Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1024
Parlementaire Portretten (Karikaturen),
door JAN DB W AARDT.
Mr. A, H. M. van Bercïel.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Eigen Haard No. 6. Jonqnilles,
door Fiore della Neve. (Slot). De Hollanders
op Formosa, door J. F. L. de Balbian. Verster,
met afbeeldingen en portretten. I. Een blik
in den Zomer (by de plaat). J. van de Sande
Bakhuysen. Boschlaan. Het eeuwfeest van den
Hoogen Hoed, door J. de Vries. Een jaargeld
van 100 pd. st. voor Ledger, door Dr. M.' Greshoff,
met portretten en afbeeldingen I. Het pur
peren hoofd, naar het Engelsch van Richard
Garnett. (Slot)' Verscheidenheid. Feuilleton.
NIEUWE UITGAVEN.
Aanleiding tot de Studie van Literatuur, I en II.
Potgieters Poëzie, toegelicht door C. H. DEN
HERTOG. I. Zangen des Tijds. II. Nalatenschap
van den Landjonker. Amsterdam, 1896, W.
Versluys.
Later? door F. HESSELIKK. Groningen, K. L.
Noording.
Pierre ittias.
De 22jarige Grieksche reiziger en wandelaar
Petros Attias (Pierre Attias), die op het
oogenblik in de hoofdstad vertoeft en die
waarschijnIjjk a. s. Dinsdagavond in de groote zaal van
Odéon een conférence in het Fransen zal houden
Netjes niteeflrnlt.
(Punch.)
*--, QJ\
Modiste: U moet de hoed bepaald nemen
met geel garnituur, dat recommandeer ik altijd
aan .... brunettes.
illiMMlMiiHiiiiiiimiiimmiiiimiMiiimiiMiiiimiiiiiii
jiilius 1'riil.iclmau BroDimcyer.
Twee zaken heb
ben mij in de laatste
dagen aangenaam
gestemd. De eerste
wab de hulde, die ze
mijn ouden vriend
Breggen gebracht
hebben, omdat hij
45 jaren lid van den
schuttersraad is ge
weest. Welk een benij
denswaardige loop
baan; door hoe wei
nigen wordt zulk
een lot uit de levens
loterij getrokken !
Als ik een kind in
de wieg zie liggen,
denk ik dikwijls bij
me zelf: Wat zal
daar nu weer van
groeien l en onwille
keurig komt sedert
verleden Donderdag
telkens de vraag bij
me op: zou de vader
over »la vie du marcheur, péripéties d'un voyage
péiestre de Smyrne k St. Petersbourg", verdient
wel dat het weekblad De Amsterdammer zijn.
beeltenis en een kort overzicht aan het Neder
landsen publiek mededeelt.
Pierre Attias is houder van het wereldrecord
voor voetreizen, uitgeschreven door de Engelsche
branche te Smyrna van de Londensche sport
club, daar hij in 78 dagen en 7 uren van Smyrna
naar St. Petersburg, een afstand van 6.435 kilom.,
geloopen heeft. Daarna heeft h\j Spanje bereisd,
en komt nu over België, waar bij te Brussel een
voordracht heeft gehouden, hierheen om een kort
bezoek aan ons land te brengen.
Te Alexandriëgeboren, heeft Attias te Parijs
gestudeerd, en aan allerlei takken van sport ge
daan. Op 16 jarigen leeftijd ging hij naar Amerika,
dat hij 2 jaar later verliet om naar Centraal
Afrika te vertrekken, waar hij als secretaris van
een ontdekkingsreiziger aan een belangrijke ex
peditie schijnt te hebben deelgenomen.
Daarna heeft de heer Attias zich geheel aan
het sportleven gewijd. De prijs van 20.000 francs,
uitgeloofd door de sportclub van Smyrna, werd
door hem met een voorsprong van 12 dagen ge
wonnen. Hij trok te voet door Anatolië, Rumelië,
Bulgarije, Rumenië, Bessarabië, en Rusland tot
aan St. Petersburg. De gebergten van Strandja
zijn, naar men zegt, het eerst door hem door
getrokken.
Van hier wil Attias zich naar New-York be
geven, om deel te nemen aan den wedstrijd voor
den wegafstand van New-York naar San
Francisco, 7000 kilom. in 90 dagen, waarvoor een
prys van 250,000 francs is uitgeloofd.
Te Brussel heeft hij met veel succes een voor
dracht gehouden, en zal het nu in de a. s. week
alhier doen. Zonder twyfel zullen velen verlangend
zijn om met een jongen Griek, die reeds zulk
een avontuurlijk leven achter den rug heeft en
die zooveel heeft gezien en meegemaakt,
persoonljjk kennis te maken.
Reizen en sport liggen geheel en al in de
tradities van het Grieksche volk. Van oudsher
hebben de Grieken de geheele wereld
rondgereisd, en zijn degenen die het eerst aan Europa
het voorbeeld hebben gegeven van een rijk ont
wikkeld en harmonisch sportleven
In onzen zenuwzwakken tijd, in onze
fin-desiècle-dagen, waarin allerlei ziekelijke neigingen
meer dan ooit voor den dag komen, waarin alles
ziekelijk wordt opgeschroefd, is de sport een
heilzame reactie. Wel is waar wordt ook de sport
nu en dan overdreven, maar in hoofdzaak en in
beginsel moet de sport worden toegejuicht en
bevorderd door iedereen, die het wel meent met
de toekomst van ons geslacht.
Hulde dus aan het Grieksche volk, dat de
traditiën van weleer op allerlei gebied roemrijk
handhaaft. Hulde aan den jongen man, die getoond
heeft een meer dan alledaagsche energie te be
zitten, en die door zyne tochten op zoo jeugdigen
leeftijd heeft bewezen dat het geen toeval is, dat
het woord energie zelf van Griekschen oorsprong is.
H. C. M.
ALLERLEI.
Zeldzame Hebreeuwsche boeken en
handschriften.
Eene buitengewoon belangrijke verzameling
zeldzame Hebraïca is door de antiquaar firma
J. Kaufmann te Frankfurt aM. bijeengebracht.
In de eerste plaats verdient genoemd te worden
een handschrift uit het jaar 1494, een gebeden
boek (Machsur) naar Romeinschen ritus, geschreven
door Abraham Farissol uit Ferrara en een in
perkament gebonden boekdeel van l!44 bladzijden
4o vormend. Voorts vindt men in een dergelijken
perkamentband een MacUsor volgens Duitschen
ritus. Zeer interessant zijn twee incunabelen
uit de jaren 1475 en 1484. Het eerste, een Tiir
Elien Hueser, gedrukt t* l'ieve de Sacco, is het
eerste Hebreeuwsche drukwerk, en behoort,
zooals reeds door Wolf in zijne Hebr. Bibliographie
is vermeld, tot de groote zeldzaamheden Bijna
even zeldzaam is de tweede incunabel, Bedarschi's
Ladaja, Penini (Soncino, 1484). Verder ver
dienen genoemd te worden een Psalterium in de
Ilebreeuwsche, Grieksche, Latijnsche, Arabische
en Chaldeeuwsche taal (Genua, 1516); Scorno's
Philosophie van den Godsdienst (Bologna, 1537);
Dr. Grenier,
Spaarte audiëntie.
(Lustige Hlatter.)
de moeder van
Breggen, toen hij niet zijn kopje in de kus
sentjes lag, wel hebben durven hopen op
zoo'n toekomst voor dien spruit V Het zou mij
niet verwonderen of' hij heeft toen al een paar
armpjes gehad langer dan die van de meeste
zijner medezuigelingen en waarschijnlijk keek
hij martiaal genoeg uit zijn oogen, om een j
opmerkzaam beschouwer de voorspelling te
ontlokken : kereltje! kereltje! jij draagt nog
eens een sabel of een geweer! Maar dat hij
het vijf' en veertig jaar zou doen en dat nog
wel als schutter, neen, ik weet zeker, 7.00 iets
heeft niemand destijds vermoed.
Maar hij heeft het verdiend.
Ik ken hem sedert lang. Altijd diezelfde
dappere, weerbare man! Het eerst ben
ik hem op mijn weg tegengekomen, toen ik
een geschil had met de gemeente over een
riool en een waterloozingspnp. Niemand
zoo knap in het uitvechten van dergelijke
oneenigheden als onze schutter-advocaat.
Ik heb die zaak wel niet gewonnen, maar
kwam dan toch door Breggen tot de zeker
heid, dat ik haar had behooren te winnen,
als hetgeen recht is in de hemelen ook op
aarde recht wierd geacht. In dien tijd zijn
wij vrienden geworden en gebleven, en me
nigmaal heb ik. hem bewonderd als hij mij
Generaal WEYMÏB : *l)it, groote Koning, is alles wat ik van de Spaansche jongelingschap uit
Havana terugbreng."
Konïny ALFONSO : »Mama, Mama, Oome Weyler heeft me niets meegebracht!"
het een of ander voorv -l vertelde uit zijn
rijke praktijk. Nog herinner ik me levendig
niet hoeveel beleid hij de zaak der
Hollandsche gasfabriek tegen de gemeente heeft
gevoerd; hoe netjes had hij de mijnen
aangelegd en zijn stukken geplant. Alles was
zoo uitgerekend, dat hij hij zelfs zonder vuur
te geven, den vijand tot den aftocht scheen te
zullen nopen. Dat de slag verloren is kun
nen worden, was voor mij het onomstootelijk
bewijs, dat, al heb je het schoonste gelijk van
de wereld, de gemeente als tegenpartij, niets
beter is dan de bierkaai, zoodat het je niet
helpen kan al trekt een schutterraad als v. d.
Breggen tot de tanden toe gewapend daarte
gen op. En dat deed hij. Het eenige wat ik
dan ook in de speech van kolonel
Boellaard minder juist vond, was dat hij Breggen
op slagveld bewonderde als een man, die
steeds het gezag hoog hield. Want van dat
gezag moest toch zeker het rjfinin'ntelijkge'z&g
uitgezonderd worden, iets waarvoor mijn vriend
al die 45 jaren zelden veel respect heeft be
toond, aangezien hij meestal te vinden was
aan den kant van hen, die er mee overhoop
lagen. Kolonel! Kolonel', zei ik n ij me zelf'
toen ik Boellaards woorden las, je kent je
Amsterdammers nog niet al te best. Je denkt
de Mohammedaansche deputévan Pont-Arlier.
Elias Levita's Grammatica (de editio princeps,.
gedrukt in 1520 bij Soncmo); Immanuel Romis'
Machbeseth (Brescia, 1492); Sebastian Miinster's
drietalig woordenboek (Basel, 1530); Moses
Alscheich's Commentaar op Genesis (te Belvédère
bij Constantinopel, 1593-94), reeds door
Steinschneider eene editio ntsissima genoemd, en
Chisdai's Prins en Vizier (Constanz, 1518).
Onlangs overleed een bekend verzamelaar van
autographen, Charles Maron. Hij had, als de
meeste verzamelaars, eene manie die hem ten
gunste van zijn passie over allerlei kieschheden
deed heenstappen. Alexandre Dumas fils
waseens door zijn hond Mouton gebeten; het bericht
stond den volgenden morgen in de bladen en
een uur later was Charles Maron bij hem.
Mijnheer Dumas, ik kom u een autograaf
vragen.
Een autograaf van mij ?
Ja, ik bezit een heel mooie collectie en tot
mijn spijt ontbreekt uw handteekening daaraan.
Dat treft u slecht, ik ben juist gisteren
door mijn hond in de hand geheten en schrijf
met mijn linker al heel onhandig.
Juist daarom ben ik zoo vrij, u lastig te
vallen. Men zegt dat uw hond dol was ... en
u begrijpt. . . het kon dan wel zijn dat het
moeielijk werd verdere autographen van u te krijgen.
Dumas werd woedend en liet zijn bezoeker
door den knecht de deur uitgooien. Maar een
dag of wat later had hij er spijt van en zond
Maron een keurig briefje; later is Maron nog
een tijdlang zijn secretaris geweest.
Zeldzame dieren,
(Jugend.)
- f9
HnroH VAX LKIGKNIHIXKN: »Ja, 't is mij gelukt
door kruizing de wonderlijkste dieren te ver
krijgen: de dasgiraft'e, de zebrahaas en de mops
eend. De teekeningen, naar de natuur gemaakt,
kunt u hier zien!"
zeker, dat die schutter maar n slagveld had,
het slagveld op den O. Z. Achterburgwa],
waarop jullie hem nu gecomplimenteerd heb
ben; maar hij had er hrae, en op dat andere
heeft hij de gemeente heel wat, meer last ver
oorzaakt, dan op het eerste: pleizier.
Voor mij kon dit laatste geen reden zijn
om onzen oudsten schutter minder hartelijk
te bewonderen, toen hij verleden Donderdag
avond, op weg naar zijn raadszaal, nog eens
bij mij kwam aan wippen, zooals hij zei: voor
't laatst in uniform. Midden in de kamer
staande, bracht hij mijn vrouw en Thérèse
het militair saluut, en hij _ zag er werkelijk
zóó kranig uit, dat ik hem uit den grond mijns
harten toevoegde: het is toch zonde en jammer
dat een kerel als jij nu al een eind maakt
aan zijn krijgsbedrijven, waarop Thérèse, die
haar heimelijke liefde voor het militaire maar
moeilijk kan verbereren, dadelijk Het volgen:
Hé, mijnheer v. d. Breggen, u moest nog een
jaar of wat in het leger blijven, ik zou zoo
graag met u dienen, al was het maar als
marketentster bij de schutterij.
Ik heb het al meer opgemerkt, een schutter,
'j 't doet er niet toe wie, kan je niet zoo
ge! moedelij k toespreken, dat hij aan je ernst
gelooft. Nu bleek het ook wér mei Breggen;