Historisch Archief 1877-1940
No. 1024
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Toor zang en piano en is niet voor zang met be
geleiding geschreven.
De jonge violist speelde zuiver met overliet
geheel zekere techniek doch hij vergat n
kleinigheid de muzikale voordracht.
Het was correct, doch zonder de minste emotie.
Ik voeg er bij dat ik vermoed dat een optreden
voor het publiek hem nog te veel belemmerde om
zich te kunnen geven, doch niet te min behoort de
muzikale voordracht er ook bij en dus mag dit
niet onopgemerkt blijven. Hij geve zich dus een
volgend maal eens wat meer.
Den volgenden middag (Zondag) waren wij weer
op onzen post om eene orgelbespeling van den
heer Tierie in de Vrije Gemeente te hooren, waar
de zangeres mevr. Oldenboom en de violoncellist
de heer J. Mossel als solisten medewerkten.
De heer Tierie heeft in eene Fuga van
Schumann op den naam B. A. C. H., in een sonate van
Mendelssohn en een concert van Handel weer zij n
goeden naam als organist bevestigd en in de be
geleiding van. de solisten en in het registreereu
van zijn goeden smaak en muzikaliteit getuigenis
Mevrouw Oldenboom zong met hare zeer schoone
stem, hare eenvoudige en goede wijze van zingen een
Ave Maria van Dubois (een nummer dat beter in
de danszaal dan in de kerk tehuis behoort, wat stijl
betreft) en eeue aria van Bach, en de heer Mossel
deed de hoorders weer van zijn schoon spel ge
nieten in Kol Nidrei van Max Bruch en eene
Cantilene van C. Cui.
Deze drie solisten zijn echter te goed bekend
om er lang bij stil te staan. Ik wil vooral
constateeren dat deze uitvoeringen (tegen entree van
10 cents) een zeer talrijk publiek trekken en dat
zij ten zeerste geapprecieerd worden. Met deze
concerten wordt dus werkelijk nut gesticht, en het
is een hoogst verblijdend verschijnsel 'dat onze
beste solisten daaraan gaarne medewerken.
Dit feit heeft beteekenis en past ook geheel in
den geest van onzen tijd.
Dat het beste voor zulke uitvoeringen juist goed
genoeg is behoeft niet te worden uiteengezet, want
wil men in ruimer kring liefde voor goede muziek
kweeken dan moet men voor waardige uitvoeringen
zorgen.
Van dit denkbeeld gaat ook de commissie uit
die in het gebouw Arena, dat tusschen de drie en
vier duizend menschen kan bevatten volksconcerten
heeft georganiseerd (ook tegen ? 0.10 entree) te
geven door de Amsterdamsche Orkest-vereeniging,
onder leiding van den heer J. A. Kwast.
Twee uitvoeringen hebben reeds plaats gehad en
beide keeren was het gebonw vol. Met groote
aandacht werd de goede uitvoering gevolgd en
bij het tweede concert heeft men evenals van
het begin afaan bij de uitvoeringen in Ons Il-uis
is geschied bij ieder nummer eene korte doch
zaakrijke beschouwing gegeven over de beteekenis
van iederen componist. De programma's worden
voor l cent verkocht, zoodat ieder zich die kan
verschaffen.
Dat is zeer ontwikkelend voor de toehoorders
en verhoogt het genot.
Met veel ingenomenheid zij dus van dit streven
melding gemaakt.
Mevrouw Sucher te hooren zingen is altijd een
groot genot. Het moge in de concertzaal nog meer
uitkomen dan op het tooueel, dat hare stem aan
jeugd verloren heeft, toch weet deze groote kun
stenares u onder den indruk van haar heerlijke
voordracht en artistieke expressie te brengen. In
de vijf zangen van Wagner en in den Liebestoiïv&u
Isolde kwam dit weer sterk uit.
Mevrouw Sucher moge bij het Brusselsche publiek,
dat hoofdzakelijk aan stem hecht, niet de juiste waar
deering gevonden hebben, hier was haar weer eene
enthousiastisclie ontvangst bereid. Dit bewijst dat
miiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiinii m
tmiiiiiiiiiiiimuiniHii Minimi nnmn inimiiiiiiiiiiiiiiiiiii
EEN AVONTUUR IN DE BER&EN.
DOOll
BRET HARTE.
Toen tegen den avond de wind ging liggen
begon het te sneeuwen hard te sneeuwen, in
regelmatige, dichte vlokken, als lansen neerschietend
uit den hemel. Hierop volgde het gewone natuurver
schijnsel van de Sierra. De bergpas in de diepte, sedert
het ondergaan der zon in duisternis gehuld, werd
wederom zichtbaar; eerst kwam de verloren lijn
te voorschijn als een hel witte streep in den
donkeren nacht; daarna vertoonden zich de glinste
rende kruinen van lariks en den, fantastisch, maar
scherp-duidelijk, tot eindelijk de steile rotswand
aan weerskanten oprees in den donkeren nacht als
uit marmer gehouwen. Want de plotselinge storm,
die over geen twee mijlen zich uitstrekte, had
omhoog, op het graniet der steile berggevaarten
niet het minste spoor achtergelaten; de sneeuw
gleed er zaehtkens af, en liet ze gehuld in den
sluier van den nacht. In 't verdwenen landschap
zag men enkel de bergspleet, iii een chaos van
wolken en stormvlagen, waar het maanlicht tever
geefs trachtte- door heen te boren.
Ziehier het ongewone natuurtooneel dat zich aan
eenige touristen voordeed, die in een groote
reiskoets de bergengte in reden. Komende uit een
lagereu dampkring, hadden ze niets gemerkt van
den sneeuwstorm, die voor het oogenblik opge
houden, maar de sporen zijner kracht achterge
laten had in een bijna twee voet hooge
sneeuwlaag. Een paar secouden liepen de paarden al
brieschend en struikelend door, in wat de reizigers
een lawine of iets van dien aard scheen, tot ze
begrepen wat er gebeurd was en hoe kort nog ge
leden. Tot overmaat van ramp begon 't opnieuw
te sneeuwen en te waaien, eu onzeker hoe lang
dit aanhouden zou en wat het worden kon, durf
den ze niet terugkeeren. Voortgaan was echter
totaal onmogelijk. In dit dilemma keken ze te
vergeefs rond of er een andere manier was om den
pas uit te komen. Maar overal losie de kolossale
voor zich op in de duisternis. Van alle kanten
het Amsterdamsche publiek hooger staat dan h
Brusselbche.
Het was eene vertolking die als kunst zeer hoog
stond, daarom zijn wij het bestuur van het Con
certgebouw zeer dankbaar dat h t van de gelegen
heid, deze dame alhier te doen optreden, zoo gretig
gebruik heeft gemaakt.
Het orkest dat in de werken van Wagner toonde
tegen de hoogste eischeu opgewassen te zijn (ik
vermeld tevens dat de heer Krüger weer op hoogst
artistieke wijze de solo van den herder vervulde)
heeft, in de 4e symphonie van Beethoven eene zoo
eenvou lige, natuurlijke en gezonde voordracht
gegeven, dat ik den heer Mengelberg en zy'n orkest
niet warm genoeg mijn compliment kan maken.
Gdeu enkele maal gaf de heer Mengelberg toe aan
het zoo verleidelijke rekken van een zangerig mo
tief; er bleef een volkomen natuurlijke strooming
gedurende de uitvoering.
Zou het niet mogelijk zijn, gedurende de uit
voering van eene Symphonie de deuren geheel ge
sloten te houden ? Dat wegloopen na ieder deel is
in de hoogste mate storend.
VAN MILLIGEN.
KistnijyerlieiiL
Men kan met gerustheid zeggen dat het hand
werk thans door niemand in deze landen wordt
verstaan, uitgezonderd door diegenen, en het
publiek noemt hen artisten, die zelf zich moeien
een of ander voorwerp van kunstnijverheid te
vervaardigen. En zoo zyn er enkelen.
Men merke het onderscheid op tusschen dezen
en df> gewone handwerkslui.
De eersten stellen zich meer ten doel de zaak
au fond te behandelen, meer alle ik zou zeggen
philosophische kanten van dit moeielijke vraag
stuk te bekijken en op te lossen, terwijl de tweeden,
allen die zich nu nift een handwerk, 'tzij in het
groot, 'tzij in het klein bezig houden, meer tech
nische vaardigheid, dus uiterlijkheid, dan wel iets
anders op het oog hebben.
Nu kan een timmerman, al hanteert hij zaag
en schaaf met nog zooveel handigheid, niet vol
komen zijn vak kennend genoemd worden, als
dit allén zijn kunnen is, want tot het vak be
hoort het eveneens alle eigenschappen van het
verwerkt materiaal te kennen niet allén, maar
ook daar met zooveel overleg party van te kunnen
trekken dat dit invloed uitoefene op den vorm
en het aspect van de werken.
Dit nu wordt door bijna geen handwerksman
goed ingezien, of althans hij geeft nooit werk
dat van zijn inzicht doet blijken. Of dit zijn
persoonlijke schuld is, dan wel dat hij gedwongen
wordt door oeconomische of andere omstandig
heden, dat mag niet tot verontschuldiging worden
bijgebracht, waar er enkelen zy'n, die trots alle
hinderpalen van even belangrijken aard, er in
geslaagd zyn dingen van werkelijk voortreffelijk
streven en bereiken te maken, hierin voornamelijk
gesteund door de liefde voor hun werk, die zooveel
itiiimiiiiiiiumiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiimiiiiiiiuiiiiimiiiiimmil
afgesloten van de bewoonde wereld zouden ze hier
een graf hebben kunnen vmden.. .
Maar ofschoon zij niet verder zagen dan de
muren hunner gevangenis, waren zij zelveu van de
hoogten boven hen duidelijk zichtbaar. Jack
Teubrook, die bezig was eeii myugang te boren door het
gebergte boven den pas, kun, toen hij om tien
uur zijn hut uitliep om het weer op te nemen
voor hij zijn deur sloot, duidelijk de omtrekken
zien van de zwarte koet~, de steigerende paarden,
en de menschen er om heen, die, duizaiid voet
beneden hein, pygmeeën gelekeu, wriemelend op
het sneeuwtapijt. Jack bezat een flinke dosis moed
en kracht, en de goedhartigheid die daar meestal
mee samengaat, maar een paar minuten bleef hij
rustig staan kijken naar het gescharrel van de
reizigers. Met n blik had hij den toestand m
zich opgenomen. Ware het een collega of een
bergbewouer overkomen, hij zou terstond geholpen heb
ben, ofschoon wetend dat alleen de drank of waag
halzerij hem een bergpas in zou doeu gaau tijdens
een sneeuwstorm ; maar geen twijfel of dit waren
uilskuikens, toeristen uit het oosten, en 't was hun
verdiende loon, wat hoefden ze zoo stom, of zoo
vermetel te zijn! Ook herinnerde hij zicii hoe zoo'u.
vreemde uit liet oosten, nadat hij het wilde
prairiepaard had helpen vangen, dat hem afgesmeteu
had, hem //goeie vriend" genoemd en vijf dollars
gegeven had; hij herinnerde zich hoe hij eens, zijn
eenvoudige hut ter beschikking gesteld hebbend
van een gezelschap uit San Eraneisco, dat bij de
opening der nieuwe spoorlijn verdwaald geraakt
was, een der dames had hooren zeggen, dat zij
niet begreep hoe een beschaafd meiisch z'u
leven kon doorbrengen in zulk een omgeving!"
Dergelijke ondervindingen deden hem nu van uit
de verte naar de out.st.eldc paarden kijken, met
een spotachtig glimlachje om de lippen eu een
stil gevoel van eigenwaarde. U'ezeulijk gevaar was
er niet bij; op z'ii hoogst zouden /,<; tot den mor
gen in de sneeuw moeten kampeercn; dan zou hij
ze helpen, ze hadden een prachtige reiskocts, en
zonder twijfel reisdekens, jassen en de noodige eet
waren bij zich voor een tocht van vele uren; op
't oogeüblik was bij hem al 't varkensvleesch op
en de dekens van zijn bed waren vrij dun en ver
sleten. Hij glimlachte, strekte geeuwend de lange
armen uit, en keerde in zijn hut terug om naar
bed te gaan. Toen keek hij voor 't laatst nog eens
zijn kamertje rond. Alles was in or Ie; zijn geweer
stond, geladen, in een hoek tegen den muur; hij
stopte de overblijfselen van het haardvuur ouder
de asch om morgen gauw vuur te heboen. Eén
sterker is dan by de anderen.
Want men mag het iets anders dan
onbedrevenheid in vakkennis noemen, dat ververs zich
ten doel stellen hout zoo bedriegelijk te beschil
deren dat het marmer ly'kt, en yzer te ver
werken en te wringen totdat het alle veerkracht
verloren heeft? Dit nu trachten zy die aan de
verbetering van het handwerk met al hun krachten
zoeken bij te dragen, te verhelpen, door, in
tegenstelling met de vaklui:
lo. Het werk als zoodanig lief te hebben, en
in de begeestering voor wat zij maken den prikkel
tot zoo hoog mogelijke perfectie te vinden.
2o Door van stelliger gegevens dan mode en
guldens-bazar-smaak geleid de vaste regelen voor
constructie, compositie, en wat dies meer zij,
voor ieder van de door hen gemaakte dingen te
vinden, daarin geleid door de kennis van het
materiaal en de bestemming van hun werk, dus
door den werkelijken gebruikskant van het te ma
ken meubel.
En 3o door zoodanig hun materiaal te kennen
en te kiezen dat d»or de mooie tegenstelling van
kleur en stof van deze grond-bestanddeelen, het
voorwerp een harmonischen indruk maakt, er een
evenmaat in kleur en schakeering verkregen
worde bijvoorbeeld door de juiste afwisseling en
combinatie van houtsoorten en stoffen, zooals er
by juiste keuze uit de vele vormen die hout of
ijzer of welk materiaal dan ook hebben kan, een
evenmaat en rythme in lynen en verdeelingen
verkregen worde, die beide vereenigd door de
overdachte liefde voor het geheele werkstuk, en
door de uitvoering en behandeling, een in alle
opzichten compleet, d. w. z. goed gebruiksding
kunnen vormen.
Dit wenschen zy' die willen meewerken aan
de verbetering van het handwerk.
Voor dit alles, wat meer het fond en de wer
kelijke grond van het vak raakt, geeft de mo
derne industrie niets dan uiterlijk vertoon. Aan
den eenen kant, waar men een bewy's van vakbe
kwaamheid moet geven, een overdreven
gepolitoerd en gesehaafdheid; aan den anderen kant,
waar 't dan moet heeten den smaak te toonen,
een zeldzame smaakbedorvenheid in het tentoon
stellen van allerlei namaak van oude dingen of
in het onoordeelkundig uitvinden van nieuwe
fraaiïgheden.
Dit bewijst dat men de aesthetische en de
utili'eits eischen van een voorwerp voor geheel
afgescheiden dingen aanziet, zoodat het volgens
deze inzichten best mogelijk zou zijn bijv. een
stoel die mooi met trijp en beeldhouwwerk ver
sierd zou zijn en slecht van constructie blijkt,
voor een kunstwerk aan te zien.
Juist omdat dit onmogelijk is, is alle gedoe in
zake moderne meubileering, die als een soort
mode van Engeland ons hier is overgewaaid, niets
meer dan dilletantisme, dat de zaak eerder kwaad
dan goed gedaan heeft, en alles door uiterlijk
vertoon van artisticiteit wil goed maken, zoodat
dan de werkelijke verbetering van het handwerk,
constructie, enz. er nog steeds niet bij gewonnen
he-ft.
Naar aanleiding van een tentoonstelling die bij
de firma Van Wisselingh op het Spui van
pottenbakkerswerk door Mendes da Costa gehouden
wordt, meen ik deze gedachten te mogen voorop
stellen, om er dan op te wijzen dat juist hier
een sterk pogen en vaak schitterend bereiken
van een verbetering van handwerk (?kunst)
te vinden is.
Hier wordt in de allereerste plaats getracht
het materiaal te kennen, niet allén te weten
hoe gedroogde klei onder het bakken verandert,
hoe glazuur daarop werkt, enz., maar voornamelijk
om met de mooie stof van het eenvoudige
matediug slechts hinderde hem: hij miste een grauwen
beer, voor drie kwart volwassen maar heel tam,
een geschenk van een jonge dame, genaamd
Miggles" (iedereen kent haar; zij was dat mooie
meisje, die haar vriend, toen hij door een beroerte
verlamd was, volgde naar 't gasthuis iti San
Francisco). Het dier kwam geregeld iederen avond aan
zijn deur, om een beschuitje of een hapje suiker
te halen eer hij zijn hol opzocht in de struiken
een eind voorbij de hut. Iedereen kende hem in
heel den omtrek van het Ilemlock gebergte, ook
wist men dat hij een legaat was van de schoone
in ballingschap. Nooit nog was er een geweer aan
gelegd op zij u loggen romp, of op den dikken kop
niet de kleine oogjes en den ruigen harigen kraag,
die door den leeren halsband nog meer uitstond.
Zich troostend met de gedachte dat de storm hem
deed wegblijven, trok Jack zijn boveukleeren uit
en wierp zich op zijn krib. Maar door aan
aan storm te denken, kwamen de reizigers
beneden in hun beiiarden toestand hem weer voor
den geest, en half werktuiglijk liep hij in zijn
hemdsmouwen uogeetis naar buiten om een laatsten
blik op hen te slaan.
Thans echter gebeurde er iets dat hem tot andere
gedachten bracht. Hij had zooeven niets meer ge
zien dan drie kleine wriemelende meiischjes om
den nu stilstaaudcu wagen, /e schenen nu druk
bezig aanstalten te maken om voor den nacht een
soort vau kamp op te slaan. Ook was er nog
een poppetje bij gekomen, en toen het stond op
een kusten dat uit het rtijuig op de sneeuw was
gelegd, zag Jack geen omtrek van maunenbeeuen
zooais bij de anderen. Doch dit
onderscheidingsteeken was niet eens uoodig; het kleine hoofd, de
symmetrie in de verhoudingen van het lichaam,
zichtbaar zelfs op zoo grooten afstand, overtuigden
hem dat het een vrouw was ! Het spottende glim
lachje verdween van Jack's gezicht, en werd ver
vangen door eeu trek, eerst van bezorgdheid, toen
van vastberadenheid. Thans had hij geen keus
meer: uu moe-il hij gaan! Kr was daar een vrouw,
dit was genoeg. Toch kwam hij niet tot deze conclu
sie uit een gevoel van ridderlijkheid; hij vond het
eenvoudig eeu staaltje van zijn jilirhl. Hij gaf zijn
nachtrust op, en daalde een steil bergpaadje af,
wel duizend voet diep, om zijn diensten aan te
bieden, voor den verderen nacht, als iets dat van
zelf sprak, zooals in Europa, in tram of omnibus
een man zijn plaats aan een dame afstaat met
even weinig dank.
Hij schoot zijn jas weer aan, waar in een
zijzak een ilesch cognac bengelde trok een
riaal, de daardoor gegeven kleuren en vormen,
een mooie combinatie te kry'gen, en die met
eenige omzichtige uitgezochtheid, de werken ieder
tot een gemaakt en gevonden ding maakt, zoodanig
dat het voorwerp versierd ly'kt, by'na zonder
dit te zijn, ik meen zonder de toevoeging van
krullen en draaien die nergens toe dienen. Van
de mooiheid van het materiaal is partij getrok
ken, daardoor is geen toevoeging van buiten, als
verfraaiing noodig, het voorwerp zelf is mooi, en
het is goed, omdat het een vorm heeft die het
materiaal aangaf, en er uit die vormen die ge
kozen zijn, welke voor het doel van het voorwerp
geschikt waren; zoodat door de hand van den
werkman- (kunstenaar) met eerly'kheid en over
tuiging vooral, de dingen tot een sieraad
geword'en zy'n.
Er zijn onder deze potjes en bloem-hangertjes
en vazen onderscheidene die voortreffelijk zy'n;
ze zijn goed omdat zij voor het gebruik uitste
kend zijn, goed omdat er van het mooie rood en
het groen en grys-geel van de verschillende
kleisoorten is partij getrokken als versiering, en mooi
omdat er een geheel van ieder ding gemaakt is,
die ieder n voor n bedacht en gezocht en
gemaakt werden tot een compleet geheel, tot een
afgerond ding op zich zelf.
En dit kan men van niet veel dingen uit dezen
tijd zeggen.
Til. MOLKENBOBE.
Lezing over Fra Angelico.
In de afdeeling Amsterdam van de R. K.
Gildenbond, onder voorzitterschap van den Heer
Joseph Th. J. Cuypers, hield verleden Dinsdag
avond de Zeer Eerw. Hooggel. Heer J. V. de
Groot, M. S. Th. Q. P., prof. aan de Amsterd.
Univ. een lezing over Fra Angelico, die met
onderscheidene kleurendrukken naar de werken
van dien ouden Italiaan werd toegelicht Van uit
sluitend katholiek-philosophisch standpunt zijn
onderwerp behandelend, besloot spreker zijn over
tuiging-volle rede met de definitie van den kun
stenaar, die moet zijn de middelaar tusschen het
eindige en oneindige, tusschen den mensch en God.
Th. M.
Veiling M. W. F. Piek.
De firma Frederik Muller & Co. zal den 9
Febr. e.k. in de Brakke Grond de belangrijke
collectie moderne schilderijen en aquarellen uit
de verzameling M. W. F. Piek onder den hamer
brengen. Zy heeft, als gewoonlijk, een uitste
kend verzorgden catalogus verzonden, waarbij een
album met lichtdrukken naar de beste werken,
een prachtige Bosboom, een mooie Willem Maria
een volle eu sterke Diaz, een Henner en meer
werken van bekende meesters te zien geeft.
Verder merken wij in de catalogus de namen
van Bouguereau, Charles Jacques, Kaemmerer,
Koekkoek, H. W. Mesdag, Roelofs en Vollon. En
onder de aquarellen die van Aug. Allebé,
Blommers, v. Borselen en een twaalftal
waterverfteekeningen van Johanries Bosboom, naar het
bekende hofje te Nieuwkoop.
Bij kon. besluit van 30 Jan. j.l. is met ingang
van l Febr. jonkh. B. W. F. van Riemsdijk tot
hoofddirecteur van 's Rijks museum en tot direc
teur van Ned. museum van geschiedenis en kunst
benoemd.
uilmiiiiiitiiiiiiniiitiiliiiiiiiitimtiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiiitiiiiiimilmiiimii
paar vetlaarzen aau die tot de knieën reikten,
nam een deken van zijn rusthank, en begon, met een
bijl en een schop over zijn schouder, den tocht
naar de benedenwereld. Toen hij halfweg was riep
hij de reizigers iets toe, wat vol vreugde door de
drie nuunen beantwoord werd; hij zag de vierde
persoon, die nu duidelijk bleek een slanke, jonge
vrouw te zijn, weer in de koets helpen, als wist
men dat hulp en redding op handen waren. Maar
zoodra hij hen bereikt had, deed Jack die hoop in
rook verdwijnen; zij konden enkel den pas uit
komen, wanneer de wielen van het rijtuig genomen
werden, en dit op een geïmproviseerde slede gezet
werd van ruwe dennetjes, die hij, als ze hem
hielpen, over een paar uur in zijn hut gemaakt kon
hebben en naar beneden brengen. Ook zouden zij
mee kunnen gaan naar zij:i hut en daar wachten,
terwijl hij hulp haalde van het dichtstbij zijnde
station; maar daar had hij eenige uren voor noodig,
en hij zou tweemaal de reis moeten doen met de
slee als hij zoo gelukkig was er een te vinden. De
reizigers vonden terstond Jack's eerste voorstel
het meest aannemelijk.
//Heel goed," zei Jack' ;/maar dan mag er geen
tijd verloren gaan; span uw paarden uit; we zullen
in dien hoek eeu plaats voor ze maken, daar staan
ze uit de sneeuw. Uit was weldra geschied. //En
nu," hernam Jack, volg mij uu naar mijn hut;
't is 'n flinke klimpartij, maar ik heb u>v hulp
noodig om de slee naar beneden te brengen,
Thans voor de eerste maal, was er iets
aarzeleuds in den persoon die het hoofd scheen van het
gezelschap, een man van middelbaren leeftijd; een
knap, gedistingeerd uiterlijk en niet een blik
naar het rijtuig begon hij: Ik vergat u te zeggen
dat wij eene dame bij ons hebben.. . mijne
dochter."
Ja, dat dacht ik wel," liet Jack hier onmiddellijk
op volgen, //ik zal haar 't moeielijkste gedeelte
even dragen. Zij kan warm en wei in de hut
blijven, terwijl wij de slee maken."
Hoor je wat onze vriendelijke hulp zegt, Aui>y,"
vroeg de heer, zich bukkend naar de dichte gor
dijntjes voor het raampje van 't rijtuig.
Een oogeüblik geen antwoord. Toen werd eens
klaps het gordijntje op zij getrokken, en een aller
liefst kopje, met eeu fluweelen mutsje eu geheel
in bont gedoken, keek uit het raampje. In de
duisternis was van het gezichtje weinig te zien,
maar in haar toen was iets eigenzinnigs, iets van
een bedorven kindje. Daar zij in het donker zat,
kon zij de anderen beter zien dan dezen haar,
vooral Jack, wiens gestalte zich in het maanlicht