De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 7 februari pagina 3

7 februari 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1024 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Toor zang en piano en is niet voor zang met be geleiding geschreven. De jonge violist speelde zuiver met overliet geheel zekere techniek doch hij vergat n kleinigheid de muzikale voordracht. Het was correct, doch zonder de minste emotie. Ik voeg er bij dat ik vermoed dat een optreden voor het publiek hem nog te veel belemmerde om zich te kunnen geven, doch niet te min behoort de muzikale voordracht er ook bij en dus mag dit niet onopgemerkt blijven. Hij geve zich dus een volgend maal eens wat meer. Den volgenden middag (Zondag) waren wij weer op onzen post om eene orgelbespeling van den heer Tierie in de Vrije Gemeente te hooren, waar de zangeres mevr. Oldenboom en de violoncellist de heer J. Mossel als solisten medewerkten. De heer Tierie heeft in eene Fuga van Schumann op den naam B. A. C. H., in een sonate van Mendelssohn en een concert van Handel weer zij n goeden naam als organist bevestigd en in de be geleiding van. de solisten en in het registreereu van zijn goeden smaak en muzikaliteit getuigenis Mevrouw Oldenboom zong met hare zeer schoone stem, hare eenvoudige en goede wijze van zingen een Ave Maria van Dubois (een nummer dat beter in de danszaal dan in de kerk tehuis behoort, wat stijl betreft) en eeue aria van Bach, en de heer Mossel deed de hoorders weer van zijn schoon spel ge nieten in Kol Nidrei van Max Bruch en eene Cantilene van C. Cui. Deze drie solisten zijn echter te goed bekend om er lang bij stil te staan. Ik wil vooral constateeren dat deze uitvoeringen (tegen entree van 10 cents) een zeer talrijk publiek trekken en dat zij ten zeerste geapprecieerd worden. Met deze concerten wordt dus werkelijk nut gesticht, en het is een hoogst verblijdend verschijnsel 'dat onze beste solisten daaraan gaarne medewerken. Dit feit heeft beteekenis en past ook geheel in den geest van onzen tijd. Dat het beste voor zulke uitvoeringen juist goed genoeg is behoeft niet te worden uiteengezet, want wil men in ruimer kring liefde voor goede muziek kweeken dan moet men voor waardige uitvoeringen zorgen. Van dit denkbeeld gaat ook de commissie uit die in het gebouw Arena, dat tusschen de drie en vier duizend menschen kan bevatten volksconcerten heeft georganiseerd (ook tegen ? 0.10 entree) te geven door de Amsterdamsche Orkest-vereeniging, onder leiding van den heer J. A. Kwast. Twee uitvoeringen hebben reeds plaats gehad en beide keeren was het gebonw vol. Met groote aandacht werd de goede uitvoering gevolgd en bij het tweede concert heeft men evenals van het begin afaan bij de uitvoeringen in Ons Il-uis is geschied bij ieder nummer eene korte doch zaakrijke beschouwing gegeven over de beteekenis van iederen componist. De programma's worden voor l cent verkocht, zoodat ieder zich die kan verschaffen. Dat is zeer ontwikkelend voor de toehoorders en verhoogt het genot. Met veel ingenomenheid zij dus van dit streven melding gemaakt. Mevrouw Sucher te hooren zingen is altijd een groot genot. Het moge in de concertzaal nog meer uitkomen dan op het tooueel, dat hare stem aan jeugd verloren heeft, toch weet deze groote kun stenares u onder den indruk van haar heerlijke voordracht en artistieke expressie te brengen. In de vijf zangen van Wagner en in den Liebestoiïv&u Isolde kwam dit weer sterk uit. Mevrouw Sucher moge bij het Brusselsche publiek, dat hoofdzakelijk aan stem hecht, niet de juiste waar deering gevonden hebben, hier was haar weer eene enthousiastisclie ontvangst bereid. Dit bewijst dat miiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiinii m tmiiiiiiiiiiiimuiniHii Minimi nnmn inimiiiiiiiiiiiiiiiiiii EEN AVONTUUR IN DE BER&EN. DOOll BRET HARTE. Toen tegen den avond de wind ging liggen begon het te sneeuwen hard te sneeuwen, in regelmatige, dichte vlokken, als lansen neerschietend uit den hemel. Hierop volgde het gewone natuurver schijnsel van de Sierra. De bergpas in de diepte, sedert het ondergaan der zon in duisternis gehuld, werd wederom zichtbaar; eerst kwam de verloren lijn te voorschijn als een hel witte streep in den donkeren nacht; daarna vertoonden zich de glinste rende kruinen van lariks en den, fantastisch, maar scherp-duidelijk, tot eindelijk de steile rotswand aan weerskanten oprees in den donkeren nacht als uit marmer gehouwen. Want de plotselinge storm, die over geen twee mijlen zich uitstrekte, had omhoog, op het graniet der steile berggevaarten niet het minste spoor achtergelaten; de sneeuw gleed er zaehtkens af, en liet ze gehuld in den sluier van den nacht. In 't verdwenen landschap zag men enkel de bergspleet, iii een chaos van wolken en stormvlagen, waar het maanlicht tever geefs trachtte- door heen te boren. Ziehier het ongewone natuurtooneel dat zich aan eenige touristen voordeed, die in een groote reiskoets de bergengte in reden. Komende uit een lagereu dampkring, hadden ze niets gemerkt van den sneeuwstorm, die voor het oogenblik opge houden, maar de sporen zijner kracht achterge laten had in een bijna twee voet hooge sneeuwlaag. Een paar secouden liepen de paarden al brieschend en struikelend door, in wat de reizigers een lawine of iets van dien aard scheen, tot ze begrepen wat er gebeurd was en hoe kort nog ge leden. Tot overmaat van ramp begon 't opnieuw te sneeuwen en te waaien, eu onzeker hoe lang dit aanhouden zou en wat het worden kon, durf den ze niet terugkeeren. Voortgaan was echter totaal onmogelijk. In dit dilemma keken ze te vergeefs rond of er een andere manier was om den pas uit te komen. Maar overal losie de kolossale voor zich op in de duisternis. Van alle kanten het Amsterdamsche publiek hooger staat dan h Brusselbche. Het was eene vertolking die als kunst zeer hoog stond, daarom zijn wij het bestuur van het Con certgebouw zeer dankbaar dat h t van de gelegen heid, deze dame alhier te doen optreden, zoo gretig gebruik heeft gemaakt. Het orkest dat in de werken van Wagner toonde tegen de hoogste eischeu opgewassen te zijn (ik vermeld tevens dat de heer Krüger weer op hoogst artistieke wijze de solo van den herder vervulde) heeft, in de 4e symphonie van Beethoven eene zoo eenvou lige, natuurlijke en gezonde voordracht gegeven, dat ik den heer Mengelberg en zy'n orkest niet warm genoeg mijn compliment kan maken. Gdeu enkele maal gaf de heer Mengelberg toe aan het zoo verleidelijke rekken van een zangerig mo tief; er bleef een volkomen natuurlijke strooming gedurende de uitvoering. Zou het niet mogelijk zijn, gedurende de uit voering van eene Symphonie de deuren geheel ge sloten te houden ? Dat wegloopen na ieder deel is in de hoogste mate storend. VAN MILLIGEN. KistnijyerlieiiL Men kan met gerustheid zeggen dat het hand werk thans door niemand in deze landen wordt verstaan, uitgezonderd door diegenen, en het publiek noemt hen artisten, die zelf zich moeien een of ander voorwerp van kunstnijverheid te vervaardigen. En zoo zyn er enkelen. Men merke het onderscheid op tusschen dezen en df> gewone handwerkslui. De eersten stellen zich meer ten doel de zaak au fond te behandelen, meer alle ik zou zeggen philosophische kanten van dit moeielijke vraag stuk te bekijken en op te lossen, terwijl de tweeden, allen die zich nu nift een handwerk, 'tzij in het groot, 'tzij in het klein bezig houden, meer tech nische vaardigheid, dus uiterlijkheid, dan wel iets anders op het oog hebben. Nu kan een timmerman, al hanteert hij zaag en schaaf met nog zooveel handigheid, niet vol komen zijn vak kennend genoemd worden, als dit allén zijn kunnen is, want tot het vak be hoort het eveneens alle eigenschappen van het verwerkt materiaal te kennen niet allén, maar ook daar met zooveel overleg party van te kunnen trekken dat dit invloed uitoefene op den vorm en het aspect van de werken. Dit nu wordt door bijna geen handwerksman goed ingezien, of althans hij geeft nooit werk dat van zijn inzicht doet blijken. Of dit zijn persoonlijke schuld is, dan wel dat hij gedwongen wordt door oeconomische of andere omstandig heden, dat mag niet tot verontschuldiging worden bijgebracht, waar er enkelen zy'n, die trots alle hinderpalen van even belangrijken aard, er in geslaagd zyn dingen van werkelijk voortreffelijk streven en bereiken te maken, hierin voornamelijk gesteund door de liefde voor hun werk, die zooveel itiiimiiiiiiiumiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiimiiiiiiiuiiiiimiiiiimmil afgesloten van de bewoonde wereld zouden ze hier een graf hebben kunnen vmden.. . Maar ofschoon zij niet verder zagen dan de muren hunner gevangenis, waren zij zelveu van de hoogten boven hen duidelijk zichtbaar. Jack Teubrook, die bezig was eeii myugang te boren door het gebergte boven den pas, kun, toen hij om tien uur zijn hut uitliep om het weer op te nemen voor hij zijn deur sloot, duidelijk de omtrekken zien van de zwarte koet~, de steigerende paarden, en de menschen er om heen, die, duizaiid voet beneden hein, pygmeeën gelekeu, wriemelend op het sneeuwtapijt. Jack bezat een flinke dosis moed en kracht, en de goedhartigheid die daar meestal mee samengaat, maar een paar minuten bleef hij rustig staan kijken naar het gescharrel van de reizigers. Met n blik had hij den toestand m zich opgenomen. Ware het een collega of een bergbewouer overkomen, hij zou terstond geholpen heb ben, ofschoon wetend dat alleen de drank of waag halzerij hem een bergpas in zou doeu gaau tijdens een sneeuwstorm ; maar geen twijfel of dit waren uilskuikens, toeristen uit het oosten, en 't was hun verdiende loon, wat hoefden ze zoo stom, of zoo vermetel te zijn! Ook herinnerde hij zicii hoe zoo'u. vreemde uit liet oosten, nadat hij het wilde prairiepaard had helpen vangen, dat hem afgesmeteu had, hem //goeie vriend" genoemd en vijf dollars gegeven had; hij herinnerde zich hoe hij eens, zijn eenvoudige hut ter beschikking gesteld hebbend van een gezelschap uit San Eraneisco, dat bij de opening der nieuwe spoorlijn verdwaald geraakt was, een der dames had hooren zeggen, dat zij niet begreep hoe een beschaafd meiisch z'u leven kon doorbrengen in zulk een omgeving!" Dergelijke ondervindingen deden hem nu van uit de verte naar de out.st.eldc paarden kijken, met een spotachtig glimlachje om de lippen eu een stil gevoel van eigenwaarde. U'ezeulijk gevaar was er niet bij; op z'ii hoogst zouden /,<; tot den mor gen in de sneeuw moeten kampeercn; dan zou hij ze helpen, ze hadden een prachtige reiskocts, en zonder twijfel reisdekens, jassen en de noodige eet waren bij zich voor een tocht van vele uren; op 't oogeüblik was bij hem al 't varkensvleesch op en de dekens van zijn bed waren vrij dun en ver sleten. Hij glimlachte, strekte geeuwend de lange armen uit, en keerde in zijn hut terug om naar bed te gaan. Toen keek hij voor 't laatst nog eens zijn kamertje rond. Alles was in or Ie; zijn geweer stond, geladen, in een hoek tegen den muur; hij stopte de overblijfselen van het haardvuur ouder de asch om morgen gauw vuur te heboen. Eén sterker is dan by de anderen. Want men mag het iets anders dan onbedrevenheid in vakkennis noemen, dat ververs zich ten doel stellen hout zoo bedriegelijk te beschil deren dat het marmer ly'kt, en yzer te ver werken en te wringen totdat het alle veerkracht verloren heeft? Dit nu trachten zy die aan de verbetering van het handwerk met al hun krachten zoeken bij te dragen, te verhelpen, door, in tegenstelling met de vaklui: lo. Het werk als zoodanig lief te hebben, en in de begeestering voor wat zij maken den prikkel tot zoo hoog mogelijke perfectie te vinden. 2o Door van stelliger gegevens dan mode en guldens-bazar-smaak geleid de vaste regelen voor constructie, compositie, en wat dies meer zij, voor ieder van de door hen gemaakte dingen te vinden, daarin geleid door de kennis van het materiaal en de bestemming van hun werk, dus door den werkelijken gebruikskant van het te ma ken meubel. En 3o door zoodanig hun materiaal te kennen en te kiezen dat d»or de mooie tegenstelling van kleur en stof van deze grond-bestanddeelen, het voorwerp een harmonischen indruk maakt, er een evenmaat in kleur en schakeering verkregen worde bijvoorbeeld door de juiste afwisseling en combinatie van houtsoorten en stoffen, zooals er by juiste keuze uit de vele vormen die hout of ijzer of welk materiaal dan ook hebben kan, een evenmaat en rythme in lynen en verdeelingen verkregen worde, die beide vereenigd door de overdachte liefde voor het geheele werkstuk, en door de uitvoering en behandeling, een in alle opzichten compleet, d. w. z. goed gebruiksding kunnen vormen. Dit wenschen zy' die willen meewerken aan de verbetering van het handwerk. Voor dit alles, wat meer het fond en de wer kelijke grond van het vak raakt, geeft de mo derne industrie niets dan uiterlijk vertoon. Aan den eenen kant, waar men een bewy's van vakbe kwaamheid moet geven, een overdreven gepolitoerd en gesehaafdheid; aan den anderen kant, waar 't dan moet heeten den smaak te toonen, een zeldzame smaakbedorvenheid in het tentoon stellen van allerlei namaak van oude dingen of in het onoordeelkundig uitvinden van nieuwe fraaiïgheden. Dit bewijst dat men de aesthetische en de utili'eits eischen van een voorwerp voor geheel afgescheiden dingen aanziet, zoodat het volgens deze inzichten best mogelijk zou zijn bijv. een stoel die mooi met trijp en beeldhouwwerk ver sierd zou zijn en slecht van constructie blijkt, voor een kunstwerk aan te zien. Juist omdat dit onmogelijk is, is alle gedoe in zake moderne meubileering, die als een soort mode van Engeland ons hier is overgewaaid, niets meer dan dilletantisme, dat de zaak eerder kwaad dan goed gedaan heeft, en alles door uiterlijk vertoon van artisticiteit wil goed maken, zoodat dan de werkelijke verbetering van het handwerk, constructie, enz. er nog steeds niet bij gewonnen he-ft. Naar aanleiding van een tentoonstelling die bij de firma Van Wisselingh op het Spui van pottenbakkerswerk door Mendes da Costa gehouden wordt, meen ik deze gedachten te mogen voorop stellen, om er dan op te wijzen dat juist hier een sterk pogen en vaak schitterend bereiken van een verbetering van handwerk (?kunst) te vinden is. Hier wordt in de allereerste plaats getracht het materiaal te kennen, niet allén te weten hoe gedroogde klei onder het bakken verandert, hoe glazuur daarop werkt, enz., maar voornamelijk om met de mooie stof van het eenvoudige matediug slechts hinderde hem: hij miste een grauwen beer, voor drie kwart volwassen maar heel tam, een geschenk van een jonge dame, genaamd Miggles" (iedereen kent haar; zij was dat mooie meisje, die haar vriend, toen hij door een beroerte verlamd was, volgde naar 't gasthuis iti San Francisco). Het dier kwam geregeld iederen avond aan zijn deur, om een beschuitje of een hapje suiker te halen eer hij zijn hol opzocht in de struiken een eind voorbij de hut. Iedereen kende hem in heel den omtrek van het Ilemlock gebergte, ook wist men dat hij een legaat was van de schoone in ballingschap. Nooit nog was er een geweer aan gelegd op zij u loggen romp, of op den dikken kop niet de kleine oogjes en den ruigen harigen kraag, die door den leeren halsband nog meer uitstond. Zich troostend met de gedachte dat de storm hem deed wegblijven, trok Jack zijn boveukleeren uit en wierp zich op zijn krib. Maar door aan aan storm te denken, kwamen de reizigers beneden in hun beiiarden toestand hem weer voor den geest, en half werktuiglijk liep hij in zijn hemdsmouwen uogeetis naar buiten om een laatsten blik op hen te slaan. Thans echter gebeurde er iets dat hem tot andere gedachten bracht. Hij had zooeven niets meer ge zien dan drie kleine wriemelende meiischjes om den nu stilstaaudcu wagen, /e schenen nu druk bezig aanstalten te maken om voor den nacht een soort vau kamp op te slaan. Ook was er nog een poppetje bij gekomen, en toen het stond op een kusten dat uit het rtijuig op de sneeuw was gelegd, zag Jack geen omtrek van maunenbeeuen zooais bij de anderen. Doch dit onderscheidingsteeken was niet eens uoodig; het kleine hoofd, de symmetrie in de verhoudingen van het lichaam, zichtbaar zelfs op zoo grooten afstand, overtuigden hem dat het een vrouw was ! Het spottende glim lachje verdween van Jack's gezicht, en werd ver vangen door eeu trek, eerst van bezorgdheid, toen van vastberadenheid. Thans had hij geen keus meer: uu moe-il hij gaan! Kr was daar een vrouw, dit was genoeg. Toch kwam hij niet tot deze conclu sie uit een gevoel van ridderlijkheid; hij vond het eenvoudig eeu staaltje van zijn jilirhl. Hij gaf zijn nachtrust op, en daalde een steil bergpaadje af, wel duizend voet diep, om zijn diensten aan te bieden, voor den verderen nacht, als iets dat van zelf sprak, zooals in Europa, in tram of omnibus een man zijn plaats aan een dame afstaat met even weinig dank. Hij schoot zijn jas weer aan, waar in een zijzak een ilesch cognac bengelde trok een riaal, de daardoor gegeven kleuren en vormen, een mooie combinatie te kry'gen, en die met eenige omzichtige uitgezochtheid, de werken ieder tot een gemaakt en gevonden ding maakt, zoodanig dat het voorwerp versierd ly'kt, by'na zonder dit te zijn, ik meen zonder de toevoeging van krullen en draaien die nergens toe dienen. Van de mooiheid van het materiaal is partij getrok ken, daardoor is geen toevoeging van buiten, als verfraaiing noodig, het voorwerp zelf is mooi, en het is goed, omdat het een vorm heeft die het materiaal aangaf, en er uit die vormen die ge kozen zijn, welke voor het doel van het voorwerp geschikt waren; zoodat door de hand van den werkman- (kunstenaar) met eerly'kheid en over tuiging vooral, de dingen tot een sieraad geword'en zy'n. Er zijn onder deze potjes en bloem-hangertjes en vazen onderscheidene die voortreffelijk zy'n; ze zijn goed omdat zij voor het gebruik uitste kend zijn, goed omdat er van het mooie rood en het groen en grys-geel van de verschillende kleisoorten is partij getrokken als versiering, en mooi omdat er een geheel van ieder ding gemaakt is, die ieder n voor n bedacht en gezocht en gemaakt werden tot een compleet geheel, tot een afgerond ding op zich zelf. En dit kan men van niet veel dingen uit dezen tijd zeggen. Til. MOLKENBOBE. Lezing over Fra Angelico. In de afdeeling Amsterdam van de R. K. Gildenbond, onder voorzitterschap van den Heer Joseph Th. J. Cuypers, hield verleden Dinsdag avond de Zeer Eerw. Hooggel. Heer J. V. de Groot, M. S. Th. Q. P., prof. aan de Amsterd. Univ. een lezing over Fra Angelico, die met onderscheidene kleurendrukken naar de werken van dien ouden Italiaan werd toegelicht Van uit sluitend katholiek-philosophisch standpunt zijn onderwerp behandelend, besloot spreker zijn over tuiging-volle rede met de definitie van den kun stenaar, die moet zijn de middelaar tusschen het eindige en oneindige, tusschen den mensch en God. Th. M. Veiling M. W. F. Piek. De firma Frederik Muller & Co. zal den 9 Febr. e.k. in de Brakke Grond de belangrijke collectie moderne schilderijen en aquarellen uit de verzameling M. W. F. Piek onder den hamer brengen. Zy heeft, als gewoonlijk, een uitste kend verzorgden catalogus verzonden, waarbij een album met lichtdrukken naar de beste werken, een prachtige Bosboom, een mooie Willem Maria een volle eu sterke Diaz, een Henner en meer werken van bekende meesters te zien geeft. Verder merken wij in de catalogus de namen van Bouguereau, Charles Jacques, Kaemmerer, Koekkoek, H. W. Mesdag, Roelofs en Vollon. En onder de aquarellen die van Aug. Allebé, Blommers, v. Borselen en een twaalftal waterverfteekeningen van Johanries Bosboom, naar het bekende hofje te Nieuwkoop. Bij kon. besluit van 30 Jan. j.l. is met ingang van l Febr. jonkh. B. W. F. van Riemsdijk tot hoofddirecteur van 's Rijks museum en tot direc teur van Ned. museum van geschiedenis en kunst benoemd. uilmiiiiiitiiiiiiniiitiiliiiiiiiitimtiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiiitiiiiiimilmiiimii paar vetlaarzen aau die tot de knieën reikten, nam een deken van zijn rusthank, en begon, met een bijl en een schop over zijn schouder, den tocht naar de benedenwereld. Toen hij halfweg was riep hij de reizigers iets toe, wat vol vreugde door de drie nuunen beantwoord werd; hij zag de vierde persoon, die nu duidelijk bleek een slanke, jonge vrouw te zijn, weer in de koets helpen, als wist men dat hulp en redding op handen waren. Maar zoodra hij hen bereikt had, deed Jack die hoop in rook verdwijnen; zij konden enkel den pas uit komen, wanneer de wielen van het rijtuig genomen werden, en dit op een geïmproviseerde slede gezet werd van ruwe dennetjes, die hij, als ze hem hielpen, over een paar uur in zijn hut gemaakt kon hebben en naar beneden brengen. Ook zouden zij mee kunnen gaan naar zij:i hut en daar wachten, terwijl hij hulp haalde van het dichtstbij zijnde station; maar daar had hij eenige uren voor noodig, en hij zou tweemaal de reis moeten doen met de slee als hij zoo gelukkig was er een te vinden. De reizigers vonden terstond Jack's eerste voorstel het meest aannemelijk. //Heel goed," zei Jack' ;/maar dan mag er geen tijd verloren gaan; span uw paarden uit; we zullen in dien hoek eeu plaats voor ze maken, daar staan ze uit de sneeuw. Uit was weldra geschied. //En nu," hernam Jack, volg mij uu naar mijn hut; 't is 'n flinke klimpartij, maar ik heb u>v hulp noodig om de slee naar beneden te brengen, Thans voor de eerste maal, was er iets aarzeleuds in den persoon die het hoofd scheen van het gezelschap, een man van middelbaren leeftijd; een knap, gedistingeerd uiterlijk en niet een blik naar het rijtuig begon hij: Ik vergat u te zeggen dat wij eene dame bij ons hebben.. . mijne dochter." Ja, dat dacht ik wel," liet Jack hier onmiddellijk op volgen, //ik zal haar 't moeielijkste gedeelte even dragen. Zij kan warm en wei in de hut blijven, terwijl wij de slee maken." Hoor je wat onze vriendelijke hulp zegt, Aui>y," vroeg de heer, zich bukkend naar de dichte gor dijntjes voor het raampje van 't rijtuig. Een oogeüblik geen antwoord. Toen werd eens klaps het gordijntje op zij getrokken, en een aller liefst kopje, met eeu fluweelen mutsje eu geheel in bont gedoken, keek uit het raampje. In de duisternis was van het gezichtje weinig te zien, maar in haar toen was iets eigenzinnigs, iets van een bedorven kindje. Daar zij in het donker zat, kon zij de anderen beter zien dan dezen haar, vooral Jack, wiens gestalte zich in het maanlicht

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl