De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 31 januari pagina 5

31 januari 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1023 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. VOO VronwenarMö. In vroeger dagen werden de vrouwen en meisjes, meest alleen om haar schoonheid be zongen. Haar innerlijke deugden inspireerden slechts zeer zelden de dichters, wanneer er tevens geen uiterlijke bekoorlijkheid aanwezig was. De woorden van Salomo: «Aanschouwt de leliën des velds, zij arbeiden en spinnen niet, en nogthans zy'n zy bekleed met heerlijkheid en pracht", waren op velen van haar toepasselijk. Thans echter is dat anders! Over de wereld der schoonheidsidealen zinkt een sluier, en de nuchtere werkelijkheid treedt al meer en meer naar voren. De niet spinnende lelietjes zijn tot een mini mum gereduceerd, en daarvoor zy'n in de plaats gekomen vrouwen, die werken moeten en ook werken willen voor het dagelyksch brood. Niet meer begeeren zy voor zich te laten zorgen; maar liever gaan zy moedig ten strijde, om zich onafhankely'k te maken en zich een weg te banen door »'s feindliche Leben", zooals Schiller zegt. Züzien zelve in, dat voor velen vari haar geen plaats meer is aan den huiselijken haard, als zy niet buitenshuis haar brood verdienen. Immers, daar het aantal vrouwen dat der mannen zoo verre overtreft, kan er geen sprake van zy'n, dat aller roeping in het huiselijke ligt. Jammer maar, dat haar arbeidsveld niet meer uitgestrekt is. Hoevele beroepen zy'n er niet, die in de nieuwe wereld met het grootste succes door vrouwen worden vervuld, en die in Europa voor haar ontoegankelijk zy'n! Ware dit niet het geval, hoeveel meer gelegen heden zouden zich opdoen waarbij de vrouwen, waar het kennis betrof, zich met de mannen konden meten. Om maar n voorbeeld te noemen. Bij het onlangs gehouden examen voor de posterijen, werden er van de vijf en twintig plaatsen, slechts twee voor vrouwen beschikbaar gesteld. Of de meisjes al even kundig waren als de jonge mannen, twee van haar konden slechts worden geplaatst, in tegenstelling van drie en twintig manlijke aspiranten. Op sommige Hoogere Burgerscholen en Gymnasiën (o. a. wat het laatste betreft, in den Haag) is aan meisjes de toegang geweigerd. «Wordt huishoudster, onderwy'zeres of naaister l" zoo roept men de duizenden vrouwen toe, die met haar krachten en talenten willen woekeren en ze productief maken. Geen wonder dan ook, dat de arbeidsmarkt op dit gebied meer dan overvoerd is. Arbeid is de bron van alle welvaart. Maar hoe kan degene die arbeidt ooit welvaart verkrygen, wanneer het loon dat den arbeider of der arbeidster wordt uitgekeerd, niet eens vol doende is om in de dagelijksche behoeften te voorzien ? Dat eerst in den laatsten tijd van het droevig lot der naaisters vooral, meer bekend is ge worden dan vroeger, is voornamelyk daaraan te danken, dat het gemeenschapsleven veel meer ontwikkeld is dan voorheen. Wie zelf gaat onderzoeken, zal tot de erken ning moeten komen dat verandering dringend noodig is in de bestaande toestanden. Ik heb vrouwen ontmoet, weduwen met een aantal kinderen, die, als zy van den vroegen morgen tot den laten avond werkten, niet meer konden verdienen, dan drie en dertig cents per dag! Voor het naaien van een hemd ontvingen ze 8?11 cents, al naar mate er meer of minder werk aan was. Voor een flanellen boezeroen met bestikte hals- en handboorden en een horloge zakje incluis, kregen zij 15 cents. Daarenboven moesten zij het goed knippen, en het garen benevens de knoopen, kwamen voor hare rekening. Zij werkten voor een der grootste firma's. En nu is de vraag, hoe verandering te brengen, in den bestaanden toestand? Het antwoord is daarop: Een enquête instellen! En hoe zal dit op de beste wijze kunnen ge schieden ? Zooals algemeen bekend is, zal er, evenals te Chicago en te Kopenhagen, ook te Amsterdam een Nationale Tentoonstelling worden gehouden van Vrouwenarbeid. Op die Tentoonstelling zullen alle vrouwen haar werk kunnen inzenden. A'iet uitsluitend de winkeliers of fabrikanten, maar de werksters zelve zullen kunnen toonen, wat haar handen hebben gewrocht. Het gemeenschapsleven zal er door bevorderd worden, want de dames bezoeksters van de Ten toonstelling zullen zich, indien zij dat begeeren. in contact kunnen stellen met de vrouwen die den harden stryd om het bestaan hebben te voeren. En daaruit zal ongetwijfeld heel veel goeds voortvloeien; niet alleen voor heden, maar ook voor de toekomst. Ik twijfel er dan ook niet aan, of alle kunste naressen van Nederland zullen volgaarne mede werken, om het aantrekkelijke van de Tentoonstel ling te verhoogen, vooral met het oog op het doel. Immers, van boven moet de kracht uitgaan; en daarom hoop ik dat behalve de medewerkende kunstenaressen, alle vrouwen die daartoe in staat zijn, door flinke bijdragen de Commissie zullen steunen ! Jammer is het m. i. dat het minimum der con tributie zoo hoog is gesteld ; en gaarne zou ik der Commissie in bedenking willen geven, het lidmaatschap toegankelijk te maken, ook voor degenen die minder ruim bij kas zijn ! Dit is echter slechts een wenk; en uitsluitend de zaak der Commissieleden, om in dezen een beslissing te nemen. Maar hoe het zy : Ieder die kan en wil, wordt aangemaand het hare te doen, om het succes dezer Tentoonstelling met haar veel omvattend nuttig doel zooveel mogelijk te helpen be vorderen ! VERA. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini Nalezing op Broodwinning." My'n artikel Broodwinning (zie nummer van 17 Jan.), waarin ik aantoonde, dat het boek bindersvak zeer goed is om door vrouwen ter hand genomen te worden, en niets gemakkelijker is dan er een of meer bijvakken aan te verbinden, terwyl ik tevens den weg wees om het zoover te brengen, heeft eenigen naar de pen doen grijpen, niet alleen om verdere inlichting te vragen, doch ook om mij nadere mededeelingen te doen, of het een en ander te berichten, hetzij van eigen erva ring, hetzij omtrent gelegenheid tot opleiding binnen onze grenzen. Mijn dank aan deze briefschrijvers, wien het voorzeker niet onaangenaam zal wezen, wanneer ik tracht hun opmerkingen, wenschen en bezwaren onder het oog te brengen van velen. Zeker vakman deelt mijn gevoelen, dat handvergulding zeer wel door vrouwen is uit te oefenen. ! Lederplastiek achter acht hij nog geschikter, »daar men, om als handvergulder zelfstandig op ? te treden, een zeer groote som aan tileten, stem\ pels en schilden moet besteden." Liever dan de vage uitdrukking »een zeer groote som" had ik ; hier een bepaald getal hooren noemen. Goed beschouwd, bestaan er geen groote en kleine sommen; alles is relatief. Honderd gulden kan een ten hemel schreiend kapitaal vertegenwoor digen, terwijl het honderd- ja, duizendvoud absoluut niets kan wezen, nauwelijks een druppel in den Oceaan. Het veel of weinig hangt af' van omstandigheden, die slechts ieder voor zich kan beoordeelen. Mijn opgave: »met /' 50 komt men voor materiaal van het gewone werk een heel eind heen, terwijl een volledig stel, den fijnsten arbeid omvattende, ruim ? 300 zal kosten'', wordt alzoo door deze »een zeer groote som" niet te niet gedaan. Men waarschuwt mij, niet te veel goed te zeggen van de opleidingsschool te Gera. liet prospectus zal schooner zijn dan de werkelijkheid. Iemand, die in '87 een van de] 18 leerlingen was, had nog veel te leeren, nadat hij het diploma inden zak droeg. Een zelfde teleurstellende ondervin ding zal het deel geweest zijn der Nederlanders, die na hem de Gera-school bezochten. Een jonge vrouw, »die simpel het eigenlijke binden verstaat," wanneer ze het werkelijk verstaat, d. i. werk levert, dat aan de hoogste eischen voldoet, dan is haar kennis nog zoo simpel niet en een »die zelfstandig een ver siering voor een boekband ontwerpen en daarna uitvoeren kan," wenschen te weten of er vraag is in ons land naar bekwame binders, en hoever zoodanige personen het fïnantieel zouden kunnen brengen ? Alsook : »of er voor iemand met veel goeden wil en middelmatigen aanleg, kans zou wezen binnen een niet al te lang tijdsverloop, b.v. 3 a 4 jaar, de kosten van haar verdere op leiding goed te maken, indien hetzij te Gera, hetzij hier te lande een volledige cursus werd doorgemaakt'/" Paar ik volkomen buiten het vak sta, ben ik niet in staat deze vragen te beantwoorden ; niet temin geloof ik vast, dat de aanstaande -Xationale Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid" ook in dezen tak van kunstnijverheid, vrouwen, die toonen deugdelijk werk te kunnen leveren, een schitterende gelegenheid tot reclame biedt; doch, let wel, alleen wanneer zij bewijzen strenge rechters te zijn voor zich zelf: met half werk brengen zij haar eigen persoon stellig geen voor deel aan, doch schaden op die wijze de geheolc vrouwenzaak, en niet weinig ook. Dus opgepast. Welk deugdelijk werk in het bindersvak door vrouwen kan geleverd worden, kwam op de laatste Arts and C r a f t s K x h i b i t i o n aan het licht, liet vijftal: Mac Coll, Ilovley, Illingworth Kay, Sparks en Birkenruth onder scheidden zich zeer door haar bindwerk en lederplastiek. De kwalificatie voor goed bindwerk te zoeken in het onbeweeglyk blijven liggen, waar ook opengeslagen, deed een vriend met; rijke ervaring te dien opzichte zeggen; »aan dien terecht ge stelden eisch voldoet nog altijd alleen de firma J. Brandt & Zoon te Amsterdam bij alle anderen is het mis." Dit velen veroordeelende vonnis bijvallen of voor te streng verklaren, ligt buiten mijne bevoegdheid, het eenige, wat ik durf zeggen is, dat ik geen enkel gebonden boek bezit, 't welk aan den eisch voldoet, uitgezon derd een Bijbel door genoemde firma gebonden. Vreemd; ik dacht, dat we den tijd der vakge heimen achter den rug hadden. Dat er in ons land gelegenheid tot systema tische opleiding bestaat, is zekerheid voor mij geworden door de ontvangst van een leerplan voor Rug- en Plat-cergulding. De cursus wordt geleid door den heer J. A. Loeber Jr. te Leiden, Rapenburg 103. Het leergeld bedraagt ?5.?per maand bij vooruitbetaling en voor ten minste 2 maanden. Wie er meer van weten wil, vrageeen exemplaar, en de toezending zal volgen, ELISE A. HAIQHTON. Amst, 27 Jan. '97. iiHiniiiiiiMiiiiiiiiiiiiiniHiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiimiiiiiiiii Komediehoeden, charpes, mantilles. ? Johanna Ambrosius. T>eth-el. De prinses de Chimay. Armverzorging te 'Berlijn. In China. Recepten. Wie in Duitschland naar komedie of opera wandelt, ziet op straat en in de vestibule dozijnen dames met capuchons om het hoofd, charpes, mantilles, soms eenvoudiger, vaak heel sierlijk, maar in elk geval warm; ook in de Duitsche modebladen vindt men ze. Hoe ze het aanleggen, om niet met een bedorven kapsel in den schouw burg te komen, is een raadsel. Ilollandsche dames zijn er niet toe te krijgen, en in Frankrijk of de Fransche tijdschriften ziet men het in 't geheel niet. Ook de komediehoeden ziet men hier te lande, althans in Amsterdam, weinig, te Parijs is alleen in de fauteuils d'orchestre van Opéra, Comédie Frant;aise en Opóra-Comique de hoed verboden, maar ook in de loges in de Opera, en Dinsdags in de ('omédie Franraise draaft men hem niet; op die plaatsen kapt men zich dus, maar betrekke lijk eenvoudig. Bloemen zijn geheel uit de mode, het blijft dus bij een kleine aigrette met een haarspeld, waarop wat juweelen of' een sierlijk fiiutasieornament. Elegante komediehoeden daarevitegen ziet men er in menigte; de meest ge liefde soort is van enkel bloemen, chrysanthemums op een tulle vorm, anemonen, violettes de Parme, meest verschillende nuances dooreen. Voorts draagt men een model, dat men tulband noemt, ofschoon het noch aan ;'de Oostersche tulbanden noch aan die uit den tijd van madame de Staé'l zoo heel veel doet denken. Ze zijn van fluweel, de draperie wordt op zijde met een paar bloemen opgenomen; een uitnemend model ervan is door Mlle Réjane vertoond in Dirorrons (Cyprienne) als zij op het eind der tweede acte haar hoed opzet om met haar man in het restaurant te gaan dineeren. Deze tlitweelen turbans worden in alle kleuren, zelfs heel licht genomen, rose de Chine, vert du Nil, hemels blauw, abrikooskleur, ook in middenkleuren, ainamlelgroen, saphierblauw, ophélia, tot in de donkere, robijnrood, mosgroen, turkooisblauw. Fr komt maar weinig versiering aan, een paar bloemen, een paar veerenkopjes, met een broche of gesp, een strik in de kleur van den hoed. Het eigenaardige is, dat men deze slappe hoofdbedeksels een beetje "-naar den vorm van zijn kapsel of Tan zijn gezicht kan inkreuken, induwen, uitplukken; dit geeft iets geïmproviseerds, persoonlijks, fantastisch aan het kapsel. Wie zonder hoed gaat, neemt allicht om op het rijtuig te wachten, iets warms mee. Dan komen de charpes, de capuchons, de mantilles te pas. Die van witte of' zwarte Spaansche kant begint men wel wat schraal te vinden voor het gezicht, ofschoon ze warm genoeg zijn; men heeft in plaats daarvan lange charpes van tulle point d'esprit, ruim twee meter lang en l m.'20 breed, geboord met een dubbelen vo'ant van dezelfde tulle, gefestonneerd. De namaak daarvan in mousseline de soie is veel zwaarder en niet zoo elegant; ook maakt men ze van kostbare ('hantilly, van point d'Angleterre, maar altoos met volants, zoodat ze dun een heel kapitaal vertegenwoordigen. In hetzelfde genre is heel mooi dun krip met een rand van marabout, maar men kan ze alleen bij een heel elegante lichte sortie dragen, en niet, zooals de kanten mantilies, bij iedere gelegenheid. Warme capuchons met een pélerine er aan, met donzen of veeren rand, gewatteerd en met zijde gevoerd, de gerustheid van ouders, galants en ochtgenooten, worden door de ingestopten gewoonlijk verafschuwd. * * Kenigen tijd geleden werden in de Duitsche tijdschriften gedichten opgemerkt onderteekend .lobanna Ambrosius Er was t'rischheid.melancholie, iets aardigs individueels in, on soms iets oorspronkelijks in den vorm. Een professor te Presburg, Dr. Schratt.enthal. ried de jonge dich teres aan, ze in een bundel te vereenigen on schreef er een voorrede bij, waarin hij met de volste sympathie over hot meisje sprak. Zij was de dochter van arme landbouwers uit Oost-Pruisen, had maar heel weinig onderricht genoten, was getrouwd met een armen boer, en had gedurende haar lange ziekte de bekoorlijk droevige verzen, echt-natuurlijke inspiratiiin,geschreven, liet boekje had veel succes ; de inleiding deed er misschien iets toe om de belangstelling op te wekken, maar de verzen verdienden het. Weldra intusschen kreeg Johanna Ambrosius een bestrijder, een afgunstige. Een gewezen onderwijzer, Albrecht Goerth, schreef een lange brochure, waarin vooreerst (ten onrechte) de verzen van de dichteres worden afgebroken, maar ook de «legende" omtrent de persoon werd be streden. Johanna Ambrosius zou volgens hem, de dochter van zeer welgestelde boeren zijn, eene uitstekende opvoeding ontvangen hebben en met een schatrijken landeigenaar getrouwd zijn; de mythe van de arme dichteres in hare hut was dus alleen voor de reclame geschapen ; de litteraire juffer had zich alleen voor den verkoop als een naief natuurkind voorgedaan, men had er prof. Schrattenthal laten inloopen. Prof. Schrattenthal heeft nn alles nog eens terdege onderzocht en laten onderzoeken; in twee ar tikelen van onpartydigen wordt hem gelijk gegeven. Het eene,datin hetBlattfiir Ostpreussen te K nigsberg voorkwam is van den hoofdredacteur Paul Anton; hij bevestigt geheel de by'zonderheden door prof. Schrattenthal gegeven. Het andere in de Presburger Zeitung is vinniger; het is tegen de jaloerschen onderwijzer Goerth gericht en laat van diens brochure geen stuk heel. * * De Evangelische Vereeniging »Beth-el," Singel 127, vraagt de aandacht voor hare afdeeling christelijke naaischool, voor meisjes uit den bur gerstand. Deze afdeeling bestaat sedert Maart 1896, en mocht zich van de oprichting af, in veler sympathie verheugen. Gunstige getuigenissen om trent aflevering van costuumwerk enz. mocht het bestuur van verschillende zijden ontvangen; de aflevering voldoet aan alle eischen des tijds en de prijzen zijn zeer billijk gesteld. Hoofd der christelijke naaischool »Beth-el" is mej. E. P. de Zwart. Zij levert trouw- en aanneemcostuums & contant van af ?5.?tot ?10.?; ochtendjaponnen van af ? 1.'25 tot ?3.?; dienstbodenjaponnen van af ? 0.90 tot ? 1.50. * * * Zooals men weet, is de prinses de Chimay, die nu met haren Zigeuner te Marseille vertoeft, eene Amerikaansche. De New-Yorksche bladen hebben dan ook terstond een leger van reporters over zee gezonden om haar te interviewen; zij belegeren het hotel Uemy, waar de prinses verblijf houdt. Ralph van het 'jN'cic \'ork Journal heeft het geval een telegram van 4000 woorden waard geacht. De moraal van de interviews die de prinses haar landgenooten toestaat, is deze: laat de Ameri kaansche meisjes zich tweemaal bedenken, eer zij er in toestemmen een geruïneerden Europeeschen prins te trouwen. Deze waarschuwing zal wel niet helpen. * * * In Berlijn heeft men zich zeer verwonderd over een besluit der »Armenbezirkvorsteher", om aan den gemeenteraad te verzoeken alle voorstellen tot inmenging van vrouwen in de armenver zorging af te wijzen. Er zijn vergaderingen over gehouden in allerlei vereenigingen, maar niets heeft natuurlijk geholpen, in Engeland zijn !)00 armverzorgsters officieel aangesteld ; in Duitsch land zelfs, te Kassei, te Königsberg, roemt men de hulp der vrouwen, en de particuliere liefda digheid berust bijna geheel in hare handen. * * * De Chineezen hebben een hoog woord over allerlei westersche gebruiken. Zij vinden het dansen en het toilet der vrouwen op onze bals hoogst ongepast; zij wijzen, wanneer er over Chineesche damesvoeten gesproken wordt, op de Europeesche corsetten. Toch bestaat in een groot deel van China en niet enkel onder de lagere standen een zonderling gebruik. Een bruid moet op de bruiloft, om zich te oefenen in gehoor zaamheid, alles nazeggen wat de vrienden van haren man haar voorzeggen; deze vrienden profiteeren daarvan om haar zeer onbehoorlijke dingen te laten zeggen, en weigert zij, dan mag men haar tot straf met de brandende sigaar of cigarette op het gezicht branden, Te Hongkong weigerde, volgens de Hongkong D«,ily Press, eene jonge vrouw dezer dagen, de ongepaste woorden die men haar voorzeide te herhalen, en de vriend, een knaap van zeventien jaar, takelde haar met zijn cigarette zoo toe, dat haar halve gezicht verbrand was, Hij had er niet op gerekend, dat Hongkong onder Engelsche wet is; de aardigheid kostte hem, op aanklacht der vrouw, vier maanden dwangarbeid. Men zou zeggen dat dit op aan klacht van den man had behooren te zijn. * .. * Ti't/en motten. Men strooie snippers Russisch leer of juchtleer tusschen de stoffen. Citroenen beintren. Vul een kist met-mooi, gezeefd, daarna gewarmd, gedroogd, bekoeld en j nogmaals gezeefd zilverzand : begraaf daarin de citroenen, zoodat ze elkaar niet raken, leg nog een dikke laag zand er boven op en zet de kist op een droge plaats weg. In Frankrijk maakt men van alles «salade", ook lang nadat de kropsla verdwenen is; ziehier Benige recepten: Aai'dujijielnuliiile, Men laat vier pond aard appelen met de schil koken, giet ze af voor dat ze gaar zijn en laat ze verder op hun stoom gaar worden. Als ze half koud zijn neemt men de schil er af, snijdt de aardappelen aan schijfjes. en voegt er een lepel witte wijn (ook bessenwijn), daarna drie of' vier lepels azy'n, zout en peper bij; eindelijk roert men er zeven of acht lepels olijfolie door en strooit er gehakte peterselie over. Kikcit txt/ieelcit maakt men schoon door ze, als ze vettig zijn, met warm bier af te sponzen; dan kookt men twee liter bier met een stuk bijonwas zoo groot als een noot. en een eetlepel suiker. Men laat het wat bekoelen en beschildert de paneelen geheel met het mengsel; als het gedroogd is, polijst men het, door stevig met zachte vodden of doeken te wrijven. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl