De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 28 februari pagina 8

28 februari 1897 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 1027 Dr, Nansen's mestte. (Judy.) de beoordeeling eenige dagen publiek tentoon gesteld. Inzenders die hun ontwerpen daarna terug verlangen, kunnen ze gedurende acht dagen na de sluiting dezer voorloopige Tentoonstelling terug doen halen. De niet binnen dat tydsverloop afgehaalde projecten zullen, behoudens goedkeuring van het Uitvoerend Comitéder Tentoonstelling van Reclame-Middelen, ook op die Tentoonstelling worden geëxposeerd. Van 1?8 September heeft de afgifte plaats van alle voorwerpen op laatstgenoemde tentoonstelling aanwezig. De ontwerpen moeten vóór of op den 22en Maart a.s. vóór 12 uur v.m. vrachtvrij worden ingezonden bij den heer W. Kromhout Czn., 120 Reguliersgracht, Amsterdam, en vergezeld gaan van een enveloppe, waarin een briefje, bevattende den naam van den ontwerper. Op de enveloppe moet een motto of leuze worden ver meld, ook voorkomende op het ontwerp. Alleen het naambriefje, behoorende bij het bekroonde ontwerp, zal worden geopend. Aan den vervaar diger van het ontwerp dat naar het oordeel der jury het best aan de gestelde eischen voldoet, zal worden uitgekeerd een som van twee honderd gulden. Het bekroonde ontwerp wordt eigendom der vereeniging «Amsterdam Vooruit!" Als jury treden op de heeren G. H. Breitner, W. Kromhout Cz. en A. Reyding, die hunne uitspraak zoo spoedig mogelyk in de hoofd en vakbladen zullen bekend maken. Een korte groet. Voor eenige dagen was Fridjof Nansen de gast van Henry Stanley. De beroemde »Afrika-reiziger" heeft een kleinen jongen als zoon aan genomen, en liet dezen na de lunch binnenkomen. opdat het kereltje later zou kunnen vertellen, dat ook hij Nansen had gezien. Stanley had het driejarige ventje een paar woorden geleerd, die hij tot Nansen moest zeggen, en iedereen spitste zich op de begroeting van het aardige kind. Maar er was geen woord uit den kleinen man te krij gen. Eindelijk nam hij een kloek besluit, keek Nansen recht in de oogen, stak zijn beentje in de hoogte, en zei: f^f'ienwa schoenen!" Dr. Naiisen zonder zeep. (Moonshine.) Hoe Dr. Nansen er uit zou gaan zien als hy gevolg gaf aan al de invitaties om te komen dineeren, die hem in Engeland worden gedaan. ALLERLEI. Door de^vereeniging ^Amsterdam Vooruit!'' wordt een Nationale prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerp van een Geïllustreerd ReclameBiljet, ten dienste der door haar in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam te houden Inter nationale Tentoonstelling van Reclame-Middelen, waartoe alle Nederlandsche kunstenaars worden uitgenoodigd mede te dingen. Het biljet zal de afmetingen hebben van 90 X 120 centimeter, en de volgende opschriften moeten bevatten: »Vereeniging «Amsterdam Vooruit!" Internationale Tentoonstelling van Reclame-Middelen, l Augus tus?l September 1897, Paleis voor Volksvlijt, Amsterdam." In het ontwerp moet n door voorstelling n door behandeling de idee «Reclame" sterk spreken. Voor de reproductie is het procéd van lithografischen kleurendruk aangewezen, doch niet meer dan zes kleuren die van eventuëele contours meegerekend mogen in de compositie worden gebezigd. De grenzen der tinten en hun verdeeling moeten in het ontwerp duidelijk zijn te onderscheiden. Alle ontwerpen worden na iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii in iiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiii ui MUI Mijnheer de 'Redacteur! Daar is Isaak weer! Wat komt ie doen, zal je zeggen? Wonder! hij komt z'u eigen beklagen bij de direksie of redaksie, overwegens dat Meneer Braakensiek, zonder permissie, de beleefdheid heeft genomen, een week of twee geleden, mijnafeonterfeitsel te zetten over een plaat. Niet dat ik in slecht gezelschap ben geplaatst, waarachtig niet! 't waren allemaal piek-fijne lui; lui, waar Isaak z'n hoedje voor af neemt op sjabbes, z'n pet in de week. lo. Professor Kuyper, 'n man vol groote geleerd heid, zwaar gestudeerd met 't hoofd. Hawaar ! ik mag 'm al lijen, alleenig omdat ie Bram heet; dat doet me zoo denken an 't ouwe testament, 'k Voel d'r uit dat ie niks niet moet hebben van al die radikale nieuwigheid. Je moet ook maar obselveeren hoe venijnig hij kijkt naar Fortuijn, die ook op de prent staat. Let wel op, 'k zeg alsniet mijnheer Fortuijn, 'k wil die man niet beleedigen, vatje? 'k Zou hem wel //burger" noemen God zal 'm honderd jaar z'n buik vol geven maar Isaak is zelf burger en moet die naam met eere dragen en iu eere houwen, daarom zegt ie ook niet burger Fortuijn" maar alleen simpel weg //Fortuijn." Wat 'n pracht van 'n naam voor 'n rentenier, maar wat 'n gekheid voor 'u soosjaal. 'k Kan me klaar voorstellen dat de man rebelsch is over z'n naam en dat ie daarom altijd zoo zuur en kwaad aardig uitpakt. Je moet alles maar weten! 2o. Zie ik op de plaat Dominee Bronsveld. Wat 'n keurig pakkie heit ie an, je kan bij m'n leven zien dat ie heel erg fijn is. En wat 'n mooi steekie heit ie op! 't Is precies de huisbaas uit de ouwe poppenkast van Sampimon. 'n Bef draagt ie ook en 'u gezicht trekt ie, als of ie zeggen wil: Menschen! denkt er om : van Bram, die daar iu 't pakkie van Kakkadores van de tentoonstel ling staat, moet je niks voor zoete koek opeten, hij draagt niet voor niemendal dat costuum: hij is een kwakzalver, ik lijk d'r alleen maar op. Ik ben de ware Jakob! Mijn kan je vertrouwen, je centen, je ziel en je zaligheid 'k sta voor alle drie in! Meneer Braakecsiek! meneer Braakensiek! ik wou dat je me Met op je plaat h id gezet, 'k heb 'r zoo'n last van gehad. Eerstens van m'n vrouw, want ze zei: [saak, meneer Braakensiek heit je toch bepaald gezien, anders zou ie je zóó niet uitteekenen. Ben jij 'n huisvader, 'n welgeaard mensch ? en help jij dan zoo'n schuldeloos meissie niet, dat door zoo'n ruwe soldaat gezoend zal worden ? Moe dig jij die krijgsman nog au, door te zeggen: Zoen jij dat lieve kind maar. An de polletiek zit toch geen mazzel en brooche! Weet jij veel van polle tiek, hou je bij je schoenbak, Isaiik, verkoop 'n halfsleten broek, of 'n beetje oudheid in porcelein!" Sarah was zwaar nijdig op me, bij m'u gezond! Ze moest 'üs weten, alsdat ik zelvers dat meissie wel 'ris had willen mokkelen: 't was ecu schoon heid, 'n gevuid kindje, hoor je! en Sarah is al 'n beetje aftands. Maar, Isaiik is braaf, trouw en zedelijk en hij dacht: die soldaat is sterk, blijf van 't meissie af! Nou ja, 'k had op dat oogeublik mij/t kop tussehen haarlui gezichten in kunnen duwen, dan had die soldaat mijn misschien in me oor of op me bakkebaardjes gezoend, maar God weet wat 'n geweld ie me dan had aangedaan, uit kwaad aardigheid ? Weet jij veel van polletiek ? zeit Sarah. Nou ja, vroeger heb ik 'r me nooit mie bemoeid, maar al zit er geen mazzel en brooche an, tegenwoordig kan je d'r niet meer buiten blijven. 'k Ben immers nou kiezer geworden, 'k voel me een heel end gegroeid! Wat 'u chijntje! Kiezen! 'k wou dat i Ie waar achtig kiezen kon, dan zou ik zeggen: Lait mijn maar 'r is uitzoeken op de Heeren- of Keizers gracht, dan zal ik 'n perceel kiezen dat 'r goed uitziet, niet 'n mooie groote kelder dr'an. Dan gaat Isaiik de kelder zelf bewonen en 't huis ver huren. Wat 'u affaire zou dat wezen; dat was nog 'r is kiezen waar je wat an hebt, maar wat, geelt 't mijn in m'u zak of //? al kiezen mag, wie d'r f 2000 zal krijgen voor zijn baantje als kamerlid, of dat ik kiezen mag wie d'r in de gemeenteraad zal komen te zitten, en die me later kan kommen te zeggen: Isaiik je moet zooveel belasting mér betalen, 'k Zou toeh rein mesehugge wezen als ik me voor kiezen dood vocht, wat doe ik roet kie zen als ik niet, genoeg te kauwen heb. Op de plaat, meneer Braakensiek, heb je, neem me niet kwalijk meueertjelief! nog een groot abuis gemaakt; daar staat de eerwaarde Heer Schaepinau zóó met z'n hand alsof ie tegen Fortuijn zeit; Wrat zal je gebruiken ?... en Fortuijn lust geen Schaepmannetjes! Anders valt de prent nog al in mijn geest, b.v. ik zie meneer de Savornin Lohrnann 'k heb al lang 'n goed oogie op z'n hoed gehad, 'n pracht van 'n hoed om interuileu met 'n gezicht precies als of ie zeit: Menschen laat je niet te pakken nemen door al die anderen ik beu te vertrouwen, ik alleenig, kijk maar naar m'n witte das en mijn hoedje aan 't model kan je al zien dat ik eeu-en-al rechtvaardigheid ben; 't is de zuivere waarheid ! Over de rest wil ik niet spreken. Menheer de Beaufort, onze lieve heer zal 'm zegenen tot iu lengte van dagen, staat te veel op den achtergrond en menheer Nolting heit 'u pet op hoe kan Isaak nou een eerbiedigheid zeggen van 'n mensch niet 'n pet; hij draagt toeh zelf een pet! 't Zou net wezen alsof ie z'n eigen iu de hoogte wou steken eu dat is alles behalve volgens de waar achtigheid, hoorje ! Isaiik is een eenvoudig man, die hard zijn best doet om z'u broodje te verdienen, maar hij heit toch z'n eigen prakkezaasies over een eu ander, vooral tegenwoordig, nou ze zoo aan 't haspelen bennen in Creta en Griekenland. Gisteren avond toen we samen t'huis zaten te poesse, zei mijn kleine Sample: Vader wat is pol letiek? Daar antwoord Moritz, mijn oudste jongen: Polleliek is de kunst om van ecu ander gedaan te krijgen wat je zelf niet doen wil. Neen, Moritz, zeg ik, de polletiek is een Ommerschaus voor lui, die iu wat anders mislukken, de polletiek is een toevlucht voor werkeloozeu. Waarom vader, zeit hij. Nou ! zeg ik : Benje 'u advocaat, die geen werk heeft, kruip iu de polletiek, heb je als dok ter geen patiënten, maak dat je iu de polletiek komt, preek je in de kerk voor stoelen en banken ga de polletiek in, dan moeten ze je hooren of ze willen of niet. Nou! zeit Moritz, ga dan ook in de polletiek, vader, want d'r is geen zout meer te verdienen met poesse tegenwoordig. Zóó neuswijze kwaje jongen, denkje dat? zeg ik ja ! die groote heereu zullen d'r eigen wat van mijn laten zeggen ? ze gooiden me de deur Nieuwste CMC, (Punch.) Adellyke blazoenen op de overhemden adreskaartjes overbodig ! De Creta-iwestie. (Üilhouette.) Twee hanen uan 't plukharen. Wie zal 't winnen ? uit als ik zou vragen: Hetren, hier is Isaiik, heb jelui ook wat schoon tj maken? Afijn als ze zuiver rechtvaardig wouwen wezeu, moesten ze zeggen: Kom binnen, Isaiik! waiit we hebben allemaal je borsteltje noodig" maar zóó polletiek bennen ze wel, d.it ze dat niet zeggen. Ze vertellen je hoogstens eu dan wijst de een op den ander, versta je!' ;/Hij mag wel 'ris gepoetst worden" of: je mag hem wel 'ris afstoffeu" maar bij mekaar zoo in koor, weet je? roepen ze: niet noodig wij bennen alle maal zuiver genoeg!" Ga dan iu de buitenlaudsche polletiek, vader, riep Josef, die thuiskwam van z'n txporthuis J:i, m'n tweede zoon is exporteur; hij plakt etiket ten op inmaakblikken bij 'n groote inlegger die alleen voor de uitvoer wei kt. Vader, zei Josef, ni'u patroon zeit dattfgeuwoordig alleen aan 't Buitenland nog mazzel is. In ons laud is 't 'n onkoschere boel! Josef, zeg ik, schimp niet op je land, al doe je 't per order betalen we geen belasting genoeg om een fatsoenlijk laud te kunnen wezen r Ja. hèr Weinou dan ! wat klagen de menscheu toch vau oukoscher. 't Is hier lijn want t is hier duur versta je ? Maar Josef heit toeh gelijk, als ik goed nadenk. Ik ga in de Buitenlaiidsehe polletiek, want ik voel 'k heb een helder oordeel en dat's tegenwoordig geld waard. Ja, ais je d'r zoo heelcinaal bu.ten staat, op een neutraal Icrreiii, zooals 'k onderiaatstceu groot staatsman heb hoorea zeggen, dan zie je alles met andere oogen an. Daar heb je nou bijvoorbeeld, die herrie, die ze over Creta of Candia maken w at'u gesjochte boel voor de Turk ! Waarom zeit ie niet op z'u Turksch : ik ga d'r van tussehen, ik l,eb toch geen centen om hier de boel au den gang te hou den !" En Griekenland! wat 'u gammor is die koning. Ze hadden 'm nou bijna vergeten daar in z'n uithoek, niemand deed //'',,/ overlast, euniemauu had last van Zijn Majesteit. Wat kou die man 'n leven! je hebben, als een mijt in 'n kaas 'i Maar daar krijgt ie op eens de koorts 'n zware koorts^ hoorje, om die Grieken op Creta te gaan helpen stommerd dat ie is ! 't, Is familie vau 'm, zeit ie. Ja, met 'n zak erwten uit te meten! Hij krijgt per saldo zelf op z'u ziel, dat zal je gewaarwor den, 'k Beu ook treis van m'n leven tusseben twee vechtende jongens gekomen. Kou ja, ik kreeg

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl