'nria is opgericht in'iltmeteen
zeer grootsch programma. liet zou vernieuwing
en verfrissching brengen, maar het viel niet al
te erg mee. Het mag er zijn, maar blijkt volstrekt
niet onmisbaar. Het heelt wel eenige slagen
gegeven in den ouden stani van den reusachtigen
eik geheeten : La Hcrue ile.t dcii.i- monden, maar
die eik staat nog overeind. Zal hij wel ooit be
zwijken '! Men zal nog hard en lang moeten
hakken.
liet los Januari-nommer heeft weer solide en
goede bijdragen.
Het wordt geopend met een nieuwen roman
van RenéBazin: Ui- toi/te *ni mne.
Verder een vervolg op de studie van Emile
iiiniiniHiiinMii
?SPAANSCHE
Gespeeld op den wedstrijd te Llandudno.
Wit.
E. Uwen Jones. Loden.
l e4 e5
*> ?> f*f l> f»fi
«l«> a% l>r> P ('(>
4 0-0 H e7
Dezevoortzettingwordt
thans algemeen als zwak
beschouwd.
& P c3!
Dit i'oodzaakt Zvvart
dli te spelen, wat hum
een gedrongen spel
bezorgt.
5 (16
6 (14 ed4:
7 P d4 : R d7
S P «la->
Deze zet zagen wij 't.
eerst van Lasker, in stjn
partij met Walbrodt te
Hastïngs.
u Q Q
9 1,3
Deze zet is van Dr.
Tarrasch afkomstig, die
ze 't eer st te M anchester
ISfll); tegdi Ulackburne
aanwemlde.
<) '|' (.$
10 R 1,2 R f8
11 H R» S6
Uit verzwakt den
K.vleugel. Beier was o. l.
aC ofl'ea: Zwart behoeft
('4 niet te vreezen, daar
dit den c pion verzwakt.
12 h3
Om f i voor te bereiden.
12 R g7
Zwart.
Aiuos Burn, Liverpool.
13 f -i
?^"li 't paard niet g-1 kan
bezetten, kan Wit eerder
tot deze avance overgaan.
13
R AS
15 P jre2
16 P at
17 P b2:
18 P c4
Dez
op e2
h5
h4
P Iló
R 1)2:
I) fti
P d4
zet, met 't doel
d' te ruden en
l' g;j te laten volgen . is
de oorzaak van Zwart'-s
ondergang. Zwart moet
de kracht van e5
onderschat hebben.
l!» e5'
de5_ . . ' ,-.,,."
?«> £ «» : » W>
'-1 ' «t:!
r '-17 : 'Jan p e2 : t!
22 IC hii, D e3! enz.
2' J) (14 : t
22 K h2 T illl8 J
Ten einde P f i : te
verwezenlijken; Zwart
bemerkt echter niet de
hacheüjke positie waarin
zi;n dame zich bevindt.
;«Pf7.,Kf7:24Kgü:t
''-J p f 7'1
- ' ,
. ". '
!," ' ' ' T en
'
-4 I d8:
'25 D d3:
26 ('d3:
,,..,,
J ' * ?
l <W:
D d3:
Opgegeven.