De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 28 februari pagina 4

28 februari 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1027 goed gemaakt. De heer Mertens leidde deze op voering weer met vee! tact en muzikaliteit. Over het optreden van mevrouw Lillian Sanderson wil ik nog niet uitvoerig spreken, omdat deze zange resdie een twaalftal liederen zong, niet meester over hare stem was door verkoudheid, zoodat ik mij overtuigd houd dat een volgende maal de indruk grooterzal zijn. Vooral was onduidelijkheid in snellere gedeelten op te merken wat bij eene volle, zware stem, zooals mevr. Sanderson die bezit, niet on natuurlijk is. Zulke stemmen zijn niet zoo ge makkelijk te plooien als lichte, hooge sopraanstem men, daarom is het zeer goed mogelijk dat bij betere dispositie die onduidelijkheid en onregel matigheid zal verdwijnen. Van de muzikale voor dracht maakt deze dame veel werk en dat was vooral de schoone eigenschap van haren zang. Zij werd uitstekend begeleid door den heer Arthur Speed, die zich ook als solist van zeer gun stige zijde deed kennen. Daar ik slechts de helft van dit concert hoorde wil ik verdere opmerkingen liever toetsen aan mijn indruk bij een volgend concert ontvangen. * * * Ieder jaar heb ik verslag gegeven van de uit voeringen van de Muziekschool van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst en meermalen ben ik in de gelegenheid geweest op veel goeds te wijzen dat daar wordt ten gehoore gebracht. De zaugklassen (koor- en solozang) de piano, viool en violoncelklassen gaven bewijzen dat het onderwijs daarvan in uitstekende handen is. Ook ditmaal bleek dit overtuigend. Dat het te bewerken materiaal het eene jaar wat beter is dan een ander, heeft wel eens ten gevolge dat sommige klassen het eene jaar een gelukkiger figuur maken dan een ander, doch vooral wanneer men reeds eenige uitvoeringen heeft bijgewoond, kan men zich een meer besliste opinie over het onderwijs vormen. Steeds kreeg ik als geheel er een gunstigen indruk van, hetgeen ook nu weer het geval was bij de gedeelten die ik hoorde. Ik vind zulk een avond uiterst gezellig; ieder een heeft het < r voor over dat hij niet al te ruim zit en het tamelijk warm krijgt, want ieder toehoorder is min of meer geïnteresseerd bij de uitvoering; het zijn kinderen, familieleden of ken nissen die daar in het openbaar optreden. Let maar eens op die plotselinge belangstelling op de gezichten van een of andere familie zoodra er een Joachini of Rubinstein in spe optreedt, welke belangstelling weer daalt tot normale verhou dingen bij de overige nummers, terwijl men in een ander gedeelte van de zaal daarna weer de zelfde verschijnselen waarneemt. Zie! dat alles is reeds aardig om te zien, doch dat is niet de hoofdzaak. Hoofdzaak is dat deze muziekschool onder de tegenwoordige leiding blijkt vooruit te gaan en dat er verschillende voordrachten zijn, die bepaald belangrijk mogen genoemd worden. Wanneer wij kritiek schreven over deze uitvoe ringen zouden wij het eene nummer verheffen boven het andere, doch hier zou onze helderziendheid al licht te kort schieten, want wie kan zeggen hoe het komt, dat de eene klasse een betere figuur maakt dan de andere. Daarvoor zou men de geschiedenis van een heel jaar muziekschoolleven grondig moe ten kennen. Laten wij ons dan bepalen tot een woord van ingenomenheid met het gehoorde en onze beste wenschen uitspreken voor den bloei van deze Muziekschool. VAN MILLIGEN. Cornélie van Oosterzee. De bekende criticus Wilh. Tappert te Berlijn, een van de deskundigste | van het gilde aldaar, laat zich hoogst waardeerend uit over de twee kanapee geen middagdutje doen, als hy daaraan eens behoefte heeft". Ze maakt het bed weer op. Hoe vreemd ! Uit de deken en de kussens stygt iets op als een fijne parfum! Zoo iets gebruikt Otto toch nooit! »Zoo, nu is het weer in orde ! Heel goed linnen, ??geen prullig katoen, zooals ze tegen woordig voor het beddegoed gebruiken". Op de tafel ligt een gehaakt kleedje, met een mooi ster-patroon. Dat moet zij eens bekijken ; mogelijk kan ze het nahaken. »Au !" daar prikte ze zich. Een haarspeld met twee blanke punten was in het haakwerk blijven steken. «Kijk, wat bloedt dat dadelyk !" Ze zal het maar dadelyk aan de waschtafel uitwasschen. Naast het zeepbakje ligt iets blinkends. Een mooie, schildpadden haarspeld met gouden rococo-ornamenten. «Vreemd !" Ze neemt de andere haarspeld van de tafel en staart een poos op de kleine dingen. Dan glydt iets als een grauwe sluier voor haar oogen, die wijd en stijf openstaan. Ze voelt iets kouds aan haar hart; al het bloed wijkt uit haar gezicht. De sidderende knieën dragen de oude vrouw niet meer, zij moet gaan zitten op den rand van het bed. In haar arm hoofd bruischt het; vaag duiken gedachten en voorstellingen in haar op, die haar doen huiveren. Haar Otto ! Haar lieve, goede, brave jongen ! En zij denkt weer aan het kleine, onschuldige kereltje, dat naar haar sprookjes had geluisterd en haar nooit verdriet had gedaan. Ze wil hem voor zich zelve schoon wasschen en tracht andere oorzaken te bedenken. «Misschien door het dienstmeisje hier gelaten?" Maar zij voelt het: neen! neen! De parfum-lucht komt haar nu walgelijk voor. Een geheel uur verloopt. Buiten regent en sneeuwt het door elkaar, op de straten is het reeds verbazend vuil. Somber schijnen de lantaarns, en de vensters zijngrauwroetachtig beslagen. Toch loopen de menschen door elkaar en elkaar voorbij en houden de druipende parapluies in evenwicht. De signalen van de tram, bet ratelen van rijtuigen, het klappen met zweepen het geheele ontzenuwende rumoer der wereldstad dringt tot boven in de kleine kamer door. orkeststukken: Elaine's Traum und Tod. Leichenfahrt en Fürst Geraint's Brantfahrt van deze componiste. Hoewel hij verklaart niets van Elaine of Geraint te weten, heeft deze muziek ook zonder pro gramma veel indruk op hem gemaakt. De mo tieven vindt hy' sprekend en de behandeling van het orkest bewonderenswaardig. Hy' roemt verder de levendige fantasie en den goeden smaak van de componiste die zeer goede schoonklinkende muziek schryft en die zeer poëtisch gevoelt. Dit werk te Berljjn onder de magistrale leiding van Nikisch ten gehoore gebracht is reeds vroeger te Utrecht onder leiding van den heer Hutschenruyter door het stedelyk orkest aldaar met groot succes uitgevoerd. iiiiiiiiiimiiiiifiiiiiiiiiiii LTTHILN De tentoonstelling yan reclameffiiËelen. In Oogstmaand van dit jaar zal Amsterdam binnen zijne muren eene internationale ten toonstelling herbergen als er tot heden in deze tentoonstellingseeuw te Amsterdam nog geene werd gehouden, althans niet op groote schaal, want die welke de Amsterdamsche Courant in Januari van verleden jaar ontwierp, was van betrekkelyk geringen omvang. 't Zal ditmaal wezen eene tentoonstelling van reclamemiddelen .... dus uitsluitend van platen en advertentiën, denkt ge. Mis de reclame wist zich in de 2e helft der 19e eeuw nog van gansch andere hulpmiddelen meester te maken; drukletters en steenen waren haar niet genoeg, en nauwelijks had dan ook Edison zijn Tcineuiatoscopen en kinematoi/raphen in de wereld geholpen, of een vernuftig handelaar wist ze dienstbaar te maken aan de behoefte om de aandacht van het publiek te trekken. Zoo zagen de tooverlantaarns en sciopticons geduchte concurrenten optreden, terwyl men te Parijs nog verder ging, de photographie uitschakelde en eene reclame en action bedacht, een reclame van heusche, levende figuren. Wat nu de tentoonstelling al zoo zal te zien geven, leerde ons de klassen-verdeeling, waarvan wy het een en ander zullen mededeelen, er op wijzende hoe de reclame eene geschiedenis heeft van eeuwen en eene literatuur, waarover velen zich zullen verbazen. Of verscheen niet nog kort geleden een artikel in de deftige Jierue des deux mondes over de affldies, en zien niet in het buitenland tydschriften het licht, geheel en uit sluitend aan de reclame gewy'd. Die historie en literatuur vormen dan de Ie klasse, terwyl in de '2e zijn opgenomen afbeeldingen van eigenaardige reclame-middelen als : wagens, gelijk die van den eenigen Sequah, luchtballons, die strooibilletten doen sneeuwen, vuurwerken enz. Dan volgen de vertegenwoordigers van »die eeuwige pers", dag- en weekbladen, tijdschriften, illustraties. Verder zien wij vermeld uithangDaar zit nog steeds in het donker de oude vrouw. Schreden van iemand, die de deur voorbij gaat, doen haar opschrikken. »0tto! Neen, nu vooral niet l Nu niet zy'n lippen kussen, die nog pas ...." Haastig neemt zij hoed en mantel. Frau Treitl staat in de gang. Lieve hemel, wat ziet mevrouw er uit! Is zij soms niet wel geworden ? Ze gelooft het gaarne. Het dienstmeisje moet spoedig eene vigilante halen. Hier blijven Neen, dat wil ze niet. Ze wil niet op een vreemde plaats ziek worden. Hier hier een klein glaasje, een slokje maar V Dat verwarmt. Zeker, de hospita zal niets aan meneer Otto ver tellen; ze zal zeggen, dat de bode het goed heeft gebracht! Van Mevrouw zal ze geen woordje reppen ! Als het soms erger werd, zou de jonge heer morgen kunnen overkomen. Zoo, het dienstmeisje heeft zich flink geweerd : daar is het rijtuig al. Nu kan Mevrouw den trein van acht uur net nog halen. «Adieu, adieu ! Neen maar, heb ik van mijn leven !" De oude vrouw zit in het rijtuig en eindelijk weer in den trein en ze weet nauwelijks, hoe ze er in gekomen is. Dezen keer is het in den waggon ijskoud. De wind zweept den regen tegen de slechtsluitende vensters, en het riekt onaangenaam naar slechten tabak en onzindelijke menschen. De bodem is volgespuwd, oud papier en afval van eetwaren liggen hier en daar. Maar zij merkt van dat alles niets. Strak voor zich heenkijkend, beproeft zij helder te denken. Toetoe?toem-toem ! -Toetoe?toem-toem. Duidelijk meent zij juffrouw Treitl's stem te hooren : «Jeugd heeft geen deugd !" Toetoe?toem-toem. De oude versleten wagen rammelt en schokt, valsch krijschen de geremde wielen, het schrille fluiten van de locomotief komt j als heel uit de verte, door den gierenden wind. j Groote druppels, met enkele witte vlokken ver mengd, kletteren tegen de vensterruiten, Toetoe?toem-toem .... De oude vrouw weent biltere tranen. (Jagend). borden, uithangteekens, winkel-opschriften, vaan dels, vlaggen, banieren, »sky-signs" en dergelijke oude en nieuwe reclamemiddelen, groote en kleine, mooie en leely'ke, evenals de reclameplaten, welke de 5e klasse vormen en heel wat beloven, artis tiek als er vele zijn, door kunstenaars ontworpen, door kunstkenners hoog geschat. Kleiner, vaak bescheidener, maar soms even artistiek zijn die kleine reclameplaatjes en de showcards; nog nieuwer en veel gezocht de reclamezegels (6e kl.); echt tentoonstellingswerk de voorwerpen van kunst en nyverheid, bestemd tot reclame, in allerlei afmetingen, haast den Eiffeltoren nabijkomende, die als clou voor de Parijsche tentoonstelling van '89 voor een groot deel eigenlijk ook een kolossale reclamezuil is en als zoodanig in de 8e klasse thuis hoort. Doch waartoe hier al die veertien klassen te vermelden wie meer van deze tentoonstelling wil weten, wende zich tot het Uitvoerend Comit in het Paleis voor Volksvlijt. By de firma E. J. van Wisselingh & Co., Spui 25, is tentoongesteld een schilderij van Harpignies: Aan de Middellandsche Zee (Antibes, eiland St. Marguerite). Boet en TfltócMfl, Veldbloemen, poëzie door SELLY DE JONG. (J. Dusteau & Co., Amst. Kaapstad). Heuchelyk nieuws! Deze dichteres heeft nl. niet minder dan »de klank vernomen, Van duizend lied'ren wonderzoet; Die in haar boezem droomen Van al wat groot is, schoon en goed." En dan stroomen ze, goed gefiltreerd, al die zoete en schoone zangen, o{> «'s levens kronkelbaan", 't «stralend aangezicht der zon", van »ik wandelde laatst door een lommerrijk woud, de avond was goddely'k schoon; het sterrenheir schitt'rend nog reiner dan goud, versierend des Eeuwigen troon" enz., nog een heele lading ge dachten en gevoelens uit dezelfde grootsche veder. *** Veldbotiquct, door JOHANNA DE VEER. (Haarlem, J. C. Peereboom). De schijfster van deze bouquet is stellig uit bloemetjes plukken geweest met bovenstaande dichteres en heeft in de «lachende velden" denzelf den «klank vernomen" Haar poëzie is net zoo «schoon en zoet". Ze is «door der jonkheid vleuglen opgeheven", heeft zich «klein gevoeld op 't onbestendige, ondermaansche", zich »in de ziel gelezen" enz. allemaal zware en diepe vermakelijk heden die iemand verkoopen moet om niet op een dichter te lijken. CATCI.LE MENDÈS. f/art au théutre. (Paris, Charpentier). Een boek vol korte tooneelkroniekjes van een halve, een heele, hoogstens een paar bladzij groot. Er worden behandeld alle drama's, draken, kluchten, opéretten enz. van Mei tot December '9ó in de Parijsche comedies gespeeld. Het is licht, vluchtig, glijdend en geestig werk van een charmant en fijn overdrijver. «Il n'en est pas une ligne, un mot, qui ne hurle, ne chante, ne proclame Ie triouiphe et la gloire des Lettros!" zegt de vriend van Mendès, de humorist G. Courteline, o. a. in een wel sprekende voorrede. Het blijkt dat Mendès vooral de Opéra-bouffe en de operette adoreert, waarover hij dikwijls in luchtige geestdrift causeert. Voor de tooneelhistorie een uiterst pleizierig studieboek, met geen enkele droge of langwijlige bladzij. In de «Revue des deux mondes" vervolgt Anatole Leroy-Iieaulieu zijn beschouwingen over «Ie Règne de l'Argent", ditmaal speciaal over de economische macht van Frankrijk en de Parijsche beurs. Hij waarschuwt tegen onbesuisde maatre gelen van staatswege om verdachte manoeuvres van speculanten b.v. uit te roeien. Ter bestrij ding van 't anti-semitisme heeft hij tevens ge tracht de positie duidelijk toe te lichten, die de Israëlieten in die geidwereld innemen. Den volgenden keer zal hij schrijven over de middelen, die hij geschikt acht, orn oneerlijke praktijken van financiers tegen te gaan. De bekende M. T. de Wyzewa, de man die zoowat alle talen kent en ook over Hollandsche litteratuur heeft geschreven, beoordeelt de Tuk* of mean gtreets en de roman A t'luid of the J<i</o van den jongen Engelschen naturalist Alt'red Morrissen. In die boeken worden de armste buurten van Londen en hunne bewoners beschre ven. De inhoud zal onder de meer gegoede krin gen schrik en sensatie verwekken. La licfite de l'ttris opent met een frappante reisbeschrijving van AndréGhevrillon over l Iti-ben. Een klein fragment er uit zegt meer dan een kritiek: »Alors venait l'heure solennelle oü, les iigures des constellations apparaissent, tout Ie mystère des iniinis qui nous entourent devenait visible. Elles ne semblaient pas froides, mortellement inditierentes comme dans l'abïme noir de nos ciels d'Europe. Au fond de la spacieuse nuit bleue, elles vivaient, elles palpitaient avec une ferveur silencieuse. La voie lactée se courbait en large flamme blanche, et toute la voüte céleste prenait des aspects inconnus, comme si la Terre s'en fut rapprochée, en se déplaijant trangement dans l'espace. On se surprenait a prêter l'oreille pour entendre Ie bruissement de tout ce feu qui fourmillait, de toutes ces toiles patnées et dilatées comme des coeurs." M.M. Antokolsky geeft in eenige «Notes sur l'art francais" een helder denkbeeld van den invloed der eind-eeuwsche mystiek op de fransche kunst-industrie. Een goede opmerking van hem is o. a., dat de décadence in de fransche kunst ontstaan is door orcrrloed van talenten. Te groote mededinging, te groote jacht naar 't modernste, drijft evengoed tot buitensporigheden, als geeste lijke ontaarding. Hij meent ten slotte, dat de verhouding van meester en gezel in de Middel eeuwen gunstiger was voor de kunst industrie dan de tegenwoordige betrekking tusschen patroon en arbeider. * * * De Nourelle Reene publiceert de beloofde brieven van Gustave Flaubert a Mlle de Chantepie. Behalve de opinie van Flaubert over Hugo is er weinig bizonders in. Alleen dit fragment doet ons, een later geslacht, glimlachen: «C'est une des tristesses de la civilisation que d'habiter dans des maisons. Je croix que nous sommes faits pour nous endormir sur Ie dos en regardant les toiles. Dans quelques année^, l'humanité(par Ie développement nouveau du locomotion), va revenir a son tat nomade. Ou voyagera d'un bout du monde & l'autre, comme ou faisait autrefois, de la prairie a la montagne: cela remettra du calme dans les esprits et de l'air dans les poumons." De heer A. Ferréro levert een zeer belangrijke studie over «L'épuisement des civilisations", waarin hij beweert dat de antieken frisscher en reëeler waren dan de moderne denkers en dichters. Hij behandelt opmerkelijke gevallen van menschen die door het vasthouden aan geliefde ideeën, de macht verliezen om de wereld te zien zooals hij is. Hy wijst o. a. op Shakespeare, die zonder psychiatrie of psychologie te bestudeeren, toch meesterstukken van zielsontleding heeft geschre ven. Daartegenover stelt hij de psychologische ontleding in de moderne romans, die alleen vol gens bepaalde wetenschappelijke theorieën juist is. Hij vergeet wel een beetje, dat dikwijls onze opinie over vroegere geslachten al te gunstig is, omdat wij van hen allén het beste kennen en de geestestoestand van toenmalige genieën aanzien voor die van geheele volken. Men zou op die manier iederen Romein voor een Julius Ceasar, iederen Griek voor een Perikles en iederen Chinees voor een Confucius kunnen houden. F. R. minimi nnmmi nmiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiililmiiiii c/izclamw. 40 cents per regel. ?muniiiiiiiiiiininiiiiiiMiniüiiiiiiiiiiiiiiiiiinnuiMiiiiiiiiiiiiiniiiiiiimiin TRADE MARK. MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten BtOOIV^B te Amsterdam. PrüzfflYanaf/lSOpiirHescli. H. RAHR te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. MEIJEOOS & XALSHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. B E K T'S Goessche Zoute Beschuitjes. T , , , ... l BERN». K1CHEIOLTZ. Te Am,terdambu|Wed_ j^ GKKBEK & ZOON.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl