De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 31 januari pagina 7

31 januari 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1023 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Boek en TlscMfl. Van Vrouwenleven, door HELENE LAPIDOTHSWAKTH. (Amsterdam, P. N. van Kampen & Zn). Wie het wil beschouwen als een lief, zacht aardig boekje, dat lichtvatbre, jonge maagden weenen doet en van 't wreede leven, de liefde en 't lijden droomen; als een boekje, dat voor «en week en broos gemoed een zachte troost kan zyn, wie het zóó alleen beschouwt, kan er zeker ?wel wat goeds en bekoorlyks in vinden. Het is dan ook zeer geschikt voor die gevoeligdankbre lezerenjes, weltevreden als zij merken, dat de dichteres haar hart en leed zoo goed begrepen heeft en zich met juist genoeg gevoel heeft uitgedrukt om haar kleine fantazie in werking te brengen en haar hartje zacht te treffen. Ze zullen met 't droevig lot van de personen allén reeds medelyden krijgen en niet zoo erg naar de behandeling zien, het treurige feit alleen brengt ze al in emotie. En vooral de stille schuchtere zieltjes, die zwak en zacht door 't voor hen zoo harde Leven sluipen, die bang zyn voor den stryd en alles -wat haar groote pyn zou doen, met zorg ontwyken, vooral die droomerig-kleine zieltjes, zullen «r veel in vinden wat haar bevredigen zal en streelen. Ze voelen dat zy in den strijd te pletter zouden slaan en moeten dus wel stilzijn en berusten. Ze zyn een beetje ongelukkig in haar hoop en liefde en leventje geweest en hebben vooral bescherming en troost van noode. Dit werk zal voor haar zoo zwak en zyig zieltje wel vaak een balsem zyn; er staat zooveel te lezen over onrechtvaardig lijden, over stille weemoed «n berusting. Zij vinden er dus zooveel van haar eigen doen en denken, haar eigen klein tragedietje in terug. Dat is voor hen voldoende. Maar nu genomen als ernstig proza van een groote dichteres, als werk voor de zielen, die harder en sterker zyn en wél tegen een stootje bunnen; voor de zielen die zoeken naar een even .groote aandoening als de dichteres haar in heur verzen heeft gegeven. Een droevige teleurstelling :zal voor haar de lezing van dit proza zijn. Het moet haar wel zeer conventioneel, en te lief en te banaal en boven alles zwak gevoeld schijnen, vergeleken met de mooie, rype verzen. De dichteres Helene Swarth kennen zij nu eenmaal als een hooge, tragische figuur «zendend over de wemelende hoofden hare stroomen van ?weeklacht, haar rythmen van gejuich'', (zooals Hoos het heeft gezegd), met een man'lyk sterke stem. En uit dit boekje komt die dichteres te voor«chy'n als een nogal bleek en weekzielig dametje, die het groote en diepe van haar poëzie niet meer bereiken kan en in wie de sterke smart en passie niet meer schijnt te leven. Inderdaad, zy blyft zeer diep beneden het peil ?van hare verzen. Is dat haar wil en bedoeling geweest, of is 't onmacht of waan ? Van dat alles waarschynlijk een beetje. Men zou 't eerste aan onmacht denken, want haar onderwerpen zijn zeer wel geschikt om een doorvoelde uitwerking te geven. De eerste schets b.v. is de bittre stemming van een dichteres, die niet tot inspiratie kan komen om van haar weemoedig gevoel verzen te maken en dan uit spy't zich aan 't vertalen zet. Zij wil dan 7de Jaargang. 31 Januari 1897. Redacteur: RÜD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek "betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE. X te IJ. Wij wareu verplicht 't aantal gratis toe zendingen te beperken en ons tot buitenlandsche re dacteuren te bt-palen. Wij zullen uw verzoek echter overbrengen en accepteeren gairne uw uitlegging van uw lang stilzwijgen. Hartelijk gegroet. Eva Jr. Wij konden een deel uwer opmerkingen onmogelijk ontcijferen. X. te A. Verzoeke beleefd Weekblad van a.s. /ondag te zenden aan: E. B Schwann, Park House, Wimbledon, London. Van H. Mendes da Costa, te Amsterdam. Vervaardigd voor den 5en Internationalen probl.wedstryd in dit blad. Ko. 367. Mat in vier (4) zetten. graag haar tranen laten stroomen, maar houdt in, zoolang tot zy haar lippen stuk heeft gebeten en er een bloeddrop neervalt inplaats een traan. In mooi, vloeiend lyrisch, innig proza zou daar een belangrijk en fijn stuk zieleleven van te maken zyn maar de schrijfster is veel te hard en houterig en banaal geweest in haar expressie: «Nog altijd had zy verlichting en troost ge vonden in het omzetten van haar leed in kunst". »Ja, elke artist had wel eens zulke perioden van onmacht te doorworstelen, maar dit duurde al zoo lang, zoo ontzettend lang enz." De tweede schets weergeeft het lijden van een stil en schuchter meisje, dat zeer ziek in haar bedje ligt te treuren en peinzen, verlangend naar wat moederlijke hulp en troost. Tot haar groote vreugde brengt men haar als makkertje een lief poesje en 't zieke kind fleurt heelemaal weer op. Maar een booze keukenmeid gooit 't diertje dan uit nijdigheid in een moddersloot en 't kindje is radeloos en wil bijna een moord doen. Zy loopt zelf naar de sloot om haar lieveling op te visschen en ze begraaft 't doode diertje dan in haar tuin, aan den voet van een Meidoornstruik. Ook om iets zeer gevoeligs van te maken. Maar is er nu teere, kwijnende, schreiende stemming in zinnen als deze: «Tengevolge van den schrik en van de gevatte kou, zei de dokter, die nog dien middag werd ontboden, stortte Beppy gevaarlyk in". Moest zooiets niet weggelaten of verbeterd worden in een dergelijk zuiver Btemmingsstukje? Zóó zyn ook de overige vier schetsjes hinderlijk vol met leeg en kleurloos proza. Ly'den en nog eens lijden, dulden en dulden van fijne, verdrukte, weerlooze zielen, is anders het thema van de voornaamsten. En het proza zou als de verzen moeten zingen en schreien om eenigen indruk te geven en hooger te komen dan lieve dameslectuur. Nu staat dat alles er hard en koud, bijna alleen als feit, met veel te weinig lyriek en emotie. Er is allén begrijpen, maar dat slecht uitgedrukt. Het schijnt, dat de dichteres haar grootere gevoe lens alleen uiten kan in haar verzen. Haar proza wordt niet geboren uit een sterke overmaat van onuitgesproken gewaarwordingen, zoodat het uit de ziel komt stroomen, het wordt gemaakt en bedacht, zonder dat er iets in leeft. Het proza schijnt voor de dichteres te banaal te zijn: zij kan er niet veel me.er dan haar gedachten in geven. In k Mercnre de France schrijft de heer E. VirgiéLecocq een zeer licht, welsprekend, frisch en gevoelig causerietje over »L'amour dans la poésie contemporaine", met dit besluit: »De liefde, goed of slecht begrepen, zal altijd de vruchtbaarste stof voor de persoonlijke lyriek blijven, want zij is de hartstocht, het meest af wisselend van karakter en van intensiteit: de tijd, de plaats, het ras veranderen er de ritus van. Zij interesseert alle menschen ; haar pres tige is dat van de jeugd. In de kindsheid wordt men tot haar aangetrokken, in den ouder dom gedenkt men haar met een weemoedige zachtheid, en de zedelijkheid van een maatschap pelijke groep zou kunnen worden bepaald door het denkbeeld dat men zich daarin van de liefde maakt." Verderop een interessante »enquête sur les académiciens." Een aantal jonge kunstenaars hebben op de vraag: »Quels sont les dix acad MUIIIIIIIIIilllllMlllllllllllllllllllllllllinillMIllllliilllllllllllllllllltlllllllllllHI* Oplossing van No. 3<J5 (Schwann i l T g6 enz. Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (3); C. P. de Kort, Amsterdam; H. J. B te K. |3Ï; H. H. v. d. Goot. Harich; P. B. Wijsman, Amsterdam (2); A. Mendes da Cosla, Antwerpen (2); B. v. Krimpen, Rotterdam (l'o); D. Keestra, Leeuwarden (3); W. Albn~gts, Amsterdam (1); Eva Jr., Deventer t2); L. Bruins, Ranquert (3); S. Schortinghuis, Finsterwold ; H. Altmg Luens (1); L. Reuken, Groningen; P. D. v. Zeeburgh, Groningen (2); H. Mendes da Costa, Amsterdam (2); W. Beekhuis, Groningen (3); C. T. v. Ham, Gorredijk (1); S. te Gorssel (2). Beoordeehngen (No. 365). Die Aufgabe ist interessant durch die Yurfïihrung, die sie bietet und den gaten ersten Zug! C. Kockelkorn. Is No. 365 niet een weinig much ado about nothing" '! Geen oeconomisch zuiver mat; zelfs niet na idee varia t. Om goeden eersten zet en mat met H b8 toch 2. Eva Jr. De sterke dreiging P föroet dubbel v, die slechts door K d5 of K fj kan voorkomen worden, bevalt mij niet Het P dg4 is het eenige stuk dat raat geoft, terwijl de zwarte stukkeu bijna geene vrijheid van beweging hebben. C. T. van Ham. Heeren oplossers worden beleefd uitgenoodigd steeds aan hun opl. een be vordoelitigseijftT toe to voegen. 4 r.-: ui'nmntend, 3 " zeer goed, '2 goed, l middelmatig, O = slt cht. Aan de oplossers zullen wij in 't vervolg eveneens punten toekennen, on we! aldus: Goede op!, van eun 4 zet ;-: 4, van 3 y.et = 3, van 2 zet 2. TWËKDE NAT. CO IUIESP. WEDSTRIJD. Een-en-Vijftigste zet van Zwart. A B l F b c 1 e t' a r, Wit: K a2, D d3, T c4 en e4, P d7 en h7; au d4, f6 en g2 = 10. Zwart; K d5, R e3; a6, a7, c5, dG en ea 7. i p f6 7 P d4: 6 K d7: 9 14 i 3 i ?") liga: i 8 K ga In partij F 3 gf-en opgave ontvangen. C. T v. H. te G. Naar ik meende was reeds ver meld dat partij A 3 door /wart is opgegeven. J. J. S. UIT DE SCHAAKWERELD. De match om 't kampioenschap vau Amerika, nam Maandag jl. tu Brooklyn een aanvang. \Vij hopen in miciens a liminer ?" een beminnelijk, nijdig of onverschillig antwoord gegeven. Aardig en kort zyn Edouard Dujardin: «Les dix académiciens a liminer ? Zeker, de tien «Goncourt's" als de academie tenminste de academie is. M. Paul Fort: «Maar voor alles, wie zyn de tien medewerkers die uit de Mercure gegooid moeten worden? Men moet er aan denken eerst in eigen kring schoonmaak te houden, voordat men er by anderen mee begint." Mme Rachilde (mevrouw Alfred Valette): «Omdat ik niet mag binnentreden in den kring der Onsterfelijkheid, lijkt 't mij kinderachtig eenige oude heeren, op wier gezelschap ik niet gesteld ben, er uit te verwyderen." Jean Rameau: »Zij die 't meeste talent hebben natuurlijk, de anderen hinderen niemand.'' Jules Renard : »Waarom onze meesters in een booze bui te brengen? Een beetje geduld. Als er te veel académiciens zijn, laat de Dood er dan maar voor zorgen. Hij zal niet veel ty'd noodig hebben, om de Onsterfelyken tot het behoorlijke aantal te verminderen en hij zal beter dan wij een keus weten te doen, zóó dat niemand er iets op te zeggen heeft." F. R. Censuur. In John Gabriel Borkman, het nieuwe stuk van Ibsen, komt eene passage voor, het hoogte punt van het drama en misschien de teerste en diepste gedachte die er in voorkomt. Het is in het gesprek tusschen Borkman en Ella, de vrouw die hij heeft liefgehad, maar van wier liefde hy terwille van het geld, heeft afstand gedaan. «Misdadiger !" roept Ella in heftige smart, als zy het hem verwy't. »Een moordenaar zy't ge; de groote doodzonde hebt ge begaan." En na nog een paar woorden vervolgt zy: «Je hebt het liefdeleven in mij gedood. Begrijp je wat dat beteekent ? De bijbel spreekt van een geheim zinnige zonde, waarvoor geen vergeving bestaat. Ik heb vroeger nooit begrepen wat daarmee be doeld werd. Nu begrijp ik het. Die groote onver gefelijke zonde, dat is de zonde die men begaat als men het liefdeleven doodt in een mensch." Borkman : »En dat zou ik gedaan hebben ? Ella: »Dat heb je gedaan." De Frankforter theatercensuur heeft goedge vonden deze passage, de belangrijkste eigenlijk voor de geheele verhouding tusschen de twee hoofdpersonen, te schrappen. Wat zij er aanstootelijks in gevonden heeft, is niet na te gaan. Een paar woorden in het vierde bedrijf zijn ook geschrapt, waarvoor des noods eenige reden kan bedacht worden, maar het zou werkelijk de moeite waard zijn, van de Frankforter censoren eens te vernemen, wat zy eigenlijk wel achter deze mooie en zeer belangrijke passage hebben meenen te vinden. De Keizerin van den Balkan. Onder den titel llalkanka Zariza heeft vorst Tvikita van Montenegro een drama geschreven en gepubliceerd, waarvan de opvoering in Oostenrijk, met name in Cattaro en Ragusa, verboden is. Dit drama, waarvan Dr. Heinrich Stümcke eene Duitsche vertaling heeft bezorgd, die bij Ebering te Berlijn het licht zag, behandelt het verraad van Stanko, den jongsten zoon van den Hospodar van Zeta, Ivan Beg Tschernojevitch. Deze Hos podar speelt in de literatuur van Montenegro eene groote rol en is het middelpunt van een kring van sagen en legenden. Een der door de censuur geïncrimineerde pas sages luidt in de Duitsche vertaling als volgt: lm Gegentheil! Ihr solt aus diesen Bergen Ein neues stolzes Serbenreich errichten. Doch wird 's nicht eher Euch gelingen, bis lm borden Ihr den grossen Srtider findet. ons volgend nummer onzen lezers een der partijen te kunnen voorleggen. De match zal in niet minder dan verschillende cluba gespeeld worden en wel achtereenvolgens in de Hamilton", de Crescent" en de Brooklyn Club" (allen te Brooklyn), daarna in de club ie Boston, de Franklin Club" te Philadelphia en de Metropolitan" te New-York. Pillsbury schijnt zich vrij zeker van zijn zaak te voelen, het bericht gaat althans dat hij zijn inleg v<>or't grootste gedeelte uit eigen middelen heeft bijgedragen, nat de uitslag met groote spanning wordt tegemoet ge zien behoeft wel niet gezegd. Whowalter heelt zich in de laatste jaren als een voortreffelijk match-speler doen kennen. Hij versloeg achtereen voUens : Judd, Kemeny, Barry en Lipschiitz. Wil Pillsbnry winnen, wat algemeen verwacht wordt, dan zal hij zijn beste beentje moeten voorzetten. Lasker speelt op 't oogenbllk een match met paard voorgift tegen zekeren Bajorkoll' te Moskou. Voor zijn terugkeer naar Londen is hij voornemens Pe tersburg te bezoeken. In de schaakclub Zentrum" te Berlijn werd de vorige \veok een zeer bt-langrijke wedstrijd geopend, w^ar o. a de volgende beroemdheden aan deelnemen: Charousek uit Boedapest, v. Hardeleben en Walbrodt uit Berlijn, Mieses van Leipzig en verder nog drie sierke Bcrhjnsche amateurs. SPAANSCHK PARTIJ, Kun v.'m vier oo;isrJt;tn^p,irti]eri, onlangs gespeeld in de Metropolit,.ii Club" te New-York. Aau elk bord bad Piilsbury drio amateurs in consultatie te bestrijden. Wit. Zwart. Amateurs. H N. P-llsbury. l e4 fft de">:, P b5: 7 a4, d(i! 8 '* I» *"?* l» t-ti a''5:' l' e5: 9 T el,lle7 ~1- I.Ïl 11* lui'eS:, d,-5: U D dB: f, S K 1>5 P 1'6 K d«: 12 T e5: enz. 4 0-0 P e4: 6 do6: 5 dl P de 7 deö: P C, C, R cfi: * D d8: ?»? In de partij te lioeda- s D 2 lla" p d4 9 pest tusschen dr. farra^ch r d4:. D d*: enz. en Pillsbuiy deed zich de 8 K d8; volgende variant vo.tr G 9 P c3 h6! Das heil'ge Ruszland wird wie eine Muttes Für euch den Bruder liebend auferziehn; Die welt wird staunen ber seiner Thaten, Und Niemand wird aus Furcht vor seiner Starke Eueh künftig zu beleid'gen wagen... Het stuk speelt omstreeks het midden van de 15de eeuw. De hier aangehaalde woorden maken deel uit van eene voorspelling, welke betrekking heeft op het verbond, op 3 Maart 1711 door Peter I van Rusland met Montenegro tegen Turkije gesloten. Het drama dagteekent reeds van 1878; dus werd het geschreven lang voor dat de vorst van Montenegro tot »eenigen vriend van Rusland" werd gepromoveerd. Het is opgedragen aan de vrouwen van Montenegro, omdat het eene verheerlyking is van Montenegrynsche vrouwentrouw. Verkooping H. Valkenburg. De heeren H. G. Tersteeg en Frederik Muller & Co., zullen op 2 Februari a.s. een aantal schilderyen, aquarellen en schetsen verkoopen, nagelaten door den onlangs overleden schilder H. Valkenburg. Ook de in het atelier van den kunstenaar aanwezige voorwerpen zullen dan onder den hamer komen. Wij deelen den wensch, door de leiders der verkooping uitge sproken, dat menig paneeltje van de hand van dezen, ook in het buitenland zoo gewaardeerden artiest, voor Nederland moge behouden blyven. De schilder der Twentsche en Gooische binnen huisjes heeft daarop, door het echt en intiem nationale zy'ner kunst, dubbele aanspraak. BOEKBEOORDEELING. Kinderen der zon, door W. MEISCHKE-SMITH, Magister Scientiarum (Victoria University) schrijver van «Chineesche Karaktertrekken". Geïllustreerd door H. J. VAN OOYEN. Haarlem, de erven F. Bohn. 1896. Een prettig boek, aardig geïllustreerd lectuur voor oud en jong. De heer W. Meischke-Smith schrijft ondanks zijn niet Hollandsch klinkenden naam goed Nederlandsch?de «luxurieuse" wagens op bl. 139 zullen wy maar naar het ly'stje der drukfouten verwijzen en de heer Van Ooyen schetst Achter-Indische, Chineesche en Japansche tooneeltjes, alsof hij zelf gezien hadde. Als het schrijven den heer Meischke evenveel genoegen geeft als het lezen den lezers, zoo zullen deze de hoop kunnen koesteren nog dik wijls op aardige reisverhalen en ingenieurs herinneringen te worden vergast. F. A. B. Almanach Hachette. Petite encyclopedie populaire de la vie pratique. Den geheelen titel zal ik niet overschrijven: er zoude een halve kolom mede gemoeid zijn, doch wel durf ik dezen almanak een ieder aan te bevelen. Voor nauwelijks een gulden kry'gt hier de kooper een schat van gegevens, ongerekend nog de meer dan vijftig premiën, o. a. als bons voor halve entreepryzen in de voornaamste schouwburgen van Parijs, Lyon en Marseille, enz. Doch wat het voornaamste is de inhoud van dat boek, meer dan vijfhonderd bladzijden groot, is degelijk en interessant; de figuren zijn dui delijk en de gegevens betrouwbaar. Als agenda is deze almanak met vrucht te gebruiken en zeer practisch ingericht, bijv. tot het aanteekenen van dagelijksche ontvangsten en uitgaven. Waarlijk, men zegt niet te veel, als men beweert iemand een dienst te bewijzen, door hem dezen almanak aan te bevelen. B. 10 P dl Wit doet o. i. 't best met T dl f den Koning den toegang tut den Dvleugel te versperren en zoodoende tevens de ontwikkeling van den Ktoren tegen te houdin. 10 R e6 11 P e3 P e3: 12 R e3: c5 13 P d2 K d7 14 f4 R f5! 15 h3 K t-6 R c2: dan natuurlijk T cl en R c5: 16 c4 T d8 17 T fdl R e7 18 P f3 R c2 19 T d2 T d8: ware beter ge weest. 19 T «12: 20 R «12: T «18 21 R c3 R d3 22 b» R e4 23 K f2 ga! 't Spel wordt nu zeer interessant, 23?R t'3: 24 gt'3 :, T d3 25 T cl zou waarschijnlijk e^en' eens tot winst hebben geleid. De voortzetting in d.-n tekst is echter doeitr< 'ender. 24 T el R f3: 25 K f3: gl'4: 26 K e4 Noodig om T d8 te be letten. 26 R ai 27 T e2 R go 28 T f2 T «17 29 R d2 R ht Een nuttelooze zet. 30 T e2 R g5 31 T f2 T d4 f 32 K f5 K «17 33 R c3 R f4:V dan R f4: 34 T f4:, T d2 en wint. Wit moetcoüte que coüte ver hinderen dat Zwart de 2de lijn met zijn toren bezet. 33 T d:? 34 R d2 f3! 35 R g5: fg2:! 36 T g2: hg5: 37 K g5: T h3: 38 T f2 K e7 39 K g4> Hier was K f5 de zet. 39 T «13 40 K f5 :i5 41 T e2 a4 42 K e4 T cS 43 K do ab3: 44 ab3: T 1)3: 45 K c5: T c3 46 K d4 T a3 47 T b2 b6 48 K d5 T aa f 49 K d4 K e6 50 T c2 c5 f De Witten geven op. 51 K e4 dan T a4 52 T c2, b5 enz. Het llotterdamsch Schaakgenootschap houdt bij eenkomst des Woensdags en /aterdagsavonds van 8-11 uur, in het Rutterdamsch Leescabinet. Daar enboven dagelijks gelgenheid in de namiddaguren in bovengenoemd locaal. Do Nieuwe Rotterdamsche Schaakclub vergadert Dinsdagavond en Zaterdagmiddag in CaféRondeel'', Hoogstraat.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl