Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 1027
Dr, Nansen's mestte.
(Judy.)
de beoordeeling eenige dagen publiek tentoon
gesteld. Inzenders die hun ontwerpen daarna
terug verlangen, kunnen ze gedurende acht dagen
na de sluiting dezer voorloopige Tentoonstelling
terug doen halen. De niet binnen dat
tydsverloop afgehaalde projecten zullen, behoudens
goedkeuring van het Uitvoerend Comitéder
Tentoonstelling van Reclame-Middelen, ook op
die Tentoonstelling worden geëxposeerd. Van
1?8 September heeft de afgifte plaats van alle
voorwerpen op laatstgenoemde tentoonstelling
aanwezig. De ontwerpen moeten vóór of op den
22en Maart a.s. vóór 12 uur v.m. vrachtvrij worden
ingezonden bij den heer W. Kromhout Czn.,
120 Reguliersgracht, Amsterdam, en vergezeld
gaan van een enveloppe, waarin een briefje,
bevattende den naam van den ontwerper. Op de
enveloppe moet een motto of leuze worden ver
meld, ook voorkomende op het ontwerp. Alleen
het naambriefje, behoorende bij het bekroonde
ontwerp, zal worden geopend. Aan den vervaar
diger van het ontwerp dat naar het oordeel der
jury het best aan de gestelde eischen voldoet,
zal worden uitgekeerd een som van twee
honderd gulden. Het bekroonde ontwerp
wordt eigendom der vereeniging «Amsterdam
Vooruit!" Als jury treden op de heeren G. H.
Breitner, W. Kromhout Cz. en A. Reyding, die
hunne uitspraak zoo spoedig mogelyk in de hoofd
en vakbladen zullen bekend maken.
Een korte groet.
Voor eenige dagen was Fridjof Nansen de gast
van Henry Stanley. De beroemde
»Afrika-reiziger" heeft een kleinen jongen als zoon aan
genomen, en liet dezen na de lunch binnenkomen.
opdat het kereltje later zou kunnen vertellen,
dat ook hij Nansen had gezien. Stanley had het
driejarige ventje een paar woorden geleerd, die
hij tot Nansen moest zeggen, en iedereen spitste
zich op de begroeting van het aardige kind. Maar
er was geen woord uit den kleinen man te krij
gen. Eindelijk nam hij een kloek besluit, keek
Nansen recht in de oogen, stak zijn beentje in
de hoogte, en zei:
f^f'ienwa schoenen!"
Dr. Naiisen zonder zeep.
(Moonshine.)
Hoe Dr. Nansen er uit zou gaan zien als hy
gevolg gaf aan al de invitaties om te komen
dineeren, die hem in Engeland worden gedaan.
ALLERLEI.
Door de^vereeniging ^Amsterdam Vooruit!''
wordt een Nationale prijsvraag uitgeschreven voor
het ontwerp van een Geïllustreerd
ReclameBiljet, ten dienste der door haar in het Paleis
voor Volksvlijt te Amsterdam te houden Inter
nationale Tentoonstelling van Reclame-Middelen,
waartoe alle Nederlandsche kunstenaars worden
uitgenoodigd mede te dingen. Het biljet zal de
afmetingen hebben van 90 X 120 centimeter, en
de volgende opschriften moeten bevatten:
»Vereeniging «Amsterdam Vooruit!" Internationale
Tentoonstelling van Reclame-Middelen, l Augus
tus?l September 1897, Paleis voor Volksvlijt,
Amsterdam." In het ontwerp moet n door
voorstelling n door behandeling de idee «Reclame"
sterk spreken. Voor de reproductie is het procéd
van lithografischen kleurendruk aangewezen, doch
niet meer dan zes kleuren die van eventuëele
contours meegerekend mogen in de compositie
worden gebezigd. De grenzen der tinten en hun
verdeeling moeten in het ontwerp duidelijk zijn
te onderscheiden. Alle ontwerpen worden na
iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii in iiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiii ui MUI
Mijnheer de 'Redacteur!
Daar is Isaak weer! Wat komt ie doen, zal je
zeggen? Wonder! hij komt z'u eigen beklagen bij
de direksie of redaksie, overwegens dat Meneer
Braakensiek, zonder permissie, de beleefdheid heeft
genomen, een week of twee geleden,
mijnafeonterfeitsel te zetten over een plaat. Niet dat ik in slecht
gezelschap ben geplaatst, waarachtig niet! 't waren
allemaal piek-fijne lui; lui, waar Isaak z'n hoedje
voor af neemt op sjabbes, z'n pet in de week.
lo. Professor Kuyper, 'n man vol groote geleerd
heid, zwaar gestudeerd met 't hoofd. Hawaar ! ik mag
'm al lijen, alleenig omdat ie Bram heet; dat doet
me zoo denken an 't ouwe testament, 'k Voel d'r
uit dat ie niks niet moet hebben van al die
radikale nieuwigheid. Je moet ook maar obselveeren
hoe venijnig hij kijkt naar Fortuijn, die ook op
de prent staat. Let wel op, 'k zeg alsniet mijnheer
Fortuijn, 'k wil die man niet beleedigen, vatje?
'k Zou hem wel //burger" noemen God zal 'm
honderd jaar z'n buik vol geven maar Isaak is
zelf burger en moet die naam met eere dragen en
iu eere houwen, daarom zegt ie ook niet burger
Fortuijn" maar alleen simpel weg //Fortuijn."
Wat 'n pracht van 'n naam voor 'n rentenier,
maar wat 'n gekheid voor 'u soosjaal. 'k Kan me
klaar voorstellen dat de man rebelsch is over z'n
naam en dat ie daarom altijd zoo zuur en kwaad
aardig uitpakt. Je moet alles maar weten!
2o. Zie ik op de plaat Dominee Bronsveld. Wat
'n keurig pakkie heit ie an, je kan bij m'n leven
zien dat ie heel erg fijn is. En wat 'n mooi
steekie heit ie op! 't Is precies de huisbaas uit de
ouwe poppenkast van Sampimon. 'n Bef draagt ie
ook en 'u gezicht trekt ie, als of ie zeggen
wil: Menschen! denkt er om : van Bram, die daar
iu 't pakkie van Kakkadores van de tentoonstel
ling staat, moet je niks voor zoete koek opeten,
hij draagt niet voor niemendal dat costuum: hij is
een kwakzalver, ik lijk d'r alleen maar op. Ik ben
de ware Jakob! Mijn kan je vertrouwen, je centen,
je ziel en je zaligheid 'k sta voor alle drie in!
Meneer Braakecsiek! meneer Braakensiek! ik
wou dat je me Met op je plaat h id gezet, 'k heb 'r
zoo'n last van gehad. Eerstens van m'n vrouw,
want ze zei: [saak, meneer Braakensiek heit je
toch bepaald gezien, anders zou ie je zóó niet
uitteekenen. Ben jij 'n huisvader, 'n welgeaard mensch ?
en help jij dan zoo'n schuldeloos meissie niet, dat
door zoo'n ruwe soldaat gezoend zal worden ? Moe
dig jij die krijgsman nog au, door te zeggen: Zoen
jij dat lieve kind maar. An de polletiek zit toch
geen mazzel en brooche! Weet jij veel van polle
tiek, hou je bij je schoenbak, Isaiik, verkoop 'n
halfsleten broek, of 'n beetje oudheid in porcelein!"
Sarah was zwaar nijdig op me, bij m'u gezond!
Ze moest 'üs weten, alsdat ik zelvers dat meissie
wel 'ris had willen mokkelen: 't was ecu schoon
heid, 'n gevuid kindje, hoor je! en Sarah is al
'n beetje aftands. Maar, Isaiik is braaf, trouw en
zedelijk en hij dacht: die soldaat is sterk, blijf van
't meissie af! Nou ja, 'k had op dat oogeublik mij/t
kop tussehen haarlui gezichten in kunnen duwen,
dan had die soldaat mijn misschien in me oor of
op me bakkebaardjes gezoend, maar God weet wat
'n geweld ie me dan had aangedaan, uit kwaad
aardigheid ?
Weet jij veel van polletiek ? zeit Sarah. Nou ja,
vroeger heb ik 'r me nooit mie bemoeid, maar al
zit er geen mazzel en brooche an, tegenwoordig
kan je d'r niet meer buiten blijven.
'k Ben immers nou kiezer geworden, 'k voel me
een heel end gegroeid!
Wat 'u chijntje! Kiezen! 'k wou dat i Ie waar
achtig kiezen kon, dan zou ik zeggen: Lait mijn
maar 'r is uitzoeken op de Heeren- of Keizers
gracht, dan zal ik 'n perceel kiezen dat 'r goed
uitziet, niet 'n mooie groote kelder dr'an. Dan
gaat Isaiik de kelder zelf bewonen en 't huis ver
huren. Wat 'u affaire zou dat wezen; dat was nog
'r is kiezen waar je wat an hebt, maar wat, geelt
't mijn in m'u zak of //? al kiezen mag, wie d'r
f 2000 zal krijgen voor zijn baantje als kamerlid,
of dat ik kiezen mag wie d'r in de gemeenteraad
zal komen te zitten, en die me later kan kommen
te zeggen: Isaiik je moet zooveel belasting mér
betalen, 'k Zou toeh rein mesehugge wezen als ik
me voor kiezen dood vocht, wat doe ik roet kie
zen als ik niet, genoeg te kauwen heb.
Op de plaat, meneer Braakensiek, heb je, neem
me niet kwalijk meueertjelief! nog een groot abuis
gemaakt; daar staat de eerwaarde Heer Schaepinau
zóó met z'n hand alsof ie tegen Fortuijn zeit;
Wrat zal je gebruiken ?... en Fortuijn lust geen
Schaepmannetjes!
Anders valt de prent nog al in mijn geest, b.v.
ik zie meneer de Savornin Lohrnann 'k heb al
lang 'n goed oogie op z'n hoed gehad, 'n pracht
van 'n hoed om interuileu met 'n gezicht
precies als of ie zeit: Menschen laat je niet te
pakken nemen door al die anderen ik beu te
vertrouwen, ik alleenig, kijk maar naar m'n witte
das en mijn hoedje aan 't model kan je al zien
dat ik eeu-en-al rechtvaardigheid ben; 't is de
zuivere waarheid !
Over de rest wil ik niet spreken. Menheer de
Beaufort, onze lieve heer zal 'm zegenen tot iu
lengte van dagen, staat te veel op den achtergrond
en menheer Nolting heit 'u pet op hoe kan
Isaak nou een eerbiedigheid zeggen van 'n mensch
niet 'n pet; hij draagt toeh zelf een pet! 't Zou
net wezen alsof ie z'n eigen iu de hoogte wou
steken eu dat is alles behalve volgens de waar
achtigheid, hoorje !
Isaiik is een eenvoudig man, die hard zijn best
doet om z'u broodje te verdienen, maar hij heit
toch z'n eigen prakkezaasies over een eu ander,
vooral tegenwoordig, nou ze zoo aan 't haspelen
bennen in Creta en Griekenland.
Gisteren avond toen we samen t'huis zaten te
poesse, zei mijn kleine Sample: Vader wat is pol
letiek? Daar antwoord Moritz, mijn oudste jongen:
Polleliek is de kunst om van ecu ander gedaan
te krijgen wat je zelf niet doen wil.
Neen, Moritz, zeg ik, de polletiek is een
Ommerschaus voor lui, die iu wat anders mislukken, de
polletiek is een toevlucht voor werkeloozeu.
Waarom vader, zeit hij.
Nou ! zeg ik : Benje 'u advocaat, die geen
werk heeft, kruip iu de polletiek, heb je als dok
ter geen patiënten, maak dat je iu de polletiek
komt, preek je in de kerk voor stoelen en banken
ga de polletiek in, dan moeten ze je hooren of ze
willen of niet.
Nou! zeit Moritz, ga dan ook in de polletiek,
vader, want d'r is geen zout meer te verdienen
met poesse tegenwoordig.
Zóó neuswijze kwaje jongen, denkje dat? zeg
ik ja ! die groote heereu zullen d'r eigen wat
van mijn laten zeggen ? ze gooiden me de deur
Nieuwste CMC,
(Punch.)
Adellyke blazoenen op de overhemden
adreskaartjes overbodig !
De Creta-iwestie.
(Üilhouette.)
Twee hanen uan 't plukharen. Wie zal 't winnen ?
uit als ik zou vragen: Hetren, hier is Isaiik, heb
jelui ook wat schoon tj maken? Afijn als ze zuiver
rechtvaardig wouwen wezeu, moesten ze zeggen: Kom
binnen, Isaiik! waiit we hebben allemaal je borsteltje
noodig" maar zóó polletiek bennen ze wel, d.it ze
dat niet zeggen. Ze vertellen je hoogstens eu
dan wijst de een op den ander, versta je!' ;/Hij
mag wel 'ris gepoetst worden" of: je mag hem
wel 'ris afstoffeu" maar bij mekaar zoo in koor,
weet je? roepen ze: niet noodig wij bennen alle
maal zuiver genoeg!"
Ga dan iu de buitenlaudsche polletiek, vader,
riep Josef, die thuiskwam van z'n txporthuis
J:i, m'n tweede zoon is exporteur; hij plakt etiket
ten op inmaakblikken bij 'n groote inlegger die
alleen voor de uitvoer wei kt.
Vader, zei Josef, ni'u patroon zeit
dattfgeuwoordig alleen aan 't Buitenland nog mazzel is.
In ons laud is 't 'n onkoschere boel!
Josef, zeg ik, schimp niet op je land, al doe
je 't per order betalen we geen belasting genoeg
om een fatsoenlijk laud te kunnen wezen r Ja.
hèr Weinou dan ! wat klagen de menscheu toch
vau oukoscher. 't Is hier lijn want t is hier
duur versta je ?
Maar Josef heit toeh gelijk, als ik goed nadenk.
Ik ga in de Buitenlaiidsehe polletiek, want ik voel
'k heb een helder oordeel en dat's tegenwoordig geld
waard. Ja, ais je d'r zoo heelcinaal bu.ten staat,
op een neutraal Icrreiii, zooals 'k onderiaatstceu groot
staatsman heb hoorea zeggen, dan zie je alles met
andere oogen an. Daar heb je nou bijvoorbeeld, die
herrie, die ze over Creta of Candia maken w at'u
gesjochte boel voor de Turk ! Waarom zeit ie niet
op z'u Turksch : ik ga d'r van tussehen, ik l,eb toch
geen centen om hier de boel au den gang te hou
den !" En Griekenland! wat 'u gammor is die
koning. Ze hadden 'm nou bijna vergeten daar in
z'n uithoek, niemand deed //'',,/ overlast, euniemauu
had last van Zijn Majesteit. Wat kou die man
'n leven! je hebben, als een mijt in 'n kaas 'i Maar
daar krijgt ie op eens de koorts 'n zware koorts^
hoorje, om die Grieken op Creta te gaan helpen
stommerd dat ie is ! 't, Is familie vau 'm, zeit
ie. Ja, met 'n zak erwten uit te meten! Hij krijgt
per saldo zelf op z'u ziel, dat zal je gewaarwor
den, 'k Beu ook treis van m'n leven tusseben
twee vechtende jongens gekomen. Kou ja, ik kreeg