Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1027
goed gemaakt. De heer Mertens leidde deze op
voering weer met vee! tact en muzikaliteit.
Over het optreden van mevrouw Lillian Sanderson
wil ik nog niet uitvoerig spreken, omdat deze zange
resdie een twaalftal liederen zong, niet meester over
hare stem was door verkoudheid, zoodat ik mij
overtuigd houd dat een volgende maal de indruk
grooterzal zijn. Vooral was onduidelijkheid in snellere
gedeelten op te merken wat bij eene volle, zware
stem, zooals mevr. Sanderson die bezit, niet on
natuurlijk is. Zulke stemmen zijn niet zoo ge
makkelijk te plooien als lichte, hooge sopraanstem
men, daarom is het zeer goed mogelijk dat bij
betere dispositie die onduidelijkheid en onregel
matigheid zal verdwijnen. Van de muzikale voor
dracht maakt deze dame veel werk en dat was
vooral de schoone eigenschap van haren zang.
Zij werd uitstekend begeleid door den heer
Arthur Speed, die zich ook als solist van zeer gun
stige zijde deed kennen.
Daar ik slechts de helft van dit concert hoorde
wil ik verdere opmerkingen liever toetsen aan mijn
indruk bij een volgend concert ontvangen.
* *
*
Ieder jaar heb ik verslag gegeven van de uit
voeringen van de Muziekschool van de Maatschappij
tot bevordering der Toonkunst en meermalen ben
ik in de gelegenheid geweest op veel goeds te
wijzen dat daar wordt ten gehoore gebracht.
De zaugklassen (koor- en solozang) de piano,
viool en violoncelklassen gaven bewijzen dat het
onderwijs daarvan in uitstekende handen is. Ook
ditmaal bleek dit overtuigend.
Dat het te bewerken materiaal het eene jaar
wat beter is dan een ander, heeft wel eens ten
gevolge dat sommige klassen het eene jaar een
gelukkiger figuur maken dan een ander, doch
vooral wanneer men reeds eenige uitvoeringen
heeft bijgewoond, kan men zich een meer besliste
opinie over het onderwijs vormen. Steeds kreeg
ik als geheel er een gunstigen indruk van, hetgeen
ook nu weer het geval was bij de gedeelten die
ik hoorde.
Ik vind zulk een avond uiterst gezellig; ieder
een heeft het < r voor over dat hij niet al te
ruim zit en het tamelijk warm krijgt, want ieder
toehoorder is min of meer geïnteresseerd bij de
uitvoering; het zijn kinderen, familieleden of ken
nissen die daar in het openbaar optreden. Let maar
eens op die plotselinge belangstelling op de
gezichten van een of andere familie zoodra er
een Joachini of Rubinstein in spe optreedt, welke
belangstelling weer daalt tot normale verhou
dingen bij de overige nummers, terwijl men in
een ander gedeelte van de zaal daarna weer de
zelfde verschijnselen waarneemt. Zie! dat alles is
reeds aardig om te zien, doch dat is niet de hoofdzaak.
Hoofdzaak is dat deze muziekschool onder de
tegenwoordige leiding blijkt vooruit te gaan en
dat er verschillende voordrachten zijn, die bepaald
belangrijk mogen genoemd worden.
Wanneer wij kritiek schreven over deze uitvoe
ringen zouden wij het eene nummer verheffen boven
het andere, doch hier zou onze helderziendheid al
licht te kort schieten, want wie kan zeggen hoe het
komt, dat de eene klasse een betere figuur maakt
dan de andere. Daarvoor zou men de geschiedenis
van een heel jaar muziekschoolleven grondig moe
ten kennen.
Laten wij ons dan bepalen tot een woord van
ingenomenheid met het gehoorde en onze beste
wenschen uitspreken voor den bloei van deze
Muziekschool.
VAN MILLIGEN.
Cornélie van Oosterzee.
De bekende criticus Wilh. Tappert te Berlijn,
een van de deskundigste | van het gilde aldaar,
laat zich hoogst waardeerend uit over de twee
kanapee geen middagdutje doen, als hy daaraan
eens behoefte heeft".
Ze maakt het bed weer op. Hoe vreemd ! Uit
de deken en de kussens stygt iets op als een
fijne parfum! Zoo iets gebruikt Otto toch nooit!
»Zoo, nu is het weer in orde ! Heel goed
linnen, ??geen prullig katoen, zooals ze tegen
woordig voor het beddegoed gebruiken".
Op de tafel ligt een gehaakt kleedje, met een
mooi ster-patroon. Dat moet zij eens bekijken ;
mogelijk kan ze het nahaken.
»Au !" daar prikte ze zich. Een haarspeld
met twee blanke punten was in het haakwerk
blijven steken.
«Kijk, wat bloedt dat dadelyk !"
Ze zal het maar dadelyk aan de waschtafel
uitwasschen. Naast het zeepbakje ligt iets
blinkends. Een mooie, schildpadden haarspeld met
gouden rococo-ornamenten.
«Vreemd !"
Ze neemt de andere haarspeld van de tafel en
staart een poos op de kleine dingen.
Dan glydt iets als een grauwe sluier voor haar
oogen, die wijd en stijf openstaan.
Ze voelt iets kouds aan haar hart; al het bloed
wijkt uit haar gezicht.
De sidderende knieën dragen de oude vrouw niet
meer, zij moet gaan zitten op den rand van het bed.
In haar arm hoofd bruischt het; vaag duiken
gedachten en voorstellingen in haar op, die haar
doen huiveren.
Haar Otto ! Haar lieve, goede, brave jongen !
En zij denkt weer aan het kleine, onschuldige
kereltje, dat naar haar sprookjes had geluisterd
en haar nooit verdriet had gedaan.
Ze wil hem voor zich zelve schoon wasschen
en tracht andere oorzaken te bedenken.
«Misschien door het dienstmeisje hier gelaten?"
Maar zij voelt het: neen! neen!
De parfum-lucht komt haar nu walgelijk voor.
Een geheel uur verloopt.
Buiten regent en sneeuwt het door elkaar, op
de straten is het reeds verbazend vuil. Somber
schijnen de lantaarns, en de vensters
zijngrauwroetachtig beslagen.
Toch loopen de menschen door elkaar en elkaar
voorbij en houden de druipende parapluies in
evenwicht. De signalen van de tram, bet ratelen
van rijtuigen, het klappen met zweepen het
geheele ontzenuwende rumoer der wereldstad
dringt tot boven in de kleine kamer door.
orkeststukken: Elaine's Traum und Tod.
Leichenfahrt en Fürst Geraint's Brantfahrt van deze
componiste.
Hoewel hij verklaart niets van Elaine of Geraint
te weten, heeft deze muziek ook zonder pro
gramma veel indruk op hem gemaakt. De mo
tieven vindt hy' sprekend en de behandeling van
het orkest bewonderenswaardig.
Hy' roemt verder de levendige fantasie en den
goeden smaak van de componiste die zeer goede
schoonklinkende muziek schryft en die zeer
poëtisch gevoelt.
Dit werk te Berljjn onder de magistrale leiding
van Nikisch ten gehoore gebracht is reeds vroeger
te Utrecht onder leiding van den heer
Hutschenruyter door het stedelyk orkest aldaar met groot
succes uitgevoerd.
iiiiiiiiiimiiiiifiiiiiiiiiiii
LTTHILN
De tentoonstelling yan reclameffiiËelen.
In Oogstmaand van dit jaar zal Amsterdam
binnen zijne muren eene internationale ten
toonstelling herbergen als er tot heden in deze
tentoonstellingseeuw te Amsterdam nog geene
werd gehouden, althans niet op groote schaal,
want die welke de Amsterdamsche Courant in
Januari van verleden jaar ontwierp, was van
betrekkelyk geringen omvang.
't Zal ditmaal wezen eene tentoonstelling van
reclamemiddelen .... dus uitsluitend van platen
en advertentiën, denkt ge. Mis de reclame
wist zich in de 2e helft der 19e eeuw nog van
gansch andere hulpmiddelen meester te maken;
drukletters en steenen waren haar niet genoeg,
en nauwelijks had dan ook Edison zijn
Tcineuiatoscopen en kinematoi/raphen in de wereld geholpen,
of een vernuftig handelaar wist ze dienstbaar te
maken aan de behoefte om de aandacht van het
publiek te trekken. Zoo zagen de tooverlantaarns
en sciopticons geduchte concurrenten optreden,
terwyl men te Parijs nog verder ging, de
photographie uitschakelde en eene reclame en action
bedacht, een reclame van heusche, levende figuren.
Wat nu de tentoonstelling al zoo zal te zien
geven, leerde ons de klassen-verdeeling, waarvan
wy het een en ander zullen mededeelen, er op
wijzende hoe de reclame eene geschiedenis heeft
van eeuwen en eene literatuur, waarover velen zich
zullen verbazen. Of verscheen niet nog kort
geleden een artikel in de deftige Jierue des deux
mondes over de affldies, en zien niet in het
buitenland tydschriften het licht, geheel en uit
sluitend aan de reclame gewy'd.
Die historie en literatuur vormen dan de Ie klasse,
terwyl in de '2e zijn opgenomen afbeeldingen
van eigenaardige reclame-middelen als : wagens,
gelijk die van den eenigen Sequah, luchtballons,
die strooibilletten doen sneeuwen, vuurwerken
enz. Dan volgen de vertegenwoordigers van »die
eeuwige pers", dag- en weekbladen, tijdschriften,
illustraties. Verder zien wij vermeld
uithangDaar zit nog steeds in het donker de oude
vrouw. Schreden van iemand, die de deur voorbij
gaat, doen haar opschrikken.
»0tto! Neen, nu vooral niet l Nu niet zy'n
lippen kussen, die nog pas ...."
Haastig neemt zij hoed en mantel.
Frau Treitl staat in de gang. Lieve hemel,
wat ziet mevrouw er uit! Is zij soms niet wel
geworden ?
Ze gelooft het gaarne.
Het dienstmeisje moet spoedig eene vigilante
halen. Hier blijven Neen, dat wil ze niet. Ze
wil niet op een vreemde plaats ziek worden.
Hier hier een klein glaasje, een slokje
maar V Dat verwarmt.
Zeker, de hospita zal niets aan meneer Otto ver
tellen; ze zal zeggen, dat de bode het goed heeft
gebracht! Van Mevrouw zal ze geen woordje
reppen ! Als het soms erger werd, zou de jonge
heer morgen kunnen overkomen.
Zoo, het dienstmeisje heeft zich flink geweerd :
daar is het rijtuig al. Nu kan Mevrouw den trein
van acht uur net nog halen.
«Adieu, adieu ! Neen maar, heb ik van mijn
leven !"
De oude vrouw zit in het rijtuig en eindelijk
weer in den trein en ze weet nauwelijks, hoe ze
er in gekomen is.
Dezen keer is het in den waggon ijskoud.
De wind zweept den regen tegen de
slechtsluitende vensters, en het riekt onaangenaam naar
slechten tabak en onzindelijke menschen. De
bodem is volgespuwd, oud papier en afval
van eetwaren liggen hier en daar.
Maar zij merkt van dat alles niets.
Strak voor zich heenkijkend, beproeft zij helder
te denken.
Toetoe?toem-toem ! -Toetoe?toem-toem.
Duidelijk meent zij juffrouw Treitl's stem te
hooren : «Jeugd heeft geen deugd !"
Toetoe?toem-toem. De oude versleten wagen
rammelt en schokt, valsch krijschen de geremde
wielen, het schrille fluiten van de locomotief komt
j als heel uit de verte, door den gierenden wind.
j Groote druppels, met enkele witte vlokken ver
mengd, kletteren tegen de vensterruiten,
Toetoe?toem-toem ....
De oude vrouw weent biltere tranen.
(Jagend).
borden, uithangteekens, winkel-opschriften, vaan
dels, vlaggen, banieren, »sky-signs" en dergelijke
oude en nieuwe reclamemiddelen, groote en kleine,
mooie en leely'ke, evenals de reclameplaten, welke
de 5e klasse vormen en heel wat beloven, artis
tiek als er vele zijn, door kunstenaars ontworpen,
door kunstkenners hoog geschat.
Kleiner, vaak bescheidener, maar soms even
artistiek zijn die kleine reclameplaatjes en de
showcards; nog nieuwer en veel gezocht de
reclamezegels (6e kl.); echt tentoonstellingswerk
de voorwerpen van kunst en nyverheid, bestemd
tot reclame, in allerlei afmetingen, haast den
Eiffeltoren nabijkomende, die als clou voor de
Parijsche tentoonstelling van '89 voor een groot
deel eigenlijk ook een kolossale reclamezuil is
en als zoodanig in de 8e klasse thuis hoort.
Doch waartoe hier al die veertien klassen te
vermelden wie meer van deze tentoonstelling
wil weten, wende zich tot het Uitvoerend Comit
in het Paleis voor Volksvlijt.
By de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Spui 25, is tentoongesteld een schilderij van
Harpignies: Aan de Middellandsche Zee (Antibes,
eiland St. Marguerite).
Boet en TfltócMfl,
Veldbloemen, poëzie door SELLY DE
JONG. (J. Dusteau & Co., Amst.
Kaapstad).
Heuchelyk nieuws!
Deze dichteres heeft nl. niet minder dan
»de klank vernomen,
Van duizend lied'ren wonderzoet;
Die in haar boezem droomen
Van al wat groot is, schoon en goed."
En dan stroomen ze, goed gefiltreerd, al die
zoete en schoone zangen, o{> «'s levens
kronkelbaan", 't «stralend aangezicht der zon", van »ik
wandelde laatst door een lommerrijk woud, de
avond was goddely'k schoon; het sterrenheir
schitt'rend nog reiner dan goud, versierend des
Eeuwigen troon" enz., nog een heele lading ge
dachten en gevoelens uit dezelfde grootsche veder.
***
Veldbotiquct, door JOHANNA DE VEER.
(Haarlem, J. C. Peereboom).
De schijfster van deze bouquet is stellig uit
bloemetjes plukken geweest met bovenstaande
dichteres en heeft in de «lachende velden" denzelf
den «klank vernomen" Haar poëzie is net zoo
«schoon en zoet". Ze is «door der jonkheid
vleuglen opgeheven", heeft zich «klein gevoeld op
't onbestendige, ondermaansche", zich »in de ziel
gelezen" enz. allemaal zware en diepe vermakelijk
heden die iemand verkoopen moet om niet op een
dichter te lijken.
CATCI.LE MENDÈS. f/art au théutre.
(Paris, Charpentier).
Een boek vol korte tooneelkroniekjes van een
halve, een heele, hoogstens een paar bladzij
groot. Er worden behandeld alle drama's, draken,
kluchten, opéretten enz. van Mei tot December '9ó
in de Parijsche comedies gespeeld.
Het is licht, vluchtig, glijdend en geestig werk
van een charmant en fijn overdrijver.
«Il n'en est pas une ligne, un mot, qui ne
hurle, ne chante, ne proclame Ie triouiphe et la
gloire des Lettros!" zegt de vriend van Mendès,
de humorist G. Courteline, o. a. in een wel
sprekende voorrede.
Het blijkt dat Mendès vooral de Opéra-bouffe
en de operette adoreert, waarover hij dikwijls in
luchtige geestdrift causeert.
Voor de tooneelhistorie een uiterst pleizierig
studieboek, met geen enkele droge of
langwijlige bladzij.
In de «Revue des deux mondes" vervolgt
Anatole Leroy-Iieaulieu zijn beschouwingen over «Ie
Règne de l'Argent", ditmaal speciaal over de
economische macht van Frankrijk en de Parijsche
beurs. Hij waarschuwt tegen onbesuisde maatre
gelen van staatswege om verdachte manoeuvres
van speculanten b.v. uit te roeien. Ter bestrij
ding van 't anti-semitisme heeft hij tevens ge
tracht de positie duidelijk toe te lichten, die de
Israëlieten in die geidwereld innemen.
Den volgenden keer zal hij schrijven over de
middelen, die hij geschikt acht, orn oneerlijke
praktijken van financiers tegen te gaan.
De bekende M. T. de Wyzewa, de man die
zoowat alle talen kent en ook over Hollandsche
litteratuur heeft geschreven, beoordeelt de Tuk*
of mean gtreets en de roman A t'luid of the J<i</o
van den jongen Engelschen naturalist Alt'red
Morrissen. In die boeken worden de armste
buurten van Londen en hunne bewoners beschre
ven. De inhoud zal onder de meer gegoede krin
gen schrik en sensatie verwekken.
La licfite de l'ttris opent met een frappante
reisbeschrijving van AndréGhevrillon over l Iti-ben.
Een klein fragment er uit zegt meer dan een
kritiek:
»Alors venait l'heure solennelle oü, les iigures
des constellations apparaissent, tout Ie mystère
des iniinis qui nous entourent devenait visible.
Elles ne semblaient pas froides, mortellement
inditierentes comme dans l'abïme noir de nos
ciels d'Europe. Au fond de la spacieuse nuit
bleue, elles vivaient, elles palpitaient avec une
ferveur silencieuse. La voie lactée se courbait
en large flamme blanche, et toute la voüte céleste
prenait des aspects inconnus, comme si la Terre
s'en fut rapprochée, en se déplaijant trangement
dans l'espace. On se surprenait a prêter l'oreille
pour entendre Ie bruissement de tout ce feu qui
fourmillait, de toutes ces toiles patnées et dilatées
comme des coeurs."
M.M. Antokolsky geeft in eenige «Notes sur
l'art francais" een helder denkbeeld van den
invloed der eind-eeuwsche mystiek op de fransche
kunst-industrie. Een goede opmerking van hem
is o. a., dat de décadence in de fransche kunst
ontstaan is door orcrrloed van talenten. Te groote
mededinging, te groote jacht naar 't modernste,
drijft evengoed tot buitensporigheden, als geeste
lijke ontaarding. Hij meent ten slotte, dat de
verhouding van meester en gezel in de Middel
eeuwen gunstiger was voor de kunst industrie
dan de tegenwoordige betrekking tusschen patroon
en arbeider.
* *
*
De Nourelle Reene publiceert de beloofde
brieven van Gustave Flaubert a Mlle de
Chantepie. Behalve de opinie van Flaubert over Hugo
is er weinig bizonders in. Alleen dit fragment
doet ons, een later geslacht, glimlachen:
«C'est une des tristesses de la civilisation que
d'habiter dans des maisons. Je croix que nous
sommes faits pour nous endormir sur Ie dos en
regardant les toiles. Dans quelques année^,
l'humanité(par Ie développement nouveau du
locomotion), va revenir a son tat nomade. Ou
voyagera d'un bout du monde & l'autre, comme
ou faisait autrefois, de la prairie a la montagne:
cela remettra du calme dans les esprits et de l'air
dans les poumons."
De heer A. Ferréro levert een zeer belangrijke
studie over «L'épuisement des civilisations", waarin
hij beweert dat de antieken frisscher en reëeler
waren dan de moderne denkers en dichters. Hij
behandelt opmerkelijke gevallen van menschen
die door het vasthouden aan geliefde ideeën, de
macht verliezen om de wereld te zien zooals hij
is. Hy wijst o. a. op Shakespeare, die zonder
psychiatrie of psychologie te bestudeeren, toch
meesterstukken van zielsontleding heeft geschre
ven. Daartegenover stelt hij de psychologische
ontleding in de moderne romans, die alleen vol
gens bepaalde wetenschappelijke theorieën juist is.
Hij vergeet wel een beetje, dat dikwijls onze
opinie over vroegere geslachten al te gunstig is,
omdat wij van hen allén het beste kennen en de
geestestoestand van toenmalige genieën aanzien voor
die van geheele volken. Men zou op die manier
iederen Romein voor een Julius Ceasar, iederen
Griek voor een Perikles en iederen Chinees voor
een Confucius kunnen houden.
F. R.
minimi nnmmi nmiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiililmiiiii
c/izclamw.
40 cents per regel.
?muniiiiiiiiiiininiiiiiiMiniüiiiiiiiiiiiiiiiiiinnuiMiiiiiiiiiiiiiniiiiiiimiin
TRADE
MARK.
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
BtOOIV^B
te Amsterdam.
PrüzfflYanaf/lSOpiirHescli.
H. RAHR te Utrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
MEIJEOOS & XALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
B E
K T'S
Goessche Zoute Beschuitjes.
T , , , ... l BERN». K1CHEIOLTZ.
Te Am,terdambu|Wed_ j^ GKKBEK & ZOON.