De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 14 februari pagina 4

14 februari 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1025 ook nog vél te laat heb ontvangen, heeft me precies voor alles verknoeid. Ik ben hier van mijns gelijken vervreemd, vind ze dom en be krompen, en benijd ze toch ook weer om hun naleven levenslust. Met Hollanders kan ik niet overweg, omdat ik alty'd denk, dat ze my voor hun mindere aanzien... Altyd voor een vreemd wezen aangezien, heb ik mezelf leeren wantrouwen en noch myn eigen, noch anderer karakter leeren doorgronden. Ik heb van alles geleerd en kan er niets mee aanvangen ... Geen gezonder ras dan w\j Indo's! Mits we geen kennis maken met een klimaat en een omgeving, die niet voor ons passen." In deze woorden is de ethno-sociologische opvatting van den heer De Veer aangege ven. Soort zoeke soort: blank blank, zwart zwart, bruin bruin. En wil blank op Java ge lukkig zyn, dan moet blank Java nemen voor wat het is, en niet verlangen, dat hjj er Holland terug vindt. In vele opzichten is dit ook zeer goed doenlyk: als Willem Maas zich van den aanvang af beter had geschikt naar de eischen der Indische samenleving, zijn leven ware van den aanvang gelukkiger geweest; thans bezorgt hij zich teleurstellingen en sukkelt hij met zijn carrière. In vele opzichten is het voor een wijs en flink man zeer goed doenlyk om zich aan het Indische leven te assimileeren, maar op n punt is de opgaaf zeer zwaar, en doet ook een Hink man beter zich te onthouden. Dit punt is het huwlijk. Ondenkbaar is het natuurlijk niet dat een blanke en een half bloed gelukkig zijn, maar het verschil van temperament is te diep in leden van ver schillend ras geworteld, dat er niet veel leed moet voortkomen uit de gedwongen samenleving van menschen, die de een blank, de ander bruin zjjn. De Indo's zyn onder elkander zeer ge schikte lieden, maar in de samenleving met blanken komen er bezwaren aan den dag. De lezer begrijpt wel, dat niet ik deze theorie verkondig of verdedig, doch de heer De Veer. Ik zal hem hierin niet eenmaal kritiseeren, maar velen zullen er zijn onder zijn lezers, die de toestanden kennen waarover hij spreekt, en die kunnen beoordeelen of en in hoever zijn leer juist is. CH. M. VAN DEVENTER. 1) Oorspronklijke roman van J. H. de Veer, 2 dln. Amsterdam, H J. W. Becht. HMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Boet en Tlscürilt. Den-Appels, Geldersche J. L. KEETELAAR JZN. Verhalen door De heer Keetelaar heeft een werk geleverd dat «voor de kennis van onze taal eene aanwinst genoemd mag worden", zegt prof. J. H. Gallée in een vriendschappelijk voorwoord. «Juist in het dialect dezer streek (Gorsel), tusschen eene stad waar vroeger Frankisch en eene waar vroeger Saksisch gesproken werd, dicht op de grenzen van het Frankisch, maar UIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIHII1IIIIIIIIMII «.Ik... ik heb niets bijzonders gedaan," ant woordde hij, naar het vuur kijkend, en, voor wat ik gedaan heb, heeft uw vader mij al bedankt." U hebt mij het leven gered." Neen, neen!" viel hij terstond hierop in. Dat niet! U had geen nood, behalve vau mij" ge weer als ik misgeschoten had!" //O," zei ze verheugd, blij ten slotte dat ze toch eeuigszins een heldin geweest was,?en 't was zoo'n mooi schot, omdat u mij niet geraakt hebt." Och toe, spreek er als 't u blieft niet meer over," zei hij, met een beweging half van ongeduld, half van linksheid." 't Was 'n beroerde karwei, maar 't is gebeurd." Hij zweeg, wrijvend de roode handen en afge trokken voor zich uit starend. Zij kon zien dat liij ze pas gewasschen had, de blinkende ring kwam nu nog meer uit. Maar deze bracht, haar eensklaps op een inval. Met kinderlijken eenvoud stak ze hem beide handjes toe en zei: U wilt mij toch wel een hand geven?" Heidaar, Miss Forester," barstte hij op eens uit. 't Is niet zooals 't hoort. Ik kan niet langer comedie spelen ik wil uiet dat u langer met mij comedie speelt. Hoor eens! U is volstrekt niet in gevaar geweest geen ooyeullik .' Die beer was half tam, 'n goedig dier, dat ik heb helpen groot brengen! Avond op avond is hij aan de deur van deze hut wat suikei komen halen uit mijn liand, net zooals hij 't uit de uwe gelikt zou. hebben als hij nog leefde. Alle nachten sliep hij daar ginds in de struiken, geen vijftig meter van mij af. Nog nooit is er 'ri morgen aangebroken vóór van daag," dit werd zeer rad gezegd, om het beven van zijn stem te verbergen of hij schuurde met Z'H heele lichaam tegen de hut alsof hij zoggen ?wou: 't Is tijd voor je," eer hij in de bergen ver dween. Geen schepsel in geheel deze streek of hij kende 'm; geen mensch zou er ooit over gedacht hebben 'u geweer op 'm aan te leggen. Nooit heeft hij een ergeren vijand gehad dan de bijen; hij be greep niet waarom koeien en paarden bang voor 'm waren, 't Was net 'n huisdier, u zou 't zelf gezegd hebben, Miss Forester; voor u dame was 'r, wel niet veel moois, maar och, wij, die in de bergen en de bosschen ons leven doorbrengen, moeten onze vrienden nemen zooals ze zijn, en van ons eigen slag. U kunt 't niet helpen, Miss, dat u 't niet wist; wat er gebeurd is, is uw schuld niet; maar ziet u, als u er mij voor gaat bedanken, dan .., ja, 't is niet beleefd, ik weet het wel, maar dat kan 'k niet hebben." Hij zweeg, even abrupt en even treurig als hij begonnen was, en staarde afgetrokken naar het vuur. Een groot gevoel van medelijden rn van schaamte nog in het Saksisch sprekende land gelegen, zyn tal van eigenaardigheden waar te nemen, die de aandacht verdienen. En Frankische dialecten en Nederlandsche spreektaal hebben er een grooten invloed op gehad grooter zou men zeggen, dan de invloed geweest is van de stadsdeftige spreektaal en het op school geleerde op het dialect in de achterbuurten van het naburige Deventer", zegt hy verderop, om duidely'k te maken dat zyn jonge vriend Keetelaar een nuttig mensch is. Maar de heer Gallée zal toestemmen dat ook deze vragen gesteld en beantwoord mogen worden : Is het werk belangryk en eigenaardig alleen om 't frissche en leuke van't dialect, of voornamelijk om de persoonlykheid en het talent van den auteur? Het antwoord moet wel zeer twijfelachtig zijn, want meestal schijnt de heer Keetelaar allén door het taaleigen dat hy gebruikt een bizonder auteur. Met veel vaardigheid heeft hij zijn tafreelen op de oude manier, typisch, gemoedelijk en naief gemaakt en zich bediend van de banale trucs die daar voor noodig zyn. Een hoofd vol van die boersche, dankbare uitdrukkingen, een beetje talent om samen te stellen en inhoud te maken, is reeds voldoerde om in dat genre eenigszins bekoorlyk en atrdig werk te geven. De meest alledaagsche en onbe duidende woorden in een of ander dialect omge zet, krygen direct een klank en glans van buitengewoonheid en dwingen tot aandacht, b.v. de eerste zin uit het boek van den heer Keetelaar : »A 'j in Zutfent bint en de Laare poorte uutloopt, kom iej tegenzwoordig op en breeje stroate, die oe regelrecht noa en darp brech, dat heel kot biej lig, amper en keteerken van de stad". De dialect-litteratuur van den heer Keetelaar is niet nieuwer, pittiger en dieper dan b.v. die van Cremer. Iets geheel persoonlijks heeft Johan de Meester in dat genre geleverd, met zijn novelle: Gezin, opgenomen in het Tweemaanddijksch l'ijdseltrift. Daarin was niet de bekende, overgenomen naïeviteit en goedmoedigheid, maar sterk gevoel en krach tige persoonlijkheid. Het werk van den heer Keetelaar lijkt te veel op 't oude model, ook al is er soms een gevoelig trekje in. * * * Edouard Rod bek'aagt er zich over in Cosmopolis, dat de zucht, orn partic diere, liefst minder mooie bizonderheden uit het leven van beroemde mannen en vrouwer, bekend te maken, t'genwoordig te sterk wordt en daardoor de lust ver zwakt tot het bestudeeren van hunne groote werken. F. de Pressenségeeft in een Jlevue dn Jlois een karakterschets van Mouravieft', den nieuwen Russischen minister van buitenlandsche zaken. Helen Zimmern en Alberto Mansi schetsen de sociale, philosophische en litteraire bewegingen in Italië. Verder bevat de aflevering o. a een vergelijking van Pierre Loti met andere auteurs en slettres inédites" van George Sand aan haar echtgenoot, den heer Dudevant * * * In de Rei'/te des deux Mondes bespreekt L. P. Dubois in een artikel over de »Monopoles industriels aux Etats-Unis" de voor- en nadeelen van de irusts. Hij wil bewijzen, dat met vrijhandel de trusts maar gedeeltelijk zullen verdwijnen. De Staat moet, volgens hem, niet trachten die mono polies te vernietigen, maar de nadeelen er van: geheimhouding van de handelingen der bestuur ders, opdryven van den verkoopspry's enz. tegen gaan. Hy ontkent, dat de centralisatie van parti culiere ondernemingen op dit oogenblik al de zekerheid geeft, dat ze den overgang vormt tot centralisatie van de industrie onder de leiding van den Staat. Voor hen, die graag zonderlinge menschen bestudeeren, is de biographie over Hoëne Wronski, door J. Bertrand, de moeite waard. Deze origi neel beweerde o a. het beginsel van alle werke lijkheid ontdekt te hebben in »de Essentie van het Absolute", bovendien dat de menschheid in 1803 er niet rijp voor was een zoo gewichtige en diepzinnige stelling te begrypen. Bertrand verklaart hem overigens voor stapelgek. * * # In la Revue de l'aris geeft Emile Faguet een beschouwing over de groote beteekenis van SainteBeuve voor zijn tijd. Hy stelt hem voor als iemand die aan alles twijfelde en daarom alle soorten van geloovigen tegen zich had, die door zijn scepticisme week aan week het publiek daarmee doordrong. Verder vertelt hij, dat S. B. de gave bezat om al lezende een boek met den auteur mee te schep pen en hoe hij zelfs in staat was zielstoestanden te begrijpen, die hem zelf het vreemdst waren. * # * Le Mereure de Yrance geeft van den heer Jean Viollis eenige »observations sur Ie Naturisme". Hij vindt deze nieuwe richting van zeer tijdelijken aard en komt tot dit besluit: »Men zou 't niet genoeg kunnen herhalen, wat men op dit oogenblik noodig heeft, is: de vereeniging van een geheele jonge generatie voor n zelfde doel, strevend met n zelfde wil, zoodat de pogingen van zooveel aan komende talenten, niet vruchteloos blijven door mededinging of afzondering. Wij wenschen vurig, met hartstochtelijke en bewuste wil allen te zamen ons te wijden »fi la Vie integrale et normale". Het is in ons belang, vooruit te komen, hand in hand, ieder zijn strofe zingend van de gemeenschap pelijke riymne. In loyaliteit, in harmonie ! En dat zal een mooi voorbeeld zijn". F. R. Van den novellenbundel Calypso van Fiore della Neve, is een Engelsche vertaling in be werking. Dinsdag, Woensdag en Donderdag, 16, 17 en 18 Februari a. s., 's avonds ten zeven uur, zul len Frederik Muller & Co. in de Doelenstraat een zeer rijke verzameling van geschiedkundige en wapenkundige documenten in veiling brengen, waaronder vele handschriften van beteekenis uit de 1")6 en ISe eeuw. De verzamelingen Baart de la Faille en Vitringa maken hiervan deel uit. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Eiijeii Ibuird, No. 7 : Ben's oude dag, door Esjee. De Hollanders op Formosa, door J. F. L. de Balbian Verster, met afbeelI dingen en portretten II. Sober maal, (bij de j plaat). Sober maal, naar de schilderij van J E. S. Witkamp Jr. Militaire schets (De Stille), door Sampoen. Een jaargeld van £. 100 voor j C. Ledger, door Dr. M. Greshoff, met afbeel dingen. (Slot.) Verscheidenheid. Feuilleton. I'heysiiMiiid, 7e jaargang, lle at!., Batavia 's Gravenhage, bevat een vervolg van het artikel: Over de Liberia-kofh'ecultuur op Java, door Dr. Remburgh en II. J. Wigman. iiimiiiiiiiiiiHiiiMiiimi iiiiiiiiiiimiiniiiiiiiiii joeg haar het bloed naar de wangen. Maar zelfs nu nog volgde onmiddellijk het vrouwelijke in stinct van zelfverdediging, van niet te willen toe geven. De ware held de gentleman rede neerde ze, zou haar dit alles bespaard hebben. Met gefronste wenkbrauwen hernam ze : Maar waarom, als u wist dat het dier mij geen kwaad zou doen, en als u er zooveel van hield, waarom schoot u er dan op r" Omdat," zei hij, bijna, bruusk zich tot haar keerend, omdat u een gil gaf, en ik toen wist dat hij u binig gemankt had'.' Hij zweeg, daar er een beweging was als deins Ie ze verschrikt voor hem terug, maar het bruuske omkeeren d, ed een traan uit zijn oogeu vallen en op hair handje terecht komen, wat al het onmanUjke er van scheen uit te wisschen. En haastig ging hij uu voort, als om die voorbijgaande weekheid goed te maken: Hoor eens, Miss; ik wist dat de beer er niet was van avond; en toen ik de paarden zoo hoorde aangaan, begreep ik terstond wat 'r aan 't handje was. Ik wist zeker dat u geen kwaad kon over komen, want de paarden stonden afgesparmen, 'n eind van 't rijtuig. Ik vloog naar beneden, op hen af, zoo hard ik loopcn kon, in de hoop dat ik bij ze wezen kon eerder dan Bruin; had ik ze iets toegeroepen, ze zouden me toch niet begrepen hebben; en ik was ook veel te hoog om 't beest te roepen, toen 'k hem in 't oog kreeg, en 'k hoopte nog dat u 'm niet zien zoudt. Zelfs toen hij zich omkeerde en op 't rijtuig afging, wist ik dat het niet om u was, Miss, maar om iets dat hij in den neus gekregen had. Al dien tijd stonden achter me die lieeren te schreeuwen alsof 'k zelf niet wist wat 'k te doen had! 'k Was half weg en toen gilde u! Nu vergat ik alles op de wereld alleen dacht 'k er aan, dat ik zorgen moest H niet te raken! en 'k vuurde. Ik was zóó in de war, dat ik niet anders dacht of hij was woest geworden en zou u aanvallen, tot ik er bij kwam en dien pot honig naast hem liggen zag!... Maar kom 't is gebeurd! Ik zou er tegen u geen woord vau gesproken hebben, Mis?, maar ik kon niet hebben dat u er me voor be dankte, en 'k wou ook niet dat u me 'n lomperd vond, omdat 'k niet bedankt worden wou." Hij zweeg, liep naar het vuur, en ging bij den schoor steen staan, schijnbaar om met zijn voet de houtjes op te rakelen tot een vlammetje, wat echter ten gevolge had, dat zijn glinsterende oogen te meer uitkwamen toen hij zich weer tot haar omkeerde. Maar met een poging tot een lachje, hernam hij: Nu, 't is zoo; 't zal zoo hebben moeten wezen, denk ik; en dus, Miss, als u klaar bent, en u wilt gaan zitten zooals 't voor u 't gemakkelijkst is, dan breng ik u nu naar beueden." En zijn manWoord en Beeld, Febr., bevat: Lina's lieveling, door Ch. Vierhout. De duiven in de Jordaan, door H. M. Krabbé. Jhr. Mr. J. W. N. Schorer, portret met byschrift. De drie steden van het eiland Walcheren. In den Tram, door Esjee. Scherzo (muziek), door Hendrik C. van Oort. NIEUWE UITGAVEN. Nietiwjaarsirenseli op l Januari 1897, uitge sproken in den Grooten Schouwburg, door Jules v. Diest. Amsterdam, S. L. van Looy. Eeclames. 40 cents per regel. TRADE MARK. MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten I4OOIMI %NH4feBRUINIER, te Amsterdam. Prijzen van af ? 2.50 per FtescL H. RAHR te Utrecht. Fianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. MEIJBOOS & KALSHOVfiff, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. Jfct i-: i> t: T's» Goessclie Zoute Beschuitjes. T> Amsterdam bii ie Amïterdam bij BEBND. KICHHOLTZ. j GERBEa & ZOON Nog slechts enkele exemplaren van de vroeger uitgegeven P E Nen POTLOODKRASSEN door Joh. Braakensiek zijn te beko men a f' 0.50 per exemplaar bij Van Holkema & Warendorf, Singel 542, Amsterdam, MllillllliiiiiiiiiiiiiiiHliiiimiiiHiiiuiiiiiiuiimmiiiillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiw nelijke gestalte ietwat voorover buigend, viel hij op een knie naast haar met de armen uitgestrekt. Nu is het een heel ander geval een berg op te worden gedragen in bewusteloozeu toestand, omdat dit de meest, praktische manier is, dooreen grooten, pootigeu kerel, met een paar ferme kijkers m zijn hoofd, dan om weer naar beneden te worden gedragen door dieuzelfden man, nadat hij geschreid heeft, en gij zelf voelt dat ge op 't punt staat óók te schreien, en uw tranen gevaar loopen zich met elkaar te vermengen. Dus zei Miss Amy Forester: Och, wacht even als 't u blieft! Ga nog een oogenbhkje zitten. O, Mr. Penbrook, het spijt me zoo, het spijt me zoo vreeselijk ! . . ." en de handjes voor haar gezichtje slaande, barstte ze in tranen uit. O neen neen, Miss Forester, dat niet, bid ik u! dat niet!" riep Jack, die vau schrik op den rand van de rustbauk zitten ging. 't Is het niet, waard! Ik beu 'n lomperd dat ik er van gesproken heb!" Zeker, niet! Zeker niet! U is zoo nobel! zoo niets haatdragend!" snikte Miss Forester; door ulijn schuld hebt u het eenige levende wezen ge dood waar u om gaf, dat u geheel toebehoorde!" Neen Miss, 't behoorde niet, geheel aan mij dat maakt het juist zoo erg. Ik heb hem in bewaring gekregen van 'u goeie kennis, 't Was haar eenige vriend.'' Ihnii- eenige vriend?" herhaalde Miss Forester vragend, eensklaps hem iu 't gelaat ziende. Behalve," ging Jack voort, op end'op als 'n man die geen oor heeft voor den nadruk waarmee ze de vraag deed behalve de stervende, voor wieu ze geleefd, aan wieu ze heel haar leven opj geolïerd had. Dezen ring heeft ze mij gegeven, om j me altijd te herinneren aan wat /.e mij opgedragen j had. Me dunkt ik kon hem nu wel afdoen," liet, hij er op volgen, met een treurigen blik naar den ring. Toen hekeek Amy den ring met den eenvoud en de onsehuid van een engel en zei, o ! zoo lief: Ja, dat raad ik u ook; hij zou u altijd aan uw verlies herinneren. Maar," voegde ze er bij, hem eensklaps smeekend aanziende, als u hem mij wildet geven, zou het voor mij een souvenir wezen; ook dat u ... 't mij vergeven hebt." Jack gaf hem haar terstond en zei: Maar nu moet ik u naar beneden brengen." Zij aarzelde en stamelde: Ik geloof... dat ik best zou kunnen loopen." Zij stond op. Dan." hernam Jack op treurigen toon, zal ik denkeu dat u mij niet vergeven hebt." Maar ik heb het recht niet u zoo lastig te .. ." Helaas kon ze haar beleefden speech uiet tot het einde toe afsteken, want eeu seconde later iiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiniiiiininiiiMi voelde ze zich optillen vau den grond, rook ze de lucht van boomschors vlak bij haar iieus, zag ze het haardvuur achter zich verdwijnen en, lig gend in zijn armen als in een hangmat, gingen zij te samen den nacht in. ,/Ik kan je bracelet nergens vinden, Amy," zei haar vader, toen ze bij het rijtuig kwamen.' Hij lag op den grond in de hut," gaf Amy losweg ten antwoord. Van daar dat we zoo laat komen." * * * Mijn p^n blijft aarzelend steken voor tweeërlei slot van dit op waarheid gegrond verhaal. Daar 't overeenkomt wat 't resultaat betreft, ofschoon uiet in theorie of opzet, is het 't best als ik beide mee deel. Wat ik hoorde vau de lippen der bekoorlijke heldin zelf, vertel ik natuurlijk het eerst. U! die geschiedenis met den beer! Ik herinner me heuseh niet, of dat gebeurd is vóór ik met John geëngageerd raakte of er na." Maar ik ken hem al een poos; Papa stelde hem aan mij voor op het bal bij den Gouverneur te Saerameuto! ... 'k geloof dat het in den winter van '50 was. Ja, 't was erg grappig; ik plaag John er altijd médat hij dien beer er op ge dresseerd had om ons rijtuig aan te vallen, zoodat hij als een reddende held kon optreden! t), zeker! er zijn wel honderd malle verhalen over hem in omloop men beweerde o. a. dat hij als een wilde heel alleen in een hut woonde, en meer zuiken onzin; dat hij ergens in de buurt, eeue vriendin had, die niet veel bijzonders was, van wie men een heldin maakte Miggles ofWiggles, of iets van dien aard, heette ze. Maar zie John eens goed aan kun je 't, gelooven 'f" De aan gesprokene, een zeer knappen, zorgvuldig geschoren, goed gekleeden jongen man voor zich ziende, kon zoo iets ongerijmds niet voor waar aannemen. Dus geef ik nu enkel nog de lezing van Jozua Bailev, adjunct-inspecteur van de Tunnel-Maat schappij, in diens eigen woorden: //Ik heb nooit veel geloofd van dat berenverhaal, en dat hij de dochter vau Forester aangevallen heeft. De oude Forester wist wel wat hij deed, toen hij hier de heuvels ging bekijken. Hij merkte dat Jack Penbrook een ferme vent was, die daar heelemaal verwilderde; hij haalde er hem van daan en bracht hem in kennis met Amy. Je begrijpt al was Jack 'n kranisre kerel, 't was een allemachtig ruwe vent, 'n doodgoeie, eenvoudige jongen; ze moesten er dus wel iets op verzinnen waarom dat mooie meisje zin in 'm gekregen had. Maar ze schijnen heel gelukkig wat denk je r" Deze philosophische vraag laat ik aan den lezer ter beantwoording over.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl