Historisch Archief 1877-1940
No 1024
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Lonis Pastenr.
Den 28en Januari zyn in de Académie te Parys
groote en schoone woorden over Pasteur gezegd;
noch Gaston Paris, noch Joseph Bertrand hebben
hun gevoel onderdrukt. Met toewijding heeft de
filoloog en literator Paris de beteekenis van den
experimentator onderzocht; met aandoening her
dacht de president het poëtisch-religieuse in den
zelfden man van natuurwetenschap.
Maar nog had men grooter en schooner dingen
kunnen hooren, misschien niet over Pasteur zelf,
maar over datgene, waarvan zyu naam het sym
bool is en wel lang zal blyven: van de weldaad
der wetenschap.
Wel zegt Paris: «zijn naam is een van hen,
die by een ver nageslacht het best zullen
»ymboliseeren eenige der rijkste en hoogste deugden
?van ons volk:" wel verheft b.y, met een niet
zeer goeden smaak, de daden van Pasteur boven
de legendarische werken van Herakles; wel weet
hy zeer goed, hoe Pasteur een weldoener der
menschheid werd, maar nog laat hij niet genoeg
merken, wat het zeer byzondere is, het machtige,
het wonderdadige in zy'n verschijning; het groote
licht door hém het schoonst gewezen, de nieuwe
Ood door hem het schoonst getoond, en die nog
grooter en schooner is dan de heros Pasteur zelve.
Gaston Paris zegt het: Pasteur stelde
waarschynlyk niet zy'n weldaden aan de menschheid
het hoogst, doch zy'n diensten aan de wetenschap.
Maar al ware dit ook Pasteur's eigen meening,
niet te min heeft hy het heerlykat laten zien,
hoe het laboratorium weldadig kan zy'n.
Pasteur was hoog in wetenschap, doch dat was
ook Darwin, dat was ook Kekulé, dat is ook
Berthelot. Ook by' Darwin, Berthelot en Kekul
zy'n fantasie, genialiteit, strengheid van methode
«n toewijding in overvloed te vinden. Ook Ber
thelot heeft werk voor de praktyk gedaan, ook
Kekuléheeft industrieën doen ontstaan. De deug
den van Pasteur als man van natuurwetenschap
zy'n niet specifiek Fransch, zij zy'n specifiek
modern, maar geen ander heeft het vereenigd
om zóó hoog in weten en zóó onwederspreekly'k
weldoener der menschheid te zy'n als Pasteur,
geen van hen heeft zoo overweldigend bewezen,
hoe heerlyk een gave de exacte natuurwetenschap
is: want men kan over het weldadige van vele
uitvindingen twisten, maar die de zieken geneest,
de gezonden behoedt en de hongerigen voedt,
hem geeft een ieder gaarne dank en glorie:
niemand ontving beide mér dan Louis Pasteur,
«n zijn werk zal niemand doen zeggen, dat de
?wetenschap bankroet heeft gemaakt.
De experimenteele methode heeft thans drie
eeuwen lang een school, en kan wy'zen op helden
als Galileï, Newton, Huyghens, Lavoisier. En de
school breidt zich steels uit, en in deze eeuw
zou men het aantal voorname experimentatoren
met vele dozy'nen moeten noemen. De experi
menteele idee en de experimenteele methode zijn,
om het nog eens te zeggen, niet specifiek Fransch,
zy' zy'n specifiek modern; zij zijn de grootste
innovaties, die de nieuwere eeuwen en vooral
deze, van de tijden der middeleeuwen en de
antieke wereld onderscheiden.
Grooten van daad, grooten van poëzie, grooten
?van kunst, grooten van wy'sbegeerte zy'n er vroeger
<5ók geweest, maar grooten van experiment en
ItttttlHIMIHilllllllllll
Scfiaa&yp&i.
7de Jaargang. 7 Februari 1897.
R-dacteur: RUD. J. LOMAN.
Adres: Stonehaven Streatham Londen S. W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
iiniinmniiiimimnMnniiiiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiitiiiiimiiimimitmniiiiiiiii
CORRESPONDENTIE.
John K. te P. De vermeende nevenopl. gaat uiet
op. Na l H g2 f, K d4 in mat op den volgenden
zet onmogelijk, daar de R van h7 steeds op ei het
mat dekt
X. te A. Verzoeke beleefd Weekblad van 7 Febr.
te zenden aan Pastor J. Jespersen Svendborg,
Danmark. De verzending naar CaféZentrum Berlijn kan
gestaakt worden.
Van Pastor J. Jespersen, te Svendborg.
Vervaardigd voor den 5en Internationalen
probl.wedstrijd in dit blad.
Jo. 368. Mat in vier (4) zetten.
abcde fg h
"Wit: K d2, D g6, T d7 en h5, R a8 en h2, P e2;
a2. d5, f4, en f5 g2 = 12.
Zwart: K e4, P b5 en f6, R f8; a3, <36, e7, h3 en
h4 = 9.
een leger van zulke grooten, de nieuwere ty'den
eerst en vooral onze eeuw hebben ze voortgebracht.
Niet allen is deze verjongingskuur aangenaam.
Zij kwetste velen in gevoel van religie en poëzie;
het kon niet anders of zy bracht verscheidene
dierbare voorstellingen ten val; zij werkte
onmiddellyk en zydelings. Want de nauwkeurig
heid en onbevangenheid waartoe de experimen
teele methode dwingt, bracht ook in vele
nietexperimenteele vakken een verscherping van
critiek, een onbevreesdheid van onderzoek. Men
zal Darwin niet in de eerste plaats een experi
mentator noemen, maar het zy'n de eerbied voor
het positieve feit, de onderwerping van persoon
lijke opvatting aan nauwkeurige waarneming, die
in hem bewonderd worden en waardoor hij zijn
genie heerscheres over vele tijdgenooten kon
maken, en deze deugden van eerbied en
onderwerping zy'n mede door de experimenteele
methode voorname elementen van het moderne
leven geworden.
Niet allen is de verjongingskuur aangenaam.
De deugden hierboven genoemd, aan velen schijnen
zij de ondeugd der nuchterheid; de geweldige
opgroei der natuurwetenschap heeft velen in den
waan gebracht dat zij ook een geloof over het
absolute aanbracht, en nu men het anders in
ziet, beschuldigt men haar, die nooit had beloofd,
wat zij niet geven kon; de nauwkeurigheid der
kritiek, ook in andere vakken overgebracht,
bracht zooveel aan het wanklen en vallen, dat
vast scheen te staan.
Er is meer nog Ten deele de uitkomsten der na
tuurwetenschap, ten deele de precisie der methode,
werkten machtig in het materieele leven. Er ont
stonden vele fabrieken meer dan er waren ; de
machine werd een der heerschers van de eeuw ;
de industrie nam een gansch andere beteekenis
aan dan voorheen, de sociale kwesties worden
dringender en verwikkelder door de machine,
door dien nieuwen geest, die nieuwe methode,
welke het experiment de wereld had ingevoerd.
En velen vroegen zich af, of hier wel sprake
was van verbeetring, of men het experiment wel
dankbaar moet zijn.
Men kon ook tastbare verschriklykheden aan
het experiment toeschrijven. Is het niet de na
tuurwetenschap zelf geweest, die de oorlogsma
terialen verfijnd en verscherpt heeft; is het niet
de natuurwetenschap die geleerd heeft hoe men
legers, steden en maatschappijen het best ver
delgen kan ?
Naast deze vreezen en beschuldigingen zal bij
de verstandigen steeds groote waardeering ge
weest zijn. Niet enkel van de deugden van
onbevangenheid, eerlykheid en nauwkeurigheid,
maar ook van de uitkomsten. Voor een groot
deel der menschen van nu is het materieele
leven beter dan het vroeger was ; voeding, klee
ding, verlichting, comfort, er is daarin een
belangrijke vooruitgang. Landbouw, scheepvaart,
geneeskunde, men weet reeds lang, dat deze
vakken door de natuurwetenschap gebaat werden.
Maar er ontbrak nog de aanschouwing van
een zeer groot, schitterend, en onbetwistbaar
geval, waarin de weldadige macht van het expe
riment onvermengd voor den dag kwam, en dat
geval heeft Louis Pasteur op de schoonste wijze
geschonken. Ook anderen hebben in zijn richting
gewerkt, maar geen heeft zoozeer als hij de
inOplossing van No. 366 (Jespersen).
l P g8, R g8: 2 P c2 enz.
K c5 2 P c2 f .
R e7: 2 P e7 : f
T g2: 2 D ei f
Opgelost door C Kockelkorn, Keulen (3); C. T. v.
Ham, Gorredijk (!?..); D. Keestra , Leeuwarden (3);
L. Bruins. Rasquert; H. J. B. te Erewerd; P. D. v.
Zeeburgh , Groningen (3); H H. v. d. Goot, Harich
(2); G. Hovinga, Fmaterwold (3); L. Reuken, Gro
ningen; W. Albregts, Amsterdam (li; E. Wieling,
Groningen (3); K S. Schortmghuis, Fmsterwold; B.
v. Krimpen Rotterdam (2); S te Gorssel (2).
Beoordeelingen (no. 366).
Das Hauptspiel kornuit leider wegen des Schlagens
einer Om'ziers nicht so zur Geltung, wie die gute
Idee verdiepte, dafür aber ist die einzige Drohung
(2 D e 4 f) von der Bedentung eines zweiten
Hanptspiels. Mehrere starke Yeiführungszüge erschweren
die Anffindung der Lösung. Ein gute 3.
C. Kockelkorn.
Behalve de goede variant l R 98: blijft er niets
anders over dan 't D-orler op e i. wat niet gepareerd
kan worden, l H e7 : , l?R f5 : en l P c5 kunnen
toch bezwaarlijk als tegenspel in aanmerking komen,
Pionnenstand leelijk. Zwarte stukken vrijwel werkeloos.
C. T. v. Ham.
Van no. 365 (Schwan) hebben wij nog de volgende
oplossingen te vermelden.:
E. Wieling, Groningen (2) en H Smith, Beerta.
TWEEDE NAT. COBRESP.WEDSTRIJD.
Twee-en-Vijftigste zet van Wit.
A i B \ F
l R c4
7 h5
9 P f2
6 P g;7:
3 h6
5 K b2
8 dt
De 51e zet van Zwart in pattij F 3 was K d7.
J. J. S.
UIT DE SCHAAKWERELD.
In Amerika is een brief van Steinitz hepubliceerd,
waarin hij onomwonden verklaart dat Lasker volgens
hem, niet slechts de sterkste speler is die hij ooit
ontmoette, maar de grootste schaker die ooit geleefd
heeft. Deze uitlating, die Steinitz tot eer strekt, zal
stellig door alle autoriteiten, die niet door partijdig
heid of eigenbelang verblind zijn, gedeeld worden.
't Is dwaasheid 1e ontkennen dat Lasker eigen
schappen bezit, die bij geen zijner voorgangers of
drukwekken.de feiten verricht, waarvoor een ieder
buigt, en de fabelachtige grootheid van zy'n
werken zal meer dan iets anders aan de schare
doen beseffen dat de natuurwetenschap goed kan
zijn, en enkel goed.
En niet weder zijn deze werken schooner in
weten dan die van vele anderen, maar n zyn
zy in weten zoo goed als de besten, n vonden
zij terstond hun toepassing in groote daden van
hulp aan ongelukkigen bewezen. En wij weten
er bij : velen hebben van hem geleerd en velen
zetten zijn arbeid voort.
Onze eeuw is rijk aan mannen groot van den
ken, groot van kunst. Maar ook als dezen er
niet waren geweest, de vorige eeuwen hadden
ons genoeg geschonken om ons te voeden
met poëzie en schoon van kleur en klank en
denken. Doch dat er zulk een weldaad uit ex
periment en laboratorium kan voortkomen, dat
hadden de vorige eeuwen ons niet geleerd; dat
is de ontdekking van deze eeuw, en de grootste
ontdekker is hier Louis Pasteur.
Ook Pasteur leert ons het absolute niet. Maar
hij leert ons dat ook het betrekkelyke kan
schenken, wat de ouderen de daad noemden van
hem, die het absolute gezien had :
menschly'kheid en liefdadigheid. Zijn werk gaat in de toe
passing op het materieele, maar als wy
menschlijk en eerlijk genoeg zijn om te erkennen, dat
het materieele voor de meesten een krachtige
steun is om tot aanschouwing van hooger dingen
te komen, dan zullen wy ook erkennen, dat er
een Evangelie is van experiment en natuur
wetenschap, en Louis Pasteur er de schoonste
apostel van was.
Ca. M. VAN DEVENTER.
Bnmetière.
Een curieuze figuur, een litterair strijder, die
tallooze vijanden en bespotters vindt, maar zich
daaraan niet schijnt te storen, is Ferdinand
Brunetière, de directeur van de 1-tern-e des Deux
Mondes, lid der Académie, hoogleeraar en criticus,
die een veertien dagen geleden te Brussel als
conférencier over het feminisme optrad. Merk
waardig is het, dat hij die zich eerst op later
leeftijd op de eige< lijke conférence, niet als col
lege, maar als puntige en toch ernstige causerie voor
een gemengd publiek,?heeft toegelegd, daarmede
op eens zulk een succes behaald heeft, dat de be
kende conférenciers, Sarcey aan het hoofd, hem
onvoorwaardelijk als hun meester erkennen.
Brunetière's conférences in het Odéon over het tooneel
van 1G30?Ifi.'Sli hebben misschien meer voor zijn
roem gedaan, dan zijn belangrijke colleges en
zijn geheele «oeuvre'' in de Kevtte des deux Mondes,
dat toch een eerbiedwaardige massa vormt.
sBrjinetière," zegt Paul Diénay, »is misschien
nog minder een conférencier dan een apostel.
Ilij heeft de oude quaestie van de klassieken en
modernen weer opgehaald en ze tot zijn voordeel
verjongd, hij groepeert nu om zijn vaan een
leger van volgelingen. De Ecole normale levert
hem al een gewijde lijfgarde; hij zoekt zijn
vry'willigers overal en predikt den kruistocht
zelfs van de planken van het tooneel. Met
koppigen ijver verzamelt hij zy'n reusachtigen voor
raad wapenen en deelt ze uit onder zijn jeugdige
strijders; hij pantsert hun hoofden tegen de ver
lokkingen van het Goncourisme en den volgens
hem verderfelijken invloed van den grooten ver
nietiger Zola.
Het publiek luistert met eerbied naar den ge
leerde die, behalve dat, ook een welsprekend
strijdgenooten vereenigd zijn aangetroffen. Evenzeer
ia 't dwaasheid te beweren dat Lasker in gen aliteit
bij andere hedendaagsche meesters achter staat;
't komt er maar op aa wat men onder genialiteit
in 't schaakspel verstaat.
Om Lasker's genie naar waarde te schatten, moet
men niet alleen zijn partrien kennen, maar meu moet
tevens den m-es'er van nabij hebben gadegeslagen;
men komt dan spoedig tut de overtuiging dat voor
hem op schaakgebied geen moeilijkheden bestaan.
Eeeds bij onze eerste kennismaking, tn 1889 te Am
sterdam, werden wij aanstonds vau Laskei 's meerder
heid doordrongen; maar wij stonden toen vrijwel
alleen in onze bewondering
IQ Duitschland , met onder de aanbidders van Dr.
Tarrasch, verwekte onze vereering heel wat ergernis
en spotlost. 't Is te hopen dat Steinitz' gulhartige
bekentenis ook hen tot inzicht heeft gebracht.
Toen Lasker na 't Dresdensche tornooi Dr. Tarrasch
tot een mat uitdaagde , liet deze hem door een
tussehen persoon 't hooghartige antwoord toekomen:
Zoodra La-«ker een internationaal tornooi gewonnen
had, zou hij (Tarrasch zijn voorstel in overweging
nemen." D« beurt is thans aan Lasker zich meer
grootmoedig te betoonen.
Lasker speelde tijdens zijn bezoek te Petersburg
een Evansgambiet met Tschigonne. Lasker (zwart)
wendde zijn eigen verdediging aan en behaalde in 48
zetten de overwinning. Tschigorme bez gde dezelfde
voortzetting tegen Lasker als op den -wedstrijd 't
vor ge jaar te Petersburg. De openingszetten gingen
aldus: l e4, e5 l' f3, P <?« 3 K c4, U c5 4 b4: 5
c3, K c5 O 0-0, du 7 d4, H b(i 8 ai enz. Voor partij
zie Prov. Groninger" van huden.
Gespeeld tus
den onl
W
Amos
l e4
2 r r»
s K i»»
4 R a4
5 d»
6 c:<
7 P bd2
8 P fa
9 P e 2
10 h:{
In deze st
KPAANSCHE PARTIJ.
ichen d-n sten en :>den prij-winners op
ings gehouden wedstrijd in Wales.
it.
liurn.
e 5
P <?«
a<5
(lli
P e?
S«
K g!
0-0
Ah
de*:
Zwart.
G Bell inham.
doorschuiven van den
dpi.m iiint kwaad; Zwart
kan later t' 5 spelen, zon
der gevaar te loopen zijn
e-pion te isoleeren.
de4:
12 K c2
l:« P e3
H g 4
15 b3
b5
R c6
h6
P a5
P ec
c-5 was hier beter aan
gebracht De paarden
elling is het suian elkaar tn den weg.
redenaar blijkt te zy'n, vol oprechte passie; het
vergeeft hem, ter wille van zy'n eerlykheid, zy'n
aanvallen van onverdraagzaamheid. Brunetière
treedt op als een nieuwe bewindvoerder op den
Parnas, als een soort van Boileau, jonger, maar
misschien niet veel moderner dan de ander.
Mager, klein, bewegelyk, is hij in zy'n woorden
breed en vast. Zijn gebaar, niet overvloedig, on
dersteunt de gedachte en vult haar somtijds aan.
De volzinnen vloeien geregeld en gemakkelijk; zy
trekken vooruit, langzaam ofschoon niet over
dreven langzaam, in goedgevulde massa's, met
regelmatigen tred, nemen de stellingen methodisch,
doen alles voor zich wy'ken. Brunetière vindt zoo
natuurlijk en zoo altyd het juiste woord, dat men
gemeend heeft dat hij zy'n conférences van buiten
leerde; dit is niet zoo, hij improviseert. Zijn
voordracht is heel eenvoudig; de phrase, hoe lang
soms ook, hoe vol soms van opzettelijke, gewilde
verwikkelingen, loopt altoos keurig af.
Brunetière vleit zich, naar men beweert, het
geheim bewaard te hebben van de beroemde
phrase van Bossuet, het mechanisme der phrase
van de zeventiende eeuw in haar edelsten vorm.
Toch, ofschoon hij hare zware kronkelingen heeft
overgenomen, geheel haar breeden rythmus bezit
hy niet. De laatste die dezen phrasenbouw heeft
doen herleven, na Kousseau, en zelfs beter dan
Rousseau, is Lamennais gerust."
Zoowel in spreken als in schryven heeft Bru
netière n groote en begeerde eigenschap:
autoriteit. Zij berust bij hem een beetje op zijn
barschheid, maar vooral op zijn erkende kennis,
en vooral op zijn moedige oprechtheid die in
dezen tijd van camaraderie en menageeren bijna
iets heldhaftigs schijnt. Er is beweerd dat hij
vooral van de schrijvers der zeventiende eeuw
hield omdat ze hem wapenen leverden tegenover
zijn tijdgenooten, maar dat is een gezochte uit
spraak. Hij is verliefd op die ouden, zooals
Cousin was op Mad. de Longueville en de andere
dames uit den «grand siècle". Wat de tijdgenooten
betreft, het geldt als uitgemaakt dat bij die niet
begrijpt en*niet waardeert; dat zijn toegevendste
vonnissen vergezeld gaan van moorddadige
»aangeziens"; dat hij ze alleen prijst met »maar" en
»toch"; dat hij over Zola, de Goncourt en Daudet
spreekt, als een blinde over de kleuren. Maar
hij meent altoos eerlijk te zijn; hij motiveert ook
uitvoerig zijn vonnissen en staaft zijn warme
overtuiging met bewijzen. En bij die wetenschap,
die logica, die onafhankelijkheid, is hij een zeld
zaam krachtig »remueur d'idées". Hetzy hy
spreekt of schrijft, hij denkt en doet denken.
Overtuigd dat oorspronkelijkheid niet bestaat,
houdt hij al wat oorspronkelijk is of wil zijn
alleen voor excentriek, voor fantazie zonder be
lang en zonder gevolg. Het is zijn principe (als
indertijd van Nisard en anderen) dat in littera
tuur alleen de gemeenplaatsen meetellen; zij
noemen dat dan »idées générales"; het is waar
dat op die algemeene denkbeelden en gevoelens
alle groote werken berusten. Een van zijn axio
ma's dan, met genot en overtuiging uitgewerkt,
is dit: »de droevige onbekwaamheid om alyemeene
denkbeelden te vormen is een der oorzaken van
de verslapping der gedachte in onze dagen."
Een tweede axioma heeft hem al zijn vijanden
bezorgd en geeft hem al zijn kracht; het luidt:
Bekommer er u niet om, of ge iemand bebaigt
of mishaagt." In zijn vesting van de Heciie des deive
mondes zit bij niet onkwetsbaar, maar toch sterk;
spot en heftigheid glijden af op zijn muur of
zijn pantsering.
Ferdinand Brunetière is geboren in 1849; men
heeft van hem van 80 83 een heele reeks kri
tische studiën over de zeventiende en achttiende
eeuw; dat is zijn wapenmagazijn; het aan
vallend optreden begon in 1883 met Jje roman
nalurttliste; sedert hebben studiën over de klas
sieken en oordeelen over de tijdgenooten elkander
regelmatig afgewisseld. v. L.
16 B o3
Ook met '£ oog op dezen
zet ware c5 te verkiezen
geweest.
16 T eS
17 T dl D c8
De dame wordt nu door
den c-pion danig belem
merd.
18 0-0 P e7
19 K h2 D b?
20 T d2 D c6
21 R b2 T ad8
22 T fdl P b7
23 c4 D c5
24 P do P da:
Wit dreigde b4 en P e7:f.
't Ware echter beter ge
weest met den raadsheer
te nemen. E d5 : 25 cd5 :,
f6 enz.
25 cdó! R d7
i6 R bl
Met'toog op een event.
verdubbeling der torens
op de u-lijn, \v*s d3 eea
beter veld voor den raads
heer.
26 P d6
27 T cl 1) b
28 T dc2 T c8
29 D e8 D 1)7
30 T c5 1)4
Om D cS te beletten.
Z * art tot dezen
verzwakkeudeu zeto.i. gedwongen.
31 D d2 T e
Daar de dame op c3
de c- en e-pionnen te
gelijk bedreigt, zoo ware
deze dekking een zet
vroeger uuvoidoende ge
weest.
32 R d3 i'6
R b5 dan 33 K b5!
P e4: 34 E cG!, P <T2:
35 R b7:, P f3: f 36
K g3, T ceS 37 du en
Wit wint. Deze variant
werd door mr. Burn aan
gegeven.
33 P hd g5
K h7 had 't paard
voorloopig 't veld f 5 ontzegd.
34 P fó P f»;
35 gfB: R f8
36 » e2 » b
37 R a6: T a8
38 R d3 R e8
35 R bl T g7
40 T c6! R c6:
41 T c6: D d8
42 T f6: T e7
43 D h5 D e8
44 T £6 f K h7
45 R cl T a6
De partij wordt nu on
gemeen interessant.
46 T £0:!
R g5: dan T gfï: 47
D g6:f, Dg6:48fg5: t,
K g6: 49 II e7:, K e7:
en Zwart heeft , wegens
de ongelijke kleur der
raadshceren kans t spel
remise te houden.
46 I) b:>:
47 T b5: T d7
48 f4 R K 7
49 K g2 T dH
50 K f3 T g8
51 T ht R 16
52 T g:4 h.»
63 T S8: K s*:
54 R b 2 ef4:
55 e5 R (w
56 f6 T aS
57 e6 K f8
58 R s6
Zwart geeft op.