Historisch Archief 1877-1940
No. 1027
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een MectalTOCli pfessor over
vrouwenstudie,
Bij een uitgever te Rostock is eene merkwaar
dige brochure verschenen van de hand van een
professor aan degroothertoglijk-Mecklenburgsche
universiteit in dat stadje. De professor heet
Felix Lindner; het boekje is maar In bladzijden
groot, maar in die 15 bladzijden vol vermakelijke
dingen. De heer Lindner geeft college in l
omaansche en Germaansche philologie; bij zijn
bespreking heeft hij dan ook het eerst het
onderwijs in de phiiologie op het oog gehad,
juist een van de vakken, waarin zich tegen het
studeeren der vrouwen tot heden al heel weinig
stemmen deden hooren.
Lindner begint met te constateeren dat de
vrouw in geestesgaven ver beneden den man
staat; dan geeft hij van de positie der vrouw in
de Renaissanceperiode een beschouwing die maar
door heel weinigen zal gedeeld worden; eindelijk
komt bij op de studie der vrouw in onzen tijd
en beweert, dat de vrouw van het bezoek der
universiteiten nooit dat voordeel zal kunnen
hebben, dat de man er van geniet. En waarom ?
»De universitaire studiën moeten den jongen
man niet enkel tot geleerde, maar ook tot een
volkomen niensch maken' Alleen hij heeft kans.
dit hooge doel te bereiken, die in zich zelven.
persoonlijk, alle stadion der menschheid heeft
doorgemaakt." De professor zet dit uiteen in dien
zin, dat de jonge gymnasiast vol fantazie zich
een held voelt als Mucius Scaevola. een redenaar
als Cicero, een eerzuchtige als Caesar, en zoo
de heele oudheid meemaakt. Dan komt hij in
de middeleeuwen; de 'Kneipereien und Men
suren" der universiteit doen hem aan zich zelf
de middeleeuwen beleven. -Dit is een deel der
universitaire vorming, dat men niet te laag moet
schatten, ofschoon het helaas door velen wordt
miskend; want trekt later de veelbeproefde
jongeman het ambtelijke leven binnen en zingt:
Zur alten Heimath zieh ich ein,
Muss selber ein Philister sein,
dan wordt hij, ofschoon hij het zelf zingt, toch
geen Philister, omdat hij in zijne ontwikkeling
geen schakel heeft overgeslagen. Hij kan zijn
intrede in het moderne leven zonder gevaar
volbrengen ; hij beantwoordt aan de eischen van
dat leven."
Niet ieder intusschen valt het geluk ten deel.
genoemde ontwikkeling in al hare graden door
te maken. »Eenigen blijven in eene phase ervan
steken; anderen springen een trede over; nog
anderen, en niet altoos de slechtsten,
»verbummelen", omdat zij zich onbewust te diep in de
middeneeuwsche beschouwingen heb-ben ingeleefd.
Menigeen moet, zooals het immers bij de midden
eeuwsche tournooien ook wel gebeurde zijn lust
in het spel der wapenen met het leven betalen.
Maar moet er, hoe treurig zulke gevallen op zich
zelf ook zijn, daarvoor eene nieuwe orde van
zaken ingesteld worden? Het individu moge te
gronde gaan, de algemeenheid wordt daardoor
niet in gevaar gebracht. De universiteitstijd, die
voor den jongen man het iniddeneeiiicsclie leren
met zijn idealen ook uiterlijk mogelijk maakt, is
voor zijne geleidelijke ontwikkeling absoluut
noodzakelijk. En eene kortzichtige moraal zou
dit anders willen maken? Men mag hier niet
tegen aanvoeren, dat in niet-Duitsche landen
aan de universiteiten andere zeden heersenen.
Het Duitsche studentenleven is inderdaad eenig
in zijn soort, maar ook terwijl andere landen
(zooals wij met vreugde willen erkennen) ook
wel eens enkele uitstekende mannen voortbrengen,
staat de buitenlandsche student in het algemeen
rcrre bij zijn- Jlnifuclten collega ten achter. Het
is niet moeielijk, hiervan de reden na te gaan.
_Zs liet misschien ecu toeval, dat de hoogste
stan/s(nnliten juist met oiide.J}<trschensclai/'t<ji' en
cori'sstndenten bezet '.ijn of ir.ai'ot? Vandaar is het
zeer gewenscht dat bij de opleiding onzer man
nelijke jeugd op zulk eene ontwikkeling behoorlijk
gelet wordt."
Dus duelleeren en in de kneipen liggen, en
aan dezen noodzakelijken innerlijken
»ontwikkelingsgang" door het middeneeuwsche heen kunnen
de meisjes niet goed meedoen. Maar ook de
oudheid is haar al een slechte leerschool, zegt
hij. «Moet zij leeren, voor Lucretia, voor Aspasia,
voor Cloelia te spelen? Dit gaat reeds in zoo
verre niet, dat zij, door zich tot de geleerde
loopbaan te wenden, heeft getoond, van het
huiselijk leven en -(/" rrcar/den a/stand Ie doen.''
En de geest der middeneeuwen, dien zij op de
universiteit zou moeten doorleven?" Willen de
meisjes zich een tijdlang inleven in de rol der
onderworpen slaafsche vrouw, die als prijs voor
een tournooi, als genotmiddel, werd uitgeloofd en
weggeschonken ? Of willen zij zich in den geest
van de liefdezoekende burchtjonkvrouw verplaat
sen, die, met sieraden en kleederen behangen,
door allen begeerd en bezongen, met den
jachtvalk op de vuist met schitterend gevolg des
morgens het bosch inrijdt? Maar in zulke
fantazieën mogen jonge dames zich niet verliezen,
die plan hebben, haren levensweg alleen te be
wandelen. Wilden zij den studietijd misschien
terloops ook daarvoor gebruiken om naar een
man uit te zien, dan moeten haar de poorten
der universiteit zeer zeker gesloten blijven. Want
toestanden, zooals ze ons uit Amerika gemeld
worden, waar eene vrouw tegelijk predikante,
huisvrouw en moeder is, zijn voor ons Duitschers
weinig aanlokkend. De vrouwenstudenten mogen
den droom der liefde niet droomen, die zoo vaak
het leven van den jongen man verheerlijkt en
somtijds zoo gelukkig tot vervulling komt."
Wat zou een meisje dan aan haar studietijd
hebben, vraagt de vechthistige professor. Van de
huiselijke vreugde moet zij afstand doen; het
Duitsche studentenleven kan zij niet ten volle
leven. Zij moest dus in beperkten kring leven
en een soort van leer-automaat worden ; klein
geestige twisten zouden niet uitblijven, en te
verderfelijker werken, omdat zij niet met den k/in;/
in de iiiat kunnen worden uitgevochten.
Onder alle omstandigheden zou de vrouw dus
een der krachtigste ontwikkelingsmiddelen missen,
zij zou ongeveer op het lager staud/innt /'au
niclDnitsehe studenten Mi/ren slaan"
Professer Lindner wil toch aan de vrouwen
wel iets vergunnen. Op de universiteit mogen
ze niet komen, maar hij wil wel eenige voor
lezingen of speciale philologische cursussen voor
haar inrichten. Deze moeten weer met veel zorg
uitgezocht zijn, want zoowel in de oudere als de
nieuwere philologische litteratuur komen er in
het interpreteeren van enkele werken, <l'n toch
een liniigcn rang in de litteratuur innemen, plaatsen
voor, die roor In-t nor ceia-r ongclromcde jonge
dame niet gassen. De vrouwen moeten dus ge
scheiden op haar eigen gebied blijven vertoeven.
Het is wel aardig, te midden van het volle
vooruitgangsleven, dat in Engeland, in Amerika,
en zelfs in Duitschland woelt, eene stem uit een
burgerlijk klein provinciestadje te hooren. die
decreteert, dat de vrouw niet weten en niet
leeren mag, en de man eenige jaren een leven
van vechten en drinken moet geleid hebben, als
een Mecklenburgsch landjonker in de midden
eeuwen, om volkomen mensch te kunnen zijn.
IHIIIIIIIIIIIIIIIMMimlIIIIMIMimilltllllllllMIIIMIIlHIimilllHimillllMMIIMIII}
HiiwelislJiireaiii
Niet met het doel om voordeel te trekken van
bet koppelambacht, maar omdat zij het jammer
vindt dat zoovele jongelui en jongemeisjes in
eenzaamheid hun leven verslijten, stelt miss Annie
S. Swan in het tijdschrift The Womtoi «i home
het openen van huwelijksbureaux voor. Haar idee
is, dat eenvoudig door gemis aan de gelegenheid
tot kennismaking in hun kring, velen, die best
een huishouden onderhouden konden en zich
daarin gelukkig gevoelen, ongetrouwd blijven, en
daardoor de gelegenheid missen, zoo goed en ont
wikkeld te worden als hun karakter zou mee
brengen.
Miss Swan ziet wel de moeielijkheid in. en
zelfs weet zij niet of de onkiesche zijde van haar
idee niet erger is dan de nuttige. Zij begrijpt.
dat het voor de candidaten van beide kanten een
zekere gekunsteldheid en verlegenheid moet ge
ven, met deze bedoelingen bij elkaar gebracht te
worden, en dat deze verlegenheid hen juist zal
beletten zoo vrij kennis te maken, als voor het
doel noodig is. Zij ziet ook wel in, dat het geen
werk is voor haar zelf om te ondernemen, maar
meent toch dat het een taak is, «waaraan chris
telijke mannen en vrouwen zich met den geluk
kigsten uitslag zouden kunnen wijden."
Maar in haar nederigheid heeft zij gemeend,
bij wijzeren raad te mogen inwinnen, en zich ge
wend tot Sir Walter Uesant, Airs May", Madge"
uit 'J'rnlh en den heer Stead, redacteur van de
Kerii'tr of J'ericirs. Van allen heeft zij antwoord
gekregen, en ten deele maar bemoedigend.
Sir Walter liesant is het met Miss Anne Swan
eens, wat betreft het onvoldoende van den
tegcnwoordigen toestand.
Ik heb zelf, in lang vervlogen jaren, geweten
wat het is, als student in een Londensch kosthuis
te wonen, ver van alle vrienden. De eenzaam
heid, de stilte van de kamer, dreven mij de straat
op, waar althans leven en beweging was. Toch
zie ik niets in een huwelijksbureau. Zou men
niet in ieder kerspel, in ieder district een chili
kunnen oprichten, waar alle jongelui van onbe
sproken naam worden toegelaten? Dat behoeft
niet duur te zijn ; toch moot men eenige klassen
aannemen, want de jonge schilderessen bijvoorbeeld
willen niet met winkeljutl'ers in n club zijn.
en deze niet met arbeidsters. In zulk een club
kon men muziek- en tooneelavonden hebben, maar
vooral praat- en rustavonden. /ooiets /.ou ik
het echte huwelijksbureau vinden, het bureau
zonder inschrijfboek, zonder het schaamteloos
register, waarin de meisjes opgeven dat ze een
man willen hebben, dat ze zoo lang en zoo oud
zijn,goed gehumeurd en huishoud ei ijk gedresseerd l"
Mrs. Fyvie Mayo denkt er heel anders over.
Zij vindt het idee een bewijs van
verschrikkelijken achteruitgang in ons maatschappelijk leven.
>Een man of vrouw die niet te lijngevoelig is
om de toevlucht te nemen tot zulk een bureau,
heeft niet eens zulk een bureau noodig; voor
hem of haar is allicht een -geschikte levensgezel"
van de een of andere soort te vinden '. Het
geheole denken aan zulk een instelling is mij
zoo stuitend, dat ik nog liever wil overgaan tot
die treurige maatschappelijke toestanden, waaruit
de gedachte schijnt ontsproten te zijn.''
»Madge'' vindt het ook niet aanlokkelijk; de
goeden zullen niet komen, noch de jongens, norh
(Ie meisjes. Een correspondentiebureau was
misschien iets. Ook de heer Stead acht die
richting de beste, en heeft er reeds in gewerkt.
.-Eenige jaren geleden hel/ ik een der leden
van mijn redactie een maand of wat aan hot werk
gezet om eens een compleet verslag te leveren
omtrent de bestaande huwelijksbureaux. Zij
adverteerde in allen, eerst om een man. toen om
een vrouw; en de geheele correspondentie ging
door mijne handen.
Haar onderzoekingen overtuigden ons van twee
dingen. Vooreerst dat een eerlijk en fatsoenlijk
huwelijksbureau zeer noodzakelijk is, en ten tweede
dat de bestaande erger dan nietswaardig zijn. j!n
negen van de tien gevallen worden de adver
tenties beantwoord door menscheu. die of een
maitresse of contant geld noodig hadden. l>c
verhouding van schijnbaar echte tot de blijkbaar
bedriegelijke of immoreele correspondenten was
heel gering.
Er waren er wei echte bij : ik boud het voor
bewezen dat er dringende behoefte is aan een
fatsoenlijk en eerlijk makelaar, die als
tussehenpersoon kon dienen om huwelijken tot stand te
brengen, liet kon op discrete wij/u geschieden
en moet geschieden. In onze groote steden mis
sen de jongens en meisjes die eenvoudige ge
legenheid tot kennismaking, die ieder dorpje of
klein stadje aanbiedt. Het dorpsleven is het nor
male leven ; als wij in de steden maar iets kon
den bieden, dat daar nabij kwam, hadden we al
veel gedaan. Er zijn duizende mannen in Londen
die geen enkele vrouw bij haar doopnaam mogen
noemen ; en duizende vrouwen voor wie iedere
man mijnheer die en die" heet, en niemand Torn
of Dick of llarry. Er zijn nu twee middelen
om te ontkomen aan die Stad van Doodsche
Eenzaamheid, die het voor velen is : de bar van
de drankhuizen, en de straat. De laatste is het
meest gezocht en helpt liet best. Ik bedoel hier
geen ongeoorloofde betrekkingen, maar de fat
soenlijke kennismakingen die op straat ontstaan.
Dat zijn er heel wat, maar door de besten ook
weer worden ze niet aangeknoopt.
De kerk doet veel; de Zortdagschool doet goed.
Zij maakt de kinderen op onschuldigen leeftijd
familiaar met elkaar; ook op later leeftijd wordt
dan nog vroolijk gevrijd en verkeerd en huwelij
ken aangelegd. Ook de zangkoren in de kerken
zijn in dit opzicht machtige helpers."
Stead raadt dan aan, de kerk in deze pogingen
te steunen; hare >bijvertooningen" te begunstigen
en er de jongelieden heen te sturen. Hij zou ook,
als hij eenige duizende ponden ter dispositie had
en tijd voor het werk, een club willen oprichten:
maar ziet wel in, dat het een zeer geriskeerde
onderneming zou zijn.
Eigenlijk komt het ons voor, alsof hij zich de
voornaamste noodzakelijkheid en de voornaamste
i moeielijkheid niet goed heeft voorgesteld. In een
i groote stad vindt men iederen avond in de
bierI huizen of eenzaam op hun kamers duizenden
j mannen tusschen vijfentwintig en vijfendertig, die
! eigenlijk heel iets anders zonden verlangen dan
i in eenzaamheid oud te worden, en ook wel in
troducties bij families konden krijgen, maar er
! tegen opzien, daar als huwbaar jongmensch
geI classiticeerd en geobserveerd te worden. Hetgeen
, zij behoeven, is een vrije, gezellige
gelegen| beid. om, zonder in 't oog te loopen, kennis
! te maken. l'e families die /.ij kennen geven
niet zulke groote partijen, dat dit kan, en
komen ook niet op dergelijke feesten; en
. wanneer zij er komen, is alles zoo opge
schroefd, kostbaar, koortsig, zenuwachtig, woelig.
dat er van een langer praatje, een ken
nismaking, niet komt. Eenvoudige, herhaalde
gelegenheden tot rondzien, tot vertrouwelijk
babbelen zouden noodig zijn. en de groote moei
lijkheid zou zijn, daartoe zoowel de meisjes als
de jongelieden, boe ook aller wensch mocht zijn.
geen oude vrijers en vrijsters te worden. bijeen
te krijgen.
en mot ij gestelde eischen, zou het meisje on
geschikt zijn voor het onderwijs. En hij, de jongen,
dan ? Of hindert het bij den onderwijzer misschien
niet erg, dat hij lichamelijk niet goed ontwikkeld
is? Niet, dat hij 'n beetje krom (vergroeid) is,
n beetje scheel ziet of wat «bijziende'' is, ietwat
doof is. 'n beetje stottert, of' niet al te duidelijk
is in z'n uitspraak ? Dat zijn longen en nieren
in geen goeden toestand verkeeren, en dat hij
'n hartkwaal, of misschien zelfs in 't geheel wel
geen hart heeft ?'.
En dan ten slotte : dat hebben of niet hebben
van breuken. O, foei \
Hebben alle deze zaken nu niets gemeen met
de geschiktheid voor onderu:/j:er, en wel met
die voor onderwijzeres?
Zie, daar snappen we niets van.
De minister gaat toch zeker niet uit van de
veronderstelling, dat alle deze kwalen bij jongens
niet denkbaar zijn? Dat zou toch waarlijk een
beetje id te gek zijn. Neen, hoe wij onze her
senen ook inspannen, wij kunnen maar geen
anti woord vinden op de vraag: .}\~aar<nn dit
ondcrchiid'!''
Wie 't ii-il kan, die zegge het ons.
l I u het l-'i'ii-seli \'oll;siilad, redactrice ?\Ievr. (i.
C. Stellingwerf-,lentink, vinden wij het volgende :
| Wie ze£t het ons?
Daar lees ik in de ^ul/id/nni, gratis
onderwijsblad in Nederland, drie oproepingen van
| kweekelingen, die geplaatst kunnen worden, nl.
i twintig aan de rijkskweekschool te Deventer.
l twintig aan die te Maastricht, en twintig aan de
i onlangs nieuw opgerichte rijkskweekschool voor
onderwijzeressen te Apeldoorn. . l//r kweekelingen
i moeten op l April hun ir>e jaar zijn ingetreden
en hun 1iie nog niet hebben volbracht. Jiïj alle
\ drie inrichtingen genieten <ii<- kweekelingen de
voorkeur, die bij gelijke bekwaamheid en aanleg,
i zelf in de kosten voor huisvesting en verpleging
willen voorzie;]. (Alsof willen l:,nini'n ware ! Doch
dit daargelaten). Allen die wenschen mee te
dingen om. zoo mogelijk, 'n plaatsje aan eene
der inrichtingen te erlangen, moeten zich voor
l Maart aanmelden bij een der directeurs van
beide eors'genoermle inrichtingen, en wanneer het
vrouwelijke adspinuitcu zijn, bij de directrice der
: laatstgenoemde, met overlegging van geboorteacte
en bewijs van vaccine. Allen neon, lezers l
daar vergissen we ons, want hiermede nemen de
eischen, aan de niaiinclijke kweekelingen gesteld,
een einde. En aan de rrmi»r/V//v ? 't Lijkt er
niet naar! Luistert slechts. De vrouwelijke kwee
kelingen moeten boven het reeds vermelde nog
overleggen »eene verklaring van een geneesheer,
waaruit blijkt, dat hij de adspirante. hoogstens
eene maand geleden, ii«nirl;ein-i<i heeft
onder' zocht (hm, hm) en bij dit onderzoek ten haren
nazien hoeft geconstateerd :
a. goede, alge.meene lichaamsontwikkeling:
'.. afwezigheid van belangrijke afwijkingen
! van den ruggrgraat;
i i-, goed gezicht, met of zonder bril ; afwezig
heid van klenrennlimlheid ;
; d. normale geboorsorganen :
i. afwezigheid van gebreken, die het duidelijk
sproken belemmeren;
(Nog een oogenblik.'i<; geduld, lieve lezers en
lezeressen : Zoo meteen zijn we er.)
/. goeden toestand van iongen, hart en spieren :
! g. afwezigheid, van breuken :
| 'op grond waarvan hij (de geneesheer)
con*ta\ teert, dat zij (Ac udspinmte! voor het onderwijs
i geschikt is.
i Men ziet dus. met betrekking tot do meisjes
is niets, totaal //'Wx aan de scherpzinnigheid des
ministers ontsnapt. Zelfs 't Inrl is niet vergeten.
Zie. wanneer nu deze eischen gesteld werden
aan ,?///.? kweekelingen, mannelijke zoowel als
! vrouwelijke, dan ja. dan /ouden \ve er in ons
eigen misschien eens om hebben gelachen, en er
! verder geen nota van hebben genomen. Doch
dat alleen de i-i-^nii-eliii'i. adsinranten zich
boven\ t-eiioenid ondev/Aiek moeten laten welgevallen, en
i aan alle gestelde eischen moeten voldoen, dat
j nu trok onze aandacht. \\ aarom geeu gelijke
j eischen gesteld aan jongen* er, meisjes'.' \\aarom
j deze bevoorrechting'.- Want da1 is lirt to.-h ? U ij
i,i,'l voldoening aan eene of meer der in " tot
| ll<jllands"he kennis. Ilntitïstaarlt')'.
i Recepten.
[ Te lierlijn is ten voordeele van het
Vaterla'nj disclie Frauenverein" een llollandsche kermis7'
gehouden en door de Keizerin geopend. De zalen
van de schilderijengalerij van den heer Kaveny
; in de Wallstrasse. een prachtig nieuw huis, waren
i er voor beschikbaar gesteld ; de Keizerin gaf. na
; eene begroeting door den heer des huizes en de
j dames van het bestuur, het sein der opening,
door het rad der tombola te draaien ; als prijs
l trok zij een exemplaar van een werkje, ten voor
deele der Kaïser-Wilhelm-Gedachtnisskirehe ge
drukt : -Völker Europa's. wahret Kure heiligsten
! Unter", juist een werkje om aan een tombola
i cadeau te gevu.
Daarna wandelde zij niet hare moeder, de
Hertogin-Weduwe Adelheid van
Sleeswijk-IIolI stein-Sonderburg- Augustenburg, langs de kramen,
kocht bij prinses llohenlohe een kunstvoorwerp,
; bij mevrouw Schramm wat fruit, bij mevrouw
| (iutmann eene buste van de llollandsche prinses
j Lonise llenriette, de vrouw van den grooten
l Keurvorst. Deze prinses en haar huwelijk zijn
ook het onderwerp van het Festspiei. uit eene
reeks tableaux-vivants bestaande, dat door
Frl. .lohanna lialtsz met verklarenden tekst
voorzien is. Piano en zang, vioolmuziek en
reciet volgden elkaar op ; daarna ging de kei
zerin weder de kramen langs, kocht luchtballons
voor de jongens, gebruikte iets aan de bulVetten,
en vertrok na eenigen tijd, waarop de kermis
wat joliger werd. Het -Hollandsen straattafreel'
door de lieeren \Vnlfl' en Kopp gearrangeerd, bood
tot 11 uur 's avonds een levendig gezicht; de ver
koopsters en verkoopers, in de schilderachtige
IIollumische volksdrachten gekleed, mengden zich tus
schen de dames en heereri in saloncostuum. Meer
dan duizend bouquetteu werden verkocht;
dewafslkramen, de tapperij, de bloemwinkels, het gouden
boek. de tombola hadden tal van klanten, ook
de FestschrilV werd veel verkocht, alles ten
bate van een nieuw op te richten ziekenhuis
van de bewuste vereeniging.
In l'lif \\~iiiinn: ii' li ,n,, komt een lang artikel
voor. waarin beschreven wordt, hoe de lirma
llollaru, te ('hester, de bruidstaarten - - n-rddini/
c'di'1-* voor den prins van Wales en voor de
geheele koninklijke familie maakt. Met ieder
jaar worden dio taarten wonderlijker en
monumentaler gevaarten. En wat het bakken be
treft, deelt de schrijfster mede, dat het vijf
a zeven uren duurt, maar dat, wanneer de blikken
worden omgekeerd in de provisiekamer, zulk
een taart het meest lijkt op de beroemde
('hosshire kazen. De taart moet dan nog zes maanden
staan oud te worden, en de vraag is zoo groot,
dat in die provisiekamers gewoonlijk een voorraad
van tweeduizend pond taart gereed gehouden wordt.
* *
*
In een Engeisch blad werd onlangs gevraagd :
?Wanneer wordt eene vrouw een oude vrijster ?"
Fr kwamen een massa antwoorden in, lang en
kort ; een der kortste was zeker van een naren
cynisehen man", het luidde: She becomes an
Old Maid, when she becomes a New Woman".
l'i'si 't«>''i>. Men kan van de koppen en graten van
twee schelvisschon en een kleinen schelvisch ge
noeg visclibouillon voor een zestal personen koken.
De bouillon wordt gezeefd, het vet er afgenomen,
en men laat er drie kwartier lang twee ons rijst
in zwellen met een ui en een laurierblad : kruidt
dan met zout en peper, voegt er een kwart-liter
kokende melk bij, en wat lijngehakte peterselie.
en laat alles samen doorkeken. Dan klopt men
een ei in do torrine en voegt er langzaam de
soep bij, steeds roerende om het schiften te
voorkomen.
l'ulaiif Ha/ni/i/a/ii. Een pond tomaten, drie
groote aardappelen, een handvol zuring. Men
kookt alles in water met wat zout, zeeft bet en
zet het weer te vuur met on gram boter, een
klontje suiker en wat zout. Men laat even
doorkoken. legt in de torrine dubbeltjes gebakken
brood, en giet daar de soep op.
.SK/IK/, \nriiaindi'. Men snijdt eenige appelen
(reinetten) in heel dunne vlakjes, schilt
chinaasappeien, snijdt ze in schijfjes en haalt er de
pitten uit; legt in een compotier laagjes appel
en chinaa>appel beurt om beurt, giet er wat kirsch
of rhiini op, en vee! suiker, en laat het een paar
uur staar,.
E?e.