De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 28 februari pagina 5

28 februari 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1027 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een MectalTOCli pfessor over vrouwenstudie, Bij een uitgever te Rostock is eene merkwaar dige brochure verschenen van de hand van een professor aan degroothertoglijk-Mecklenburgsche universiteit in dat stadje. De professor heet Felix Lindner; het boekje is maar In bladzijden groot, maar in die 15 bladzijden vol vermakelijke dingen. De heer Lindner geeft college in l omaansche en Germaansche philologie; bij zijn bespreking heeft hij dan ook het eerst het onderwijs in de phiiologie op het oog gehad, juist een van de vakken, waarin zich tegen het studeeren der vrouwen tot heden al heel weinig stemmen deden hooren. Lindner begint met te constateeren dat de vrouw in geestesgaven ver beneden den man staat; dan geeft hij van de positie der vrouw in de Renaissanceperiode een beschouwing die maar door heel weinigen zal gedeeld worden; eindelijk komt bij op de studie der vrouw in onzen tijd en beweert, dat de vrouw van het bezoek der universiteiten nooit dat voordeel zal kunnen hebben, dat de man er van geniet. En waarom ? »De universitaire studiën moeten den jongen man niet enkel tot geleerde, maar ook tot een volkomen niensch maken' Alleen hij heeft kans. dit hooge doel te bereiken, die in zich zelven. persoonlijk, alle stadion der menschheid heeft doorgemaakt." De professor zet dit uiteen in dien zin, dat de jonge gymnasiast vol fantazie zich een held voelt als Mucius Scaevola. een redenaar als Cicero, een eerzuchtige als Caesar, en zoo de heele oudheid meemaakt. Dan komt hij in de middeleeuwen; de 'Kneipereien und Men suren" der universiteit doen hem aan zich zelf de middeleeuwen beleven. -Dit is een deel der universitaire vorming, dat men niet te laag moet schatten, ofschoon het helaas door velen wordt miskend; want trekt later de veelbeproefde jongeman het ambtelijke leven binnen en zingt: Zur alten Heimath zieh ich ein, Muss selber ein Philister sein, dan wordt hij, ofschoon hij het zelf zingt, toch geen Philister, omdat hij in zijne ontwikkeling geen schakel heeft overgeslagen. Hij kan zijn intrede in het moderne leven zonder gevaar volbrengen ; hij beantwoordt aan de eischen van dat leven." Niet ieder intusschen valt het geluk ten deel. genoemde ontwikkeling in al hare graden door te maken. »Eenigen blijven in eene phase ervan steken; anderen springen een trede over; nog anderen, en niet altoos de slechtsten, »verbummelen", omdat zij zich onbewust te diep in de middeneeuwsche beschouwingen heb-ben ingeleefd. Menigeen moet, zooals het immers bij de midden eeuwsche tournooien ook wel gebeurde zijn lust in het spel der wapenen met het leven betalen. Maar moet er, hoe treurig zulke gevallen op zich zelf ook zijn, daarvoor eene nieuwe orde van zaken ingesteld worden? Het individu moge te gronde gaan, de algemeenheid wordt daardoor niet in gevaar gebracht. De universiteitstijd, die voor den jongen man het iniddeneeiiicsclie leren met zijn idealen ook uiterlijk mogelijk maakt, is voor zijne geleidelijke ontwikkeling absoluut noodzakelijk. En eene kortzichtige moraal zou dit anders willen maken? Men mag hier niet tegen aanvoeren, dat in niet-Duitsche landen aan de universiteiten andere zeden heersenen. Het Duitsche studentenleven is inderdaad eenig in zijn soort, maar ook terwijl andere landen (zooals wij met vreugde willen erkennen) ook wel eens enkele uitstekende mannen voortbrengen, staat de buitenlandsche student in het algemeen rcrre bij zijn- Jlnifuclten collega ten achter. Het is niet moeielijk, hiervan de reden na te gaan. _Zs liet misschien ecu