Historisch Archief 1877-1940
No. 1026
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
wij den gevierden componist reeds eenigen tijd in
ons midden. Hij heeft zich aan zeer veleu als
componisten dirigent en aan eene kleinere schare
als pianist en accompagnateur doen kennen.
Die kennismaking is eene zeer aangename
geweest. De dirigent Grieg verstaat de kunst, de
werken van den componist Gneg in het allergun
stigste licht te plaatsen, wat met andere woorden
wil zeggen dat Grieg als dirigent evenzeer een
hoogst belangwekkend persoon is.
Zooals hij de Peer Gynt-Suile liet spelen heeft
men hier dit werk wellicht nog nooit gehoord.
Daar ik reeds voor ruim zeven jaar die zelfde
werken door hem bij Colonne zag dirigeeren, wist
ik reeds dat ons eene vertolking te wachten stond
die iets zeer persooulijks zou geven. Temeer dacht
ik dit omdat met het orkest van het Concertge
bouw alles te doen is.
Het is een bekende zaak dat ieder beroemd
man, hetzij hij solist, dirigent of componist is, die
onze stad bezoekt, zich met de hoogste ingenomen
heid over ons orkest uitlaat en verklaart dat liet
met de beste orkesten uit Europa met glans kan
wedijveren.
Daurom weet ieder buitengewoon dirigent met
dit orkest wonderen te verrichten. Met merkwaar
dige intelligentie weten onze orkestleden het per
soonlijk Karakter van iedere compositie te vatten
en weer te geven en zoo hebben wij op den eer
sten grooten Griegavond bij de vertolking van de
bovengenoemde Suite ons de illusie kunnen geven
dat het louter Noren waren die ons van hunne
kunst verhaalden.
Voor Noren zou men ook het kleine mannen
koor door den lieer Messcliaert gevormd en
geleid hebben kunnen houden.
Die volksliederen, in de oorspronkelijke taal met
gemak en zekerheid gezongen door onze
laudgenooteu, waren eveneens iets buitengewoons. Temeer
is het omdat het karakter van ieder liedje zoo tref
fend werd vertolkt. De solist en dirigent
Messchaert wist met zijne getrouwen zooveel ver
scheidenheid van uitdrukking te brengen, dat het
niet twijfelachtig was, of de heer Messchaert had
eene grondige en buitengewone studie van die liedjes
De bovengenoemde werken waren dus uit den
aard der zaak als uitvoering liet meest Noorsch.
Doch de andere werken maakten ook een zeer
goeden indruk.
Gaan wij slechts na, hoe schoon mevr.
Oldenbooin de partij van het jonge meisje in Vor
der Kloslerj/forte zong, met hoeveel eenvoud van
uitdrukking deze dame haar klacht en bede deed
hooreu en hoe sober in den stijl mevrouw
Averkamp de korte vragen aan het meisje zong. Zulke
partijen zijn minder dankbaar en toch uiterst kritiek.
En wanneer ik de uitvoering nader bespreek
noem ik de zoo sclioou gezongen zangen met
orkest door Messchaert en de wijze waarop mevr.
Brema in Olav Trygvaxon de Wolica (waarzegster)
vertolkte. Daar was een macht en kracht van uit
drukking in, die ons thans weer het volle genot
van de uitvoeringen te Bayreuth deed herinneren,
want na de pauze was het of mevrouw Brema
gemetamorphoseerd was. Hare bezweringen klon
ken als onverbiddelijke orakels.
Ook de andere solisten werkten hierin mede,
o. a. een jong tenorzanger den heer Leydener (dien
ik vroeger reeds eenmaal hoorde zingen) en die bij
voortgezette studie iets zeer goeds belooft.
De heer Röntgen had alle eer van zijne instu
deering, want de koren in Olaf Trygvciion mar
cheerden flink.
Was uit den aard der zaak liet grootste succes
voor het kleine geschoolde manuenkoor, dit neemt
uiiiiiimiiimmmiuntntiimiimiiiMiiiiiiiiiiMiiiMimMMiMij
DIE GOEDE DOKTER".
Uit het Fransch,
van GYP.
DE BKOMBEEE.
De slaapkamer van Mevrouw de Recta:
Ruim vertrek, geheel behangen met donker,
dof fluweel. Reusachtig ledekant met
zwaren hemel, stijl Lodewijk XIII. Zwarte
berenhuiden op den vloer. Schilderijen uit
de Spaansche school.
Meneer de Recta, groot, deftig, met
smaak gekleed (gaat dokter Toran, die ivordt
binnengelaten, tegemoet). Dag dokter,hoe gaat 't?..
Mevrouw de Recta, groot, blond, mooi,
maar een beetje houterig en ijselijk vormelijk,
(staat op). Hoe vriend'lijk van u, dokter, om
zoo gauw te komen !".
Dokter Toran, vijf en zestig jaar; groot,
iorsch, gespierd; helder blauwe oogen; groote
mond; iets spottends in zijn oogen (legt zij n hoed
op een stoel). Ja, en zeker weer voor niets ?...
want u laat den dokter altijd voor niets halen !...
nu, vandaag kan het er nog door!... ik heb al den
tjjd... anders was ik ook niet gekomen!...
wat is er?
Mr. de Recta. Wij wilden u over ver
schillende .dingen consulteeren... in de eerste
plaats heeft mijn vrouw een klein vlekje op haar
wang, waarover zij zich ongerust maakt...
Mevr. de Recta. Kijk, dokter... op de
linker wang... een klein rose vlekje. .. ziet u't?
De dokter. Hoe kan ik nu in God'snaam
een klein rose vlekje zien in zoo n Egyptische
duisternis... u hebt een monomanie voor
gordvjnen!... net als uw moeder!... ik praktizeer
nu al vijf en dertig jaar over uw moeder, en ik
geloof, dat die elk jaar voor alle vensters een
nieuw stel stores er bij laat maken!.. .
Mr. de Recta (trekt aan een koord). Ik
zal de gordijnen ophalen...
De dokter. Schei maar uit met dat geknoei
aan die touwtjes, dat geeft toch niets... 't is en
blijft hier stikdonker... schel liever om een
lamp, dat is beter !. .. (Mr. de Kecta schelt en
vraagt om een lamp}.
toch niet weg dat ik met veel lof gewagen kan
van hetgeen da dames en heeren van het koor
hebben gepresteerd. En hoe het orkest was stipte
ik reeds aan. Dm gelieelen avond werd het beste
gegeven wat het orkest geven kon, en dat is ont
zaglijk veel.
Het spreekt van zelf, dat op zulk een avond
het programma als hulde aan den gast uitsluitend
uit compositiën van den meester moet bestaan.
Toc'i is er in die hulde iets deprimeerends. De
werken drukken in zoo'n geval elkaar meer of
minder. Vooral wanneer de componist er een
zeer persoonlijk karakter of een zeer lokaal cachet
op nahoudt is men wel eens geneigd te zeggen:
Ja, ja, dat hebt ge ons straks al verteld !
Dat zou ik ook willen zeggen met het oog op
sommige vaste harmonie-opvolgingen, die ik in
een vroeger verslag wel eens Grieg's visitekaartje
heb genoemd. Die eigenaardigheden haneen na
tuurlijk zamen met het karakter van de
Noorsche volksliederen, dat is dus geen verwijt aan
den componist, die hij voorkeur uit den rijken
schat van zijn land heeft willen putten, doch
zooiets verschijnt op een avond, waarop men zoo
heel veel werken van n componist hoort, in een
mindur gunstig licht.
Doch wij behoeven waarlijk Grieg's beteekenis
als componist niet meer vasttestellen. Wij allen
weten wat en hoeveel wij aan hem hebben en wat
hij ons bij voorkeur geeft. Laten wij dus niet
verlangen dat hij ons juist iets anders zal geven.
Grieg vertegenwoordigt niet alleen een persoon
lijk karakter, hij vertegenwoordigt een gekeele
muzikale natie.
En dit is veel, zeer veel!
Daarom hebben wij hem met fanfares en gejuich
ontvangen en hebbeu wij in hem den
waardigsten en grootsten muzikalen zoon van Noorwegen
zijn trotsch en schoon land gehuldigd op een
wijze zooals men groote mannen huldigt.
In kleiner intiemer kring werd de Grieg-hulde
voortgezet. Op de vierde kamermuziek-soirée van
Toonkunst speelde Grieg met Jozef Cramer de Sonate
voor piano en viool. Opus 13 in G. Gr. t. en
Grieg met Röntgen de Altnordische Romance 'nut
Fariatiouen voor twee piano's. Opus 51.
(Ik lees vaak op programma's dat stukken
vierhandig zijn, ook wel eens dat ze dubbMofig en
zeer dikwijls dat zij meerstemmig zijn, ik stel daarom
voor voortaan ook te schrijven, begeltiiJingloos voor
zonder begeleiding, en dubbelkliicieru/ voor 3 piano's.
Dan blijven wij consequent. Doch dit is niet,
naar aanleiding van deze programma's waarop ik
alleen het consequent volgehouden //ur en mol
door groote en kleine terts zou willen vervangen
daar waar al het overige in het, Hollandsen stait.)
Op deze soiréj zou Messchaert weer liederen
zingen en met zijn klein koor de schoone volks
liederen herhalen, doch de man die Zaterdagavond
weer zulk een schitterende proef als zanger had
afgelegd, was plotseling ongesteld geworden zoodat
die nummers vervallen moesten.
Gelukkig was mevrouw Nina Grieg de reddende
engel, die door een zeer geestige voordracht van
eenige liederen van haar echtgenoot het publiek
eene vergoeding s honk.
Difi beminnelijkheid en de levendig?, vaak guitige
voordracht werd terecht hoogalijk gewaar
deerd.
Zeer interessant was het met Grieg als pianist
kennis te maken, en de heereu Cramer eu Rtmtgen
hebben hem ondersteund op eeue wijze, waardoor
zij getoond hebben, dat, wij trotsch op deze uit
stekende tooukuiisteiiaars mogen zijn.
* *
Hoewel ik niet gewoon ben over uitvoeringen
Mevr. de Recta. Wel, dokter, terwijl
wij toch op 't licht wachten, zegt u mij eens wat
u van oom de la Balue denkt ?... wat heeft hij
toch ?. .. hij is wat...
De dokter. Idioot!... gewoon idioot!...
maar wat hij eigei.lijk heeft, dat is een andere
zaak !... en geen mooie zaak !...
M r. en Mevr. de Reet a. Zoo!
De dokter. Al twee jaar lang heb ik hem
voorgeschreven dat hij om tien uur naar bed
moest gaan, weinig eten, hout zagen of vloeren
schuieren, en vooral het corps de ballet met rust
moest laten ! (Betceijmg bij de De Recta'*/. Maar
jawel!... hij volgt zijn eigen zin,zoodat dan ook...
Mr. de Recta. Wat dan?...
De dokter. Ontsteking, sclerose... de
heele rataplaui!.. ik heb hem wel gewaarschuwd!. .
Mevr. de Recta. Sclé... wat?...
De dokter. Lokomotorische ataxie als u
dat soms beter begrijpt !
M r. de Reet a. Maar hij is toch altijd bij
den weg gebleven ? ...
De dokter. Tot zijn ongeluk, zoo'n beest!...
Had hij in den aanvang maar een been gebroken
of' zoo iets, zoodat hij wel genoodzaakt was ge
weest om zich bedaard te houden, dan zouden
wij er hem misschien nog hebben kunnen afhel
pen !... maar dat kan u net zoo denken !... hij
is maar voortgegaan en heeft er vroolijk op los
geleefd !...
Mevr. de Recta
Mr. de Recta (om toch iets ie zeggen).
En lijdt hij veel ?...
De dokter. Ja en neen !... bij de kleine,
voorbijgaande pijnen heeft hij geschreeuwd als
een mager varken... op 't oogenblik is hij aan
de zenuwstoringen, waarover hij zich niet al te
zeer verontrust, maar wacht maar, als eerst de
physische stoornissen beginnen... dan hoor ik
hem al!... »0! dokter!... had ik maar
gewoten... dat!..." Dat heb heb ik al zoo dikwijls
moeten aanhooren !. ..
Mevr. de Recta. Is er oogenblikkelijk
gevaar ?
De dokter. Of er gevaar bij is ?... dat 's
te zeggen, dat 't niet heel lang meer zal duren
of' la Balue zingt zijn laatste lied!... op zijn
leeftijd is bij alles gevaar !
Mevr. de Recta (geroerd}. Och!. . . zoo
erg hadden wij 't heel niet ingezien !.. .
De dokter. Hij ook niet, hij weet nog
van niets !... 't geeft nu niets meer of wij hem
al ongerust maken l... 't is nu te laat!.. .
Mr. de R e c t a. Ik dacht dat hij eenvoudig
wat jicht had.. . een hevigen aanval van jicht!.. .
De dokter, 't Een sluit 't ander niet uit!...
te schrijven waaraan ik zelf een werkzaam aandeel
neem, wil ik thans een uitzondering maken omdat
mijne medewerking op die uitvoering zich tot de
bescheidenste proportieën bepaalde en mijne werk
zaamheid meer van orgauiseerenden aard was..
Ter wille van het streven en van het
Nederlaiidsche karakter dat die uitvoering droeg, maak
ik daarom melding van de eerste matinee der
Ned. Toonkunstenaarsvereeniging waarop liederen
van de componisten Nicolaï(iii memoriam), Hol,
Heinze, Dan. de Lange, Zweers, van der Linden
en Cath. van Rennes, Thema met variatiön van
Ulfert Schults en eene Fantasie van L. Adr. Van
Tetterode, beiden voor 2 piano's en klavicrsoli
van Kersbergen, Wasenaar, David Koning, Van
Milligen en Henri Brandts Buys werden uitge
voerd.
De beide talen) volle pianisten de dames
Henriette en Anna lloll hebben de verschillende werken
op eene wijze vertolkt waarvoor ongetwijfeld alle
componisten haar zeer dankbaar zullen zijn geweest.
Wat deze dames in haar spel presteercn is reeds
meermalen door mij uiteen gezet. De eenheid van
samenspel is bijzonder.
De heer Orelio heeft met zijn machtig orgaan
en groote zeggingskracht ecu warm en schoon
pleidooi voor het Neilerluudsclie lied gehouden.
Hij maakte door zijn zang grooten indruk.
Op een volgend matinee zullen werken van
andere Nederlaudsche componisten worden ten
gehoore gebracht; op deze wijze hoop ik lang
zamerhand een eenigzins volledig overzicht ie
kunnen geven van hetgeen de Nederlandsche com
ponisten in den laatsten tijd hebben gewerkt en
hoe zij streven.
Het is ten wille van dit doel en streven dat ik
de belangstelling van zeer velen vraag, even als
de heer Heinze, vice-president der N. T. V. dit
deed op de matinee aan het aanwezige publiek.
Hij voerde het woord, daar de president de heer
Viotta zich buitenslands bevindt. Dat deze matinee,
waarop drie leden van liet, hoofdbestuur aanwezig
waren, ondanks de concurrentie van het, Griee Con
cert op dienzelfden middag in het Concertgebouw
zoo druk bezocht was, geeft mij de heuglijke
overtuiging, dat de belangstelling in het streven
der Nederlandsche componisten, steeds toeneemt.
VAN MILLIGEX.
P.S. In het, Kieuws van Dag oppert de heer
Dan. de Lange in zijne bespreking van deze Mati
nee het vermoeden of misschien de verwisseling
vaii twee kleinere piaiiocompositiën een list heeft
kunnen zijn om er sommige kritikusjes in te laten
loopen.
Deze allersuoodste bedoeling heb ik volstrekt
niet gekoesterd.
De wijziging, die de soliste mej. H. Roll en mij
bij naicr inzien weuschelijk voorkwam, was reeds
juist aangegeven op het programma met tekst in
de zaal verkrijgbaar, daarom achtte ik openlijke
mededeeling niet meer uoodig.
Ik zou al een heel slechte opinie van mijne
collega's moeten hebben, als ik durfde veronderstel
len dat er onder hen waren die, zonder voorlichting
van het laatste programma, een Iniproinptu in
laug/.ame vierkwartmaat niet van een Mit:iirka
zouden kunnen onderscheiden.
Zulk een laakbaar pogen zou bovendien aller
minst te pas komen door iemand die de eer heeft
tot het gilde der critici te beliooren; dit zou ook
in strijd zijn met de ernstige bedoelingen waar
mede getracht is in liet belang van de Ned. Toon
kunst mede te arbeiden.
v. M.
iemand kan zoowel 't Gulden Vlies als het
Legioen van Eer hebben... la Balue heeft ze
beide!... de ataxie is 't Gulden Vlies van de
oude liefhebbers !.. .
Mevr. de Keet a. Maar dat is verschrik
kelijk!... en hoe lang zou dat duren?...
e dokter (/taalt zijn schouders op). Hoe
wil ik dat weten ?. . . u moest mij liever vragen
of ik u ook kaart kan leggen?... of' u de toe
komst voorspellen uit koffiedik?...
Mevr. de Recta. Maar beste dokter, ik...
wacht!... daar is 't licht!... wilt u eens naar
myn wang kijken?... hier zit 't... links...
onder mijn oog. .. (Mr. de liecta licht met een
lamp bij).
De tl o k t e r. Zoo, noemt u dat een klein
rose vlekje ? . .. 't is vuurrood !. . .
Mevr. de Recta (onyerutf). Wat! ! !
De dokter, 't Is een beetje acné...
Mevr. de Recta (verschrikt). Acné?. ..
Is dat niet gevaarlijk ?.. .
De dokter. Nu!... 't staat alleen maar
leelijk!. ..
Mevr. de Recta. Maar wat is het dan,
»acné," dokter ?...
De dokter. Puisterigheid, als u dat liever
hebt ?...
Mevr. de Recta. Och ! goeie God !. ..
van wie zou ik dat gekregen hebben?...
De dokter. Wel van niemand!.. . 't Is
n van die duizend kleine ongemakjes, die met
de jaren geheel van zelf komen...
Mevr. de Recta (onder protest). Met de
jaren, maar. . .
De dokter. La! ia!... doe maar geen
moeite, beste kind, mij te foppen met je jaren !...
aangezien ik zelf de eer heb gehad, nu juist op
zijn kop af vóór vier en dertig jaar, om u een
handje te helpen bij de intrede in deze wereld. ..
Mevr. de Reet a. Maar op zijn vier en
dertigste jaar is men nog niet. . .
De dokter. Niet oud ?... dat zal ik
waarachtig ook niet beweren !.. . ik die nu al vijf
en zestig ben, eu mij nog bijzonder jeugdig voel !. . .
Maar daarom kan iemanii toch heel goed op zijn
vijf en dertigste jaar wel wat puisterig worden,
zooals bij u dan ook bewezen wordt. .. vooral
als men 't er zoo moedwillig op toelegt.. .
Mevr. de Rector. Ik!... leg ik 't er
moedwillig op aan ? . ..
De dokter. Wel natuurlijk !... in de eerste
plaats rijgt u je onmenschelijk !... dat alleen is
al meer dan genoeg'.. ..
Mr. de Recta. Ik zeg 't Ciotilde onop
houdelijk dat zij verkeerd doet met zich zoo
stijf te rijgen... bovendien, zij is van nature zóó
Me?r. E, Mtel-FaMns over Jozef Israels,
In het Februari-nummer van do door Richard
Fleischer geredigeerde Deutsche Rente, geeft onze
landgenoote. Mevr. Knuttel-Fabius, eene aardige
causerie over Jozef Israels. Veel van hetgeen zij
aan hare Duitsche lezers vertelt, mag hier te
lande bekend worden geacht. Enkele curieuse
bijzonderheden wijzen op den tegenspoed, waar
mede ook deze meester in zijn jonge jaren te
worstelen had : zoo bijvoorbeeld het verhaal, dat
een der eerste schilderijen, die Israels te Gro
ningen tentoonstelde (een Jood, die pijpenkoppen
verkoopt) werd opgehangen op de deur van de
zaal, die gedurende de tentoonstelling open bleef,
zoodat de schilderij onzichtbaar was.
»Als alle kunst" schrijft Mevr. K. F.,
»is ook die van Israëls symbolisch, dat wil zeg
gen, zijne roerende, arme, oude menschen, zijne
jonge vrouwen en moeders, zijne kinderen zijn
in hunne gelaatstrekken, in hunne houding, vooral
in hunne handen, de zichtbare, spreke, de sym
bolen van het onzichtbare, van den weemoed,
de eenzaamheid, de smart in alle schakeeriugen,
ook van de moederlijke zorg en van de kinder
lijk-onschuldige vreugde. Van deze symboliek
wil de meester weten; maar hij verafschuwt de
zoogenaamde symbolische richting in de schilder
kunst.
»De kunst" zeide hij mij »moet slechts
geven wat men ziet, of wat men althans zien
kan. Ik kan de moederliefde van deze vrouw''
en hij wees op de schilderij, waarmede
hij juist bezig was «slechts personilïeeren in
eene vrouwelijke figuur, zooals zij in de werke
lijkheid bestaat of zou kunnen bestaan, niet
in eene symbolische gedaante, die nergens op de
wereld te vinden is. De kunst van den schilder
moet nooit het gebied der literatuur of' der mu
ziek betreden ; zij arbeidt niet in den tijd, maar
moet het moment geven, en slechts door het oog,
door vorm en kleur, in overeenstemming met de
natuur, eene stemming teweeg brengen."
Op de vraag of de kiitiek hem steeds gunstig
was geweest, antwoordde Israels : »In den beginne
was zij dikwijls zeer onvriendelijk voor mij, en
het kostte mij groote moeite het publiek tevreden
te stellen, maar mijne vrouw zeide mij dikwijls:
<>Ga maar voort, zoo te doen als nu, en geef' den
lieden de eenvoudige poëzie van het menschelijk
leven. Ten slotte verovert die toch altijd de
harten der menschen." En zij is een profetes
geweest."
Ten slotte nog eene aanhaling. .->Gij hebt u
slank,dat zij die kunstmiddelen niet noo Jig heeft.'..
De dokter (neemt Macr. de Iti'cta ceita op).
Zoo slank, zoo slank... dat nu niet zoo bijzon
der!... zij is eer wat plat... maar grof' ge
bouwd!... en daarom is 't nog des te dwazer
om zich zoo te rijgen, omdat dat toch hij haar
niets geeft!. .. door dat gewring kan men mis
schien wat vet verdrijven, of op zijn best zelfs
wat vleesch, maar de botten V...
Mevr. de Recta. Gelooft u, dokter, dat
Luchon goed is voor... voor... ja voor wat
ik heb?
De dokter. Luchon.'... Hoe dat zoo?...
Mr. de Recta. Omdat, aangezien u
Clotilde had voorgeschreven van 't jaar naar Luchon
te gaan, zij meende dat...
De dokter. Volstrekt niet!... ik heb uw
vrouw naar Luchon gestuurd, omdat zij mij vroeg
om haar ergens heen te sturen... en omdat
Luchon onschadelijk is... als men ten minste
allén slechts de baden gebruikt.. .
Mr. de Recta. Wat!! Clotilde heb jij aan
den dokter gevraagd om...
De dokter. Wel te verstaan!... Dat doen
zoo al mijne patiënten om voor een maand of
wat van huis te gaan... en heel veel hoofd
breken kost 't mij niet!... aan hen, die een
mooi figuur hebben, schrijf ik de zeebaden voor...
dat verschaft hun genoegen en aan de toeschouwers
ook... aan de anderen schrijf ik Luchon voor...
(Merrouic de Recta heeft een hoofd, als een kool).
Mr. de Recta. U zeide daar net tegen
mijn vrouw, dokter, dat dat rijgen alleen al genoeg
was om zich kwaad te bezorgen... zijn er dan
ook nog andere dingen, die zij moet nalaten ?. . .
De dokter. Natuurlijk!... Zij moest meer
beweging nemen, en niet altijd zoo thuis zitten !. ..
volop genieten van licht en lucht, in plaats van
zich zelf altijd zoo op te sluiten in zoo'n donkere
kamer als deze... 't lijkt weleen grafkelder...
brr!... die zwarte behangsels maken 'n mensen
akelig !...
Mevr. de Recta. Zij zijn niet zwart,
dokter, zij zijn Havanna.
De dokter. Havanna of Manilla, dat kan
mij niet schelen... maar zij lijken zwart!...
zoo dikwijls als ik hier binnen kom krijg ik
een gewaarwording of ik een terechtstelling ga
bijwonen...
Mevr. de Recta. Maar...
De dokter (staat op en stapt de kamer
rond). En dit schilderij dan !...
Mr. de Recta. Dat is een Zurbaron...
De dokter. En dat andere ?... dat is om
kippenvel van te krijgen !. ..
Mevr. de Recta. Dat is een Moralès...