toeval, dat de hoogste stan/s(nnliten juist met oiide.J}<trschensclai/'t<ji' en cori'sstndenten bezet '.ijn of ir.ai'ot? Vandaar is het zeer gewenscht dat bij de opleiding onzer man nelijke jeugd op zulk eene ontwikkeling behoorlijk gelet wordt." Dus duelleeren en in de kneipen liggen, en aan dezen noodzakelijken innerlijken »ontwikkelingsgang" door het middeneeuwsche heen kunnen de meisjes niet goed meedoen. Maar ook de oudheid is haar al een slechte leerschool, zegt hij. «Moet zij leeren, voor Lucretia, voor Aspasia, voor Cloelia te spelen? Dit gaat reeds in zoo verre niet, dat zij, door zich tot de geleerde loopbaan te wenden, heeft getoond, van het huiselijk leven en -(/" rrcar/den a/stand Ie doen.'' En de geest der middeneeuwen, dien zij op de universiteit zou moeten doorleven?" Willen de meisjes zich een tijdlang inleven in de rol der onderworpen slaafsche vrouw, die als prijs voor een tournooi, als genotmiddel, werd uitgeloofd en weggeschonken ? Of willen zij zich in den geest van de liefdezoekende burchtjonkvrouw verplaat sen, die, met sieraden en kleederen behangen, door allen begeerd en bezongen, met den jachtvalk op de vuist met schitterend gevolg des morgens het bosch inrijdt? Maar in zulke fantazieën mogen jonge dames zich niet verliezen, die plan hebben, haren levensweg alleen te be wandelen. Wilden zij den studietijd misschien terloops ook daarvoor gebruiken om naar een man uit te zien, dan moeten haar de poorten der universiteit zeer zeker gesloten blijven. Want toestanden, zooals ze ons uit Amerika gemeld worden, waar eene vrouw tegelijk predikante, huisvrouw en moeder is, zijn voor ons Duitschers weinig aanlokkend. De vrouwenstudenten mogen den droom der liefde niet droomen, die zoo vaak het leven van den jongen man verheerlijkt en somtijds zoo gelukkig tot vervulling komt." Wat zou een meisje dan aan haar studietijd hebben, vraagt de vechthistige professor. Van de huiselijke vreugde moet zij afstand doen; het Duitsche studentenleven kan zij niet ten volle leven. Zij moest dus in beperkten kring leven en een soort van leer-automaat worden ; klein geestige twisten zouden niet uitblijven, en te verderfelijker werken, omdat zij niet met den k/in;/ in de iiiat kunnen worden uitgevochten. Onder alle omstandigheden zou de vrouw dus een der krachtigste ontwikkelingsmiddelen missen, zij zou ongeveer op het lager staud/innt /'au niclDnitsehe studenten Mi/ren slaan" Professer Lindner wil toch aan de vrouwen wel iets vergunnen. Op de universiteit mogen ze niet komen, maar hij wil wel eenige voor lezingen of speciale philologische cursussen voor haar inrichten. Deze moeten weer met veel zorg uitgezocht zijn, want zoowel in de oudere als de nieuwere philologische litteratuur komen er in het interpreteeren van enkele werken, <l'n toch een liniigcn rang in de litteratuur innemen, plaatsen voor, die roor In-t nor ceia-r ongclromcde jonge dame niet gassen. De vrouwen moeten dus ge scheiden op haar eigen gebied blijven vertoeven. Het is wel aardig, te midden van het volle vooruitgangsleven, dat in Engeland, in Amerika, en zelfs in Duitschland woelt, eene stem uit een burgerlijk klein provinciestadje te hooren. die decreteert, dat de vrouw niet weten en niet leeren mag, en de man eenige jaren een leven van vechten en drinken moet geleid hebben, als een Mecklenburgsch landjonker in de midden eeuwen, om volkomen mensch te kunnen zijn. IHIIIIIIIIIIIIIIIMMimlIIIIMIMimilltllllllllMIIIMIIlHIimilllHimillllMMIIMIII} HiiwelislJiireaiii Niet met het doel om voordeel te trekken van bet koppelambacht, maar omdat zij het jammer vindt dat zoovele jongelui en jongemeisjes in eenzaamheid hun leven verslijten, stelt miss Annie S. Swan in het tijdschrift The Womtoi «i home het openen van huwelijksbureaux voor. Haar idee is, dat eenvoudig door gemis aan de gelegenheid tot kennismaking in hun kring, velen, die best een huishouden onderhouden konden en zich daarin gelukkig gevoelen, ongetrouwd blijven, en daardoor de gelegenheid missen, zoo goed en ont wikkeld te worden als hun karakter zou mee brengen. Miss Swan ziet wel de moeielijkheid in. en zelfs weet zij niet of de onkiesche zijde van haar idee niet erger is dan de nuttige. Zij begrijpt. dat het voor de candidaten van beide kanten een zekere gekunsteldheid en verlegenheid moet ge ven, met deze bedoelingen bij elkaar gebracht te worden, en dat deze verlegenheid hen juist zal beletten zoo vrij kennis te maken, als voor het doel noodig is. Zij ziet ook wel in, dat het geen werk is voor haar zelf om te ondernemen, maar meent toch dat het een taak is, «waaraan chris telijke mannen en vrouwen zich met den geluk kigsten uitslag zouden kunnen wijden." Maar in haar nederigheid heeft zij gemeend, bij wijzeren raad te mogen inwinnen, en zich ge wend tot Sir Walter Uesant, Airs May", Madge" uit 'J'rnlh en den heer Stead, redacteur van de Kerii'tr of J'ericirs. Van allen heeft zij antwoord gekregen, en ten deele maar bemoedigend. Sir Walter liesant is het met Miss Anne Swan eens, wat betreft het onvoldoende van den tegcnwoordigen toestand. Ik heb zelf, in lang vervlogen jaren, geweten wat het is, als student in een Londensch kosthuis te wonen, ver van alle vrienden. De eenzaam heid, de stilte van de kamer, dreven mij de straat op, waar althans leven en beweging was. Toch zie ik niets in een huwelijksbureau. Zou men niet in ieder kerspel, in ieder district een chili kunnen oprichten, waar alle jongelui van onbe sproken naam worden toegelaten? Dat behoeft niet duur te zijn ; toch moot men eenige klassen aannemen, want de jonge schilderessen bijvoorbeeld willen niet met winkeljutl'ers in n club zijn. en deze niet met arbeidsters. In zulk een club kon men muziek- en tooneelavonden hebben, maar vooral praat- en rustavonden. /ooiets /.ou ik het echte huwelijksbureau vinden, het bureau zonder inschrijfboek, zonder het schaamteloos register, waarin de meisjes opgeven dat ze een man willen hebben, dat ze zoo lang en zoo oud zijn,goed gehumeurd en huishoud ei ijk gedresseerd l" Mrs. Fyvie Mayo denkt er heel anders over. Zij vindt het idee een bewijs van verschrikkelijken achteruitgang in ons maatschappelijk leven. >Een man of vrouw die niet te lijngevoelig is om de toevlucht te nemen tot zulk een bureau, heeft niet eens zulk een bureau noodig; voor hem of haar is allicht een -geschikte levensgezel" van de een of andere soort te vinden '. Het geheole denken aan zulk een instelling is mij zoo stuitend, dat ik nog liever wil overgaan tot die treurige maatschappelijke toestanden, waaruit de gedachte schijnt ontsproten te zijn.'' »Madge'' vindt het ook niet aanlokkelijk; de goeden zullen niet komen, noch de jongens, norh (Ie meisjes. Een correspondentiebureau was misschien iets. Ook de heer Stead acht die richting de beste, en heeft er reeds in gewerkt. .-Eenige jaren geleden hel/ ik een der leden van mijn redactie een maand of wat aan hot werk gezet om eens een compleet verslag te leveren omtrent de bestaande huwelijksbureaux. Zij adverteerde in allen, eerst om een man. toen om een vrouw; en de geheele correspondentie ging door mijne handen. Haar onderzoekingen overtuigden ons van twee dingen. Vooreerst dat een eerlijk en fatsoenlijk huwelijksbureau zeer noodzakelijk is, en ten tweede dat de bestaande erger dan nietswaardig zijn. j!n negen van de tien gevallen worden de adver tenties beantwoord door menscheu. die of een maitresse of contant geld noodig hadden. l>c verhouding van schijnbaar echte tot de blijkbaar bedriegelijke of immoreele correspondenten was heel gering. Er waren er wei echte bij : ik boud het voor bewezen dat er dringende behoefte is aan een fatsoenlijk en eerlijk makelaar, die als tussehenpersoon kon dienen om huwelijken tot stand te brengen, liet kon op discrete wij/u geschieden en moet geschieden. In onze groote steden mis sen de jongens en meisjes die eenvoudige ge legenheid tot kennismaking, die ieder dorpje of klein stadje aanbiedt. Het dorpsleven is het nor male leven ; als wij in de steden maar iets kon den bieden, dat daar nabij kwam, hadden we al veel gedaan. Er zijn duizende mannen in Londen die geen enkele vrouw bij haar doopnaam mogen noemen ; en duizende vrouwen voor wie iedere man mijnheer die en die" heet, en niemand Torn of Dick of llarry. Er zijn nu twee middelen om te ontkomen aan die Stad van Doodsche Eenzaamheid, die het voor velen is : de bar van de drankhuizen, en de straat. De laatste is het meest gezocht en helpt liet best. Ik bedoel hier geen ongeoorloofde betrekkingen, maar de fat soenlijke kennismakingen die op straat ontstaan. Dat zijn er heel wat, maar door de besten ook weer worden ze niet aangeknoopt. De kerk doet veel; de Zortdagschool doet goed. Zij maakt de kinderen op onschuldigen leeftijd familiaar met elkaar; ook op later leeftijd wordt dan nog vroolijk gevrijd en verkeerd en huwelij ken aangelegd. Ook de zangkoren in de kerken zijn in dit opzicht machtige helpers." Stead raadt dan aan, de kerk in deze pogingen te steunen; hare >bijvertooningen" te begunstigen en er de jongelieden heen te sturen. Hij zou ook, als hij eenige duizende ponden ter dispositie had en tijd voor het werk, een club willen oprichten: maar ziet wel in, dat het een zeer geriskeerde onderneming zou zijn. Eigenlijk komt het ons voor, alsof hij zich de voornaamste noodzakelijkheid en de voornaamste i moeielijkheid niet goed heeft voorgesteld. In een i groote stad vindt men iederen avond in de bierI huizen of eenzaam op hun kamers duizenden j mannen tusschen vijfentwintig en vijfendertig, die ! eigenlijk heel iets anders zonden verlangen dan i in eenzaamheid oud te worden, en ook wel in troducties bij families konden krijgen, maar er ! tegen opzien, daar als huwbaar jongmensch geI classiticeerd en geobserveerd te worden. Hetgeen , zij behoeven, is een vrije, gezellige gelegen| beid. om, zonder in 't oog te loopen, kennis ! te maken. l'e families die /.ij kennen geven niet zulke groote partijen, dat dit kan, en komen ook niet op dergelijke feesten; en . wanneer zij er komen, is alles zoo opge schroefd, kostbaar, koortsig, zenuwachtig, woelig. dat er van een langer praatje, een ken nismaking, niet komt. Eenvoudige, herhaalde gelegenheden tot rondzien, tot vertrouwelijk babbelen zouden noodig zijn. en de groote moei lijkheid zou zijn, daartoe zoowel de meisjes als de jongelieden, boe ook aller wensch mocht zijn. geen oude vrijers en vrijsters te worden. bijeen te krijgen. en mot ij gestelde eischen, zou het meisje on geschikt zijn voor het onderwijs. En hij, de jongen, dan ? Of hindert het bij den onderwijzer misschien niet erg, dat hij lichamelijk niet goed ontwikkeld is? Niet, dat hij 'n beetje krom (vergroeid) is, n beetje scheel ziet of wat «bijziende'' is, ietwat doof is. 'n beetje stottert, of' niet al te duidelijk is in z'n uitspraak ? Dat zijn longen en nieren in geen goeden toestand verkeeren, en dat hij 'n hartkwaal, of misschien zelfs in 't geheel wel geen hart heeft ?'. En dan ten slotte : dat hebben of niet hebben van breuken. O, foei \ Hebben alle deze zaken nu niets gemeen met de geschiktheid voor onderu:/j:er, en wel met die voor onderwijzeres? Zie, daar snappen we niets van. De minister gaat toch zeker niet uit van de veronderstelling, dat alle deze kwalen bij jongens niet denkbaar zijn? Dat zou toch waarlijk een beetje id te gek zijn. Neen, hoe wij onze her senen ook inspannen, wij kunnen maar geen anti woord vinden op de vraag: .}\~aar<nn dit ondcrchiid'!'' Wie 't ii-il kan, die zegge het ons. l I u het l-'i'ii-seli \'oll;siilad, redactrice ?\Ievr. (i. C. Stellingwerf-,lentink, vinden wij het volgende : | Wie ze£t het ons? Daar lees ik in de ^ul/id/nni, gratis onderwijsblad in Nederland, drie oproepingen van | kweekelingen, die geplaatst kunnen worden, nl. i twintig aan de rijkskweekschool te Deventer. l twintig aan die te Maastricht, en twintig aan de i onlangs nieuw opgerichte rijkskweekschool voor onderwijzeressen te Apeldoorn. . l//r kweekelingen i moeten op l April hun ir>e jaar zijn ingetreden en hun 1iie nog niet hebben volbracht. Jiïj alle \ drie inrichtingen genieten <ii<- kweekelingen de voorkeur, die bij gelijke bekwaamheid en aanleg, i zelf in de kosten voor huisvesting en verpleging willen voorzie;]. (Alsof willen l:,nini'n ware ! Doch dit daargelaten). Allen die wenschen mee te dingen om. zoo mogelijk, 'n plaatsje aan eene der inrichtingen te erlangen, moeten zich voor l Maart aanmelden bij een der directeurs van beide eors'genoermle inrichtingen, en wanneer het vrouwelijke adspinuitcu zijn, bij de directrice der : laatstgenoemde, met overlegging van geboorteacte en bewijs van vaccine. Allen neon, lezers l daar vergissen we ons, want hiermede nemen de eischen, aan de niaiinclijke kweekelingen gesteld, een einde. En aan de rrmi»r/V//v ? 't Lijkt er niet naar! Luistert slechts. De vrouwelijke kwee kelingen moeten boven het reeds vermelde nog overleggen »eene verklaring van een geneesheer, waaruit blijkt, dat hij de adspirante. hoogstens eene maand geleden, ii«nirl;ein-i<i heeft onder' zocht (hm, hm) en bij dit onderzoek ten haren nazien hoeft geconstateerd : a. goede, alge.meene lichaamsontwikkeling: '.. afwezigheid van belangrijke afwijkingen ! van den ruggrgraat; i i-, goed gezicht, met of zonder bril ; afwezig heid van klenrennlimlheid ; ; d. normale geboorsorganen : i. afwezigheid van gebreken, die het duidelijk sproken belemmeren; (Nog een oogenblik.'i<; geduld, lieve lezers en lezeressen : Zoo meteen zijn we er.) /. goeden toestand van iongen, hart en spieren : ! g. afwezigheid, van breuken : | 'op grond waarvan hij (de geneesheer) con*ta\ teert, dat zij (Ac udspinmte! voor het onderwijs i geschikt is. i Men ziet dus. met betrekking tot do meisjes is niets, totaal //'Wx aan de scherpzinnigheid des ministers ontsnapt. Zelfs 't Inrl is niet vergeten. Zie. wanneer nu deze eischen gesteld werden aan ,?///.? kweekelingen, mannelijke zoowel als ! vrouwelijke, dan ja. dan /ouden \ve er in ons eigen misschien eens om hebben gelachen, en er ! verder geen nota van hebben genomen. Doch dat alleen de i-i-^nii-eliii'i. adsinranten zich boven\ t-eiioenid ondev/Aiek moeten laten welgevallen, en i aan alle gestelde eischen moeten voldoen, dat j nu trok onze aandacht. \\ aarom geeu gelijke j eischen gesteld aan jongen* er, meisjes'.' \\aarom j deze bevoorrechting'.- Want da1 is lirt to.-h ? U ij i,i,'l voldoening aan eene of meer der in " tot | ll<jllands"he kennis. Ilntitïstaarlt')'. i Recepten. [ Te lierlijn is ten voordeele van het Vaterla'nj disclie Frauenverein" een llollandsche kermis7' gehouden en door de Keizerin geopend. De zalen van de schilderijengalerij van den heer Kaveny ; in de Wallstrasse. een prachtig nieuw huis, waren i er voor beschikbaar gesteld ; de Keizerin gaf. na ; eene begroeting door den heer des huizes en de j dames van het bestuur, het sein der opening, door het rad der tombola te draaien ; als prijs l trok zij een exemplaar van een werkje, ten voor deele der Kaïser-Wilhelm-Gedachtnisskirehe ge drukt : -Völker Europa's. wahret Kure heiligsten ! Unter", juist een werkje om aan een tombola i cadeau te gevu. Daarna wandelde zij niet hare moeder, de Hertogin-Weduwe Adelheid van Sleeswijk-IIolI stein-Sonderburg- Augustenburg, langs de kramen, kocht bij prinses llohenlohe een kunstvoorwerp, ; bij mevrouw Schramm wat fruit, bij mevrouw | (iutmann eene buste van de llollandsche prinses j Lonise llenriette, de vrouw van den grooten l Keurvorst. Deze prinses en haar huwelijk zijn ook het onderwerp van het Festspiei. uit eene reeks tableaux-vivants bestaande, dat door Frl. .lohanna lialtsz met verklarenden tekst voorzien is. Piano en zang, vioolmuziek en reciet volgden elkaar op ; daarna ging de kei zerin weder de kramen langs, kocht luchtballons voor de jongens, gebruikte iets aan de bulVetten, en vertrok na eenigen tijd, waarop de kermis wat joliger werd. Het -Hollandsen straattafreel' door de lieeren \Vnlfl' en Kopp gearrangeerd, bood tot 11 uur 's avonds een levendig gezicht; de ver koopsters en verkoopers, in de schilderachtige IIollumische volksdrachten gekleed, mengden zich tus schen de dames en heereri in saloncostuum. Meer dan duizend bouquetteu werden verkocht; dewafslkramen, de tapperij, de bloemwinkels, het gouden boek. de tombola hadden tal van klanten, ook de FestschrilV werd veel verkocht, alles ten bate van een nieuw op te richten ziekenhuis van de bewuste vereeniging. In l'lif \\~iiiinn: ii' li ,n,, komt een lang artikel voor. waarin beschreven wordt, hoe de lirma llollaru, te ('hester, de bruidstaarten - - n-rddini/ c'di'1-* voor den prins van Wales en voor de geheele koninklijke familie maakt. Met ieder jaar worden dio taarten wonderlijker en monumentaler gevaarten. En wat het bakken be treft, deelt de schrijfster mede, dat het vijf a zeven uren duurt, maar dat, wanneer de blikken worden omgekeerd in de provisiekamer, zulk een taart het meest lijkt op de beroemde ('hosshire kazen. De taart moet dan nog zes maanden staan oud te worden, en de vraag is zoo groot, dat in die provisiekamers gewoonlijk een voorraad van tweeduizend pond taart gereed gehouden wordt. * * * In een Engeisch blad werd onlangs gevraagd : ?Wanneer wordt eene vrouw een oude vrijster ?" Fr kwamen een massa antwoorden in, lang en kort ; een der kortste was zeker van een naren cynisehen man", het luidde: She becomes an Old Maid, when she becomes a New Woman". l'i'si 't«>''i>. Men kan van de koppen en graten van twee schelvisschon en een kleinen schelvisch ge noeg visclibouillon voor een zestal personen koken. De bouillon wordt gezeefd, het vet er afgenomen, en men laat er drie kwartier lang twee ons rijst in zwellen met een ui en een laurierblad : kruidt dan met zout en peper, voegt er een kwart-liter kokende melk bij, en wat lijngehakte peterselie. en laat alles samen doorkeken. Dan klopt men een ei in do torrine en voegt er langzaam de soep bij, steeds roerende om het schiften te voorkomen. l'ulaiif Ha/ni/i/a/ii. Een pond tomaten, drie groote aardappelen, een handvol zuring. Men kookt alles in water met wat zout, zeeft bet en zet het weer te vuur met on gram boter, een klontje suiker en wat zout. Men laat even doorkoken. legt in de torrine dubbeltjes gebakken brood, en giet daar de soep op. .SK/IK/, \nriiaindi'. Men snijdt eenige appelen (reinetten) in heel dunne vlakjes, schilt chinaasappeien, snijdt ze in schijfjes en haalt er de pitten uit; legt in een compotier laagjes appel en chinaa>appel beurt om beurt, giet er wat kirsch of rhiini op, en vee! suiker, en laat het een paar uur staar,. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl